RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: 12-3-2013 B en W-besluit nr.: 13.0225 Naam programma: Omgevingskwaliteit Onderwerp: Vaststellen kaderstellend afvalbeleid (inspraak verwerkt) Aanleiding: De gemeente Leiden ontwikkelt en realiseert operationeel afvalbeleid voor de korte en middellange termijn. Er is ook een behoefte aan afvalbeleid in groter verband. Het gaat om een raamwerk waarbinnen de gemeentelijke taken op het gebied van afval en reiniging kunnen worden geplaatst. De duurzaamheidambities van de gemeente vormen hiervoor het belangrijkste kader. Daarnaast streeft Leiden er naar om de kosten voor afvalinzameling en –verwerking te reduceren. Een belangrijke impuls voor een nieuw beleidskader voor afval zijn nieuwe verwerkingscontracten voor groente- fruit- en tuinafval (GFT) per 1-1-2014 en huishoudelijk restafval en grofvuil per 1-1-2016. Doel: Met het vaststellen van kaderstellend afvalbeleid worden de duurzaamheidambities op het gebied van afvalinzameling en afvalverwerking uitgewerkt. Het beleidskader zorgt ervoor dat Leiden efficiënter kan inspelen en reageren op ontwikkelingen in de markt. Het beleidskader formuleert de uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten van afvalfracties, waarbij de nieuwe verwerkingscontracten voor groente- fruit- en tuinafval (GFT) en huishoudelijk grof- en restafval prioriteit hebben. Kader: De wettelijke grondslag voor inzameling van huishoudelijk afval is de Wet Milieubeheer en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten. Het landelijk afvalbeleid is uitgewerkt in het Landelijk Afvalbeheerplan. Voor het afvalbeleid is voorts het landelijk Besluit beheer verpakkingen en papier en karton van belang. Het vigerend beleid ten aanzien van huishoudelijk afval in Leiden is gebaseerd op onderstaande college- en raadsbesluiten. Ondergrondse containers voor de inzameling van huishoudelijk restafval in de Binnenstad (RV12.0090) - Conceptbegroting Gevulei 2013 (RV12.0064) - Consultatie toekomst Gevulei (B&W12.0155) - Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012 (RV 11.1159) - Vaststellen Duurzaamheidsagenda 2011-2014 (RV 11.0136) - ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval in de Binnenstad (B&W.nr. 11.1310) - Vervanging wijkcontainers, (B&W nr. 12.0672) - Reactie op advies van de Leidse Milieuraad over de toekomst van afvalverwerking voor Leiden (B&W.nr. 11.1141) - Organisatie Stedelijk Beheer (RV11.0065) (Verbeterplan Stedelijk Beheer) - Scenario’s voor afvalinzamelsystemen (B&W10.0341) - Dienstverleningsovereenkomst gemeente Leiden en Gevulei (B&W.nr. 10.0788) - Rapportage onderzoekscommissie Bestuur en Warenhuis (B&W.nr. 09.0701) - Kunststof verpakkingen (B&W 09.1196) - Afvalstoffenverordening 2008 (RV 08.0060) Overwegingen: Afvalinzameling wordt meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. Er is daarom behoefte aan een visie van de gemeente op de inzameling van het huishoudelijk afval en aan doelstellingen op het gebied van afvalscheiding. Daarnaast streeft Leiden er naar om de huidige kosten voor afvalinzameling en –verwerking te reduceren zodat er geld overblijft voor investeringen in inzamelmiddelen zoals ondergrondse afvalcontainers en dat er een bijdrage wordt geleverd aan een meer kostendekkende afvalstoffenheffingheffing. Een belangrijke impuls voor een nieuw beleidskader voor afval zijn nieuwe verwerkingscontracten voor GFT per 1-1-2014 en huishoudelijk restafval en grofvuil per 1-1-2016. In het beleidskader wordt per afvalstroom een analyse gemaakt van inzamelresultaat, scheidingsresultaat van Leiden en vergelijkbare gemeenten, landelijke doelstelling, kosten en opbrengsten. Het beleidskader verwoordt onze doelstelling voor de scheiding van de afvalfracties GFT; papier en karton; verpakkingsglas; kunststofverpakkingen; textiel; KGA en grof huishoudelijk afval voor de sorteeranalyses van 2014, 2017 en 2020, gekoppeld aan CO 2 reductie. Per afvalfractie wordt geformuleerd wat we willen gaan bereiken, wat we hiervoor willen doen en wat de gevolgen hiervoor zijn voor de milieuaspecten, kosten en dienstverlening voor de burger. Per afvalfractie zijn de eisen voor de verwerkingscontracten opgesteld. Er worden richtinggevende uitspraken gedaan over de inzamelmiddelen (onder meer over de invoering van ondergrondse afvalcontainers, behoud en versterking van het containerareaal voor gescheiden fracties, containermanagement voor de minicontainers), transport en verwerking (geen nieuwe afvalbewerkinginstallatie in de eigen regio). Het beleidskader wordt vertaald naar een uitvoeringsprogramma voor de periode 2013-2020. Hierin wordt ook het flankerend beleid uitgewerkt voor een betere afvalscheiding en meer duurzaamheid. Het flankerend beleid betreft communicatie over inzamelmiddelen, juridische richtlijnen, handhaving en de inzameling van bedrijfsafval en het kringloopbedrijf Het Warenhuis. De Leidse Milieuraad (LMR) heeft in 2011 een advies uitgebracht over de toekomst van afvalverwerking in Leiden. Dit advies is betrokken bij het opstellen van de beleidsnota en het besluit. De LMR heeft een (voorlopig) advies gegeven over de beleidsnota, het advies volgt in de 2e helft van maart 2013. De aanbevelingen van de LMR bevinden zich met name op het tactische en operationele niveau en worden betrokken bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma. Financiën: Er worden naar aanleiding van deze beleidsnota geen financiële bijdragen gevraagd. De beleidsnota behorend bij dit collegebesluit stelt de beleidskaders, de financiële uitwerking vindt plaats in het uitvoeringsprogramma. De aan de uitvoering van het kaderstellend afvalbeleid verbonden financiële consequenties betreffen de baten van burgers en bedrijven, alsmede de uitgaven (en mogelijke baten) die betrekking hebben op de afvalverwerkingcontracten; kosten voor dienstverleningsovereenkomst Warenhuis; investeringen in inzamelvoorzieningen en de kosten voor flankerend beleid. Voor de financiering van het afvalbeleid is het uitgangspunt dat de gemeentelijke kosten zullen dalen. De verwachting is dat er kan worden bespaard op de kosten van inzameling en verwerking en dat er inkomsten te genereren zijn door een positief resultaat van bedrijfsafvalinzameling. Leiden streeft er naar om de huidige kosten voor afvalinzameling en –verwerking te reduceren zodat er geld overblijft voor investeringen in inzamelmiddelen zoals ondergrondse afvalcontainers en dat er een bijdrage wordt geleverd aan een meer kostendekkende afvalstoffenheffing. Financiële consequenties omtrent het afvalbeleid zijn reeds opgenomen in separate besluiten omtrent de invoering van ondergrondse containers in de binnenstad en vervanging wijkcontainers. Nieuwe financiële consequenties krijgen hun weerslag in nieuwe afvalcontracten en nieuw af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten met Warenhuis en inzamelaars. Hierover volgt separate besluitvorming. Eventuele personele en organisatorische consequenties als gevolg van het nieuwe beleidskader krijgen hun plek in het Verbeterplan Stedelijk Beheer. Door de verwachte lagere verwerkingsprijs, te besparen op inzamelkosten en door baten te verhogen wordt de afvalstoffenheffing meer kostendekkend. De kostendekkendheid bedraagt thans 59%. Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2013-2016 is er gekozen om een grofvuiltarief in te stellen per 2016 voor het aan huis ophalen van grofvuil. De totale kosten voor het afvalbeheer (inzameling, transport en verwerking) moeten dalen. In de Perspectiefnota 2014-2017 zal hiervoor een reëel percentage worden gegeven. Individuele burgers worden gestimuleerd om grofafval meer gescheiden aan te bieden aan kringloopbedrijven of het af te leveren op de milieustraat, waardoor er makkelijker scheiding aan de bron kan worden bereikt. Er wordt in het uitvoeringsprogramma een uitspraak gedaan over de wenselijkheid van een (beperkte) invoering van maatwerktarieven, zoals een extra minicontainer (na invoering container management systeem met chip) of een extra pasje voor bij ondergrondse containers. Er worden geen uitspraken gedaan over loonkosten en (interne) tarieven van stedelijk beheer. Het uitgangspunt is dat er besparingen in de bedrijfsvoering worden gerealiseerd en de bedrijfsafvalinzameling leidt tot een positief resultaat. Bovendien vindt de inzameling op een steeds duurzamere wijze plaats. Evaluatie: De in het beleidskader genoemde doelstellingen voor afvalscheiding worden gemeten en geëvalueerd in de sorteeranalyses van 2014, 2017 en 2020. Bijgevoegde informatie: 1. Kaderstellend afvalbeleid gemeente Leiden (inspraak verwerkt) 2. Nota van beantwoording inspraakreacties RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr. het advies van de commissie, van 2013), mede gezien BESLUIT 1. de nota “Kaderstellend afvalbeleid gemeente Leiden (inspraak verwerkt)” vast te stellen waarin: a. de visie wordt geformuleerd om ernaar te streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren; b. per afvalfractie een scheidingsdoelstelling tot en met 2020 wordt geformuleerd; c. voor alle huishoudelijke afvalfracties het beleidskader wordt geformuleerd, met bijbehorende maatregelen en eisen voor de verwerkingscontracten, te weten: GFT: - inzameling door de gemeente geschiedt huis-aan-huis, maar alleen in de laagbouwwijken; - het beleid m.b.t. inzameling van GFT blijft er op gericht bewoners van laagbouwwijken bewust te stimuleren om GFT gescheiden aan te bieden in de minicontainer; Groenafval: - er komt onderzoek naar een eenduidige verwerking van het Leidse groenafval; - groenafval wordt losgekoppeld van de verwerking van GFT; Verpakkingsglas: - inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode; - het vervangen van bovengrondse containers door grotere ondergrondse containers; Oud papier en karton: - inzameling door de gemeente geschiedt nabij de woning middels papiercontainers - het beleid m.b.t. inzameling van papier is er op gericht burgers bewust te stimuleren om papier in de papiercontainer te deponeren; - de gemeente staat positief ten opzichte van inzamelingsinitiatieven van scholen en verenigingen, buiten de reguliere inzameling middels papiercontainers; - het behouden en versterken van het huidige netwerk aan containers; - het vervangen van bovengrondse containers door grotere ondergrondse containers; Textiel - inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode; - onderzoeken of de textielinzameling kan worden ingezet om de werkgelegenheid bij het Warenhuis en/ of DZB te vergroten; - voor de inzameling wordt gekeken naar prijs en maatschappelijke doelstelling; - het vervangen van bovengrondse textielcontainers door grotere ondergrondse containers; Kunststof verpakkingsafval: - het uitbreiden van de huidige inzamelmethode; - de uitbreiding van containers geschiedt fasegewijs; - indien omliggende bovengrondse containers voor papier, glas en textiel worden vervangen door ondergrondse containers wordt ook de bovengrondse plasticcontainer vervangen door een ondergrondse container; Klein gevaarlijk afval: - de inzameling van klein gevaarlijk afval is en blijft een taak voor de verantwoordelijke marktpartijen; - het gemeentelijke inzamelpunt bij de milieustraat wordt in stand gehouden; E-waste (elektrische en elektronische apparatuur): - continuering van inzameling van e-waste door het Warenhuis en door marktpartijen, zoals particuliere kringloopbedrijven en bouwmarkten; - het gemeentelijke inzamelpunt bij het Warenhuis wordt in stand gehouden; Grof huishoudelijk afval: - de mogelijkheden en (financiële) consequenties van het meer scheiden van grofvuil aan de bron worden in beeld gebracht alvorens het wordt aangeleverd voor verdere verwerking; - het gesorteerd aanleveren van grofvuilfracties wordt gestimuleerd; - inwoners van Leiden worden meer gestimuleerd om grofafval fracties zoals oude meubels zoveel mogelijk te laten hergebruiken; Huishoudelijk restafval: - bovengrondse wijkcontainers worden vervangen door minder ondergrondse containers en meer inpandige afvalvoorzieningen; - inzet in de laagbouw wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode, waarbij er containermanagement wordt toegepast; - een zo duurzaam mogelijke verwerking van het brandbaar restafval (zoals hoog calorische verbranding), tegen een zo gunstig mogelijke prijs; d. gesteld wordt dat de totale kosten voor het afvalbeheer moeten dalen en dat bij de Perspectiefnota 2014-2017 wordt vastgesteld wat de percentuele besparing op het afvalbeheer zal zijn. Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: Jeroen Traudes / Paul de Lorme van Rossem Organisatieonderdeel: Ruimte- en milieubeleid Telefoon: 5850 / 5358 E-mail: [email protected] / [email protected] Portefeuillehouder: Onderwijs, Sport & Milieu B en W. nr. 13.0225 d.d. 12-3-2013 Onderwerp Vaststellen kaderstellend afvalbeleid (inspraak verwerkt) Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. Kennis te nemen van de inspraakreacties op de beleidsnota “Kaderstellend afvalbeleid” en de Nota van beantwoording inspraakreacties vast te stellen. 2. De insprekers schriftelijk op de hoogte te brengen van het antwoord en besluit van het college. 3. De raad voor te stellen: de beleidsnota “Kaderstellend afvalbeleid gemeente Leiden (inspraak verwerkt)” vast te stellen waarin: a. de visie wordt geformuleerd om ernaar te streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren; b. per afvalfractie een scheidingsdoelstelling tot en met 2020 wordt geformuleerd en c. voor alle huishoudelijke afvalfracties het beleidskader wordt geformuleerd, met bijbehorende maatregelen en eisen voor de verwerkingscontracten, te weten: GFT: - inzameling door de gemeente geschiedt huis-aan-huis, maar alleen in de laagbouwwijken; - het beleid m.b.t. inzameling van GFT blijft er op gericht bewoners van laagbouwwijken bewust te stimuleren om GFT gescheiden aan te bieden in de minicontainer; Groenafval: - er komt onderzoek naar een eenduidige verwerking van het Leidse groenafval; - groenafval wordt losgekoppeld van de verwerking van GFT; Verpakkingsglas: - inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode; - het vervangen van bovengrondse containers door grotere ondergrondse containers; Oud papier en karton: - inzameling door de gemeente geschiedt nabij de woning middels papiercontainers - het beleid m.b.t. inzameling van papier is er op gericht burgers bewust te stimuleren om papier in de papiercontainer te deponeren; - de gemeente staat positief ten opzichte van inzamelingsinitiatieven van scholen en verenigingen, buiten de reguliere inzameling middels papiercontainers; - het behouden en versterken van het huidige netwerk aan containers; - het vervangen van bovengrondse containers door grotere ondergrondse containers; Textiel - inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode; - onderzoeken of de textielinzameling kan worden ingezet om de werkgelegenheid bij het Warenhuis en/ of DZB te vergroten; - voor de inzameling wordt gekeken naar prijs en maatschappelijke doelstelling; - het vervangen van bovengrondse textielcontainers door grotere ondergrondse containers; Kunststof verpakkingsafval: - het uitbreiden van de huidige inzamelmethode; - de uitbreiding van containers geschiedt fasegewijs; - indien omliggende bovengrondse containers voor papier, glas en textiel worden vervangen door ondergrondse containers wordt ook de bovengrondse plasticcontainer vervangen door een ondergrondse container; Klein gevaarlijk afval: - de inzameling van klein gevaarlijk afval is en blijft een taak voor de verantwoordelijke marktpartijen; - het gemeentelijke inzamelpunt bij de milieustraat wordt in stand gehouden; E-waste (elektrische en elektronische apparatuur): - continuering van inzameling van e-waste door het Warenhuis en door marktpartijen, zoals particuliere kringloopbedrijven en bouwmarkten; - het gemeentelijke inzamelpunt bij het Warenhuis wordt in stand gehouden; E-waste (elektrische en elektronische