Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2017 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet. b. Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2015. c. Bijdrageplichtig inkomen: het inkomen bedoeld in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Hoofdstuk 2 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen Artikel 2 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen 1. Voor de berekening van de eigen bijdrage worden de volgende parameters gehanteerd: Groepen huishoudens Eenpersoonshuishoudens, niet AOW-gerechtigde leeftijd Eenpersoonshuishoudens, AOW-gerechtigde leeftijd Meerpersoonshuishoudens, niet AOW-gerechtigde leeftijd Meerpersoonshuishoudens, AOW-gerechtigde leeftijd A. Maximale periodebijdrage € 12,50 B. Inkomensbedrag € 22.632 C. Procentuele bijdrage 7,5% € 12,50 € 17.033 7,5% € 0,00 € 35.000 7,5% € 12,50 € 23.525 7,5% 2. Bij een bijdrageplichtig inkomen tot het inkomensbedrag (B) geldt per periode van 4 weken de maximale periodebijdrage (A). 3. In geval het bijdrageplichtig inkomen hoger is dan het inkomensbedrag (B) wordt de maximale periodebijdrage (A) verhoogd met 1/13e deel van 7,5% (C) over het verschil tussen het bijdrageplichtig inkomen en het inkomensbedrag (B). Artikel 3 Omvang en duur eigen bijdrage De verschuldigde eigen bijdrage wordt afgestemd op de financiële draagkracht als bedoeld in artikel 2 en de kosten van de voorziening zoals hieronder uitgewerkt. 1. Voor een voorziening die door het college wordt gehuurd en in bruikleen wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de huurprijs die de gemeente betaalt voor de voorziening. 2. Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in bruikleen wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de voorziening per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd, met een maximum van 78 perioden, gebaseerd op de kostprijs van de voorziening. 3. Voor een voorziening die door het college wordt gekocht en in eigendom wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd, die is gebaseerd op de kostprijs van de voorziening. 4. Voor een voorziening die door het college in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op 1/13e deel van de kosten van de voorziening. 5. In afwijking van lid 4 is, is belanghebbende voor een voorziening die door het college in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor incidentele kosten, gedurende 39 perioden van 4 weken per periode een eigen bijdrage verschuldigd gebaseerd op 1/39e deel van de kosten van de voorziening.. 665453 1/4 6. Voor huishoudelijke ondersteuning en begeleiding individueel die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning. 7. Voor begeleiding groep die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die per dagdeel is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning. 8. Voor kortdurend verblijf die door het college als zorg in natura wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die per etmaal is gebaseerd op de minimumprijs die de gemeente heeft vastgesteld voor huishoudelijke ondersteuning vermenigvuldigd met twee. 9. Voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding individueel, begeleiding groep of kortdurend verblijf die door het college als persoonsgebonden budget wordt verstrekt is belanghebbende gedurende de gebruiksperiode van de ondersteuning per periode van 4 weken een eigen bijdrage verschuldigd die is gebaseerd op de hoogte van het persoonsgebonden budget. 10. In afwijking van het gestelde in de leden 3 en 5 bedraagt de termijn voor de inning van de eigen bijdrage: a. 13 perioden van 4 weken bij een voorziening met een kostprijs tot € 250,00; b. 26 perioden van 4 weken bij een voorziening met een kostprijs vanaf € 250,00 tot € 500,00. 11. In situaties waarin dit besluit niet voorziet, stelt het college de omvang en duur van de eigen bijdrage vast, waarbij wordt aangesloten bij het bepaalde in dit artikel. Artikel 4 Uitzonderingen eigen bijdrage In aanvulling op artikel 3.8, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt geen eigen bijdrage opgelegd bij de verstrekking van: a. een collectieve vervoersvoorziening; b. voorzieningen voor het bezoekbaar maken van de woning; c. voorzieningen in algemene ruimten. Hoofdstuk 3 Omvang persoonsgebonden budget Artikel 5 Omvang persoonsgebonden budget 1. De omvang van het persoonsgebonden budget voor diensten is afhankelijk van het soort hulp dat wordt ingehuurd. Hierbij maakt het college onderscheid tussen een hulp werkzaam voor een professionele zorgaanbieder en een hulp niet werkzaam voor een professionele zorgaanbieder. In het laatste geval wordt het persoonsgebonden budget met 25% verlaagd. 2. Het persoonsgebonden budget is maximaal gelijk aan de goedkoopste oplossing in natura. Artikel 6 Huishoudelijke ondersteuning 1. Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 165,20 per periode van vier weken. In geval de hulp niet werkzaam is voor een professionele aanbieder bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 123,90 per periode van vier weken. 