Een probleem dat dringend om een oplossing vraagt Cor Aarnoutse Meer dan tien procent van de kinderen kan aan het einde van groep 3 niet goed lezen. Dat is funest voor de verdere ontwikkeling en de motivatie van deze kinderen. De vraag is wat de oorzaak van dit ernstig probleem is en hoe het kan worden opgelost. • Hoe komt het dat meer dan tien procent van de kinderen in groep 3 niet goed leert lezen? Iedereen weet dat de kinderen in groep 3 van de basisschool leren lezen. Ze ontdekken dan het geheim van het alfabetisch schrift, namelijk dat letters voor klanken staan. Voor de kinderen van groep 3 is leren lezen een spannend proces. In korte tijd leren ze twee manieren van lezen. De eerste manier van lezen staat in de eerste vier à vijf maanden centraal. Dan leren de kinderen spellend te lezen. Dit betekent dat ze een woord letter voor letter verklanken, deze klanken samenvoegen tot één woord en dat woord vervolgens uitspreken. Zo leren ze woorden als /maan/, /roos/ en /vis/ te ontcijferen. Zodra ze het spellend lezen of decoderen goed en wel onder de knie hebben, volgt de tweede manier van lezen, namelijk het snel herkennen van een- en tweelettergrepige woorden. De kinderen moeten dan de langzame manier van het spellend lezen inwisselen voor een snellere manier waarbij het herkennen van een deel van een woord of het hele woord voorop staat. Om dit doel te bereiken leren ze groepen van letters als een geheel herkennen (zoals de str in straat), voor- en achtervoegsels in woorden identificeren (zoals gevaar en eerlijk) en omgaan met woorden met een open en gesloten lettergreep (zoals molen en mollen). Naast het snel herkennen van delen van woorden of van hele woorden leren de kinderen van groep 3 ook zinnen of een hele tekst vloeiend te lezen. Stap voor stap leren ze eenvoudige zinnen of een tekst met de juiste intonatie en melodie te lezen. Ondanks het feit dat in groep 3 twee manieren van (technisch) lezen kort na elkaar worden onderwezen, leren veel kinderen zonder al te veel moeite lezen. Toch is er een aanzienlijke groep van kinderen die uitvalt. De schattingen variëren van tien tot vijftien procent. Op De Cascade 22 een klas van twintig kinderen betekent dit dat twee à drie leerlingen aan het einde van groep 3 zeer zwak lezen. Zeer zwak in lezen heeft ernstige gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de leerlingen op gebieden als woordenschat, begrijpend lezen en rekenen en wiskunde. Niet goed kunnen lezen betekent voor een kind van groep 3 een grote deceptie voor alles wat leren en school is. De vraag hoe het komt dat zoveel kinderen aan het einde van groep 3 het doel van het beginnend of aanvankelijk lezen niet halen, is moeilijk te beantwoorden. Een reeks van factoren zal zeker een rol spelen, al kunnen bepaalde factoren wel worden uitgesloten. Zo zal het leren van twee verschillende manieren van lezen geen grote rol spelen. Het is waarschijnlijk dat de meeste uitvallers met elke manier van lezen moeite hebben. Intelligentie zal evenmin een belangrijke rol spelen. Kinderen met een normale of niet al te zwakke intelligentie kunnen goed leren lezen. Het leren lezen in groep 3 is namelijk vooral een kwestie van techniek. Het technisch lezen staat centraal. Er wordt geen groot beroep gedaan op het inzicht van de kinderen zoals bij begrijpend lezen. Hetzelfde kan gezegd worden over de achtergrond van de kinderen. Omdat bij het leren lezen in groep 3 geen sterk beroep wordt gedaan op de kennis van woorden (woordenschat) kunnen kinderen uit sociaal zwakke milieus en kinderen van allochtone ouders goed leren lezen. In 2006 stuurde de Inspectie van het