Paragraaf 5 De ontwikkeling van Oost-Europa

advertisement
Samenvatting H4 Aardrijkskunde
Paragraaf 1 Manchester en de Industriële Revolutie
-
Wat is de rol van productiemiddelen bij de ontwikkelijng van de (textiel)industrie, in
het bijzonder steenkool? (W2)
Natuur
Grondstof
Katoen
Energie
Steenkool
Bedrijfterrein
Fabriek, bij een steenkoolmijn
Duurzaam milieu
Speelde geen rol toen
Arbeid
Wevers en Spinners
Ondernemers
Kapitaal
Machines
Stoom/textielmachine
Gebouwen
Fabriek
Voertuigen
Boten
Geld
Investeerders
Subsidie
Speelde geen rol
-
Wat is de rol van kanalen bij de ontwikkeling van de industrie?
Over kanalen kon je goed alle producitemiddelen vervoeren bijvoorbeeld steenkool
(als je niet dicht in de buurt van een mijn was) en textiel.
Wat zijn de factoren die hebben geleid tot de ineenstorting van de textielindustrie in
Manchester?
Andere bedrijven hadden electiciteit en dat was veel goedkoper.
Moderne machines.
Veel industrie verplaatste zich naar de lagelonenlanden.
Verklaar de verschillen tussen het noorden en het zuiden van Engeland. (W3)
Er zijn veel meer industriegebieden in het noorden. In het zuiden zijn de mensen rijker
en er zijn veel universiteiten. In het zuiden zijn veel footlose bedrijven in tegenstelling
tot het noorden, daar is nog veel zware industrie.
Geef voorbeelden van vernieuwing in Manchester.
Stadions, veel sportgelegenheden.
Oude fabrieken en pakhuizen van vroeger worden gebruikt als café-restaurant.
Op het tracé van een vervallen spoorweg werd een woontoren gebouwd.
Salford Quays was een oude zeehaven, nu een modern stadsdeel.
Topografie (W1)
-
-
-
-
Paragraaf 2 Hightech in Engeland
Wat zijn de kenmerken van hightechbedrijven?
Ze investeren veel geld in onderzoek en ontwikkeling (research en development).
Veel hooggeschoold personeel.
Het zijn kennisintensieve bedrijven die ontwikkelen en producten maken op het
gebied van micro-electronice, biotechnologie, medische instrumenten en
medicijnen.
Producten met weinig gewicht en volume, maar met veel waarde.
Footlose.
- Wat zijn de locatiefactoren langs de M4- en M11-snelweg?
1. Vlakbij universiteiten zoals Cambridge en Oxford.
2. Agglomeratievoordelen.
3. Een goede bereikbaarheid via spoorwegen, snelwegen en luchthavens
4. De aanwezigheid van goedkope grond.
5. Een prettige woonomgeving voor het hooggeschoolde personeel: mooi en rustig
platteland en toch dichtbij de grote stad.
- Verklaar de spreiding van scienceparks. (W4)
Hier heb je (bijna) alle locatiefactoren van hierboven, dus hier vestigen alle bedrijven
zich. En zo ontstaan de scienceparks.
- Geef de verschillen tussen de locatie factoren tussen 1850 en 2000. (W7)
1850
2000
Goedkoop, laag loon
Kennis
Grondstoffen
Agglomeratievoordelen
Arbeid
Aantrekkelijke omgeving (stad, landschap)
Regionaal bereikbaar
Bereikbaarheid internationaal
Goede infrastuctuur
-
Paragraaf 3 Verschuivende grenzen in Europa
-
-
-
Beschrijf dat de staatsgrenzen veranderen, met als voorbeeld de staten in Oost- en
Midden-Europa.
Door oorlogen en conflicten zijn er veel grenzen veranderd.
Wat zijn de gevolgen van verschuivende staatsgrenzen, voorbeeld: Lviv en Wroclaw,
Polen.
Daardoor kunnen plaatsen in heel veel verschillende landen komen te liggen.
Topografie (W8)
B121, B122, B123
Paragraaf 4 Blijft België bestaan?
-
Wat zijn de gevolgen van de taalstrijd in België tussen Vlaanderen en Wallonië?