apparatuur): - continuering van inzameling van e-waste door het Warenhuis en door marktpartijen, zoals particuliere kringloopbedrijven en bouwmarkten; - het gemeentelijke inzamelpunt bij de milieustraat wordt in stand gehouden. Grof huishoudelijk afval: - de mogelijkheden en (financiële) consequenties van het meer scheiden van grofvuil aan de bron worden in beeld gebracht alvorens het wordt aangeleverd voor verdere verwerking; - het gesorteerd aanleveren van grofvuilfracties wordt gestimuleerd; - inwoners van Leiden worden meer gestimuleerd om grofafval fracties zoals oude meubels zoveel mogelijk te laten hergebruiken. Huishoudelijk restafval: - bovengrondse wijkcontainers worden vervangen door minder ondergrondse containers en meer inpandige afvalvoorzieningen; - inzet in de laagbouw wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode, waarbij er containermanagement wordt toegepast; - een zo duurzaam mogelijke verwerking van het brandbaar restafval (zoals hoog calorische verbranding), tegen een zo gunstig mogelijke prijs; d. gesteld wordt dat de totale kosten voor het afvalbeheer moeten dalen en dat de Raad bij de Perspectiefnota 2014-2017 zal vaststellen wat de percentuele besparing op het afvalbeheer zal zijn. Perssamenvatting: Met het vaststellen van kaderstellend afvalbeleid worden de duurzaamheidambities op het gebied van afvalinzameling en afvalverwerking uitgewerkt. Het beleidskader zorgt ervoor dat Leiden efficiënter kan inspelen en reageren op ontwikkelingen in de markt. Het beleidskader formuleert de uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten van afvalfracties. De visie van de gemeente Leiden is om ernaar te streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren. Leiden wil dat zij voor haar burgers minder tonnages restafval hoeft te laten verwerken en dat er meer nuttig hergebruik komt door afval als grondstof en/of duurzame energie in te zetten. Leiden staat open voor nieuwe conversietechnieken voor de verwerking van afvalstoffen waar het gaat om bewezen technieken. Dit alles moet plaatsvinden tegen lagere kosten voor het afvalbeheer. Het gaat hierbij om de inzameling, transport en verwerking van het huishoudelijk afval uit Leiden. Hiervoor worden de duurzaamheidambities voor inzameling en verwerking voor de korte (tot 2015) en middellange termijn (tot 2020) uitgewerkt. Ze zijn uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten. Om het aanbod van restafval te beperken ligt de focus op afvalscheiding aan de bron. Dit laat onverlet dat er in de toekomst ook nog nascheiding kan plaatsvinden als dit technisch en qua kosten goed mogelijk is. Leiden wil het haar burgers makkelijk(er) maken om het afval te scheiden. Er zullen meer containers moeten komen voor kunststof verpakkingsafval. Leiden wil meer samenwerking met kringloopbedrijf het Warenhuis en/ of DZB voor herbruikbare afvalfracties, zoals afgedankte apparaten en meubels. In de binnenstad wordt de zakkenophaal vervangen door een netwerk van ondergrondse containers. In de wijken willen we de wijkcontainers terugdringen door meer inpandige oplossingen en ondergrondse containers. Beantwoording inspraakreacties kaderstellend afvalbeleid Voorstel aan burgemeester en wethouders van Leiden betreffende de beantwoording van de inspraakreacties inzake de beleidsnota “kaderstellend afvalbeleid”. Inleiding In het nieuwe afvalbeleid zijn de duurzaamheidambities op het gebied van afvalinzameling en afvalverwerking uitgewerkt. Het beleidskader zorgt ervoor dat Leiden efficiënter kan inspelen en reageren op ontwikkelingen in de markt. Het beleidskader formuleert de uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten van afvalfracties. De visie van de gemeente Leiden is om ernaar te streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren. Dit alles moet plaatsvinden tegen lagere kosten voor het afvalbeheer. Leiden wil het haar burgers makkelijk(er) maken om het afval te scheiden. Er zullen meer containers moeten komen voor kunststof verpakkingsafval. Leiden wil meer samenwerking met kringloopbedrijf het Warenhuis en/ of DZB voor herbruikbare afvalfracties, zoals afgedankte apparaten en meubels. In de binnenstad wordt de zakkenophaal vervangen door een netwerk van ondergrondse containers. In de wijken willen we de wijkcontainers terugdringen door meer inpandige oplossingen en ondergrondse containers. Procedure De beleidsnota “kaderstellend afvalbeleid” is aangekondigd in de stadskrant bij de gemeenteberichten en een week later als nieuwsbericht, heeft van 23 januari tot 3 maart 2012 (ruim 5 weken) ter inzage gelegen is digitaal beschikbaar gesteld op BIS en de gemeentelijke site (www.leiden.nl/afval). Thematisch overzicht van de inspraakreacties Ingekomen reacties Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Thema: afvalscheiding Ingebracht door: Mevr. A. de Leeuw van Weenen A Tot mijn verbazing zie ik dat de gemeente de gescheiden inzameling van plastic wil bevorderen. Enige jaren geleden heb ik naar aanleiding van de verplichtstelling van deze inzameling door de regering met de gemeente getelefoneerd, omdat ik in diverse buitenlanden gewend was dit afval apart te houden. Er werd me toen gemeld dat de gemeente niets zag in deze scheiding en dat er dus maar minimaal bakken geplaatst waren. Toen ik bleef aandringen werd mij gezegd dat er een bij de Kopermolen was. Die had ik nog nooit gezien, hoewel ik zo goed als dagelijks in de Kopermolen kom, dus nog maar eens om nadere specificatie gevraagd. Toen kreeg ik een adres en In het beleidskader is opgenomen Geen dat Leiden wil overgaan op een grootschaliger netwerk van containers voor kunststof verpakkingsafval (vergelijkbaar met de inzameling van textiel). Daarnaast worden in het uitvoeringsprogramma voorstellen uitgewerkt over afspraken met detailhandel over inzamelpunten voor plastic flessen na afschaffing statiegeld per 2015. Het college onderschrijft het aandachtspunt van een voldoende frequente lediging van de plasticcontainers en geeft de afvalbeheerder (de afdeling Stedelijk Beheer) opdracht hiervoor zorg te dragen. Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Het wel of niet ophalen van kerstbomen betreft een uitwerking van het kaderstellend beleid en heeft een relatie met het beleid inzake een veilige viering van Oud en Nieuw. Uit de evaluatie van de jaarwisseling 2011-2012 kwam als aanbeveling naar voren om het aantal inzamelpunten voor kerstbomen terug te brengen en tegelijk de inzamelpunten voor kerstbomen gedurende een langere periode open te stellen. Deze inspraakreactie zal, met inachtneming van het gemeentelijk beleid omtrent de jaarwisseling, als onderzoeksvraag worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma. Geen ben aan het zoeken gegaan. Bij het ontbreken van straatnaambordjes was dat niet eenvoudig, maar na een half uur vond ik de bak dan toch. Niet bepaald in de loop en zeker niet als je in de Werven woont. Nadien ben ik er met gevulde plastic zakken heen gegaan, maar iedere keer was de bak al tot de rand toe vol en lag er al plenty plastic om heen. Na een keer of vier heb ik het opgegeven. Het is toch een kleine moeite om dit afval te scheiden en mee te nemen als je toch naar de supermarkt moet, maar dan moet je het in de buurt van de ingang kwijt kunnen en er niet een hele omweg voor moeten maken. Ik hoop dus op een container dichter bij huis of C1000, en op frequentere lediging. Ingebracht door: Mw. Aaf Verkade B Sinds enkele jaren haalt de gemeente Leiden in de maand januari niet meer standaard de kerstbomen op, die door Leidenaars bij het huisvuil worden gezet. Ze blijven wekenlang staan en dit levert dus extra zwerfvuil (=meldingen) op, omdat bewoners te laks zijn ze zelf naar de Milieustraat of andere verzamellocatie te brengen. Uiteindelijk wordt er nóg meer (grof)vuil bij de bomen gezet (vuil trekt vuil aan). Ook belandt een groot gedeelte van de kerstbomen in de grachten; door de wind of omdat dat voor omwonenden de 'simpelste manier is om er vanaf te komen'. Dit niet meer ophalen van de kerstbomen levert m.i. extra werk op voor de gemeente, die de rommelhoekjes alsnog moet komen schoonvegen. Voorts moet de visvlet regelmatig worden ingezet, om in de weken en maanden die volgen op oud & nieuw de kerstboommeldingen af te gaan en deze op te vissen. Vaak liggen ze op voor de visvlet onbereikbare plekken, achter woonboten e.d. Ook de pleziervaart (en beroepsvaart) krijgt nog wel eens zo'n gevaarte in de schroef (let op de aansprakelijkheid!). Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Ad 1 en 2: In de beleidsnota wordt gesteld dat naast de invoering van het containermanagement een overweging wordt gemaakt om de kleine GFT containers uit te faseren en te vervangen door GFT containers met hetzelfde volume als die voor restafval (240 liter). In het uitvoeringsprogramma zullen de consequenties van de invoering van het containermanagement en de uitfasering van kleine containers nader worden uitgewerkt, waarbij tevens wordt gekeken naar maatwerkoplossingen voor huishoudens in laagbouwwijken zonder achterom. Geen Daarom mijn verzoek om aan deze beleidsnota toe te voegen: kan het kerstbomen-ophalen door stedelijk beheer in januari weer ingevoerd worden. Ingebracht door: Pieter Brederoo en Adrienne Koenhein C Onze reactie betreft in het bijzonder de invoering van het containermanagement. Hieronder vallen voor wat de laagbouw en de minicontainers (mc) betreft de volgende maatregelen: Het niet meer beschikbaar stellen van de kleine (120), groene minicontainer voor restafval Het “uitfaseren”van de kleine (120 liter) bruine minicontainer voor gft-afval 3. Het invoeren van een afleesbare chip per minicontainer Ad 1: De gemeente verwijdert al enige tijd geruisloos, d.w.z. zonder dat de burger op de hoogte is gesteld, de 120 liter groene minicontainers. Dat is ons onlangs overkomen. Na drie maanden en een geweldige ambtenaar zijn we in het gelukkige bezit gesteld van een kleine groene minicontainer waar we weer 25 jaar mee toe kunnen. Ad 1 en 2: Dit betekent dat het minicontainerpark in de naaste toekomst slechts zal bestaan uit grote (240 liter) groene en bruine minicontainers. Wij wonen in een laagbouwwoning zonder achterom. Een minicontainer van 120 liter kan zonder problemen door de gang en keuken maar 240 liter niet. Plaatsing van deze containers in de voortuin is ook geen optie in een wijk die is aangewezen als beschermd stadsgezicht. De verrommeling is inmiddels al enorm in de Burgemeester en Professorenwijk en zal door deze maatregel dus verder toenemen. Door het beschikbaar stellen van grote minicontainers worden de bewoners ook niet gedwongen hun afval te minimaliseren. Bovendien leidt een grote en zware gft-bak tot veel meer afval, zoals ook door u in de nota wordt opgemerkt, alsook tot een nog zwaardere belasting van schouders en rug van de inzamelmedewerkers. Ad 3: Het containermanagement is uitdrukkelijk niet bedoeld als instrument voor gedifferentieerde tarieven voor huishoudelijk afval (diftar). In het uitvoeringsprogramma zal hiervoor een communicatieactie worden uitgewerkt. Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Wij hebben geen argumenten aangetroffen die de afschaffing van kleine minicontainers ondersteunen. Ad 3: De invoering van de afleesbare chip is een goed idee. Immers, de vervuiler betaalt. Echter, onze kleine containers (120 liter) zijn vrijwel nooit vol. we zijn steeds weer verbaasd dat onbekenden niet schromen hun afval bij te dumpen in onze bakken. Wie betaalt dan in de toekomst voor wie? Kortom, een chip kan alleen maar ingevoerd worden als elke minicontainer wordt voorzien van een slot/ sleutel zoals elders in Nederland bij ondergrondse containers wordt toegepast. Ingebracht door: Nanette Kaat D E Met belangstelling heb ik de nota gelezen m.b.t. het streven naar vermindering van het huishoudelijk afval en het stimuleren van afvalscheiding en hergebruik. Ik kan mij vinden in de geformuleerde voorstellen behalve waar het gaat om GFT inzameling. Ik vind het geen goede zaak dat GFT alleen gescheiden wordt opgehaald in laagbouwwijken. Graag zou ik zien dat ook wordt ingezet op GFT inzameling in hoogbouwwijken . In het complex waar ik woon, breng ik mijn vuilniszakken naar een centrale containerruimte. Hier zouden evengoed speciale GFT containers kunnen staan. ook op een flat is het eenvoudig om in de keuken of op het balkon een afvalemmer neer te zetten met biologisch afbreekbare zakken erin om het biologische afval in weg te gooien. Bij het wegbrengen van de zak met restafval naar de containerruimte kan net zo goed tegelijkertijd het GFT afvalzakje worden meegenomen. Op het moment loopt hiermee bv. een proef in Limburg. Dit zou toch ook in Leiden moeten kunnen? Ik hoop u te hebben kunnen overtuigen om onze stad nog milieuvriendelijker op de kaart te zetten door de bewoners in de gehele gemeente in de gelegenheid te stellen ook het GFT gescheiden aan te kunnen bieden. Ingebracht door: E.R. van der Giessen In Leiden werd tot en met 2007 het Geen GFT ingezameld in de binnenstad en hoogbouwwijken. De gescheiden inzameling gaf zeer geringe bruikbare opbrengsten tegen onevenredig hoge kosten. Daarbij is de milieuwinst die met gescheiden GFT inzameling is te behalen erg beperkt ten opzichte van integraal verbranden. Om deze redenen heeft de gemeente besloten om het GFT alleen nog in te zamelen in de laagbouwwijken. In het nieuwe afvalbeleidskader is er geen reden om deze beleidskeuze uit 2007 te herzien. Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Het op juiste wijze ophalen van huisvuil is zeer belangrijk voor een gezonde leefomgeving. Uw streven naar zo min mogelijk restafval vind ik zeer sympathiek. Ik zou dan ook graag zien dat overtollig klusmateriaal ingeleverd kan worden bij het ROC. Weggeven vind ik niet moeilijk, weggooien wel. Dan het warenhuis. Mijn ervaring daarmee dateert van lang geleden, maar anderen in mijn omgeving verzuchtten hetzelfde. Als je belt voor meubelen, wordt er zeer terughoudend op gereageerd. Ik vind het ook moeilijk te bedenken of het troep betreft of dat een handige doe-het-zelver er blij van wordt. De genoemde punten in deze Geen inspraakreactie hebben te maken met een uitwerking van het kaderstellend beleid. De in deze inspraakreactie genoemde zaken over inleveren van klusmateriaal bij scholen en inzamelacties van scholieren zullen als te onderzoeken aandachtspunten worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma. Afval binnenshuis bewaren. Dat lijkt me een slecht plan. Dat geeft enorme stankoverlast + vliegjes + eventueel maden. Indertijd zijn de stortkokers in flats om die reden afgeschaft. Een tweede bezwaar is de manier van ophalen. Nu worden de loodzware afvalbakken door een machine (de vuilniswagen) tevoorschijn getrokken. Hoe krijg je die straks aan de stoep? Een derde bezwaar is het pasjessysteem. Toen de wijkcontainers werden geïntroduceerd, werd als een van de voordelen genoemd dat eenieder grotere troep er kwijt kon. Had je een kleer een feestje, en daardoor eenmalig veel afval, dan bood de wijkcontainer uitkomst. Ook bij stinkend afval kon je het beste kiezen voor de bak die het eerste geleegd werd. De huishoudens met de minicontainers voelden zich namelijk achtergezet doordat de bakken eens per twee weken werden geleegd. De minicontainer. De minicontainer geeft de volgende problemen. Eens in de twee weken legen, geeft in de zomer stankoverlast + vliegen + maden. De containers van de flat worden meerdere malen per week geleegd. (Gelukkig maar, anders gaan die hevig stinken.) De gebruikers van de minicontainer worden in dat opzicht achter gesteld, zeker als ze niet meer incidenteel gebruik kunnen maken van de wijkcontainers. Soms wordt de minicontainer niet geleegd. Per ongeluk overgeslagen. Soms is een Het genoemde argument over het Warenhuis onderschrijven wij niet, bovendien worden in het uitvoeringsprogramma acties uitgewerkt om de samenwerking met het Warenhuis te intensiveren. Het