Model Besluit maatschappelijke ondersteuning

advertisement
BESLUIT
MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
GEMEENTE HOORN 2007
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007
1
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;
Gelet op de artikelen 3, 5, 6, 7, 12, 19, 21, 25, 27, 31, 32 lid 2, 33, 38 en 40 van de
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007;
BESLUITEN:
vast te stellen het
BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
GEMEENTE HOORN 2007
Hoofdstuk 1.
Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Wet
b. Verordening
c. Inkomen
Hoofdstuk 2.
: de Wet maatschappelijke ondersteuning;
: de "Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007”;
: het inkomen, zoals bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit maatschappelijke
ondersteuning, gepubliceerd in het Staatsblad 2006, 450.
Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.
Artikel 2. Regels rond verstrekking en verantwoording.
1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden
budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
2. Verstrekking van een persoonsgebonden budget voor het zich lokaal verplaatsen vindt niet plaats,
indien de aanvrager gebruik kan maken van de collectieve voorziening, bedoeld in artikel 22 onder
a van de verordening.
3. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige
vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een
persoonsgebonden budget;
b. de beperking of de levensfase van de persoon een pgb niet toestaat.
4. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit
persoonsgebonden budget bedraagt € 2500,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in
aanschaf, onderhoud en verzekering van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
5. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt
plaats in alle gevallen na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.
Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.
Artikel 3. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel.
Het bedrag bedoeld in artikel 7 van de verordening bedraagt:
a. voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat
indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137,00 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met
een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137,00;
b. voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 16,60 per vier weken, met dien verstande
dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.162,00 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd
met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 14.162,00;
c. voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn
dan 65 jaar € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen
meer bedraagt dan € 20.810,00 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel
van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810,00;
d. voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 23,80 per vier weken, met dien
verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 19.837,00 het bedrag van
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007
2
€ 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun
gezamenlijke inkomen en € 19.837,00.
Artikel 4. Beperking duur van eigen bijdrage of aandeel.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een
bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt
gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan
wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een
met toepassing van het in artikel 3 vastgestelde bedrag in mindering gebracht.
Hoofdstuk 4. Hulp bij het huishouden.
Artikel 5. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
1. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van huishoudelijke
werkzaamheden, als volgt plaats:
Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse, zoals bedoeld in artikel 11 van de
verordening, per jaar bedraagt:
Klasse 1: € 582,40
Klasse 2 € 1.747,20
Klasse 3 € 3.203,20
Klasse 4 € 4.950,40
Klasse 5 € 6.697,60
Klasse 6 € 8.444,80
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend
een uurbedrag van € 11,20 wordt gehanteerd.
2. De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van huishoudelijke
werkzaamheden, aangevuld met de organisatie van het huishouden en hulp bij een ontregelde
huishouding, als volgt plaats:
Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse, zoals bedoeld in artikel 11 van de
verordening, per jaar bedraagt:
Klasse 1: € 832,00
Klasse 2 € 2.496,00
Klasse 3 € 4.576,00
Klasse 4 € 7.072,00
Klasse 5 € 9.568,00
Klasse 6 € 12.064,00
terwijl bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend
een uurbedrag van € 16,00 wordt gehanteerd.
Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen.
Artikel 6.
1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de
eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals
vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.
2. Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:
a. voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde,
b. voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde,
c. voor het derde jaar 60% van de meerwaarde,
d. voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde en
e. voor het vijfde tot en met het tiende jaar 20% van de meerwaarde
(in alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is
gekomen).
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007
3
3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening
voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt
a.
een 2-kamerwoning minimaal
€. 1.400,00;
b.
een 3-kamerwoning minimaal
€ 1.750,00;
c.
vanaf meer dan een 3-kamerwoning minimaal
€. 2.150,00
en kan, indien sprake is van bijzondere omstandigheden, door burgemeester en wethouders op een
hoger bedrag worden gesteld.
4. Voor de situatie dat medewerking wordt verleend aan het afkopen van verhuizing naar een andere
meer geschikte woning wordt een vergoeding toegekend van minimaal € 1.600,00.
5. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid
2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt
€ 7.000,00.
Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 7.
1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen kan worden vastgesteld op basis van
a. de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een
bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor
onderhoud, reparatie en verzekering over het jaar voorafgaand aan het laatste volle
kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening, of
b. de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief
onderhoud, reparatie en verzekering zoals dat door het college aan de leverancier wordt
betaald.
2. De wijze waarop het persoonsgebonden budget voor vervoermiddelen wordt toegekend, kan door het
college worden vastgesteld in een beleidsregel.
Artikel 8.
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee
samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking
komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning,
is gelijk aan anderhalf maal het bedrag genoemd
a. in artikel 21 a en b van de Wet werk en bijstand voor de aanvragende alleenstaande en
alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, verhoogd met het bedrag
genoemd in artikel 25 lid 2 van de Wet werk en bijstand;
b. in artikel 21 c van de Wet werk en bijstand voor de aanvragende gehuwde met een echtgenoot
jonger dan 65 jaar;
c. in artikel 22 van de Wet werk en bijstand voor de aanvrager van 65 jaar of ouder.
Artikel 9.
1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 989,52.
2. De tegemoetkoming in de vervoerskosten voor een taxi of een rolstoeltaxi wordt op declaratiebasis
verstrekt, waarbij de aanvrager jaarlijks de kosten voor ten hoogste 2000 verreden kilometers vergoed
krijgt verminderd met een eigen bijdrage van € 0,08 per kilometer.
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007
4
Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning.
Artikel 10.
1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld
a. als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde
bedrag voor onderhoud,verzekering en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het een na
vorige volledige kalenderjaar, of
b. vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud,
verzekering en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.
2. De wijze waarop het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt toegekend, kan door het
college worden vastgesteld in de beleidsregel, bedoeld in artikel 6 lid 2.
Hoofdstuk 8. Advisering en samenhangende afstemming.
Artikel 11. Verplicht advies.
Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.420,00.
Artikel 12. Samenhangende afstemming.
1. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de
aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;
b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;
c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;
d. het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;
e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen
aangesloten.
2. Voorzieningen krachtens de verordening worden aangevraagd bij het loket Zorg en Welzijn.
Hoofdstuk 9. Slotbepalingen.
Artikel 13. Intrekking besluiten.
Met ingang van 1 januari 2007 wordt het Besluit Voorzieningen Gehandicapten gemeente Hoorn 2004
ingetrokken.
Artikel 14. Citeerartikel
Dit besluit wordt aangehaald als ‘’Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007’’.
Artikel 15. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt met ingang van 1 januari 2007 in werking.
Aldus besloten in de vergadering van …….december 2006.
De secretaris,
De burgemeester,
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2007
5
Download