In 1830 werd België afgescheiden van Nederland, tot 1970 was het een centraal
geregeerde staat. Iedereen in België moest Frans spreken. Na 1970 werd het
opgedeeld in Vlaanderen en Wallonië.
Paragraaf 5 De ontwikkeling van Oost-Europa
-
-
-
-
Wat is de deling van Europa?
Je hebt Oost-Europa en West-Europa.
Hoe/wat is de ontwikkeling van de welvaart in Oost-Europa?
In Oost-Europa is de welvaart veel lager dan in West-Europa.
De lonen zijn lager, veel industrie. Het ‘loopt een beetje achter’.
Wat zijn de gunstige locatiefactoren van Oost-Europa, en van Wroclaw in het
bijzonder?
De mensen werken hard en goedkoop.
Er is veel kennis.
Wroclaw ligt aan een snelweg.
Afstand tot Duitsland is niet zo groot.
Prettige werkstad.
Aandacht voor ontwikkeling en onderzoek.
Univestiteiten.
Waarom zijn er tegenstellingen tussen hoofdsteden en het platteland?
In hoofdsteden heb je veel meer kennis ivm de universiteiten.
Topografie van Oost-Europa
Wat zijn de verschillen in de welvaart tussen Oost-Europa en de EU, binnen en tussen
landen?
Ja, in de EU zijn de lonen veel hoger. De mensen hebben een beter leven.
B206
Paragraaf 6 Migratie en de Europese Unie
-
-
-
-
Hoe zijn de migratiepatronen binnen de Europese Unie?
Veel Poolse en Roemenise werknemers komen naar west-Europa voor een baan.
Vaak is het saai en eentonig werk wat de mensen zelf niet willen doen.
Hoe is de migratie buiten de EU?
Er komen veel Chinezen in Europa werken omdat de Roemenen uit hun land
wegtrekken. De Chinezen nemen dan hun werk weer over.
W19, W20, W21
Veel immigratielanden liggen in West-Europa. Er zijn ook veel oudere mensen die uit
het koude noorden wegtrekken. De meeste emigratielanden liggen in West-Europa.
B117, B118
Push-factor
Pull-Factor
Laag loon (economische reden)
Hoog loon (economische reden)
Ze zijn bang voor vervolging (politieke
Vrijheid van meningsuiting. (politieke
reden)
reden)
Koud, lelijk landschap (Fysische factor)
Warm, mooi landschap (Fysische factor)
Vulkaan (Fysische factor)
Rustig wonen (Fysische factor)
Begrippen
Afzetmarkt
Agglomeratievoordelen
Ambacht
Arbeid
Arbeidsmarkt
Arbeidsmigrant
Asielzoeker
Basisbehoefte
Beroepsbevolking
Bondsstaat
Centrale staat
Communistisch land
Cultuur
Cultuurgebied
Economisch systeem
Emigratie
Etnische groep
Europese Unie
Delfstoffen
Federatie
Footloose
Fort Europa
Globalisering
Definitie
De mensen of bedrijven die een product
of dienst willen kopen.
De voordelen van het bij elkaar zitten
van bedrijven.
Het meeste werk gebeurt met de hand,
werken op bestelling, per bedrijf weinig
mensen.
Mensen die bij de productie van
goederen en diensten zijn betrokken.
De plaats waar vraag en aanbod van
abeid bij elkaar komen.
Mensen die hun eigen woongebied
verlaten door gebrek aan werk en geld.
Iemand die op de vlucht is en erkend wil
worden als vluchteling.
Iets wat iedereen echt nodig heeft om
redelijk te kunnen leven.
Alle mensen die betaald werk willen
doen.
Zie federatie.
Staat waar overal dezelfde regels
gelden; alles wordt geregeld vanuit de
hoofdstad.
Waar de productie centraal wordt
geleid door de staat.
Alles wat je hebt aangeleerd.
Gebied met overeenkomksten in de
cultuur (taal, gewoonten, godsdienst).
De manier waarop in een staat de
procutie van goederen is geregeld.
Het verlaten van je land.
Groep mensen die al eeuwenlang
samenwoont en dezelfdde cultuur heeft.
