Hoe God verdwijnt uit de school

advertisement
TR 01-10-09 katern 2 pagina 30
Scholen moeten homoleraren kunnen weren, als homoseksualiteit niet in lijn is met
hun geloofsovertuiging, vindt Wim Kuiper van de Besturenraad. Hij heeft ’grote zorgen’:
de vrijheid van onderwijs - zoals vastgelegd in het bekende grondwetsartikel 23 - is in
gevaar. „Scholen worden steeds meer speelbal van de politiek”.
„Onderwijsvrijheid betekent dat je de scholen vrijlaat. Nu brengt Den Haag steeds meer scholen onder overheidscontrole.” FOTO SIJMEN HENDRIKS, HOLLANDSE HOOGTE
Hoe God verdwijnt uit de school
Harriët Salm
H
et is geen toeval, denkt directeur van de besturenraad
Wim Kuiper, dat de PvdAwethouder van Amsterdam de islamitische school As Siddieq aanpakt
een half jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen. Met die school zijn al
jaren problemen, dus waarom nu?
vraagt Kuiper zich af. Het antwoord
geeft hij er meteen maar bij: om de
PVV, de partij van Geert Wilders, die
het goed doet in de peilingen en zich
vooral richt op bestrijden van de islam. „Hier wordt politiek bedreven
over de rug van islamitische ouders
die kiezen voor een school die bij
hun levensvisie past.”
Het is slechts één voorbeeld van
een, in zijn ogen, zeer kwalijke maatschappelijke ontwikkeling: scholen
worden steeds meer speelbal van de
politiek. Kuiper: „Ik maak me daar
grote zorgen over.”
De Besturenraad is de vereniging
van protestants christelijke scholen
in Nederland. Bijna alle schoolbesturen zijn lid - dat zijn er 546 - zij gaan
over 2250 christelijke scholen en die
hebben samen zo’n 800.000 leerlingen. Ongeveer een derde van alle
scholen in Nederland is christelijk.
De raad ziet zichzelf als een dwarse
club, want hij verdedigt met overtuiging het befaamde artikel 23, waarin
de vrijheid van onderwijs is vastgelegd.
Ouders in Nederland hebben het
recht een school te stichten die hun
eigen levensovertuiging uitdraagt.
Maar daaraan wordt hard gemorreld, ziet Kuiper. „De Besturenraad
vindt dit recht van groot belang voor
onze samenleving, daarmee gaan we
steeds meer tegen de tijdgeest in.”
Populistische partijen als de PVV
hebben succes met hun aanval op de
islam, ziet Kuiper. Andere partijen
nemen daarom ook een steeds fermer standpunt in tegen het islamitisch onderwijs. „Daarmee ondergraven ze de vrijheid van onderwijs:
want moslims hebben gewoon het
recht om een school te stichten waar
hun eigen levensvisie aan ten grondslag ligt.”
Deze strijd beleefde onlangs een
dieptepunt in de ogen van de Besturenraad. Zowel de gemeente Amsterdam als staatssecretaris Dijksma (on-
derwijs) besloten financiële steun
aan de As Siddieq school gedeeltelijk
in te trekken. Terwijl de school goede Cito-scores haalt en geen zeer
zwakke of zwakke school is volgens
de inspectie.
Kuiper vindt dat de overheid dit
dan ook niet had mogen doen. De
gronden die aangevoerd worden zijn
dat het vak burgerschap niet goed gegeven wordt en de school de integratie daarom niet bevordert.
„Nogal vage criteria voor zo’n harde ingreep: wat wordt er nu precies
van deze school verwacht? Ik krijg
het gevoel dat de politiek zich hiermee een enorme speelruimte toeeigent om in te grijpen zoals het goeddunkt.”
Al net zo dwars verdedigt Kuiper de
orthodox-christelijke school in
Emst, waar eerder dit jaar een homoleraar geen les meer mocht geven.
Hij had bekendgemaakt een relatie
te hebben met een andere man. Het
schoolbestuur vond dit niet in lijn
met de grondslag van de school. Als
een school heldere richtlijnen heeft,
waarin staat dat bijvoorbeeld ongehuwd samenwonen niet mag en een
homoseksuele relatie ook niet, dan
verbindt iemand die er een baan aanneemt zich daaraan. „Als iemand na
een jaar opeens zich niet aan die
richtlijn houdt, is het dus terecht dat
het bestuur vaststelt dat hij niet
meer in de schoolgemeenschap
past.”