Onderwijs niet voor niets een brochure naar alle basisscholen met de veelzeggende titel en oproep ‘Iedereen kan leren lezen’. Dat er veel kinderen in groep 3 moeite met het leren lezen krijgen, kan ook moeilijk verklaard worden door de methoden en leermaterialen die gebruikt worden. De twee of drie meest gebruikte methoden voor beginnend of aanvankelijk lezen kennen een wetenschappelijk verantwoorde opbouw en zijn gebaseerd op veel praktijkervaring. Ze geven veel aanwijzingen aan de leerkrachten hoe ze les kunnen geven aan zwakke, gemiddelde en goede leerlingen van groep 3. Bovendien bevatten ze veel oefeningen voor de leerlingen. De verklaring voor het falen van zoveel kinderen aan het einde van groep 3 kan ook niet gezocht worden in de bekwaamheid van de meeste leerkrachten van groep 3. Het is algemeen bekend dat in groep 3 goede leerkrach- ten staan met veel ervaring en verantwoordelijkheidsgevoel. Zij worden er meer dan andere leerkrachten op aangesproken of ze hun doel - het kunnen lezen van de kinderen - bereiken. Er zijn wel leerkrachten in groep 3 die zonder methode het wiel van het beginnend lezen opnieuw proberen uit te vinden met voorbijgaan aan de kennis en ervaringen van de vele pioniers uit het verleden. Het resultaat is dan vaak een zwakke score op de toetsen voor technisch lezen. De oorzaak van het falen van de zwakke lezers moet naar onze mening vooral gezocht worden in de veelheid van vaardigheden die in groep 3 geleerd moeten worden. De zwakke lezers zijn niet in staat om al deze vaardigheden in zo’n korte tijd te verwerven en stapelen daardoor het ene tekort op het andere. • Hoe kan het probleem van de zwakke lezers in groep 3 worden opgelost? De oplossing van het probleem van de zwakke lezers moet vooral in groep 1 en 2 gezocht worden. In deze groepen moeten alle kinderen en vooral de potentieel zwakke lezers veel beter worden voorbereid op het leren lezen in groep 3. In deze groepen moet meer aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van die vaardigheden die bij het leren lezen in groep 3 een belangrijke rol spelen. Als deze vaardigheden op een speelse en tegelijk systematische wijze worden onderwezen en getoetst, dan verloopt het leren lezen in groep 3 veel soepeler, vooral voor de zwakke lezers. De verwachting is dat het percentage uitvallers dan sterk zal dalen. Uit veel onderzoek blijkt dat drie vaardigheden van groot belang zijn voor het leren lezen in groep 3, namelijk het bewustzijn van klanken, letterkennis en benoemsnelheid. (Voor alle duidelijkheid: we beperken ons hier tot de vaardigheden die rechtstreeks met het technisch leren lezen in groep 3 te maken hebben. Voor de ontwikkeling van het begrijpend lezen dat ook in groep 3 begint, moet in groep 1 en 2 heel veel aandacht aan begrijpend luisteren en woordenschat worden besteed.) De eerste vaardigheid is het bewustzijn dat woorden uit klanken bestaan. Het besef dat veel woorden uit groepen van klanken bestaan zoals bij lettergrepen (/re/ ge/ nen/) en rijmwoorden (/kaas/ en /haas/), ontwikkelt zich sterk bij kinderen van groep 1. Het bewustzijn dat woorden uit afzonderlijke klanken bestaan, breekt vooral in groep 2 door. Dit zogenaamde fonemisch bewustzijn speelt een zeer belangrijke rol bij het spellend lezen in groep 3. Dan leren de kinderen immers om letters aan klanken te koppelen. Het is van het grootste belang dat de kinderen van groep 1 en 2 goed leren luisteren naar de woorden en zinnen die de leerkrachten uitspreken en naar de klanken die hiermee gepaard gaan. Goed luisteren vormt de basis van het klankbewustzijn. Verder is het belangrijk dat de kinderen in groep 