Lezen Leerdoel Welk leerdoel willen we bereiken? Gestart Hier ben ik net aan begonnen. In ontwikkeling Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Beheerst Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. A Ik vind het leuk om voorgelezen te worden. Ik luister naar het verhaal en snap waar het over gaat. Kind begint interesse in lezen en letters te krijgen. Vraagt wat staat hier? Vind voorlezen leuk, vraagt ernaar, komt met boekjes aan. Reageert op het verhaal. Volgehouden aandacht tijdens voorlezen. Kan vragen erover beantwoorden. B Ik kan horen of twee klanken verschillend of gelijk zijn. Ook als ze op elkaar lijken. Beginnen met woorden, daarna met klanken. Opbouw naar steeds meer op elkaar lijkende klanken. Kan alle klanken onderscheiden, ook met weinig verschil (m-n, v-f, n-ng) Auditieve discriminatie toets C Ik kan zien of twee tekens (plaatjes, letters, symbolen) verschillend of gelijk zijn. Ook als ze op elkaar lijken. Beginnen met plaatjes. Opbouw naar steeds meer op elkaar lijkende plaatjes en symbolen (letters en lettercombinaties) Kan alle tekens onderscheiden, ook met weinig verschil (b-d-p, m-n, zd-dz) Visuele discriminatie toets. D Ik kan woordjes hakken en plakken die de juf opzegt. Beginnen met bekende woorden. E Ik kan een verhaal vertellen bij de plaatjes in een boek. Beginnen bij het navertellen van een zojuist verteld verhaal bij een prentenboek. Opbouw via vertelplaten en bekende prentenboeken. OPSTAP Alle woorden op MKM niveau. Kan hakken als je een woord zegt en kan plakken als je letters zegt b-oo-m. Kan een verhaal verzinnen/vertellen bij een nooit eerder vertoonde reeks plaatjes. Bewijzen Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. Inzicht – leerdoel Welke inzicht of leerdoel willen we bereiken? Net gestart In ontwikkeling Beheerst Bewijzen Hier ben ik net aan begonnen. Hier heb ik nog hulp en oefening bij nodig. Dit kan ik waarschijnlijk wel zelf. F Ik maak verhaaltjes bij mijn tekeningen en kan aan mijn juf vertellen wat zij erbij moet schrijven. Tekent wel al iets, maar heeft er niks over te vertellen over een tekening. Beginnen met enkele woorden, naar enkele zinnen en een heel verhaal. Heeft een verhaal bij een tekening. Formuleert zelf de zinnen. Heeft zekere opbouw. Ik weet nu zeker dat ik het echt kan. Dat kan ik ook laten zien. Meesterproef Doen G Ik kan letters natekenen. Ik kan mijn naam ‘tekenen’. H Ik kan rijmen. Alleen eindrijm. Kan horen of iets rijmt of niet. Kan zelf een rijmwoord bedenken bij een woord. I Ik kan korte versjes of liedjes onthouden en nazeggen. Kan zinnen nazeggen. Kan enkele woorden (even) onthouden. Eerst kort, dan langer onthouden. Opbouw in lengte versje. Beginnen met twee regels. Kan een liedje of versje van … regels onthouden en helemaal zelf opzeggen. J Ik weet dat je woorden en zinnen kunt lezen en wat je ermee kan. Ik weet waarom mensen lezen en schrijven. K Ik weet wat een zin is. Ik weet wat een woord is. Ik weet wat een letter is. Woord aanwijzen, zin aanwijzen, letter aanwijzen. Heeft besef van de functie van geschreven taal. Kan vertellen waarom mensen lezen. Kan aanwijzen: 1e letter, middelste woord, laatste zin. Weet wat het betekent als we een nieuw woord gaan leren. OPSTAP