beleid dat de veroorzaker van het afval zelf verantwoordelijk voor het tijdelijk bewaren ervan tot het moment van aanbieden aan de gemeentelijke inzameling is afkomstig uit de Wet Milieubeheer. N.B. Leiden kent geen beleid om het afval binnenshuis te bewaren: in de laagbouwwijken hebben bewoners een minicontainer voor restafval en GFT afval, zij kunnen de container in de tuin zetten. Voor bewoners van bovenwoningen en portiek- en etagewoningen geldt dat er ofwel een brengvoorziening is in de straat (nu nog een bovengrondse wijkcontainer, straks een ondergrondse container) ofwel dat de huiseigenaar (woningcorporatie) een inpandige voorziening heeft getroffen met laadkisten of rolcontainers in een afgesloten ruimte. Het college onderschrijft het aandachtspunt dat alle containers die op de ophaaldag op op de juiste wijze aan de straatkant staan moeten worden geledigd en geeft de afvalbeheerder (de afdeling Stedelijk Beheer) opdracht hiervoor zorg te dragen. Het dumpen van afval in minicontainers van de buren is een aandachtspunt voor de handhaving van het afvalbeleid. De Gevolgen voor het voorgestelde besluit Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college minicontainer kwijt. In beide gevallen is handhavingsacties worden nader het advies tijdelijk de wijkcontainer te uitgewerkt in het gebruiken. Het dumpen van afval door uitvoeringsprogramma. derden in een minicontainer. Dat gebeurt!!! Als u een drempel gaat opwerpen voor de wijkcontainer (pasjesgebruik) zullen dergelijke asociale lieden vaker hun vuil dumpen in de minicontainer. De kosten die het veranderende gebruik met zich meebrengt. Moeten woningcorporaties na het afschaffen van de stortkoker nu gaan betalen wat er uit uw koker komt? Wie bepaalt of afval binnenshuis kan worden opgeslagen? De chip aan de minicontainer. De grote bruine bak. Heeft u geld over? Besteedt dat dan aan een ophaalsysteem waarbij beide minicontainers tegelijk worden geleegd. (Zoals in Voorburg, voldoet dat?) Het betalen voor ophalen van grof vuil. Worden de kosten voor de vuilophaal minder, worden de kosten voor het groenbeheer meer. Ik voorzie dat er allerlei zwerfvuil gaat ontstaan. Dan liever zwerfvuil in de minicontainer en de wijkcontainer. Bij uw voorstel schiet me het volgende gezegde binnen: goedkoop is duurkoop. Scheiden bij de bron: inzamelacties door basisscholieren – de scholen krijgen er een vergoeding voor. Zo raken de kinderen van jongs af aan betrokken bij het scheiden van afval. tevens wegbrengeilandjes bij winkelcentra. Net zoals nu met papier gebeurt. Kosten op derden verhalen. Heeft daar een jurist naar gekeken? Klinkt mij als utopie in de oren. Een adequaat ophaalsysteem voor huisvuil houdt rekening met het gedrag van gemakzuchtige mensen.(Laat ik het maar vriendelijk houden). Niet door drempels op te werpen, maar positief te stimuleren. Met uw voorstel zult u de welwillende burger meekrijgen, maar diezelfde welwillende burger wordt de dupe van het gedrag van kwaadwillende. Daar houdt u te weinig rekening mee. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Conclusie De inspraakreacties hebben aandachtspunten gegeven voor het uitvoeringsprogramma behorend bij het kaderstellend afvalbeleid maar hebben niet geleid tot een wijziging in het besluit of de tekst van de beleidsnota. Vervolg procedure Deze beantwoording van de inspraakreacties wordt vastgesteld door het college van B&W en het beleidskader wordt ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. De insprekers worden van het antwoord van het college van B&W en zijn besluit op de hoogte gesteld. Kaderstellend afvalbeleid gemeente Leiden Inspraak verwerkt 12 maart 2013 Hoofdstukindeling 0. 1. 2. 3. Samenvatting ................................................................................................................. 19 Inleiding .......................................................................................................................... 20 1.1. visie ........................................................................................................................ 22 1.2. wettelijke grondslag ................................................................................................ 25 1.3. scope ...................................................................................................................... 27 Beleidskader .................................................................................................................. 29 2.1. afvalstromen ........................................................................................................... 31 2.1.1. groente- fruit- en tuinafval.............................................................................. 31 2.1.2. groenafval ...................................................................................................... 31 2.1.3. verpakkingsglas ............................................................................................. 32 2.1.4. oud papier en karton ...................................................................................... 33 2.1.5. textiel ............................................................................................................. 34 2.1.6. kunststof verpakkingsafval ............................................................................ 35 2.1.7. Klein gevaarlijk afval ...................................................................................... 36 2.1.8. e-waste (wit- en bruingoed) ........................................................................... 37 2.1.9. Grof huishoudelijk afval ................................................................................. 38 2.1.10. huishoudelijk restafval ................................................................................... 39 2.2. inzamelmiddelen .................................................................................................... 40 2.3 transport ................................................................................................................. 42 2.4. verwerking .............................................................................................................. 43 Uitvoeringsprogramma .................................................................................................. 44 3.1. uitvoeringsmaatregelen .......................................................................................... 44 3.2. flankerend beleid .................................................................................................... 45 3.3. planning .................................................................................................................. 46 3.4. financiering ............................................................................................................. 46 0. Samenvatting Afvalinzameling wordt meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. Afvalbeheer vormt het laatste stuk van de materiaalketen. Door afval als grondstof te gebruiken kan CO2 reductie worden gerealiseerd. De prioriteitsvolgorde voor afvalbeheer is uitgedrukt in de Ladder van Lansink: preventie, nuttige toepassing door producthergebruik, nuttige toepassing door materiaalhergebruik (sorteren en recyclen), nuttige toepassing als brandstof, verbranden als vorm van verwijderen en onderaan de ladder staat het storten van afval. Voor strategische afvalvraagstukken wordt de afvaldriehoek gebruikt. Hiermee wordt regie gevoerd op de milieuaspecten, kosten en het serviceniveau van het afvalbeleid. De landelijke prioriteit is om meer afval te recyclen. Hiervoor zijn scheidingsdoelstellingen geformuleerd. Een andere belangrijke landelijke ontwikkeling is de afschaffing van het statiegeld op grote plastic flessen. Dit betekent een aanzienlijke toename van kunststof verpakkingsafval in de afvalketen. De praktijk wijst uit dat scheidingsdoelstellingen moeilijker zijn te verwezenlijken in zeer sterk verstedelijkte gemeenten, zoals Leiden. Andere factoren in Leiden die van negatieve invloed zijn op de scheidingsresultaten zijn het hoge aandeel kleine huishoudens (waaronder veel studenten) en meer inwoners van buitenlandse afkomst dan gemiddelde gemeenten. Leiden kent geen financiële prikkels om afvalscheiding te stimuleren, zoals een gedifferentieerd tarief of een kostendekkende afvalstoffenheffing. De visie van de gemeente Leiden is om ernaar te streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren. Leiden wil dat zij voor haar burgers minder tonnages restafval hoeft te laten verwerken en dat er meer nuttig hergebruik komt door afval als grondstof en/of duurzame energie. Leiden staat open voor nieuwe conversietechnieken voor de verwerking van afvalstoffen waar het gaat om bewezen technieken. Dit alles moet plaatsvinden tegen lagere kosten voor het afvalbeheer. Het gaat hierbij om de inzameling, transport en verwerking van het huishoudelijk afval uit Leiden. Hiervoor worden de duurzaamheidambities voor inzameling en verwerking voor de korte (tot 2015) en middellange termijn (tot 2020) uitgewerkt. Ze zijn uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten. Om het aanbod van restafval te beperken ligt de focus op afvalscheiding aan de bron. Dit laat onverlet dat er in de toekomst ook nog nascheiding kan plaatsvinden als dit technisch en qua kosten goed mogelijk is. Leiden wil het haar burgers makkelijk(er) maken om het afval te scheiden. Er zullen meer containers moeten komen voor kunststof verpakkingsafval. Leiden wil meer samenwerking met kringloopbedrijf het Warenhuis en/ of DZB voor herbruikbare afvalfracties, zoals afgedankte apparaten en meubels. In de binnenstad wordt de zakkenophaal vervangen door een netwerk van ondergrondse containers. In de wijken willen we de wijkcontainers terugdringen door meer inpandige oplossingen en ondergrondse containers. In het beleidskader wordt per afvalstroom een analyse gemaakt van inzamelresultaat, scheidingsresultaat van Leiden en vergelijkbare gemeenten, landelijke doelstelling, kosten en opbrengsten. Het beleidskader verwoordt onze doelstelling voor de scheiding van de afvalfracties GFT; papier en karton; verpakkingsglas; kunststofverpakkingen; textiel; KGA en grof huishoudelijk afval voor de sorteeranalyses van 2014, 2017 en 2020, gekoppeld aan CO 2 reductie. Per afvalfractie wordt geformuleerd wat we willen gaan bereiken, wat we hiervoor willen doen en wat de gevolgen hiervoor zijn voor de afvaldriehoek. Per afvalfractie zijn de eisen voor de verwerkingscontracten opgesteld. Er worden richtinggevende uitspraken gedaan over de inzamelmiddelen (onder meer over de invoering van ondergrondse afvalcontainers, behoud en versterking van het containerareaal voor gescheiden fracties, containermanagement voor de minicontainers), transport en verwerking (geen nieuwe afvalbewerkinginstallatie in de eigen regio). Het beleidskader wordt vertaald naar een uitvoeringsprogramma voor de periode 2013-2020. Hierin wordt ook het flankerend beleid uitgewerkt voor een betere afvalscheiding en meer duurzaamheid. Het flankerend beleid betreft communicatie over inzamelmiddelen, juridische richtlijnen, handhaving en de inzameling van bedrijfsafval. Voor de financiering van het afvalbeleid is het uitgangspunt dat de gemeentelijke kosten als totaal zullen dalen. Te verwachten besparingen op het gebied van inzameling en verwerking dragen bij aan het meer kostendekkend maken van de afvalstoffenheffing en maken investeringen in inzamelmiddelen mogelijk, zoals ondergrondse glas- papier- en plasticcontainers. 1. Inleiding Afval bevat waardevolle grondstoffen Grondstoffen worden schaars, terwijl mondiaal de vraag naar energie en grondstoffen door een gestegen welvaartniveau en groeiende wereldbevolking alleen maar toeneemt. Om het welvaartsniveau op peil te houden, moeten we op een andere manier omgaan met beschikbare grondstoffen. In ons huishoudelijk afval zitten veel bruikbare grondstoffen. De afgelopen decennia is het landelijke afvalbeleid zich dan ook steeds meer gaan richten op hergebruik en recycling van afvalstromen/grondstoffen. Voor die tijd werd al het afval (inclusief waardevolle grondstoffen) grotendeels als restafval ingezameld en verbrand of gestort. Het landelijk afvalbeleid richt zich nu meer op de hele materiaalketen: van afvalpreventie tot de gescheiden inzameling van afvalstoffen als winning van grondstoffen en de verwerking van die grondstoffen tot nuttige producten. Ladder van Lansink Afvalinzameling wordt dus meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. In het sluiten van de keten, heeft afvalbeheer een cruciale rol: Preventie, hergebruik en recycling zijn manieren waarop grondstoffen efficiënter en duurzamer kunnen worden benut, terwijl verbranding en vergisting kunnen bijdragen om een deel van de energie terug te winnen. Door afval als grondstof te gebruiken zijn minder nieuwe grondstoffen nodig om in de vraag hiernaar te voorzien en wordt CO2 reductie gerealiseerd. In het Nederlandse afvalstoffenbeleid is een prioriteitsvolgorde voor afvalbeheer opgenomen, de Ladder Van Lansink. De ladder is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijze: A) preventie, (B) nuttige toepassing door producthergebruik (C) nuttige toepassing door materiaalhergebruik (sorteren en recyclen), (D) nuttige toepassing als brandstof (E) verbranden als vorm van verwijderen, (F) storten van afval. Voor gemeenten is scheiding van grondstoffen (hergebruik en recycling) de belangrijkste vorm om restafval te verminderen. Preventie dient voornamelijk op landelijk of internationaal niveau aangepakt te worden. Afvaldriehoek Voor strategische afvalvraagstukken kan de afvaldriehoek worden gebruikt. De afvaldriehoek is een instrument om de doelen en ambities ten aanzien van afvalinzameling en afvalverwerking helder te krijgen, en na te gaan in hoeverre beleidsstrategische voornemens bijdragen aan het verwezenlijken van deze ambities. Door middel van de afvaldriehoek wordt een analyse gemaakt hoe hoog thans het milieuresultaat en serviceniveau van de afvalinzameling en -verwerking zijn en welke kosten er aan de burgers in rekening worden gebracht. De afvaldriehoek wordt zowel gebruikt voor beleidsevaluatie (hoe scoren we nu) als voor het vaststellen van de beleidskaders (wat is onze ambitie voor de toekomst). Milieu Regie Kosten Dienstverlening De prestaties van de afvalinzameling en -verwerking worden in de afvaldriehoek bezien en beoordeeld vanuit de regie op drie prestatiegebieden, die apart en in onderlinge samenhang worden bekeken. Het gaat om de volgende prestatiegebieden: 1. Milieu: Hier gaat het met name om de prestaties ten aanzien van bronscheiding en het resultaat daarvan: minder restafval. Per deelstroom wordt de hoeveelheid gescheiden ingezameld afval per inwoner vergeleken, als ook het scheidingspercentage (= het aandeel dat gescheiden wordt ingezameld ten opzichte van het totaal wat van de betreffende component wordt aangeboden). De milieuwinst wordt uitgedrukt in vermeden CO2-uitstoot. 2. Kosten: De kosten die de gemeente maakt voor het beheer van huishoudelijk afval. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar directe kosten, waaronder de inzamel- en verwerkingskosten van het afval, en indirecte kosten. 