Aardrijkskunde toets blok 3

advertisement
Naam:
Toets: Aardrijkskunde
Blok 3
Aantal vragen: 31
Aantal goed: 21
Voldoende bij:
1. Wanneer je tussen de 0 graden en de 30 graden NB bent, welk klimaat kom je dan NIET
tegen?
A. Woestijn
B. Tropisch regenwoud
C. Zeeklimaat
D. Savanne klimaat
2.
A.
B.
C.
D.
In welk klimaat kom je geen begroeiing tegen?
Landklimaat
Poolklimaat
Zeeklimaat
Tropisch regenwoudklimaat
3.
A.
B.
C.
D.
Welke stelling is juist?
De poolcirkel is gelegen op 90 graden ZB
De evenaar is gelegen op 0 graden NB
Spanje is gelegen op westerlengte
New York is gelegen op oosterlengte
4.
A.
B.
C.
Het is een mooie heldere dag welke luchtdruk past daarbij?
1009 HpA
I010 HpA
1016 HpA
5.
In welk Nederlands landschap is de foto
hiernaast genomen?
A.
Veenlandschap
B.
Heuvellandschap
C.
Zeekleilandschap
D.
Zandlandschap
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
6.
A.
B.
C.
D.
Wanneer staat de zon recht boven de steenbokskeerkring?
21 maart
21 juni
23 september
21 december
7.
A.
B.
C.
Wat is het belangrijkste verschil tussen de kust bij Harlingen en die in Zeeland?
Bij de kust in Harlingen is het zoetwater
Bij de kust in Harlingen zijn geen duinen
Bij de kust in Harlingen zijn geen getijden
8.
A.
B.
C.
D.
Welk landschap vind je in bij Apeldoorn?
Zandlandschap
Rivierkleilandschap
Heuvellandschap
Veenlandschap
9.
A.
B.
C.
D.
Welke religie is het grootst in Indonesië?
Christendom
Islam
Boedhisme
Hindoeisme
10.
A.
B.
C.
Waar aan de grens wordt het verkeerd nog streng gecontroleerd
Bij Swiecko
Bij Chalupki
Bij Terespol
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
11. Wat is waar?
A. Ontwikkelingslanden hebben vaak een hoog geboortecijfer en een hoog sterftecijfer en een
laag urbanisatiecijfer
B. Ontwikkelingslanden hebben vaak een laag geboortecijfer een hoog sterftecijfer en hoog
urbanisatiecijfer
C. Ontwikkelingslanden hebben vaak een hoog geboortecijfer een laag sterftecijfer en een laag
urbanisatiecijfer?
12.
A.
B.
C.
Bij een laag geboortecijfer een laag sterfte cijfer hoort welke vorm bevolkingsgrafiek?
Piramide
Urn
Toren
13. Een land heeft een sterftecijfer van 30 promille en een geboortecijfer van 40 promille in
welke fase van het demografisch transitie model zit dit land?
A. Pre transitie (fase 1)
B. Eerste deel van de transitie (fase 2)
C. Tweede deel van de transitie (fase 3)
D. In de post transitie (fase 4)
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
14.
Welk thema brengt de kaart links in beeld?
A.
B.
C.
D.
De bevolkingsdichtheid
De grondprijzen
Het oppervlakte bestemd voor groenvoorzieningen
Het aantal 65+ ers
15.
Hiernaast zie je Rio de Janeiro
Wat zie je op de foto?
A.
B.
C.
D.
Suburbanisatie in Brazilië
Suburbanisatie in Argentinië
Urbanisatie in Brazilië
Urbanisatie in Argentinië
16 In welke gebieden komt vooral stijgingsregen voor?
A. In gebieden met veel bergen
B. In gebieden in de buurt van de tropen
C. In gebieden in de buurt van de polen
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
17. Wat vindt je in de bodem van Zuid-Limburg?
A. Loss
B. Veen
C. Zand
D. Klei
18. Met welke veerdienst verlaat je vanuit
Zweden de Europese Unie?
A. Veerdienst 1
B. Veerdienst 2
C. Veerdienst 3
D. Veerdienst 4
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
19. Op de kaart hiernaast zie je de
aardbevingen van de 20e eeuw in een bepaald
gebied. Waar vallen de locatie van de
aardbevingen vooral mee samen?
A. Met de gebieden waar veel tsunami’s zijn
B. Met de ligging van vulkanische eilanden
C. Met randen van de aardplaten
D. Met sterke en zwakke zeestromen
20. Een trog ontstaat bij?
A. Divergerende continentale platen
B. Divergerende oceanische platen
C. Convergerende continentale platen
D. Divergerende continentale platen
21. Wat gebeurt er bij de plaatrand van de Noord Amerikaanse plaat en de pacifische plaat?
A.
B.
C.
D.
Ontstaan bergen
Ontstaan vulkanen
Ontstaat een trog
Ontstaan aardbevingen
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
22. Wat zie je hiernaast?
A. Verwering
B. Erosie
C. Sedimentatie
23. Wat zie je hiernaast?
A. Verwering
B. Erosie
C. Sedimentatie
24. Welk van de volgende transport middelen kan grote keien/rotsblokken meenemen?
A. IJs
B. Wind
C. Zee
D. Rivieren
25. Wat is waar?
1. Een stratovulkaan ontstaat bij convergerende platen
2. Hawaii is een hotspot
A. 1 is waar en 2 niet
B. 2 is waar en 1 niet
C. Beide zijn waar
D. Beide zijn niet waar
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
26. Welk van onderstaande
plaatsen in Papoe Nieuw
Guinea loopt het meeste
risicop een tsunami?
A. Wewak
B. Mendi
C. Port Moresby
D. Daru
27. Shikine is een eiland voor de kust bij Tokyo in Japan de gemiddelde temperatuur van de lucht is
zestien graden, toch kun je in het meer van Shikine het hele jaar zwemmen met welk begrip kun je
het voorkomen van het warme water verklaren?
A. Exogene krachten
B. Tropisch klimaat
C. Vulkanisme
D. Warme zeestroom
28. Op de grens van de Indische plaat en de Euraziatische plaat is het Himalaya gebergte ontstaan,
welke krachten spelen hierbij een grote rol
A. De ene plaat schuift onder de andere plaat en tilt deze op
B. Langs breuken in platen ontstaan horsten en slenken
C. Op zwakke plekken in de platen ontstaan aardbevingen en vulkanen
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
MYRTHE KUIPER
29. Wat is waar?
1. Een orkaan ontstaat boven land
2. Hoe dichter je bij het epicentrum bent hoe krachtiger je de aardbeving voelt
A. 1 is waar en 2 niet
B. 2 is waar en 1 niet
C. Beide zijn waar
D. Beide zijn niet waar
30.
Welke begrippen moeten bij de cijfers staan?
A. 1 = hypocentrum en 2 = epicentrum
B. 1 = epicentrum en 3 = hypocentrum
31
De Samariakloof aan de zuidkust van Kreta is ontstaan als gevolg van
een aantal geologische processen. Zet de drie fase in het ontstaan van
de Samariakloof in de juiste volgorde van Oud naar Jong
A.
B.
C.
D.
AARDRIJKSKUNDE TOETS BLOK 3
C-B-A
A-B-C
C-A-B
B-C-A
MYRTHE KUIPER
Download