1 en 2 veel spelletjes doen en oefeningen krijgen in het herkennen van klankgroepen in woorden (denk aan rijmspelletjes en het verdelen van woorden in delen of lettergrepen), in het herkennen van de begin-, midden- en eindklank van eenlettergrepige woorden, in het verdelen van deze woorden in afzonderlijke klanken (fonemische analyse) en het samenvoegen van deze klanken tot een woord (fonemische synthese) zoals bij /b/ /oo/ /s/. Tijdens deze spelletjes en oefeningen valt vaak op hoeveel kinderen bepaalde klanken niet goed horen en uitspreken. Een tijdige inschakeling van een logopediste doet vaak wonderen. Het is belangrijk dat de leerkrachten van groep 1 en 2 een programma gebruiken waarin een reeks van spelletjes en oefeningen staan die opklimmen in moeilijkheidsgraad en die gericht zijn op duidelijk geformuleerde doelen die na een bepaalde periode bereikt moeten worden. Belangrijk is ook dat de leerkrachten van groep 1 en 2 regelmatig toetsen afnemen op het gebied van rijm, fonemische analyse en fonemische synthese. Zo kunnen ze tijdig nagaan welke kinderen zwak zijn in de betreffende vaardigheden en extra spelletjes en oefeningen nodig hebben. Na een bepaalde periode kunnen ze dan dezelfde toetsen opnieuw afnemen en kijken of de leerlingen ook vooruit zijn gegaan. Op deze manier houden de leerkrachten de vinger aan de pols en voorkomen ze dat er kinderen in groep 3 terechtkomen die ernstige tekorten vertonen op het gebied van fonemische analyse en synthese. Preventie van leesproblemen is niet alleen een belangrijke taak voor de leerkracht van groep 3, maar ook voor de leerkrachten van groep 1 en 2! De tweede vaardigheid die in groep 1 en 2 de nodige aandacht verdient, is letterkennis. Het is een goede voorspeller van het leren lezen in groep 3. Letters kunnen het beste in combinatie met klanken geleerd worden. Ze geven houvast aan klanken die in wezen vluchtig zijn. Door regelmatig woorden op het (digi) bord te schrijven en die langzaam uit te spreken, kunnen de leerkrachten van groep 1 en 2 op een mooie manier laten zien hoe letters aan klanken worden gekoppeld. De kinderen leren dan niet alleen de letters benoemen, maar zien ook de functie van letters namelijk het verwijzen naar klanken. Ook het voorlezen en ‘meelezen’ van prenten- en kinderboeken waarbij de kinderen niet alleen de illustraties maar ook de daarbij behorende woorden zien, maakt hen nieuwsgierig naar de betekenis en functie van letters, naar het geheim van schrift. Het zal duidelijk zijn dat letterkennis vooral van belang is bij het spellend leren lezen in groep 3. Het voor- en meelezen van spannende verhalen en het gebruik van naamkaartjes, etiketten, letterspelletjes, tablets en niet te vergeten de lettermuur zijn belangrijke hulpmiddelen om de letterkennis van de kinderen in groep 1 en 2 te vergroten. Het enthousiasme waarmee kinderen van groep 1 en 2 letters leren, mondt vaak uit in het schrijven van kaarten of verhalen naar familieleden of vriendjes. Het is belangrijk dat de leerkrachten in het begin van groep 2 een letterkennistoets afnemen. Op die manier kunnen ze nagaan welke kinderen zwak zijn in (receptieve) let- De Cascade 23 terkennis en extra hulp en oefeningen nodig hebben. Benoemsnelheid is de derde vaardigheid die van belang is bij zowel het spellend leren lezen als het snel leren herkennen van een- en tweelettergrepige woorden of delen ervan. Benoemsnelheid (naming speed) heeft betrekking op de snelheid waarmee mensen bekende informatie uit hun lange termijngeheugen ophalen en benoemen. Mensen verschillen sterk in de snelheid waarmee ze objecten, afbeeldingen, kleuren of gedrukte