3. Dienstverlening: Het prestatiegebied dienstverlening wordt bepaald door de omvang van het dienstverleningspakket die door de gemeente aan de burger wordt aangeboden, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar gelegenheid (ten aanzien van het halen en brengen van afval), capaciteit (in welke mate wordt de burger geïnformeerd over de hoe en waarom van de afvalinzameling en verwerking) en motivatie (in welke mate wordt de burger aangemoedigd afval apart te houden). Landelijke prioriteiten In Nederland wordt een groot deel van het afval gerecycled. De landelijke doelstelling is om dit te verhogen, vooral bij het huishoudelijk restafval is nog veel winst te halen. Oud papier en karton, verpakkingsglas, groente- fruit en tuinafval (GFT), textiel en plastic (kunststof verpakkingsafval) wordt al gescheiden ingezameld, maar dat is niet genoeg om het streefpercentage te halen. Landelijke speerpunten zijn onder meer het bevorderen van inzamelen van textiel, tegengaan van het ongesorteerd afvoeren van huishoudelijk afval naar de verbrandingsinstallatie, het optreden tegen de illegale export van elektronica-afval naar Afrika en Azie en het stimuleren van opzetten van grondstoffenrotondes (na verwerking verlaten afvalstromen deze “rotonde” om als grondstoffen hun weg te vinden in producten). Ook is het landelijk streven om meer kunststof verpakkingsmateriaal te hergebruiken en al het plastic afval zo veel mogelijk op één manier in te zamelen. Leidse situatie Leiden is geen gemiddelde gemeente van Nederland. De stedelijkheidsklasse, de samenstelling van de bevolking, de gehanteerde inzamelsystemen en het gebruik van gedifferentieerde tarieven zijn van belang voor het te verwachten scheidingsresultaat en de kosten van de afvalinzameling. Leiden is een zeer sterk verstedelijkte gemeente 1 en behoort landelijk tot de steden met de hoogste stedelijkheidsklasse. De scheidingsresultaten van deze zogeheten stedelijkheidsklasse 1 gemeenten liggen een stuk lager dan gemeenten die minder verstedelijkt zijn (stedelijkheidsklasse 2 t/m 5). In de sorteeranalyse van het huishoudelijk afval wordt het resultaat van Leiden, naast de landelijke doelstelling, vergeleken met andere zeer sterk verstedelijkte gemeenten. Ook de scheidingsresultaten van gemeenten met veel eenpersoonshuishoudens en gemeenten met een hoog percentage allochtonen liggen beduidend lager dan het landelijk gemiddelde. Leiden voldoet aan beide aspecten. Zo is Leiden een studentenstad, met zo’n 28.000 studenten aan Universiteit of Hogeschool, die voor een aanzienlijk deel in de stad zelf wonen. De studentenpopulatie kent een hoge doorstroom, dit betekent ook dat de regels omtrent het aanbieden van afval bij elke nieuwe lichting studenten voor een deel nog niet bekend zijn. De relatief grote studentenpopulatie komt onder meer tot uiting in het relatief lage percentage meerpersoonshuishoudens in Leiden (55%, tegen landelijk 64%) en hoge percentage huishoudens dat alleen woont (38%) of met meerdere alleenstaanden in een woning, zoals een studentenhuis (7%). Van de Leidse bevolking is 28% van niet Nederlandse afkomst, tegen 21% landelijk. Tenslotte kent Leiden geen systeem van gedifferentieerde tarieven (Diftar). Gemeenten die wel een Diftar systeem hanteren scoren beduidend beter op het punt van afvalscheiding. In onderstaande tabel zijn de Leidse inzamelmiddelen en het aantal aansluitingen weergegeven. Inzamelmiddel Bovengrondse containers Ondergrondse containers Soort afval Aantal Aantal huisaansluitingen Huishoudelijk restafval Circa 1.500 Circa 13.500 Oud papier en karton 145 Glas 139 Textiel 58 Kunststof verpakkingen 15 Oud papier en karton 20 Glas 18 Textiel 9 Huishoudelijk restafval en GFT +/- 18.000 Zakken Huishoudelijk restafval onbeperkt Circa 21.650 Circa 13.023 Laadkisten (rolcontainers) Huishoudelijk restafval +/- 500 Circa 6.317 Minicontainers 1.1. visie Algemeen Afvalbeleid moet bijdragen aan het duurzaamheidbeleid. In het bovenlokale afvalbeleid is de laatste jaren een snelle ontwikkeling zichtbaar naar een grondstoffenbeleid. Hierbij is de hele afvalketen van belang, van productontwerp tot de verwerking en nuttige toepassing van de producten als ze eenmaal afvalstoffen zijn geworden. Duurzaam ontwerp en duurzame inzameling en verwerking levert direct hergebruik van producten op of leidt tot nieuwe producten zoals stroom, gas, warmte, grond- en bouwstoffen. Maar zeker zo belangrijk zijn maatregelen die leiden tot een ander aankoopgedrag en consumptiepatroon, om het ontstaan van afval te voorkomen. De verbetering van de gescheiden inzameling, maar ook het anders benutten van afvalstromen door de ontwikkeling van nieuwe conversietechnieken levert een belangrijke bijdrage aan een duurzame samenleving en de reductie van broeikasgassen. Dit vertaalt zich voor Leiden in de volgende visie. We willen ernaar streven om de hoeveelheid huishoudelijk afval zo veel mogelijk terug te dringen en om afvalscheiding en hergebruik te stimuleren. 1 Met gemiddeld 5.067 inwoners per km2 is Leiden de meest dichtbevolkte gemeente van Nederland. We willen zoeken naar innovaties op het gebied van afvalverwerking en nuttige toepassing, waaronder de productie van duurzame energie uit afval 2. Het aanbod van te verbranden huishoudelijk restafval is de afgelopen jaren wat teruggelopen. Een sterke(re) daling kan alleen stapsgewijs worden gerealiseerd. Naast inzameling van huishoudelijk afval, wordt in onze gemeente ook bedrijfsafval opgehaald. Onze visie is dat de inzameling van bedrijfsafval moet bijdragen aan het in stand houden en verbeteren van de beeldkwaliteit in de stad en een hogere kwaliteit van de openbare ruimte. We willen voorkomen dat bedrijfsafval clandestien bij het huishoudelijk afval wordt aangeboden. We willen grip houden op de wijze van aanbieden en de inzameling van bedrijfsafval, met name in de binnenstad. We willen dat bedrijven gebruik maken van het (in aanleg zijnde) netwerk van ondergrondse containers in de binnenstad, mede ter beperking van vervoersbewegingen in het dichtbebouwde centrumgebied. De beleidsmatige inspanningen spitsen zich toe op: het minimaliseren van de hoeveelheid restafval, of te wel de tonnages afval die worden aangeboden en ingezameld; het nuttig hergebruiken van gescheiden ingezamelde afvalstoffen (grondstoffen en/of duurzame energie); het stimuleren van nieuwe conversietechnieken voor de verwerking van afvalstoffen waar het gaat om bewezen technieken; Tegen lagere kosten voor het afvalbeheer. Bij het doorvertalen van deze speerpunten in maatregelen wordt gezocht naar een optimum binnen de afvaldriehoek. Visie vertaald naar de afvaldriehoek Milieuaspecten Onze kernboodschap is het beperken van restafval. Het beleid moet zijn gericht op stimuleren van bewoners om afval te scheiden aan de bron. Het beleidskader inzake het ophalen en verwerken van huishoudelijk restafval komt in deze beleidsnota daarom niet als eerste aan bod. We focussen op het stimuleren van het zo veel mogelijk scheiden van herbruikbare afvalfracties en behandelen het te verbranden restafval als laatste. We zetten in op zo hoog mogelijke treden van de ladder van Lansink, de voorkeursvolgorde van afvalbeheer. De focus van Leiden ligt bij het stimuleren van het scheiden van herbruikbare grondstoffen. Daar waar mogelijk dus hergebruik van de grondstoffen. Vermeden CO2 uitstoot gebruiken we als rekenmethode voor de berekening van de milieueffecten. Onze visie voor de korte en middellange termijn is dat het scheiden aan de bron moet worden gestimuleerd, maar dat we voor de lange termijn nieuwe technieken, waaronder technieken van nascheiding, niet uitsluiten als hiermee betere resultaten te behalen zijn op het gebied van milieuaspecten, kosten en service. Service voor de burger Idealiter zou je omgekeerd moeten inzamelen: de burger biedt diens herbruikbare afvalstromen gescheiden aan en wat niet van waarde is – het uiteindelijke te verbranden restafval – moet de burger zelf wegbrengen. Hierbij wordt dan dus een duidelijk beroep gedaan op het verantwoordelijkheidsgevoel van de burger en betekent een duidelijk andere manier van inzamelen dan nu te doen gebruikelijk is. Onze visie is om dit niet in Leiden te willen invoeren. Wel willen we de inzameling middels containers uitbreiden en verbeteren door de introductie van ondergrondse containers in de binnenstad (waar nu nog de traditionele ophaal is van vuilniszakken) en door in de wijken de wijkcontainers te vervangen door waar mogelijk meer inpandige inzamelsystemen en ook ondergrondse containers. Alle 12 Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) zijn energie-efficiënt bij het verbranden van afval en mogen zich ‘installatie voor nuttige toepassing’ noemen. 2 Leiden kent voor een zeer sterk verstedelijkte gemeente een dicht en goed gebruikt netwerk van glas-, papier- en textielcontainers. Dit goede netwerk willen we behouden en verbeteren door gefaseerd over te gaan op ondergrondse inzamelvoorzieningen. De inzameling van kunststof verpakkingsafval moet worden uitgebreid, zeker gezien het landelijke voornemen om het statiegeld op grote plastic (PET) flessen af te gaan schaffen. In de laagbouwgebieden werkt de inzameling middels minicontainers voor restafval en GFT naar tevredenheid van de gebruikers. Bij de inzameling verdient het containermanagement meer aandacht. Met de vervanging van wijkcontainers willen we investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit doen we door het aantal restafvalcontainers in de openbare ruimte terug te dringen. Dit betekent een wat grotere loopafstand van woning naar restafvalcontainer. Tegelijkertijd wordt er geïnvesteerd in ondergrondse inzamelvoorzieningen voor de diverse afvalfracties. De milieuparkjes met ondergrondse containers voor restafval, glas, papier, textiel en kunststofverpakkingen dragen bij aan het verhogen van de stedenbouwkundige kwaliteit van de stad. Bij gescheiden inzameling kijk je naar geld, service, gebruikersgemak en naar duurzaamheid. Duurzaam betekent ook kijken naar de kosten (inzamelkosten, verwerkingstarieven), eventuele opbrengsten (afval als grondstof) en de investeringshorizon (geen grote investeringen doen als over enkele jaren andere technieken voorhanden zijn zoals nascheiding). Leiden kent de laagste afvalstoffenheffing van alle stedelijkheidsklasse 1 gemeenten. De kostendekkendheid bedraagt thans 59%.3 Onze visie is dat de afvalstoffenheffing meer kostendekkend moet worden en de totale kosten voor de gemeente voor diensten zoals het ophalen van grof huishoudelijk afval, snoeitakken en Greenbags op afspraak en het gebruik van een extra minicontainer (zodra er een containermanagement systeem is ingevoerd) zullen dalen. Om hergebruik te bevorderen blijft het bij het Kringloopbedrijf Het Warenhuis aanbieden van herbruikbaar grofvuil als oude meubels uiteraard zonder kosten voor de aanbieder, ook kan nog steeds op afspraak door Het Warenhuis herbruikbaar huisraad zonder kosten op het huisadres worden opgehaald. Tenslotte wordt er gekeken naar de synergie die is te behalen door naast huishoudelijk afval ook bedrijfsafval in te zamelen. Kosten ASH stedelijkheidsklasse 1 eenpersoons h.h. meerpersoons h.h. 400 350 300 250 200 150 100 50 3 Zie Programmabegroting 2013, paragraaf 4.4.3 Lokale heffingen. nd ed er la N Le id en ge m id de ld tre ch t U oo rb ur g D en H aa g el ft Le id sc he nd am -V D aa rle m Vl aa rd in ge n H R ij s w i jk Sc st h ed ie da .k m la ss e 1 ge m . R ot te rd am G ro ni ng en Am st er da m 0 1.2. wettelijke grondslag Wet milieubeheer Het inzamelen van huishoudelijk afval is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit is geregeld in de Wet milieubeheer. De gemeentelijke inzameltaak voor huishoudelijke afvalstoffen is verankerd in het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet Milieubeheer en bijbehorende uitvoeringsbesluiten. De Wet Milieubeheer verplicht de gemeenten het huishoudelijk afval in een bepaalde frequentie in te zamelen en dat dit huishoudelijk afval gescheiden ingezameld moet worden. Naast GFT, moeten papier, glas, KGA (klein gevaarlijk afval), afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, asbest en asbesthoudend restafval en kunststofverpakkingsmateriaal gescheiden worden ingezameld. De gemeente biedt hiervoor diverse inzamelmiddelen- en voorzieningen. Gemeenten hebben de plicht om wekelijks het huishoudelijk afval en het (gescheiden aangeboden) GFT-afval bij elk perceel in te zamelen. Gemeenten kunnen, in het belang van een doelmatige verwijdering, bij verordening afwijken van de inzamelplicht per perceel en/of de wekelijkse inzamelfrequentie. Zo kan er alternerend worden ingezameld (de ene week restafval, de week erna GFT) en hebben gemeenten de ruimte om 'nabij de percelen' in te zamelen, in plaats van 'bij elk perceel', wat de inzameling mogelijk maakt middels (ondergrondse) afvalcontainers. Voor het afwijken van de wekelijkse inzamelplicht geldt een inspraakverplichting. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening (=milieustraat) al dan niet in samenwerking met andere gemeenten beschikbaar te stellen. Een gemeente kan besluiten om zelf in te zamelen of daarvoor een andere partij in te schakelen, zoals een private inzamelaar of andere gemeente. Landelijk gezien halen gemeenten ongeveer 70% van het huishoudelijk afval op. Het inzamelen van bedrijfsafval en overig niet-huishoudelijk afval valt niet onder de gemeentelijke zorgplicht. Bedrijven dienen hiervoor zelf een contract met een gecertificeerd particulier inzamelbedrijf af te sluiten. Gemeenten kunnen er evenwel voor kiezen om ook zelf bedrijfsafval op te halen. Landelijk Afvalbeheerplan Volgens de Wet Milieubeheer is de minister van VROM verplicht om ten minste eenmaal in de vier jaar een landelijk afvalbeheerplan (LAP) vast te stellen. Een LAP bevat minimaal de hoofdlijnen van het beleid voor afvalbeheer, een uitwerking van die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen, een calculatie van de benodigde capaciteit per beheervorm en het beleid voor in- en uitvoer van afvalstoffen. Per 24 december 2009 is het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP2) van kracht. Dit plan vormt het kader voor het gemeentelijk afvalbeleid. Gemeenten treden op afvalgebied op als bevoegd gezag. Hiertoe worden in de afvalstoffenverordening regels gesteld en kunnen gemeenten in vergunningen eisen opleggen aan afvalscheiding en preventie. Gemeenten dienen op grond van jurisprudentie inzicht te geven in de kostenopbouw van afvalstoffenheffing. Het beleid richt zich op het beperken van het ontstaan van afvalstoffen en op het beperken van de milieudruk. Er zijn verschillende manieren om afvalstoffen te verwerken. Afhankelijk van de soort afvalstof, belast de ene wijze het milieu meer dan de andere wijze. Daarom zijn in het Landelijk Afvalbeheerplan richtlijnen vastgelegd voor de verwerking van verschillende soorten afval. Landelijk wordt bijna 80% van het afval gerecycled. Afval dat niet kan worden gerecycled, moet bij voorkeur worden verbrand. In LAP2 is sterker ingezet op grondstoffenbeleid en zijn de hergebruikdoelstellingen voor gemeenten opgetrokken van 51% in 2012 naar 60% in 2015. Het LAP2 gaat uit van een minimumstandaard voor de be- of verwerking van verschillende afvalfracties. Dit is de landelijke norm. De minimumstandaard is bedoeld om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be-/verwerkt dan wenselijk is. Bij het vaststellen van de minimumstandaarden is er behalve met de milieueffecten, ook rekening gehouden met de kosten, haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Vergunningen voor afvalverwerking worden alleen verleend als de milieudruk gelijk is aan of minder is dan die van de minimumstandaard. Afvalbrief van Atsma Staatssecretaris Atsma wil meer waarde uit het afval halen, dit schreef hij in zijn afvalbrief van 25 augustus 2011. De brief bestrijkt breed het Nederlandse afvalveld: van storten tot recyclen, van voorlichting tot wetgeving. Atsma zet in op recycling. Belangrijkste ambitie die hij uitspreekt, is het verhogen van het percentage recycling (huishoudelijk en bedrijfsafval samen) van 80 procent 2012 naar 83 procent in 2015 en het huishoudelijk afval naar naar 60 tot 65% in 2015. Leidend in het afvalbeheer is en blijft de afvalhiërarchie, ook bekend als de reeds genoemde ladder van Lansink. Besluit beheer verpakkingen Vanaf 1 januari 2006 is het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton van kracht. Hiermee is de producentenverantwoordelijkheid vormgegeven voor verpakkingsafval. Op basis van een raamovereenkomst (gesloten tussen het Ministerie van VROM, bedrijfsleven en de VNG) die geldig is