Infokaart Inname van vet en vetzuren Uit de voedselconsumptiepeiling (VCP) 20072010 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat het type vet in de Nederlandse voeding de afgelopen jaren is verbeterd, doordat vooral de hoeveelheid transvetzuren in voedingsmiddelen is afgenomen. Gemiddeld eten Nederlanders voldoende vet: niet teveel en niet te weinig. Totaal vet Onverzadigde vetzuren Transvetzuren Alfa-linoleenzuur en linolzuur De totale hoeveelheid vet is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de energie-inname. Voor vrouwen komt dit neer op een gemiddelde inname van 75 gram vet (=34 energieprocent) en voor mannen 93 gram (=33 energieprocent). De adequate inname van vet ­zoals bepaald door de Gezondheidsraad is 20 tot 40 energieprocent (en%). In alle leeftijdsgroepen was de totale vetinname boven de 20 en%. 3 tot 10% van de mannen en 7 tot 10% van de vrouwen heeft een totaal vet inname boven de 40 en%. De inname van transvetzuren varieert van 1,1 tot 1,5 g/dag bij mannen en van 1,2 tot 1,3 g/dag bij vrouwen. Afhankelijk van de leeftijdsgroep voldoet 95 tot 99% van de Nederlandse bevolking aan de aanbeveling van maximaal 1 en%. Verzadigde vetzuren De inname van verzadigde vetzuren varieert van 27 tot 38 g/dag voor mannen en 27 tot 29 g/dag voor vrouwen. De gemiddelde inname lag op 12 tot 13 en%. 86 tot 92% van de bevolking heeft een energie-inname van verzadigde vet­zuren die hoger is dan het aanbevolen maximum van 10 en%. Van het vet dat dagelijks geconsumeerd wordt, is het grootste gedeelte (cis) onverzadigd vet. De gemiddelde inname ligt op 17-19 en%, wat neerkomt op circa 39 tot 58 g/dag bij mannen en 37-41 g/dag bij vrouwen. Ongeveer een derde van de onverzadigde vetzuurinname komt uit meervoudig onverzadigde vetzuren. De ­inname varieert van 14 tot 20 g/dag bij mannen en is ongeveer 14 g/dag bij vrouwen. Meervoudig onverzadigde vetzuren dragen 6-7% bij aan de totale energie-inname. De belangrijkste meervoudig onverzadigde vetzuren in de voeding zijn de essentiële omega-3 en omega-6 vetzuren, a ­ lfa-linoleenzuur en linolzuur. De inname van alfa-linoleenzuur varieert van 1,2 tot 2,1 g/dag bij mannen en van 1,2 tot 1,5 g/dag bij vrouwen. De bijdrage van alfa-linoleenzuur aan de totale energie-inname is 0,5-0,7% en ligt hiermee op het aanbevolen niveau van de EFSA (European Food Safety Authority) van 0,5 en%, maar ligt lager dan de aanbeveling van de Gezondheidsraad (1 en%) De linolzuurinname is gemiddeld 5-6 en%, wat neerkomt op een inname van circa 11 g/dag (vrouwen) en 11-17 g/dag (mannen). De inname ligt hoger dan de aanbeveling van de Gezondheids- Inname vet en vetzuren in Nederland Soort vet / vetzuur VCP 1987/1988 VCP 1997/1998 VCP 2003 Verzadigde vetzuren (en%) 14,7 14,1 12,9 12-13 gelijk Transvetzuren (en%) 4,5 1,9 1,1 0,5-0,6 gunstig 6,2 6-7 gelijk 17,8 18,2 17,9 17-19 gelijk Linolzuur (en%) 5,7 5-6 gelijk Alfa-linoleenzuur (ALA) (en%) 0,6 0,5-0,7 gelijk Visvetzuren (EPA + DHA) (mg/dag) 94 62-133 gelijk Totaal vet (en%) 38,9 36,3 Meervoudig onverzadigde vetzuren (en%) Enkelvoudig + meervoudig onverzadigde vetzuren (en%) *Getallen worden weergegeven als marge i.v.m. leeftijdsverschillen in VCP. 34,4 VPC 2007/2010* 34 Trend gunstig raad (2 en% ter voorkoming van deficïentie) en iets boven de door de EFSA aanbevolen inname van linolzuur van 4 en%. Visvetzuren De inname van visvetzuren (omega-3 vetzuren) in Nederland is laag. De aanbeveling om twee keer per week vis te eten wordt door verreweg de meeste Nederlanders niet gehaald. De inname van visvetzuren afkomstig uit zowel voeding als supplementen varieerde van 62 tot 133 mg/dag, waarbij de hoogste niveaus worden geconsumeerd in de hoogste leeftijdsgroep (51-69 jaar). Het aandeel afkomstig uit supplementen hierin is laag. De inname van visvetzuren afkomstig uit de voeding varieert van 48 tot 110 mg/dag, met een lichte stijging naar leeftijd. De aanbeveling is 450 mg/dag. Bronnen: •Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Wat eet N ­ ederland. Resultaten van de voedselconsumptiepeiling 1987-1988. Rijswijk: 1988. •Voedingscentrum. Zo eet Nederland. Resultaten van de voedsel­ consumptiepeiling 1997-1998. Den Haag: 1998. •Hulshof et al. Resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2003. Bilthoven: 2004. •Kruizinga et al. Voedselconsumptiepeiling 2003: De inneming van essentiële vetzuren en vitamines A, D en E bij jongvolwassenen. Zeist. 2007. •Scientific opinion on principles for deriving and applying Dietary Reference Values. EFSA Journal 2010; 8 (3):1458. •Van Rossum et al. Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010. Voedingsnormen vet en vetzuren Aanbevelingen Gezondheidsraad en Voedingscentrum De Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad dienen als basis voor de voedingsvoorlichting in Nederland. In de Richtlijnen staat omschreven aan welke voedingskundige eisen een voeding moet voldoen die adequate hoeveelheden v­ oedingsstoffen levert en die preventief is voor deficiënties en voedingsgerelateerde welvaartsziekten. In een gezond eetpatroon is vet onmisbaar Vet geeft energie voor alle levensprocessen; voor het in stand houden van de lichaamsweefsels en voor het uitvoeren van lichamelijke activiteiten. Vet is een belangrijke (bouw)stof voor het lichaam. De Gezondheidsraad beveelt aan dat 20 tot 40 procent van de dagelijkse calorie-inname bestaat uit vet. Voor mensen met overgewicht is dit 20 tot 35 energieprocent. Vet levert energie, essentiële vetzuren en is belangrijk voor de voorziening van de in vet oplosbare vitamines. Voor verzadigde vetzuren geldt dat de inname hiervan zo laag mogelijk moet zijn, met een aanvaardbare bovengrens van 10 energieprocent. Maximaal 10 energieprocent per dag wil zeggen: maximaal 28 gram verzadigde vetzuren per dag voor mannen en ongeveer 22 gram voor vrouwen. Baby’s hebben in verhouding meer (verzadigd) vet nodig. Voor baby’s tot een half jaar geldt een adequate inneming van 45-50 energieprocent vet, waarvan 25 energieprocent verzadigde vetzuren. Voor kinderen tot 4 jaar geldt een geleidelijke daling naar 20-40 energieprocent totaal vet waarvan 10 energieprocent verzadigde vetzuren. Voor de inneming van enkelvoudig onverzadigde vetzuren is geen aanbeveling of aanvaardbare bovengrens vastgesteld. De wenselijke inneming is 10 tot 21 energieprocent. De aanvaardbare bovengrens voor de totale inneming van meervoudig onverzadigde vetzuren is 12 energieprocent. De aanbeveling voor omega-3 vetzuren uit vis (DHA en EPA) bedraagt voor volwassenen 450 mg per dag. De inname van transvetzuren moet zo laag mogelijk zijn. De aanvaardbare bovengrens is 1 energieprocent. Voedingscentrum: gebruik iedere dag vetten en oliën De Richtlijnen Voedselkeuze van het Voedingscentrum bevatten de aanbevolen hoeveelheden basisvoedingsmiddelen en een advies per productgroep op basis van de driedeling ‘bij voorkeur’, ‘middenweg’ en ‘bij uitzondering’. Oliën en vetten zijn in de voeding van belang als leverancier van Aanbevelingen voor volwassenen en kinderen vanaf 1 jaar Soort vet / vetzuur Totaal vet (en%) Aanbevelingen Gezondheidsraad volwassenen en kinderen vanaf 4 jaar AI Wenselijk gewicht: 20 - 40 Overgewicht: 20 - 35 Wenselijk gewicht: 40 Overgewicht: 30 - 35 AB 1-3 jaar 25-40 40 Verzadigde vetzuren (en%) AI AB Zo laag mogelijk 10 Transvetzuren (en%) AI AB Zo laag mogelijk 1 - Meervoudig onverzadigde vetzuren (en%) AB 12 12 Enkelvoudig + meervoudig onverzadigde vetzuren (en%) AI Wenselijk gewicht: 8 - 38 Overgewicht: 8 - 28/33 - Linolzuur (en%)* AI 2 (ter voorkoming van deficiëntie) 2 Alfa-linoleenzuur (ALA) (en%) AI 1 1 Visolievetzuren (EPA + DHA) (mg/dag) AI 450 450 15 AI: Adequate Inname en%: Het percentage van de totale inname aan energie AB: Aanvaardbare Bovengrens * Bij zwangerschap en lactatie geldt een adequate inname van 2,5 en%. essentiële vetzuren en de vitamines A, D en E. De aanbe­veling is 50 gram voor mannen en 45 gram voor vrouwen per dag. ­Opgesplitst naar de verschillende eetmomenten is de aanbeveling: 35 (mannen) of 30 (vrouwen) gram voor het ­besmeren van het brood, en 15 gram bereidingsvet, zoals olie of een vloeibaar baken braadproduct. Olie bevat geen vitamine A en D. Het advies is daarom om bij de bereiding van de warme maaltijd maximaal twee á drie keer per week olie te gebruiken. De andere dagen heeft een vloeibare margarine of een bak- en braadproduct de voorkeur. De aanbeveling voor de productgroep vetten en oliën op basis van de driedeling ‘bij voorkeur’, ‘middenweg’ en ‘bij uitzondering’ is als volgt: •Bij voorkeur: halvarine, vloeibare bak- en braad­producten, olie, margarineproducten met maximaal 70% vet. •Middenweg: zachte margarine of margarineproducten met meer dan 70% vet (in een kuipje), vloeibaar frituurvet. •Bij uitzondering: roomboter, harde margarine, hard bak- en braadvet, en hard frituurvet. Bronnen: • Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: 2006. •Gezondheidsraad. Voedingsnormen: energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Den Haag: 2001. • Voedingscentrum, Richtlijnen voedselkeuze, maart 2011. www.vettefeiten.nl MVO - de ketenorganisatie voor oliën en vetten INFOKAART 48/2014