Hij is het dus eens met het standpunt van het kabinet dat deze week
duidelijk maakte dat de basisschool
in zijn recht stond. Maar de discussies in de Tweede Kamer over dit onderwerp maakt hem tegelijk duidelijk hoezeer artikel 23 onder druk
staat. „De gedachte van dat wetsartikel is dat niet de meerderheid van de
bevolking kan bepalen welke levensvisie kinderen meekrijgen op
school. De overheid kan een visie
niet opleggen of afdwingen. Ouders
mogen dat zelf bepalen. Maar alleen
de SGP verdedigt de school uit Emst
hardop.”
De grenzen aan de vrijheid van onderwijs moeten door de rechter worden bepaald, vindt Kuiper. Schenden
scholen de wet, dan moet de rechter
ingrijpen. Maar als de politiek gaat
bepalen wat scholen wel en niet mogen doen bijvoorbeeld in hun perso-
neelsbeleid, dan zet je de deur open
voor de waan van de dag. Politiek correct denken van de meerderheid van
de bevolking gaat dan bepalen wat
wel en niet op school geoorloofd is.
Aan de onderwijsvrijheid komt dat
feitelijk een einde, vreest Kuiper.
Is dat niet wat overdreven? Kuiper
denkt van niet. Dat in het regeerakkoord moest worden vastgelegd dat
artikel 23 niet ter discussie zou komen te staan, is volgens hem veelzeggend. „Vanzelfsprekend is die
vrijheid dus al niet meer.”
In de samenleving zelf daarentegen is dit wetsartikel springlevend,
ziet hij. Al decennia lang is het aantal
christelijke scholen ongeveer gelijk
gebleven.
Kom niet bij Kuiper aan met het argument dat mensen gewoon een
school in de buurt kiezen. En dat zij
die christelijke identiteit die zich
vaak niet verder uitstrekt dan een
paas- of kerstviering, maar op de
koop toe nemen. „Ouders kiezen
heel bewust welke school zij bij hun
visie op de opvoeding van hun kinderen vinden passen.”
Uit onderzoek van de Besturenraad
blijkt volgens hem dat ouders graag
willen dat kinderen leren over de
’Moslims mogen
school met hun
eigen levensvisie’
Wim Kuiper
christelijke traditie, al zijn ze zelf allang geen kerkganger meer. Of ze
vinden dat de openbare school te
weinig heldere normen en waarden
overbrengt en kiezen daarom voor
christelijk onderwijs. „Ouders maken dus op grote schaal gebruik van
artikel 23.”
Onderwijsvrijheid betekent dat je
scholen vrij laat, redeneert Kuiper.
„Je legt de verantwoordelijkheid
voor het schoolbeleid bij de schoolgemeenschap. Maar Den Haag doet
nu het omgekeerde: meer en meer
komen scholen onder overheidscontrole te liggen.”
Kuiper somt op. De inspectie ziet
steeds scherper toe of de groeiende
hoeveelheid verplichtingen voor
scholen wel worden nageleefd. Worden leerlingen wel vaak genoeg getoetst, is er een eindtoets in groep 8,
is er wel les in burgerschapsvorming, etcetera.
De nieuwe wet ’goed bestuur’
maakt het gemakkelijker voor de
overheid om in te grijpen bij scholen
die het niet goed doen. „Bedoeld
voor een aantal scholen in het islamitisch onderwijs, maar het hele onderwijsveld wordt erdoor geraakt”,
zegt Kuiper.
Nog zo’n voorbeeld: Er is een wet in
de maak die zorgt dat het onderwijsministerie voortaan fusies van scholen moet toetsen voor ze kunnen
doorgaan. Dit om de vorming van
grote schoolconglomeraten tegen te
gaan.
Allemaal tekenen dat er wantrouwen is gekomen tegen de schoolgemeenschap, zegt Kuiper. „Terwijl
scholen met hun medezeggenschapsraad prima functioneren zonder al die wetten. Wantrouwen leidt
tot overheidsbemoeienis en perkt de
vrijheid van onderwijs in”, herhaalt
hij nog maar eens. „We zijn op een
gevaarlijk, hellend vlak gekomen.”
Kuiper: „Stel we krijgen na de verkiezingen een PVV-minister van onderwijs die de islam een slechte godsdienst vindt en daarom scholen wil
sluiten. In dat verlengde kan besloten worden God maar helemaal van
school te bannen.”
Daarmee zou in zijn ogen een
prachtig, goed functionerend onderwijsbestel om zeep geholpen worden. „Ik sluit echt helemaal niet uit
dat we zover komen.”
Download