tot en met 2012. De gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval uit huishoudens is nieuw in het Besluit Verpakkingen. De doelstelling die in het besluit is opgenomen voor kunststof, is om eind 2012 landelijk een scheidingspercentage van 42% bereikt te hebben (= ca 11 kg per inwoner per jaar). Om uitvoering te geven aan het Besluit Verpakkingen, is de stichting Nedvang (Nederland van afval naar grondstof) opgericht door producenten en importeurs. Tot en met 2012 kreeg de gemeente een kostendekkende vergoeding voor het apart ingezamelde kunststof. De Raamovereenkomst verpakkingen 2007-2012 is geëindigd op 31 december 2012. Ministerie, gemeenten en het verpakkend bedrijfsleven zijn in gesprek geweest over een nieuw akkoord voor inzameling en hergebruik van verpakkingsafval. Belangrijke punten zijn de groei van hergebruik, een verdere verduurzaming van de verpakkingsketen en de financiering4. Inzet is om een totaalpakket aan afspraken te maken voor tien jaar. Belangrijk onderdeel van het akkoord is om per 2015 het statiegeld op grote PET-flessen onder voorwaarden af te schaffen. In 2011 hebben gemeenten zich echter uitgesproken voor behoud en zelfs uitbreiding van het statiegeldsysteem naar kleine PET-flessen. De Tweede Kamer heeft echter al besloten om het statiegeld af te schaffen en gemeenten zagen zich voor een voldongen feit geplaatst. Gemeenten zijn hierdoor gedwongen om uitvoering te geven aan de producentenverantwoordelijkheid van het verpakkend bedrijfsleven. Door het afschaffen van statiegeld ontstaat er in de afvalketen een grotere stroom van kunststofverpakkingsafval. Gemeenten vrezen dat dit kan leiden tot een toename van ongescheiden kunststofverpakkingen in het huisvuil en tot meer zwerfvuil. Het bedrijfsleven had al ingestemd met de Raamovereenkomst Verpakkingen, de gemeenten nog niet. Zij hadden moeite met het besluit van de Tweede Kamer als daar onvoldoende verduurzaming tegenover zou staan. Een onafhankelijke commissie onderzocht in opdracht van de VNG onder welke voorwaarden het verplichte statiegeld op grote PET-flessen kan worden afgeschaft. De commissie heeft 28 aanbevelingen gedaan om de ambitie voor een duurzame verpakkingsketen concreter vast te leggen. De VNG heeft op basis van deze aanbevelingen overlegd met het verpakkende bedrijfsleven en het ministerie van I&M over een verduidelijking en aanvulling van de Raamovereenkomst. Het resultaat hiervan (het concept Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022) heeft de VNG eind 2012 voorgelegd aan de gemeenten. Een meerderheid van de gemeenten is met de gewijzigde overeenkomst akkoord gegaan of heeft geen (tegen) stem uitgebracht. Vigerend gemeentelijk beleid Het vigerend beleid ten aanzien van huishoudelijk afval in Leiden is gebaseerd op onderstaande college- en raadsbesluiten. Ondergrondse containers voor de inzameling van huishoudelijk restafval in de Binnenstad (RV12.0090) Conceptbegroting Gevulei 2013 (RV12.0064) Consultatie toekomst Gevulei (B&W12.0155) Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012 (RV 11.1159) Vaststellen Duurzaamheidsagenda 2011-2014 (RV 11.0136) ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval in de Binnenstad (B&W.nr. 11.1310) Vervanging wijkcontainers, (B&W nr. 12.0672) 4 In de nieuwe raamovereenkomst zijn de vergoedingen voor papier, glas, hout en blik ongewijzigd. Voor kunststof verpakkingsafval wordt de vergoeding voor 2013 eind 2012 vastgesteld. De vergoeding voor de periode 2014-2018 wordt vastgesteld na nieuw onderzoek in 2013. De VNG streeft naar langjarige zekerheid voor gemeenten. - Reactie op advies van de Leidse Milieuraad over de toekomst van afvalverwerking voor Leiden (B&W.nr. 11.1141) Organisatie Stedelijk Beheer (RV11.0065) (Verbeterplan Stedelijk Beheer) Scenario’s voor afvalinzamelsystemen (B&W10.0341) Dienstverleningsovereenkomst gemeente Leiden en Gevulei (B&W.nr. 10.0788) Rapportage onderzoekscommissie Bestuur en Warenhuis (B&W.nr. 09.0701) Kunststof verpakkingen (B&W 09.1196) Afvalstoffenverordening 2008 (RV 08.0060) 1.3. scope Afvalstoffenverordening De Afvalstoffenverordening stelt de regels voor het aanbieden van huishoudelijk afval. Afval is eigendom van inwoners/ perceeleigenaren, tot het moment van het aanbieden van afval aan de inzamelaar. Inwoners zijn verplicht hun huishoudelijk afval in de door de gemeente aangewezen inzamelmiddelen aan te bieden, op een door de gemeente aangewezen locatie. Het inzamelen, verwerken en vervoeren van alle huishoudelijke afval binnen onze gemeente is in handen van de gemeente en de door de gemeente aangewezen inzamelaars. Als inzameldienst voor het huishoudelijk afval is in de Afvalstoffenverordening de afdeling Stedelijk Beheer van de gemeente Leiden aangewezen. De gemeente Leiden heeft daarnaast een samenwerkingsverband met een aantal omringende gemeenten, vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling, namelijk de Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerking Leiden en omgeving (Gevulei). Via Gevulei wordt het huishoudelijk afval voor verwerking aangeboden aan een marktpartij. In de Afvalstoffenverordening is de wijkcontainer aangewezen als de inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen. De inzameling van huishoudelijk restafval met wijkcontainers is onderdeel van de gehele inzameling van huishoudelijk restafval. Huishoudelijk afval bestaat uit verschillende stromen afval. De stromen die volgens de Afvalstoffenverordening gescheiden moeten worden aangeboden zijn glas, oud papier en karton en GFT. Verder bestaat de mogelijkheid tot de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingsmateriaal, klein gevaarlijk afval, grof vuil, textiel, elektrische en elektronische apparatuur (wit- en bruingoed), bouw- en sloopafval, verduurzaamd hout, grof tuinafval, asbest en asbesthoudend afval, grof huishoudelijk restafval, metalen en autobanden. Het afval dat overblijft heet huishoudelijk restafval. Huidige taken afvalinzameling Leiden De prognose in de begroting van Gevulei is dat de Leidse huishoudens in 2012 34.000 ton huishoudelijk restafval produceren, exclusief grof huishoudelijk afval, GFT-afval en de andere afvalfracties (glas, papier, kunststof, kleding enz.). De laatste jaren is een lichte afname van de hoeveelheid ingezameld restafval waar te nemen, mogelijk als gevolg van de conjunctuur.5 De huidige taken op het gebied van afvalinzameling in Leiden zijn: Bij de circa 55.000 aansluitingen het restafval in te zamelen middels minicontainers, wijkcontainers, laadkisten (rolcontainers) of zakken. Bij de laagbouw het GFT in te zamelen middels minicontainers. Het op afspraak ophalen van het grof huishoudelijk afval. Het exploiteren van een milieustraat, inclusief inzameling KGA. Het inzamelen van tuinafval met greenbags, takkenroutes en bladkorven. Het beheren van boven- en ondergrondse containers voor de gescheiden inzameling van glas, papier, textiel en kunststof. Deelname aan GR Gevulei die afvalcontracten beheert (straks SP71) en een kringloopbedrijf exploiteert. Het op privaatrechtelijke gronden inzamelen van bedrijfsafval. 5 volgens CBS gegevens is in Leiden in de periode 2001-2010 het jaarlijkse aanbod van restafval per inwoner afgenomen van 294 kg naar 278 kg. Doelstellingen De scope is de inzameling, transport en verwerking van het huishoudelijk afval uit Leiden. Het doel is door de raad vastgestelde richtinggevende kaders ten aanzien van de inzameling en de verwerking van het huishoudelijk afval. De richtinggevende kaders dienen meerdere subdoelen: 1. het uitwerken van de duurzaamheidambities op het gebied van afvalinzameling en afvalverwerking voor de korte en middellange termijn; 2. doordat voor de duurzaamheidambities een punt op de horizon is bepaald, kan Leiden efficiënter (niet meer op ad hoc basis) inspelen en reageren op ontwikkelingen in de markt; 3. het formuleren van de uitgangspunten voor de nieuwe verwerkingscontracten voor onder andere GFT- en huishoudelijk grof- en restafval; 4. het terugdringen van de totale kosten van het afvalbeheer. Uitgangspunten De uitgangspunten zijn als volgt. Het zoveel mogelijk beperken van restafval. De focus moet liggen op afvalscheiding. Nu stimuleren van bronscheiding laat onverlet dat er in de toekomst ook nog nascheiding kan plaatsvinden als dit technisch en qua kosten goed mogelijk is. Niet het principe van omgekeerd inzamelen invoeren, maar het de burger wel makkelijk(er) maken om het afval te scheiden. In de wijken met (middel) hoogbouw: waar het niet anders kan inzameling afvalfracties middels ondergrondse containers. Uitgangspunt blijft zoveel mogelijk inpandige afvalopslag of op eigen terrein. De veroorzaker van het afval is verantwoordelijk voor de afvalopslag tot het moment van aanbieden. Het intensiveren van de samenwerking met kringloopbedrijf het Warenhuis en/ of DZB.6 DZB staat voor “De Zijl Bedrijven”, het gemeentebedrijf van Leiden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met als doel ze te plaatsen in het reguliere arbeidscircuit. 6 2. Beleidskader De Afvalbrief van de staatsecretaris van milieu heeft als doelstelling geformuleerd: “het verhogen van het percentage recycling van het totaal aan huishoudelijk afval in Nederland van 51% in 2006 naar 60% tot 65% in 2015”. Voor Leiden kijken we naar het huidige inzamelen scheidingsresultaat en welke scheidingsresultaten we in de sorteeranalyse willen halen, gekoppeld aan CO2 reductie. We bekijken voorts per (gescheiden) afvalfractie wat de minimumstandaard is vanuit het LAP, de voorkeursvolgorde voor bewerking, wat de kosten en opbrengsten zijn van de inzameling, wat de speerpunten zijn en welke maatregelen we hiervoor willen gaan treffen. De scheidingspercentages ontleent Leiden aan de sorteeranalyse, die eens in de drie jaar wordt gehouden. Uit de sorteeranalyse uit 2011 kwam het volgende beeld naar voren. 7 afval per inwoner per jaar Fijn huishoudelijk afval GFT papier glas kunststoffen metalen textiel puin hout KGA wit- en bruingoed overig gescheiden (kg) ongescheiden in restafval (kg)* 27,0 80,0 29,0 3,5 1,3 totaal (kg)* relatief aandeel in huishoudelijk afval scheidingspercentage 97 50 17 60 10 11 7 5 1 1 22 124 130 46 60 10 15 7 5 2 1 22 25% 27% 9% 12% 2% 3% 1% 1% 0% 0% 5% 22% 62% 63% 24% 57% fijn restafval totaal grof huishoudelijk afval 141 21 282 44 423 65 13% 33% 33% totaal* 162 326 488 100% 33% *) deze getallen zijn afgerond op hele kilogrammen De landelijke doelstelling om te komen tot een recyclingspercentage van 60% in 2015 is gezien het huidige scheidingsresultaat van Leiden geen realistische doelstelling. In het LAP werd een onderscheid gemaakt naar scheidingsdoelstellingen per stedelijkheidsklasse. Voor zeer sterk verstedelijkte gemeenten was de doelstelling om 43% van het huishoudelijk afval te scheiden. Leiden wil deze doelstelling ten minste bereiken in de sorteeranalyse van 2020. Dit willen we stapsgewijs gaan bereiken in de volgende sorteeranalyses. 7 Eindrapportage sorteeranalyses huishoudelijk afval Gevulei, Irado 2011. De sorteeranalyse is gemaakt op basis van steekproeven uit 2009, toen het kunststof verpakkingsafval nog niet gescheiden werd ingezameld. scheidingspercentages GFT papier en karton glas kunststofverpakkingen textiel KGA grof huishoudelijk afval Sorteeranalyse 2011 22% 62% 63% 0% 24% 57% 33% Sorteeranalyse 2014 26% 65% 64% 10% 27% 60% 36% Sorteeranalyse 2017 30% 68% 65% 15% 30% 63% 39% Sorteeranalyse 2020 34% 70% 66% 20% 33% 66% 43% 33% 37% 40% 43% gewogen gemiddelde Het scheiden van afval leidt tot een vermindering van de uitstoot van CO 2. In onderstaande tabel is te zien wat de effecten zijn voor het bereiken van de doelstelling voor afvalscheiding op vermindering van CO2 uitstoot. Opvallend is de enorme CO2 reductie als gevolg van een gescheiden inzameling van papier en karton, kunststoffen en textiel en de relatief geringe CO2 reductie die is te bereiken met gescheiden inzameling van glas en met name GFT. Voor de te verwachten gescheiden inzameling CO2 reductie per kg t.o.v. integraal verbranden resultaten zijn tevens de GFT 68 gram CO2 hoeveelheden van de gescheiden fracties van glas 323 gram CO2 belang. In onderstaande papier 2010 gram CO2 grafiek is de CO2 reductie kunststoffen 2600 gram CO2 te zien op basis van de 3432 gram CO2 scheidingsdoelstellingen. textiel Hier is te zien dat de meeste CO2 reductie te danken is aan gescheiden inzameling van papier en karton, beduidend meer dan de reductie door gescheiden inzameling van textiel en kunststofinzameling. Dit komt doordat er in kilogrammen veel meer papier en karton wordt ingezameld dan kunststofverpakkingen of textiel. CO2 reductie (kg/jaar) 30.000.000 kunststofverpakkingen GFT glas 25.000.000 textiel papier en karton 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0 Sorteeranalyse 2011 Sorteeranalyse 2014 Sorteeranalyse 2017 Sorteeranalyse 2020 CO2 reductie (kg/ jaar) 2011 2014 2017 2020 totale CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden 21.713.770 24.848.761 26.927.659 28.698.223 vertaald naar autokilometers 115.082.981 131.698.433 142.716.593 152.100.582 vertaald naar KWh elektriciteit 34.742.032 39.758.018 43.084.254 45.917.157 vertaald naar m3 gasverbruik 13.028.262 14.909.257 16.156.595 17.218.934 2.1. afvalstromen 2.1.1. groente- fruit- en tuinafval Gescheiden inzameling groente- fruit- en tuinafval Inzamelresultaat (2011) 3.200 ton Resultaat Leiden 27 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 16 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten8: Verwerkingskosten/ opbrengst 68 gram CO2 reductie per kg ca. € 410.000 ca. € 400.000 kosten Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van GFT-afval is composteren met het oog op materiaalhergebruik of vergisten met gebruik van het gevormde biogas als brandstof gevolgd door aërobe droging/narijping met het oog op materiaalhergebruik van het digestaat. - Inzameling door de gemeente geschiedt huis-aan-huis, maar alleen in de laagbouwwijken. Het beleid m.b.t. inzameling van GFT blijft er op gericht bewoners van laagbouwwijken bewust te stimuleren om GFT gescheiden aan te bieden in de minicontainer. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: Inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode, waarbij er containermanagement wordt toegepast, zie inzamelmiddelen. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, wat betere service door aan bewoners grotere containers te verstrekken en wat lagere kosten door invoering containermanagement. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) vergisten en composteren (in eerste instantie streven naar het opwekken van energie d.m.v. vergisting); 2) composteren (wat er na vergisting overblijft wordt sowieso gecomposteerd); 3) de laagste prijs (het is belangrijk om in beeld te hebben wat verwerking van GFT in prijs oplevert, dan wel kost). Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.2. groenafval Gescheiden inzameling groenafval Inzamelresultaat (2011) Wordt door de inzameldienst niet apart geregistreerd Resultaat per inwoner per jaar 4 kg per inwoner per jaar Resultaat vergelijkbare gemeenten 5 kg per inwoner per jaar bron: CBS (2011) bron: CBS (2011) De financiële gegevens per afvalfractie zijn indicatief. Alleen van de totale inzamel- en verwerkingskosten van de huishoudelijke afvalinzameling zijn actuele financiële gegevens beschikbaar. Om een uitsplitsing te maken naar de inzamel- en verwerkingskosten per afvalfractie is door de afdeling Stedelijk Beheer waar mogelijk een inschatting gemaakt op basis van de totale inzamelings- en verwerkingskosten en stuurinformatie uit de operationele bedrijfsvoering. 