Organisatie van 27 landen in Europa die
samenwerken voor vrede en welvaart.
Een delfstof is een mineraal of nuttige
stof die uit de grond gegraven wordt
zoals bijvoorbeeld steenkool.
Vereniging van deelstaten, zoals de
Verenigde Staten van Amerika.
Andere naam voor lichte industrie; niet
gebonden aan vindplaats of
aanvoerhaven zware grondstoffen.
Bijnaam voor de EU, ide door strenge
bewaking en strenge wetten afgesloten
is voor migranten.
Het doorgaande proces van
internationale uitwisseling van geld,
Grondstof
Grondstofgebonden
Halffabricaten
Hightechbedrijven
Ijzeren Gordijn
Immigratie
Industriële Revolutie
Infrastructuur
Kapitaal
Kapitalistisch land
Kunstmatige grenzen
Lagelonenlanden
Locatiefactoren
Marktgebonden
Massaproductie
Multinationals
Natuur
Natuurlijke bevolkingsgroei
Natuurlijke grenzen
Planeconomie
Productiemiddel
Politiek systeem
Pullfactor
Pushfactor
goederen en informatie.
Stoffen waarmee een fabriek de
productie begint.
Een bedrijf dat een locatie zoekt bij de
vindplaats of aanvoerhaven van de
grondstof.
Bewerkte grondstoffen.
Bedrijf dat veel kennis en kapitaal
gebruikt.
De met prikkeldraad, landmijnen en
tankgrachten afsloten grens tussen Oosten West-Europa.
Het binnenkomen van een nieuw land.
De periode van de grootschalige
omschakeling van handwerk naar
productie met (stoom)machines in grote
fabrieken.
Alle voorzieningen die nodig zijn om
personen, goederen of informatie te
vervoeren.
Alle gebouwen, machines,
hulpmiddelen en voertuigen die nodig
zijn voor de productie.
Waar de procutie wordt geleid door
particuliere ondernemers.
Grens aan gegeven met grenspalen.
Landen waar de lonen het laast zijn.
Factoren ide (mede) bepalen waar een
bedrijf zich vestigt.
Een bedrijf dat een plek nodig heeft bij
de afzetmarkt.
Van één product worden er veel
gemaakt; kenmerk van industrie.
Bedrijf met vestigingen in verschillende
landen.
Onderdelen van de natuurlijke
omgeving die nodig zijn bij de productie
(grond, water, delfstoffen).
Geboorte minus sterfte.
Grens langs natuurlijk obstakel
(gebergte, rivier).
Productiesysteem geleid door de staat.
Arbeid, kapitaal, natuur.
Manier waarop een land bestuurd
wordt.
Reden die een ander gebied
aantrekkelijk maakt voor een migrant
(aantrekkingsfactor).
Reden voor een migrant om te
vertrekken (afstotingsfactor).
Ruwe grondstoffen
Staat
Suburbanisatie
Vertrekoverschot
Volken
Vrijemarkteconomie
Werkloos
Westerse cultuur
Zware industrie
Industriële Revolutie
Nog niet bewerkte grondstof uit de
primaire sector.
Duidelijk begrensd gebied met
soevereine regering (er is geen enkele
baas meer boven).
Verstedelijking van het platteland rond
een grote stad.
Als de emigratie groter is dan de
immigratie.
Groep mensen die al eeuwenlang
samenwoont en dezelfdde cultuur heeft.
Productiesysteem dat wordt geleid door
particuliere ondernemers.
Iemand die wel tot de beroepsbevolking
behoort, maar geen werk heeft.
Voorbeeld van een cultuurgebied (o.a.
Noord-Amerika en Europa)
Bedrijven die veel ‘zware’ grondstoffen
gebruiken (steenkool, ijzererts).
Uitgestrekte bedrijfsterreinen en
opvallende inrichtingselementen zoals
hoogovens of schoorstenen. Zware
industrie is op drie plekken te vinden:
Oude mijngebieden, Aan de kust, Aan
het eind van de pijpleiding.
De periode van de grootschalige
omdschakeling van handwerk naar
productie met (stoom)machines.
Download