2. Voor zover het aantal noodzakelijke uren huishoudelijke ondersteuning meer dan 4 uur per week bedraagt, hanteert het college voor deze extra uren een bedrag van € 20,68 per uur voor een professionele zorgaanbieder en € 15,51 per uur voor een hulp niet werkzaam voor een professionele zorgaanbieder. 3. Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning met individuele begeleiding bij de huishoudelijke ondersteuning bedraagt maximaal € 174,38 per periode van vier weken. In geval de hulp 665453 2/4 niet werkzaam is voor een professionele bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 130,79 per periode van vier weken. 4. Voor zover het aantal noodzakelijke uren huishoudelijke ondersteuning met individuele begeleiding meer dan 4 uur per week bedraagt, hanteert het college voor deze extra uren een bedrag van € 21,82 per uur voor een professionele zorgaanbieder en € 16,37 per uur voor een hulp niet werkzaam voor een professionele zorgaanbieder. Artikel 7 Begeleiding individueel Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel wordt vastgesteld op basis van het aantal uren vermenigvuldigd met een uurtarief van € 30,35. In geval de hulp niet werkzaam is voor een professionele zorgaanbieder bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 22,76 per uur. Artikel 8 Begeleiding groep 1. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep wordt vastgesteld op basis van het aantal dagdelen vermenigvuldigd met € 42,00. 2. Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep met vervoer wordt vastgesteld op basis van het aantal dagdelen vermenigvuldigd met € 47,33. Artikel 9 Kortdurend verblijf Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf wordt vastgesteld op basis van het aantal etmalen vermenigvuldigd met € 50,00. Artikel 10 Rolstoel Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar. Artikel 11 Vervoersvoorziening Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld op basis van de gekapitaliseerde tegenwaarde van de huurprijs inclusief onderhoud, reparatie en verzekering van de goedkoopst adequate voorziening zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald over een periode van 6 jaar. Artikel 12 Woonvoorziening 1. Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de door de aanvrager ingediende en door of vanwege het college geaccepteerde offerte. 2. Het persoonsgebonden budget in de kosten van onderhoud en keuring van stoelliften, (rolstoel)plateauliften, woonhuisliften en hefplateauliften wordt als volgt vastgesteld: Type lift Beginkeuring Stoellift (Rolstoel)plateau lift Woonhuislift Hefplateaulift Ja Ja Ja Ja Frequentie periodieke keuring 1 x per 4 jaar 1 x per 4 jaar 1 x per 1,5 jaar 1 x per 1,5 jaar Kosten Excl. BTW* € 217,00 € 217,00 € 262,00 € 267,00 Frequentie periodieke onderhoud 1 x per jaar 1 x per jaar 2 x per jaar 2 x per jaar * De opgenomen bedragen bestaan uit kosten voor de keuring door het Liftinstituut, alsmede de kosten van de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma. 3. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor de kosten van onderhoud of reparatie is gelijk aan de werkelijke kosten. Artikel 13 Primaat van de verhuizing Het primaat van verhuizing wordt niet toegepast voor zover de kosten van de te treffen woonvoorzieningen niet uitkomen boven € 8.500,00. 665453 3/4 Artikel 14 Terugbetaling persoonsgebonden budget woningaanpassing De terugbetaling van het verstrekte persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing van € 20.000 of meer wordt vastgesteld op basis van het onderstaande aflossingsschema: Percentage 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Moment van verkoop binnen 1 jaar na 1 jaar na 2 jaar na 3 jaar na 4 jaar na 5 jaar na 6 jaar na 7 jaar na 8 jaar na 9 jaar na 10 jaar Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, verhuiskosten en sportrolstoel Artikel 15 Tegemoetkoming voor kosten vervoer a. Het normbedrag voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi bedraagt € 2.220,00 per jaar. b. Het normbedrag voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 3.330,00 per jaar. Artikel 16 Tegemoetkoming voor kosten vervoer bewoners Wlz-instellingen De normbedragen voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een auto, taxi of rolstoeltaxi voor bewoners van Wlz-instellingen bedragen per jaar: Bij kilometers per jaar van 375 tot 750 van 750 tot 1500 van 1500 tot 2250 van 2250 tot 3000 vanaf 3000 Normbedrag gebruik auto € 220,00 € 440,00 € 660,00 € 880,00 € 1.100,00 Normbedrag gebruik Taxi € 440,00 € 880,00 € 1.320,00 € 1.760,00 € 2.200,00 Normbedrag gebruik rolstoeltaxi € 660,00 € 1.320,00 € 1.980,00 € 2.640,00 € 3.300,00 Artikel 17 Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten De tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.510,00. Artikel 18 Tegemoetkoming sportvoorziening De tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.725,00 voor een periode van 3 jaar. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 19 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Artikel 20 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemstede 2017. Vastgesteld bij collegebesluit in de vergadering van 29 november 2016. De burgemeester, 665453 De secretaris, 4/4