8 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst Geen landelijk kengetal beschikbaar Niet apart geregistreerd ca. € 165.000 kosten Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van gescheiden ingezameld groenafval is nuttige toepassing in de vorm van composteren; daarnaast vergisten voor gebruik van biogas als brandstof en materiaalhergebruik van het digestaat; en tenslotte verbranden als hoofdgebruik brandstof en externe levering van elektriciteit en/of warmte. - Inzet is om meer stroomlijning te krijgen in de verwerking van het groenafval om het milieuredendement te verhogen, kosten te besparen en opbrengsten te vergroten. Inzameling door de gemeente geschiedt aan huis via greenbag, maar alleen op afspraak. Maatregelen: Er komt onderzoek naar een eenduidige verwerking van het Leidse groenafval. Dit betekent dat bij projecten van groenonderhoud het groenafval mogelijk niet meer door elke hovenier apart wordt afgevoerd. In de huidige situatie worden de kosten voor het af te voeren groenafval door hoveniers niet apart in rekening gebracht, maar is dit verdisconteerd in de afgesproken prijs voor het werk. Het is echter mogelijk dat de gemeente goedkoper uit is, door het groenafval (meer) collectief aan te bieden en voor deze grondstof een (hogere) opbrengstprijs kan krijgen. Bovendien blijkt uit onderzoek 9 dat thans voor de verwerking van groenafval erg veel transportbewegingen worden gemaakt. Bij het (meer) collectief aanbieden kan dit wellicht worden teruggebracht. Kortom: er wordt in beeld gebracht wat de mogelijkheden en (financiële) consequenties zijn van een andere wijze van het verwijderen van groenafval, waarbij wordt gekeken naar kostenbesparing en verminderen van vervoersbewegingen. Groenafval wordt losgekoppeld van de verwerking van GFT. De reden hiervoor is dat er in de huidige situatie een verplichting is tot minimale afname van GFT- en groenafval, waardoor Leiden genoodzaakt is om het ingezamelde GFT aan te vullen met groenafval. Hierdoor wordt thans voor een afvalstroom betaald die (als grondstof) ook geld op kan leveren. Een marktconforme opbrengstprijs voor groenafval moet worden meegenomen in de aanbesteding zonder dat er sprake is van een verplichte afname. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst. Voor de burger betekent het dat deze moet gaan betalen voor de service dat groenafval (greenbags) op afspraak wordt opgehaald. Voor de gemeente betekent dit lagere kosten door een andere organisatie van de verwerking van het groenafval en wat inkomsten door het ophaaltarief voor greenbags. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) vergisten en composteren (in eerste instantie streven naar het opwekken van energie d.m.v. vergisting); 2) composteren (wat er na vergisting overblijft wordt sowieso gecomposteerd); 3) de laagste prijs (het is belangrijk om in beeld te hebben wat verwerking van groenafval in prijs oplevert, dan wel kost). Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.3. verpakkingsglas Gescheiden inzameling verpakkingsglas Inzamelresultaat (2011) Resultaat per inwoner per jaar 2.700 ton 29 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 18 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 9 Duurzame verwerking groenafval, BuildDesk 2008 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst 323 gram CO2 reductie per kg ca. € 70.000 (excl. Nedvang) ca. € 10.000 opbrengst Beleidskader: De landelijke norm voor de be- en verwerking van verpakkingsafval is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. - - Inzameling door de gemeente geschiedt nabij de woning middels glascontainers. Het beleid m.b.t. inzameling van glas blijft er op gericht burgers bewust te stimuleren om glas in de glascontainer te deponeren. Leiden heeft een goed dekkend netwerk van containers en scoort erg goed in de scheidingsresultaten in vergelijking tot andere gemeente van stedelijkheidsklasse 1. Dit willen we behouden en waar mogelijk versterken. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: Inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode. Het streven is om dit te doen door bovengrondse containers te vervangen door (grotere) ondergrondse containers. Het vervangen van bovengrondse glascontainers door grotere ondergrondse containers vergt een investering waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, gelijkblijvende service voor de burger, mogelijk hogere kosten door een kwaliteitslag van de inzamelmiddelen. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) recycling van glasafval; 2) hoogste opbrengst. Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.4. oud papier en karton Gescheiden inzameling oud papier en karton Inzamelresultaat (2011) 5.500 ton Resultaat per inwoner per jaar 80 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 38 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst 2010 gram CO2 reductie per kg ca. € 190.000 ca. € 650.000 opbrengst (excl. Nedvang) Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van gescheiden ingezameld papier en karton is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. Voor papier en karton dat niet voor materiaalhergebruik geschikt is, bijvoorbeeld nat of sterk vervuild papier en karton, is de minimumstandaard verbranden als vorm van verwijdering. - Inzameling door de gemeente geschiedt nabij de woning middels papiercontainers. Het beleid m.b.t. inzameling van papier is er op gericht burgers bewust te stimuleren om papier in de papiercontainer te deponeren. De gemeente staat positief ten opzichte van inzamelingsinitiatieven van scholen en verenigingen, buiten de reguliere inzameling middels papiercontainers. - - Leiden heeft een goed dekkend netwerk van containers en scoort Leiden erg goed in de scheidingsresultaten in vergelijking tot andere gemeente van stedelijkheidsklasse 1. Dit willen we behouden en waar mogelijk versterken. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: Inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode. Het streven is om dit te doen door bovengrondse containers te vervangen door (grotere) ondergrondse containers. Het vervangen van bovengrondse papiercontainers door grotere ondergrondse containers vergt een investering waar reeds besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, gelijkblijvende service voor de burger, mogelijk hogere kosten door een kwaliteitslag van de inzamelmiddelen. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) recycling van oud papier en karton; 2) de hoogste opbrengstprijs voor papier; 3) nuttige toepassing als brandstof/ energie (energie-efficiëntie van de AVI voor het papierafval wat in het restafval achterblijft). Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.5. textiel Gescheiden inzameling textiel Inzamelresultaat (2011) Resultaat per inwoner per jaar ca. 405 ton 3,5 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 2,6 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: 3432 gram CO2 reductie per kg Geen (KICI verzorgt inzameling) ca. € 57.000 opbrengst (incl. inzamelkosten) Verwerkingskosten/ opbrengst Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van gescheiden ingezameld textiel is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. De landelijke norm voor niet voor hergebruik geschikt textiel is verbranden als vorm van verwijdering. Voorbeelden van niet voor hergebruik geschikt textiel zijn sterk vervuild textiel zoals kleding met verf of olievlekken. - - Inzameling door de gemeente geschiedt alleen op de milieustraat. Inzameling in opdracht van de gemeente geschiedt nabij de woning middels textielcontainers. Het beleid m.b.t. inzameling van textiel is er op gericht burgers bewust te stimuleren om afgedankte kleding en textiel in de textielcontainer te deponeren. De gemeente staat positief ten opzichte van inzamelingsinitiatieven van maatschappelijke instellingen, buiten de reguliere inzameling middels kledingcontainers. Leiden heeft een goed dekkend netwerk van containers en scoort Leiden erg goed in de scheidingsresultaten in vergelijking tot andere gemeente van stedelijkheidsklasse 1. Dit willen we behouden en waar mogelijk versterken. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: - - - - Inzet wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode. Streven is vervanging van bovengrondse containers door grotere ondergrondse containers, waardoor er sprake is van versterking van het huidige netwerk. Een tweede punt is om te onderzoeken of de textielinzameling kan worden ingezet om de werkgelegenheid bij het Warenhuis en/ of DZB te vergroten, door in de toekomst de gemeente het textiel te laten inzamelen en het Warenhuis en/ of DZB het te laten sorteren voor hergebruik. Textiel wordt nu ingezameld door KICI. Leiden krijgt een vergoeding voor de inzameling van deze grondstof. Het KICI-contract loopt af. Beleidskader is om voor de inzameling te kijken naar prijs en maatschappelijke doelstelling. De opbrengsten uit de textielinzameling dienen conform het vastgestelde beleid inzake internationale samenwerking (Rv 12.0073) ten goede te komen aan mondiale bewustwording. Indien er een betere prijs kan worden gekregen voor het ingezameld textiel met behoud van de afdracht aan goede doelen op het huidige niveau, dan kan Leiden besparen op de textielinzameling. Het vervangen van bovengrondse textielcontainers door grotere ondergrondse containers vergt een investering en is voor rekening van de inzamelaar. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, gelijkblijvende service voor de burger, minimaal een gelijkblijvende opbrengst voor de gemeente, ook bij het realiseren van een kwaliteitslag van de inzamelmiddelen. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) recycling van oud textiel; 2) de hoogste opbrengstprijs voor ingezameld textiel; 3) bijdragen aan een maatschappelijke doelstelling; 4) bijdragen aan werkgelegenheid kringloopbedrijven; 5) nuttige toepassing als brandstof/ energie (energie-efficiëntie van de AVI voor het textielafval wat in het restafval achterblijft). Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.6. kunststof verpakkingsafval Gescheiden inzameling kunststofverpakkingsafval Inzamelresultaat (2011) ca. 121 ton Resultaat per inwoner per jaar 1 kg bron: gemeente Leiden (2011) Resultaat vergelijkbare gemeenten 1 kg per inwoner per jaar bron: CBS (2011) CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst 2600 gram CO2 reductie per kg ca. € 41.000 ca. € 57.000 opbrengst (van Nedvang) Beleidskader: De landelijke norm voor de be- en verwerking van verpakkingsafval is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik. Voor kunststof verpakkingsafval waarvoor materiaalhergebruik niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat het te sterk is verontreinigd of is verkleefd met andere materialen, is de minimumstandaard nuttige toepassing. - Inzameling door de gemeente geschiedt nabij de woning middels plasticcontainers. Bovenlokale ontwikkelingen zijn van belang: afschaffen statiegeld grote PET flessen, producentenverantwoordelijkheid, vergoedingen, technieken m.b.t. nascheiding. Voor het vigerende beleid vormen de milieuaspecten het belangrijkste argument. Omdat de huidige inzamelmethode indertijd (2009) nauwelijks milieuwinst opleverde, heeft Leiden er in 2009 voor gekozen om een minimale inzameling te houden middels 15 containers, met het idee om in de toekomst te participeren in initiatieven m.b.t. - - - - nascheiding (Rotterdam). Deze initiatieven zijn thans nog niet verder doorontwikkeld tot concrete plannen voor een nascheidingsinstallatie in de Rotterdamse regio. Wel is de milieuwinst als gevolg van de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval inmiddels toegenomen, mede doordat het afval niet meer in het buitenland hoeft te worden verwerkt. Er is een koppeling met het landelijke verpakkingendossier. De vergoeding voor de inzameling van kunststof verpakkingsafval op lange termijn is nog niet bekend, als ook de vastgestelde periode waarvoor de vergoeding zal gaan gelden. Onder het voorbehoud van kostendekkende vergoedingen en de looptijd van de afspraken hierover, is ons beleidskader om over te gaan op een grootschaliger netwerk van containers voor kunststof verpakkingsafval (vergelijkbaar met de inzameling van textiel). Streven is vervanging van bovengrondse containers door ondergrondse containers op de locaties waar ook ondergrondse containers (komen te) staan voor glas en/of papier en/of textiel. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Er wordt nu gekozen voor bronscheiding. Dit is het beleidskader voor de korte en middellange termijn. Voor het beleid voor de lange termijn willen we nieuwe technieken, waaronder technieken van nascheiding, niet uitsluiten als hiermee betere resultaten te behalen zijn op het gebied van milieuaspecten, kosten en service. Maatregelen: Inzet wordt in eerste instantie het uitbreiden van de huidige inzamelmethode. De uitbreiding van containers geschiedt fasegewijs, om de investering te spreiden. Als eerste in de wijken waar nu het meeste kunststof gescheiden wordt aangeleverd. Vooral op het gebied van communicatie is er werk te verrichten: een duidelijk signaal geven aan de burger dat we sterker in gaan zetten op bronscheiding. Indien omliggende bovengrondse containers voor papier, glas en textiel worden vervangen door ondergrondse containers wordt ook de bovengrondse plasticcontainer vervangen door een ondergrondse container. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, betere service voor de burger door uitbreiding inzamelmiddelen, hogere kosten voor de gemeente door de uitbreiding en investering van de inzamelmiddelen en hogere inzamelkosten door een groter aanbod van kunststof verpakkingsafval. Uit het beleidskader volgt geen prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding, omdat er landelijk een vergoeding wordt vastgesteld voor het aanbieden van ingezameld kunststof verpakkingsafval en het afgevoerde kunststof verpakkingsafval eigendom is van Nedvang. 2.1.7. Klein gevaarlijk afval Gescheiden inzameling klein gevaarlijk afval Inzamelresultaat (2011) ca. 123 ton Resultaat per inwoner per jaar 1,3 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 1,0 kg per inwoner per jaar bron: sorteeranalyse 2011 CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst Geen landelijk kengetal beschikbaar ca. € 80.000 ca. € 96.000 kosten Beleidskader: Aangezien KGA uit een grote diversiteit aan afvalstoffen bestaat is er geen landelijke norm voor deze stroom. De gescheiden stromen dienen conform de eigen landelijke normen te worden verwerkt. Er is een landelijke norm (“minimumstandaard”) voor Batterijen en accu’s; Verpakkingen verfafval; Verpakkingen met overig gevaarlijk afval; Gasontladingslampen; Oplosmiddelen; Koudemiddelen; Zwavelhoudend afval; Zuren, basen en metaalhoudende afvalwaterstromen; Fotografisch gevaarlijk afval; Hardingszouten; Kwikhoudend afval; Arseensulfideslib. - - Inzameling door de gemeente geschiedt alleen op de milieustraat. De inzameling van klein gevaarlijk afval (waaronder klein chemisch afval) is voornamelijk een producentenverantwoordelijkheid. De inzameling vindt plaats op de milieustraat en steeds meer via marktpartijen, zoals de detailhandel en bouwmarkten. Het beleidskader is het stimuleren van een gescheiden inzameling. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: De inzameling van klein gevaarlijk afval is en blijft een taak voor de verantwoordelijke marktpartijen (detailhandel inzameling). Het gemeentelijke inzamelpunt bij de milieustraat wordt in stand gehouden. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst tegen gelijkblijvende service voor de burger en gelijkblijvende kosten voor de gemeente. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) verwerking conform de minimumstandaard van de deelfracties in het KGA conform LAP2; 2) de laagste verwerkingsprijs. Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.8. e-waste (wit- en bruingoed) Gescheiden inzameling e-waste (wit- en bruingoed) Inzamelresultaat (2011) ca. 680 ton Resultaat per inwoner per jaar 4 kg bron: CBS (2009) Resultaat vergelijkbare gemeenten 3,9 kg per inwoner per jaar bron: CBS (2011) CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst Geen landelijk kengetal beschikbaar ca. € 80.000 ca. € 96.000 kosten Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is hergebruik van onderdelen of materiaalhergebruik. Voor bij demontage vrijkomende delen, materialen, stoffen of onderdelen die niet als onderdeel of materiaal kunnen worden hergebruikt is de minimumstandaard verbranden als vorm van nuttige toepassing. Voor fracties die niet nuttig toegepast kunnen worden, is de minimumstandaard verbranden als vorm van verwijdering. Deze fracties mogen worden gestort indien verbranden als vorm van verwijdering niet mogelijk is. - Inzameling door de gemeente geschiedt alleen op de milieustraat. Inzameling in opdracht van de gemeente geschiedt aan huis, op afspraak. De inzameling van e-waste (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) vindt plaats via het Warenhuis en op de milieustraat en steeds meer via marktpartijen, zoals particuliere kringloopbedrijven en bouwmarkten. Het beleidskader is het stimuleren van een gescheiden inzameling via deze kanalen. Maatregelen: - Continuering van inzameling van e-waste door het Warenhuis en door marktpartijen, zoals particuliere kringloopbedrijven en bouwmarkten. Het gemeentelijke inzamelpunt bij de milieustraat wordt in stand gehouden. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst tegen gelijkblijvende service voor de burger en wat hogere kosten voor de gemeente door een grotere bijdrage aan het Warenhuis. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) nuttige toepassing door product- en materiaalhergebruik; 2) de laagste verwerkingsprijs; 3) bijdragen aan werkgelegenheid kringloopbedrijven. Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.9. Grof huishoudelijk afval Gescheiden inzameling grofvuil Inzamelresultaat (2011) Resultaat per inwoner per jaar ca. 8.000 ton 21 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 56 kg per inwoner per jaar bron: CBS (2011) CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst Geen landelijk kengetal beschikbaar ca. €800.000 ca. €700.000 kosten Beleidskader: De landelijke norm voor grof huishoudelijk restafval is sorteren of anderszins bewerken en het vervolgens verwerken van de daarbij ontstane monostromen conform de daarvoor geldende minimumstandaarden. De landelijke norm voor de residuen van het sorteren of anderszins bewerken van grof huishoudelijk restafval is verbranden als vorm van verwijdering. - - - Inzameling door de gemeente geschiedt op de milieustraat en aan huis, op afspraak. Landelijk speerpunt is strenger op toegezien dat grof huishoudelijk afval (bijvoorbeeld meubels en elektronische apparatuur) niet meer direct naar de verbrandingsinstallatie gaat. Dit afval moet naar een sorteerbedrijf waar het afval dat nog bruikbaar is er uit kan worden gehaald. Leiden werkt mee aan een accentverschuiving van brandbaar grofvuil tot recyclebare grofvuilfracties. Producthergebruik en materiaalhergebruik staan immers bovenaan de ladder van Lansink, de voorkeursvolgorde van afvalbeheer. Het beleidskader is om het Leidse grofvuil meer aan de bron te scheiden tot herbruikbare fracties, zodat er een hoger milieurendement wordt bereikt en kan worden bespaard op verwerkingskosten. De inzamelhoeveelheden van de gescheiden inzameling dragen bij aan het bereiken van een hoger gemiddeld scheidingspercentage bij de komende sorteeranalyses. Maatregelen: Er wordt in beeld gebracht wat de mogelijkheden en (financiële) consequenties zijn van het meer scheiden van grofvuil aan de bron, alvorens het wordt aangeleverd voor verdere verwerking. Nu wordt grofafval wat aan huis wordt opgehaald of ongesorteerd op de milieustraat wordt aangeleverd niet nagescheiden, maar integraal afgevoerd naar afvalverwerker Vliko. Hier wordt het grofafval nagescheiden, de gemeente betaalt hiervoor een hoger verwerkingstarief dan restafval. Er is geen zicht op de hoeveelheid grofvuil wat uiteindelijk eindigt in de verbrandingsoven. Het is mogelijk om zowel bij een huis-aan-huis inzameling van grofvuil een eerste schifting te maken van het type grofvuil. Dit kan door verschillende grofvuilfracties door verschillende wagens op te laten halen of door op door op de gemeentewerf een eerste sortering uit te voeren. Hiervoor worden in - - - - het uitvoeringsprogramma voorstellen uitgewerkt, waarbij tevens in beeld gebracht wordt tegen welke prijs grofafval dan een tweede leven kan krijgen. Leiden kent thans reeds bronscheiding van grofvuilfracties. Op de milieustraat wordt gesorteerd grofvuil aangeboden zoals hout, bouw- en sloopafval, puin, banden enzovoorts. Het gesorteerd aanleveren van grofvuilfracties wordt gestimuleerd. Inwoners van Leiden worden meer gestimuleerd om grofafval fracties zoals oude meubels zoveel mogelijk te laten hergebruiken i.p.v. als grofvuil aan de kant van de weg te schuiven, door het ophalen van bruikbaar grofvuil door kringloopbedrijven te promoten en het ophalen van grofafval aan huis te belasten met een tarief. Dit betekent meer samenwerking tussen inzamelingsdienst en kringloopbedrijven. Het kringloopbedrijf haalt vaker op aan de deur (inclusief de kerntaak e-waste), het kringloopbedrijf zorgt verder voor de afvoer van niet bruikbare delen of niet te verkopen goederen aan de milieustraat, alwaar het verder wordt verwerkt. In het uitvoeringsprogramma wordt de formele samenwerking met kringloopbedrijf het Warenhuis en eventueel andere kringloopbedrijven voor de inzameling van herbruikbaar grofvuil nader uitgewerkt. Gevolgen voor de afvaldriehoek: Een hogere milieuopbrengst, tegen wijzigingen in de service en accentverschuiving in kosten. De gemeentelijke kosten als totaal moeten dalen. De burger kan zonder extra kosten het grofvuil zelf wegbrengen naar de milieustraat. Ook kan deze gebruik maken van de service van kringloopbedrijven om zonder kosten herbruikbare spullen aan huis op te laten halen. Het stimuleren van zelf wegbrengen naar de milieustraat kan ertoe leiden dat de capaciteit van de milieustraat op piekmomenten tekort schiet. Dit probleem kan worden opgelost door burgers de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van de milieustraat van omliggende gemeenten. Voor de gemeente Leiden betekent dit echter extra kosten, omdat buurgemeenten een vergoeding zullen vragen voor het gebruik van hun milieustraat. Meer stimuleren van de ophaal van herbruikbare spullen door kringloopbedrijven kan betekenen dat gemeente een hogere bijdrage kwijt is aan geleverde diensten door kringloop het Warenhuis. Tegelijk zullen de kosten voor de eigen grofvuilinzameling afnemen als er minder op afspraak grofvuil wordt opgehaald. Bovendien draagt het grofvuiltarief bij aan extra inkomsten voor de gemeente. Per saldo zullen de kosten van grofvuilinzameling en –verwerking moeten dalen. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) nuttige toepassing door product- en materiaalhergebruik; 2) de hoogste opbrengstprijs voor bruikbare fracties; 3) bijdragen aan werkgelegenheid kringloopbedrijven; 4) nuttige toepassing als brandstof/ energie (energie-efficiëntie van de AVI voor het grofvuil wat met het restafval wordt verbrand); 5) de laagste verwerkingsprijs voor het te verbranden deel van het grofafval. Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.1.10. huishoudelijk restafval Inzameling restafval Inzamelresultaat (2011) Resultaat per inwoner per jaar ca. 31.000 ton 141 kg bron: sorteeranalyse 2011 Resultaat vergelijkbare gemeenten 305 kg per inwoner per jaar bron: CBS (2011) CO2 reductie t.o.v. integraal verbranden Inzamelkosten: Verwerkingskosten/ opbrengst 0 ca. € 6.400.000 ca. € 4.400.000 kosten Beleidskader: De landelijke norm voor het be- en verwerken van huishoudelijk restafval is verbranden als vorm van verwijdering. Sorteren, nascheiden en andere bewerkingen gericht op nuttige toepassing van (een deel van) het huishoudelijk afval zijn alleen toegestaan wanneer er geen deelstromen of residuen worden gestort. Voor de verwerking van de gescheiden ingezamelde stromen wordt verwezen naar de daarvoor geldende minimumstandaarden. - - Inzameling door de gemeente geschiedt huis-aan-huis middels minicontainers in de laagbouwwijken en nabij de woning middels wijkcontainers in de wijken met (middel) hoogbouw. De verwachting is dat het aanbod van het te verbranden restafval verder zal afnemen wanneer er meer wordt geïnvesteerd in de bronscheiding van gescheiden afvalfracties. In de wijken met collectieve inzamelmiddelen zal door de vervanging van wijkcontainers in ondergrondse containers de loopafstand naar restafvalcontainers in het algemeen wat langer worden, terwijl de afstand tot containers voor glas, papier, textiel en kunststof gelijk blijft of wordt verkleind. Maatregelen: In de wijken met (middel) hoogbouw wordt het restafval niet huis-aan-huis opgehaald, maar middels containers en inpandige afvalvoorzieningen, zoals laadkisten. Beleid is om bovengrondse wijkcontainers te vervangen door een stuk minder ondergrondse containers en meer inpandige afvalvoorzieningen. Inzet in de laagbouw wordt het in stand houden en versterking van de huidige inzamelmethode, waarbij er containermanagement wordt toegepast, zie inzamelmiddelen. Ten aanzien van de aanbesteding wordt ingezet op een zo duurzaam mogelijke verwerking van het brandbaar restafval (zoals hoog calorische verbranding), tegen een zo gunstig mogelijke prijs. Gevolgen voor de afvaldriehoek: een hogere milieuopbrengst, verandering in het serviceniveau en in zijn totaliteit lagere kosten voor de gemeente. Een kleiner aanbod van brandbaar restafval en meer duurzame verwerking leiden tot een hogere milieuopbrengst. Bij laagbouw en de hoogbouw met inpandige inzamelvoorzieningen (laadkisten, rolcontainers) is sprake van een gelijkblijvende service. In de binnenstad is sprake van een geheel ander serviceniveau: geen zakken meer op straat buiten zetten op de ophaaldag, maar 24 uur en 7 dagen in de week de zak kunnen deponeren in de ondergrondse container, wat voor het aanbieden van afval wel leidt tot een kleine loopafstand. Maar een schoner straatbeeld en tegengaan van meeuwenoverlast dragen ook bij aan het serviceniveau. Bij (middel) hoogbouw is er mogelijk wat verandering in het serviceniveau als de loopafstanden naar de ondergrondse afvalcontainers groter zijn dan nu naar de huidige wijkcontainers. Ook hier zullen ondergrondse containers een schoner straatbeeld opleveren dan de huidige bovengrondse wijkcontainers. De gemeentelijke kosten dienen in zijn totaliteit te dalen. De invoering van ondergrondse containers en het containermanagement vergt echter wel een investering. Het containermanagement moet echter ook leiden tot lagere inzamelkosten, door een kleiner aanbod van afval (huishoudens kunnen nog maar één container aanbieden, worden hiermee ook meer gestimuleerd het afval te scheiden). Tenslotte moeten zowel het kleinere aanbod aan te verwerken restafval als een lager verwerkingstarief bijdragen aan kostenreductie, waaruit investeringen in inzamelmiddelen (voor restafval, maar ook glas en papier) kunnen worden betaald. In zijn totaliteit moeten de kosten voor inzameling en verwerking huishoudelijk restafval lager worden dan in de huidige situatie. Uit het beleidskader volgt de volgende prioritering van wegingsfactoren voor toekomstige aanbesteding: 1) nuttige toepassing als brandstof/ energie (energie-efficiëntie van de AVI voor het te verbranden restafval); 2) de laagste verwerkingsprijs. Uitgangspunt bij bovenstaande prioritering is in ieder geval dat de verwerking tegen een lagere prijs gerealiseerd dient te worden. 2.2. inzamelmiddelen In 2010 heeft het college zich uitgesproken voor de vervanging van de wijkcontainers voor huishoudelijk restafval met een aanpak waarbij de bovengrondse wijkcontainers zo veel mogelijk worden teruggedrongen uit de openbare ruimte. Daarbij wordt de volgende voorkeursvolgorde gehanteerd: 1. individuele inzamelmiddelen hebben de voorkeur: ze zijn gekoppeld aan een specifiek adres, zijn handhaafbaar, beheerbaar en met slechts een beperkte claim op de openbare ruimte; 2. bij collectieve voorzieningen hebben inpandige oplossingen de voorkeur: ze zijn gekoppeld aan een specifiek adres, zijn handhaafbaar, beheerbaar met slechts een beperkte claim op de openbare ruimte; 3. alleen indien inpandige oplossingen niet mogelijk zijn, vormen de collectieve voorzieningen in de openbare ruimte een optie. Daarbij gaat, vanwege de kwaliteit van de openbare ruimte, de voorkeur uit naar ondergrondse systemen in plaats van bovengrondse systemen. Om logistieke redenen met betrekking tot de inzameling kan hier van worden afgeweken. containermanagement Momenteel beschikken de bewoners van de laagbouwpercelen in Leiden over een groene (restafval) en een bruine (GFT) minicontainer. Van de uitstaande minicontainers is geen actueel adressenbestand bij de gemeente voorhanden. Dit betekent dat er geen inzicht is in de feitelijke beheerssituatie van het bestand aan minicontainers in de gemeente. Het is niet bekend bij hoeveel huishoudens er meerdere containers in omloop zijn. Meerdere containers voor restafval aan huis geeft niet echt een prikkel tot afvalscheiding. Met de invoering van een container management systeem kan inzicht in het beheer worden verkregen zodat hierop kan worden gestuurd. Invoering betekent concreet dat de minicontainers worden voorzien van een chip. De inzamelvoertuigen zijn voorzien van een registratievoorziening met boordcomputer waardoor iedere minicontainer kan worden herkend. Naast de invoering van het containermanagement wordt een overweging gemaakt om de kleine GFT containers uit te faseren en te vervangen door GFT containers met hetzelfde volume als die voor restafval (240 liter). invoeren ondergrondse containers In juli 2012 heeft de raad het besluit genomen om voor de huisvuilinzameling in de binnenstad ondergrondse afvalcontainers te plaatsen. Het college heeft in juli 2012 besloten de bovengrondse wijkcontainers gefaseerd terug te dringen door deze in de openbare ruimte te vervangen door ondergrondse afvalcontainers met een container managementsysteem (containerpas) en bij herstructureringsgebieden waar mogelijk door inpandige afvalvoorzieningen in (middel) hoogbouw (laadkisten). Indien ondergrondse containers gewenst zijn waar het wel mogelijk is om inpandige collectieve voorzieningen te realiseren, worden de kosten voor het ondergronds brengen van de containers doorberekend aan betreffende perceeleigenaren. overige inzamelsystemen Leiden handhaaft de huidige inzamelsystemen voor de gescheiden afvalfracties. Dit betekent individuele inzamelmiddelen (minicontainers) voor GFT (alleen bij laagbouw) en collectieve inzamelsystemen voor de gescheiden inzameling van glas, papier, kunststofverpakkingen en textiel in de hele stad. Met de invoering van ondergrondse containers willen we flexibiliteit inbouwen in het type container wat wordt geplaatst. Het containersysteem moet erop zijn gericht dat ook containers met een andere inworpzuil in de containerbak kunnen worden geplaatst. Het levert zo een minimale desinvestering op als een container wordt verwisseld voor een container van een andere afvalfractie. Voor groenafval en grof huishoudelijk afval is zowel een ophaalservice als een brengvoorziening, voor KGA en e-waste gelden aparte inzamelkanalen, zie hiervoor het beleidskader per afvalfractie. alternatieve inzamelsystemen Droge herbruikbare materialen kunnen zijn: kunststof, textiel, papier, metalen, hout, sappakken en kleine elektronische apparaten. Er zijn gemeenten waarbij voor de droge componenten van het huishoudelijk afval een alternatief inzamelsysteem geldt. Een voorbeeld hiervan is het alternerend inzamelen van de droge componentenbak bij laagbouw, waarbij de ene week huis-aan-huis de droge componenten apart worden opgehaald, de andere week de natte fractie (het restafval met o.a. etensresten) en de derde week het GFT. De droge componentenbak betekent voor de burger een extra minicontainer, en voor de inzamelaar betekent het dat de nascheiding handmatig dient te geschieden, wat de inzameling meer kostbaar maakt. Een ander systeem om droge fracties te scheiden is het instellen van een brengvoorziening, waarbij de burger wordt beloond om afval te scheiden. In den lande zijn hier voorbeelden van te vinden, zoals een blikautomaat bij een supermarkt of andere marktinitiatieven, zoals brengstations voor droge componenten. Een voorbeeld van dit laatste is het initiatief “Ryck – Afval loont”. Inwoners brengen herbruikbaar afval naar een brengstation in de gemeente, alwaar het wordt gewogen en wordt berekend welk bedrag het oplevert. Een saldo van €10 of meer kan op verzoek van de inwoner worden uitbetaald of worden overgemaakt aan vereniging of school. Voor al deze initiatieven geldt dat er eerst een (forse) investering moet worden gepleegd en dat de kosten in de bedrijfsvoering zullen veranderen, naar verwachting zelfs zullen stijgen. Uit de evaluatie van het initiatief “Ryck” is gebleken dat naast de investeringskosten (die aanzienlijk hoger zijn uitgevallen dan was voorzien) er structureel een gemeentelijke bijdrage aan de exploitatie nodig zal zijn 10. Dit strookt niet met de visie dat beleidsmatige inspanningen worden verricht tegen lagere kosten voor het afvalbeheer. Om deze reden kiest Leiden er voor om geen alternatieve inzamelsystemen toe te passen, zoals een droge componentenbak of Ryck. arbeidsomstandigheden Voor de inzameldienst is de Arbo-wet van belang. In de wet zijn werkgevers primair verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden. Op grond van het Arbo-besluit zijn werkgevers verplicht zorg te besteden aan het voorkomen van fysieke overbelasting. Belangrijke maatregelen die Leiden treft ter verbetering van de arbeidsomstandigheden zijn het vervangen van de handmatige inzameling van huisvuilzakken in de binnenstad door mechanische lediging van ondergrondse afvalcontainers en de maatregelen die Leiden reeds heeft getroffen in het kader van een stiller en schoner wagenpark. 