woorden benoemen. Hetzelfde geldt voor kinderen. Er zijn kinderen die de dingen rondom hen snel kunnen benoemen, terwijl andere kinderen veel minder snel bekende dingen benoemen. In de groepen 1 en 2 moeten de kinderen leren dat objecten, afbeeldingen, kleuren of woorden niet alleen langzaam, maar ook snel kunnen worden benoemd of uitgesproken. In de grote en kleine kring en in groepjes van twee of drie kinderen kunnen allerlei spelletjes worden gespeeld die tot doel hebben om de benoemsnelheid te verhogen. Zo kunnen afbeeldingen van bekende objecten steeds sneller benoemd worden. Ook kunnen dezelfde woorden steeds sneller worden uitgesproken. Tablets en andere media zouden hier goede diensten kunnen bewijzen. Het zal duidelijk zijn dat benoemsnelheid een belangrijke rol speelt bij het spellend lezen in groep 3. Kinderen die de klanken bij het spellend lezen te langzaam benoemen, komen in de problemen bij het samenvoegen van die klanken tot een woord. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate bij het snel leren herkennen van groepen van letters, delen van woorden en hele woorden. De zwakke lezers hebben veel tijd nodig om de groepen van letters, delen van woorden of hele woorden die ze al vaak hebben gezien snel te benoemen. De benoemsnelheid kan bij het spellend lezen worden opgevoerd door de klanken van een eenzelfde woord steeds sneller te laten uitspreken en samenvoegen. Bij het snel leren herkennen van woorden of delen ervan kunnen woorden met dezelfde groep van letters (/borst/ en /worst/) in een steeds hoger tempo worden uitgesproken. Hetzelfde kan geoefend worden met woorden die uit twee delen bestaan, waarvan het eerste of tweede deel hetzelfde is. Bijvoorbeeld /zondag/ en /maandag/. Het is verstandig om in groep 2 en 3 een toets voor benoemsnelheid af te nemen. Deze toets meet hoe snel kinderen een aantal voor hen bekende cijfers en letters kunnen benoemen. De toets laat in groep 2 zien welke kinderen een lage benoemsnelheid hebben en voorspelt heel precies welke kinderen in groep 3 problemen met het leren lezen krijgen. Tenzij de leerkrachten van groep 2 en 3 op tijd hulp bieden bij het snel benoemen van bekende objecten, afbeeldingen en woorden. Om het aantal uitvallers op het gebied van het beginnend lezen te verkleinen is het van het grootste belang dat de leerkrachten van groep 1en 2 veel aandacht besteden aan de ontwikkeling van de drie bovengenoemde vaardigheden. Wat ook belangrijk is, is dat de leerkrachten van groep 1, 2 en 3 een team vormen dat De Cascade 24 wat betreft het beginnend lezen één lijn uitstippelt en volgt. Het getuigt van zorg en verantwoordelijkheid als dit team een leerlijn voor het beginnend lezen opstelt, waarin voor elke groep de belangrijkste leer- en onderwijsactiviteiten worden vermeld samen met de doelen die aan het eind van elke groep bereikt moeten worden. In zo’n leerlijn kunnen ook de programma’s (methoden) en toetsen worden vermeld, die gebruikt worden. Bij de ontwikkeling van een dergelijke leerlijn kan het team goed gebruik maken van de leerlijnen en tussendoelen die door het Expertisecentrum Nederlands en de SLO zijn opgesteld (zie: http://tule.slo.nl/ Nederlands/C-KDNederlands.html). Cor Aarnoutse is emeritushoogleraar aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Tot 2004 was hij mededirecteur van het Expertisecentrum Nederlands. Momenteel is hij lid van het Topklassenteam in het project Beter Presteren in Rotterdam. Aarnoutse heeft veel onderzoek gedaan op het gebied van beginnende geletterdheid en begrijpend lezen. Verschillende leesmethoden en toetsen zijn onder zijn leidingontwikkeld.