2.3 transport Op- en overslag en transport liggen in het verlengde van het inzamelen. Voor afvalbeheer gelden binnen Nederland geen geografische grenzen. Afval mag vrij door heel Nederland worden getransporteerd zonder dat daarbij beperkingen bestaan bij het overschrijden van provincie- of regiogrenzen. Het te transporteren afval kan een of meerdere verwerkingen ondergaan, zonder dat dit invloed heeft op de latere, gewenste verwerking van die afvalstof. Hierbij kan worden gedacht aan het verkleinen en/of persen ten behoeve van het afvaltransport. Het vermijden van onnodige transporthandelingen rondom afvalstoffen kan milieuwinst opleveren en wordt landelijk aanbevolen. De milieuwinst is te berekenen aan de hand van vermeden uitstoot van CO2, fijnstof, stikstof en vermeden geur- en geluidsoverlast. De milieuwinst kan erg verschillend zijn, naar gelang welke afvalfractie het betreft. Uit een onderzoek naar verwerking van het Leidse groenafval11 is gebleken dat de milieuwinst door vermindering van transportbewegingen groot is, als niet alle hoveniers hun groenafval zelf naar de verwerker vervoeren. Uit een voor de Gevulei uitgevoerd onderzoek naar scheiding van kunststofverpakkingen12 is gebleken dat het met name door het transport komt, dat de milieuwinst van het scheiden van kunststof erg beperkt is. Dit komt doordat er per volle rit maar een beperkt gewicht wordt getransporteerd, waardoor relatief veel extra transportbewegingen nodig zijn vergeleken met integraal inzamelen samen met het restafval. Zo bezien lijkt het daarom verstandig om de afvalverwerking op een kleine afstand van de bron te laten plaatsvinden. Dit ligt echter aan meerdere factoren. Een afvalverwerking in de eigen regio betekent niet automatisch dat er minder sprake is van milieudruk. Voor het te verbranden restafval bepaalt de energie efficiëntie van een AVI in hoge mate de milieudruk 10 In Pijnacker-Nootdorp is een pilot van 9 maanden gehouden met het initiatief Ryck. De investering bedroeg 1,3 miljoen euro, terwijl er € 635.000 was begroot. De inkomsten bedroegen zo’n €480.000, terwijl ze op €635.000 waren begroot. Uit de evaluatie van de pilot kwam naar voren dat de gemeente Pijnacker-Nootdorp naar verwachting jaarlijks zo’n €288.000 aan gemeentelijke bijdrage kwijt is als zij het concept Ryck wil gaan voortzetten. 11 Duurzame verwerking groenafval, BuildDesk 2008 12 Quickscan CO2 effecten inzameling integraal / deelfracties huishoudelijk afval voor de Gevulei, IVAM, 2009 van afvalverbranding. Uit het oogpunt van milieudruk kan het dan zelfs verantwoord zijn om het te verbranden afval enkele honderden kilometers te transporteren naar een AVI met een hogere energie efficiëntie dan de AVI met een lagere energie efficiëntie in de nabijheid. Uit een onderzoek naar een regionale afvalbewerkingsinstallatie 13 gebleken dat de eigen transportbewegingen slechts in zeer beperkte mate een bijdrage leveren aan de totale milieueffecten die bij de bewerking van afval. Wat hierbij namelijk meespeelde was dat er voor een exploitabele afvalbewerkingsinstallatie in de eigen regio te weinig afvalaanbod werd gecreëerd, waardoor er afval van buiten de regio zou moeten worden aangetrokken, wat zou leiden tot extra verkeersbewegingen en wat het vermijden van verkeersbewegingen van afvalstromen van onze gemeente naar een verwerker buiten de eigen regio (grotendeels) weer teniet zou doen. Dit laat onverlet dat de milieuwinst die is te behalen bij het afvaltransport een belangrijke wegingsfactor bij toekomstige aanbesteding. 2.4. verwerking Het huidige gezamenlijke verwerkingscontract voor GFT loopt eind 2013 af. Het verwerkingscontract voor restafval (inclusief grof huishoudelijk) loopt eind 2015 af. Er is in de afgelopen paar jaar in regionaal verband onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor regionale afvalbewerking. Buiten de Gevulei is er hiervoor door diverse partijen wel enige interesse getoond, maar op vrijblijvende basis. Hierdoor is er onvoldoende zekerheid over het potentiële regionaal volume van te bewerken huishoudelijk afval. Daarnaast is er nog onzekerheid over de toepasbaarheid van de nu voorhanden zijnde technieken voor de integrale bewerking van samengevoegd huishoudelijk- en bedrijfsafval, mogelijke toekomstige ontwikkelingen en de bewegingen op de afvalmarkt, waardoor het op dit moment moeilijk is om de (kosten)effecten voor de toekomst in te schatten. Leiden wil niet risicodragend participeren in de ontwikkeling van een installatie voor de be- of verwerking van afval. Gezien deze onzekerheden heeft de Gevulei ervoor gekozen om vooralsnog af te zien van de ontwikkeling van een regionale afvalbewerkingsinstallatie en thans over te gaan tot het voorbereiden van aanbestedingen voor de twee aflopende contracten: restafval (incl. grof) en gft. Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude hebben hun inkoopkracht gebundeld in het Servicepunt 71. Het Servicepunt is verantwoordelijk is voor het inkooptraject. Voor de aanbesteding van de afvalverwerkingcontracten zijn de deelnemende gemeenten verantwoordelijk voor het aanleveren van het Programma van Eisen en zijn vertegenwoordigd in een projectgroep. Het onderzoek naar regionale afvalbewerking is mede vanuit oogpunt van duurzaamheid uitgevoerd. De bevindingen uit de onderzoeksrapporten zijn gebruikt voor het opstellen van duurzaamheideisen en leveren input voor de keuze van een contractpartner en bewerkingswijze. Voor de gemeente Leiden is het programma van eisen verwoord in deze beleidsnota, te vinden onder “prioritering van wegingsfactoren”. 13 Vervolgonderzoek effecten regionale afvalbewerking Gevulei, CREM 2009 3. Uitvoeringsprogramma 3.1. uitvoeringsmaatregelen Het kaderstellend beleid wordt vertaald naar een uitvoeringsprogramma voor de periode 2013-2020. Om het beleid succesvol te implementeren, dient er een warme overdracht tussen beleid en uitvoering overdracht plaats te vinden. Het uitvoeringsprogramma wordt daarom gezamenlijk opgesteld met de betrokken afdelingen, te weten Ruimte- en Milieubeleid, Realisatie team Stadsruimte, Projectbureau, Stedelijk Beheer, Gevulei en Servicepunt 71. Het uitvoeringprogramma krijgt het volgende format: Afvalfractie Actie Verantwoordelijke afdeling/ partij Partners (intern/ extern) Capaciteit (uren/ middelen) Budget Planning Evaluatie In het uitvoeringprogramma worden de volgende acties uitgewerkt voor het afvalbeleid. Onderwerp 1. Gescheiden inzameling GFT 2. Gescheiden inzameling groenafval 3. Gescheiden inzameling verpakkingsglas 4. Gescheiden inzameling oud papier en karton 5. Gescheiden inzameling textiel 6. Gescheiden inzameling kunststof verpakkingsafval 7. Gescheiden inzameling klein gevaarlijk afval 8. Gescheiden inzameling e-waste (wit- en bruingoed) Maatregelen invoeren containermanagement aanbesteding nieuw verwerkingscontract 2014 onderzoek eenduidige verwerking groenafval aanbesteding groenafval loskoppelen van GFT contract per 2014 gefaseerde vervanging bovengrondse containers door ondergrondse containers aanbesteding nieuw inzamel- en verwerkingscontract per 2015 gefaseerde vervanging bovengrondse containers door ondergrondse containers aanbesteding nieuw inzamel- en verwerkingscontract per 2015 onderzoek naar samenwerking met Warenhuis/ DZB voor verwerking textiel gefaseerde vervanging bovengrondse containers door ondergrondse containers aanbesteding nieuw inzamel- en verwerkingscontract per 2013 gefaseerd uitbreiden netwerk plasticcontainers gefaseerde vervanging bovengrondse containers door ondergrondse containers afspraken maken met detailhandel over inzamelpunten voor plastic flessen na afschaffing statiegeld per 2015 aanbesteding nieuw inzamel- en verwerkingscontract per 2015 afstemming met verantwoordelijke marktpartijen over detailhandelinzameling aanbesteding nieuw inzamel- en verwerkingscontract per 2014 samenwerkingsafspraken met het Warenhuis/ DZB en afstemming met andere kringloopbedrijven continuering inzamelcontract met Warenhuis aanbesteding nieuw verwerkingscontract per 2016 9. Gescheiden inzameling grof huishoudelijk afval - - 10. Inzameling huishoudelijk restafval 11. Inzamelmiddelen - - onderzoek naar mogelijkheden en effecten meer bronscheiding grofvuil nadere uitwerking samenwerking en opstellen samenwerkingsafspraken met het Warenhuis/ DZB en afstemming met andere kringloopbedrijven mogelijkheden onderzoeken voor gebruik milieustraat omliggende gemeenten aanbesteding nieuw verwerkingscontract per 2016 project invoering ondergrondse containers binnenstad project vervanging wijkcontainers invoering containermanagement aanbesteding nieuw verwerkingscontract per 2016 voor alle fracties een nadere uitwerking van de inzamelmiddelen (uitwerking van het beleidskader straatmeubilair van de kapitaalgoederen openbare ruimte) in een onderhouds- en vervangingsplan voor collectieve inzamelsystemen wordt een uitspraak gedaan over het gewenste aantal (bovenen ondergrondse) containers, in navolging van de scheidingsdoelstellingen zoals geformuleerd in paragraaf 2.1) en richtinggevende uitspraken over de locaties van (nieuwe) containers 3.2. flankerend beleid Het flankerend beleid wordt uitgewerkt voor een betere afvalscheiding en meer duurzaamheid. Door communicatie over inzamelmiddelen, juridische richtlijnen, handhaving, inzameling bedrijfsafval. In het uitvoeringprogramma worden de volgende acties uitgewerkt. Onderwerp Communicatie Maatregelen In het uitvoeringsprogramma wordt een uitspraak gedaan over aard en frequentie van communicatiecampagnes na opheffing Gevulei per 2016. Juridisch - Het beleidskader krijgt een juridisch vervolg in het opstellen van (een nieuw uitvoeringsbesluit voor) de afvalstoffenverordening. In het uitvoeringsprogramma wordt hiervoor een planning gemaakt. Handhaving - Integrale handhaving: dus naast parkeercontrole ook controleren op schoon - heel – veilig wordt uitgewerkt in het Handhavingprogramma van de gemeente. Bedrijfsafval - Voor het bedrijfsafval wordt naar aanleiding van een gehouden businesscase en met inachtneming van dit beleidskader een plan van aanpak gemaakt voor de inzameling van bedrijfsafval door de gemeentelijke inzamelaar. Uitgangspunt is dat Leiden geen bedrijfsafval meer gaat inzamelen buiten de stadsagglomeratie. 3.3. planning 22 Januari 2013 22 Januari – 28 februari 2013: 12 maart 2013 28 maart 2013 18 april 2013 25 April 2013 Mei 2013 Mei 2013 1 januari 2014 1 januari 2016 Vaststellen beleidsnota voor inspraak in college van B&W Inspraakperiode Vaststellen beleidsnota inspraak verwerkt in college van B&W Insprekers raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid Behandeling raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid Vaststellen Raad Start aanbesteding contracten GFT + rest/ grofafval door SP71 Vaststellen uitvoeringsprogramma in college B&W ingang nieuwe contract voor GFT ingang nieuwe contract grof- en restafval 3.4. financiering Er worden naar aanleiding van deze beleidsnota geen concrete financiële bijdragen gevraagd. Deze nota stelt de beleidskaders, de financiële uitwerking vindt plaats in het uitvoeringsprogramma. De aan de uitvoering van het kaderstellend afvalbeleid verbonden financiële consequenties betreffen de inkomsten van burgers en bedrijven, alsmede de uitgaven (en mogelijke inkomsten) die betrekking hebben op de afvalverwerkingcontracten; kosten voor dienstverleningsovereenkomst Warenhuis; investeringen in inzamelvoorzieningen en de kosten voor flankerend beleid. Voor de financiering van het afvalbeleid is het uitgangspunt dat de gemeentelijke kosten zullen dalen. De verwachting is dat er kan worden bespaard op de kosten van inzameling en verwerking en dat er inkomsten te genereren zijn door een positief resultaat van bedrijfsafvalinzameling. Financiële consequenties omtrent het afvalbeleid zijn reeds opgenomen in separate besluiten omtrent de invoering van ondergrondse containers in de binnenstad 14 en vervanging wijkcontainers. Nieuwe financiële consequenties krijgen hun weerslag in nieuwe afvalcontracten en nieuw af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten met Warenhuis en inzamelaars. Hierover volgt separate besluitvorming. Eventuele personele en organisatorische consequenties als gevolg van het nieuwe beleidskader krijgen hun plek in het Verbeterplan Stedelijk Beheer. Door een lagere verwerkingsprijs, te besparen op inzamelkosten en door inkomsten te verhogen wordt de afvalstoffenheffing meer kostendekkend. De kostendekkendheid bedraagt thans 59%. Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2013-2016 is er gekozen om een grofvuiltarief in te stellen per 2016. De totale kosten voor het afvalbeheer (inzameling, transport en verwerking) moeten dalen. De gemeentesecretaris / algemeen directeur krijgt de opdracht om bij de Perspectiefnota 20142017 een realistische inschatting te maken van de percentuele besparing op de totale kosten van het afvalbeheer. Individuele burgers worden gestimuleerd om grofafval meer gescheiden aan te bieden aan kringloopbedrijven of het af te leveren op de milieustraat, waardoor er makkelijker scheiding aan de bron kan worden bereikt. Er wordt in het uitvoeringsprogramma een uitspraak gedaan over de wenselijkheid van een (beperkte) invoering van maatwerktarieven, zoals een extra minicontainer (na invoering container management systeem met chip) of een extra pasje voor bij ondergrondse containers. Er worden geen uitspraken gedaan over loonkosten en (interne) tarieven van stedelijk beheer. Ons uitgangspunt is dat er besparingen in de bedrijfsvoering worden gerealiseerd en de bedrijfsafvalinzameling leidt tot een positief resultaat. Bovendien vindt de inzameling op een steeds meer duurzamere wijze plaats. 14 De raad heeft amendement A120090/1 aangenomen, waardoor besparingen op de inzamelkosten door de invoering van ondergrondse restafvalcontainers tot een bedrag van maximaal €800.000 in te zetten voor het ondergronds plaatsen van de containers voor glas, papier en kleding.