Wondbehandeling bij borstkanker Oncologisch ulcus aan de rechterborst Een mevrouw meldt zich in het ziekenhuis met een mammacarcinoom in haar rechterborst. Ze wil niet behandeld worden. Na twee jaar meldt ze zich opnieuw in het ziekenhuis met een fors oncologisch ulcus. tekst: Karin Creemers, Det Jetten en Marloes Oelen fotografie: Karin Creemers Mevrouw A. (49 jaar) meldt zich in februari 2007 in het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AVL) in Amsterdam op verdenking van een mammacarcinoom in haar rechterborst. Ze is afkomstig uit een Afrikaans land en woont samen met haar echtgenoot sinds tien jaar in Nederland. In het ziekenhuis ondergaat ze een mammografie, echografie en cytologische punctie. Hieruit blijkt dat ze een palpabele tumor heeft in de rechter mamma (T2N0M0, zie kader Classificatie borstkanker). Het behandelend 1. November 2009. Mevrouw heeft een oncologisch ulcus en forse pijn. Er is een verhoogde bloedingsneiging en veel exsudaat, het ulcus ruikt zeer onaangenaam. 24 nursing - februari 2012 team stelt samen met mevrouw een curatief beleid op. De behandeling start met neo-adjuvante chemotherapie. Mevrouw verschijnt echter niet op de vervolgafspraken. Volgens de huisarts is mevrouw voor behandeling naar haar vaderland vertrokken. De geplande behandeling in het NKI-AVL komt hiermee te vervallen. Voorgeschiedenis In oktober 2009 zien we mevrouw opnieuw in het ziekenhuis. Ze heeft in haar vaderland een behandeling tegen kanker ondergaan, maar die heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd. Terug in Nederland heeft ze toenemende pijnklachten. Aan haar rechterborst zit een fors oncologisch ulcus, een ulcererende tumor. De artsen adviseren mevrouw eerst verder onderzoek te laten doen, in de vorm van een PET- en CT-scan, om te kijken of de tumor is uitgezaaid of niet. Ook stellen zij voor dat mevrouw start met chemotherapie, eventueel gevolgd door radiotherapie. Opereren is in dit stadium geen optie, de tumor is daar te groot voor. De arts 2. Hoewel mevrouw geen behandeling wil, stemt zij wel in met een korte hoge dosis radiotherapie om de bloedingen van het ulcus te stoppen. Dat helpt goed. 3. Eind september 2010. Mevrouw krijgt palliatieve radiotherapie, om de groei van de tumor te remmen en de tumor mogelijk kleiner te maken. casus wondzorg In deze rubriek presenteren gespecialiseerde verpleegkundigen wondcases uit hun eigen praktijk. Deze maand: Det Jetten (links), wond-, decubitus-, stoma- en oncologieverpleegkundige in het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AVL) in Amsterdam. En Karin Creemers, wond-, decubitus-, stoma- en oncologieverpleegkundige, voorheen werkzaam in het NKI-AVL, nu medisch manager bij Excen. legt mevrouw duidelijk uit dat ze zonder gerichte behandeling zal komen te overlijden. Mevrouw krijgt tevens een afspraak bij de maatschappelijk werkster van de DBO (Dienst Begeleiding en Ondersteuning) aangeboden en de huisarts wordt ingeschakeld. Ze stemt nog niet in met de behandeling en vraagt om bedenktijd. Wondanamnese Begin november 2009 wordt mevrouw opgenomen met anemie. De anemie wordt veroorzaakt door sijpelend bloedverlies uit het ulcus. De arts stuurt mevrouw naar ons door. Wij nemen een wondanamnese af. Het is al snel duidelijk dat het hier gaat om een wond die het gevolg is van tumorgroei, dus een oncologisch ulcus (zie kader Oncologische wond of ulcus?). Tumorweefsel lijkt soms op granulatieweefsel, 4. Eind 2010 is er sprake van progressie. De tumor is gegroeid en de rechterarmfunctie van mevrouw is verminderd door een positief lymfeklierpakket in de oksel. We gebruiken voor de wondverzorging nu ook een koolstofverband met zilver, omdat de geuroverlast toeneemt. maar is het niet (zie afbeelding 1). Er is een verhoogde bloedingsneiging en veel exsudaat. Mevrouw heeft forse pijn en het ulcus ruikt zeer onaangenaam. We adviseren mevrouw tevens om het ulcus dagelijks te spoelen met kraanwater. Gezien de verhoogde bloedingsneiging moet dit voorzichtig gebeuren. Zo Wondbehandeling ulcus Mevrouw heeft duidelijk aangegeven niet voor chemotherapie te kiezen. Daarom starten we een behandeling die is gericht op maximale verlichting van de klachten. Omdat er geen gerichte, curatieve behandeling is ingezet, verwachten we geen verbetering van het ulcus. Voor de behandeling kijken we daarom onder andere naar de symptomen die het ulcus geeft (geur, exsudaat, bloedingen). Omdat mevrouw een verhoogde bloedingsneiging heeft, kiezen we voor nietverklevend materiaal als een alginaat. Dit dekken we af met een siliconen contactmateriaal om het alginaat op zijn plek te houden en de omgeving te beschermen. Daaroverheen komt een absorberend koolstofverband en een nethemdje. Het voordeel van een basis van alginaat in combinatie met wondcontactmateriaal is dat dit een dag en zonodig langer kan blijven zitten. Het afdekkende absorberende verband kan zo vaak als nodig verwisseld worden. Dit is een handeling die mevrouw goed zelf kan uitvoeren zonder dat zij iedere keer met het ulcus wordt geconfronteerd. De wijkverpleegkundige vervangt alle wondverbanden eenmaal daags. Het pijnteam wordt ook ingeschakeld en mevrouw krijgt pijnmedicatie, opgebouwd volgens de WHOpijnladder. Het weefsel in een oncologisch ulcus lijkt soms op granulatieweefsel, maar is het niet Interventies tegen geur Om het geurprobleem aan te pakken, gebruiken we Rozex-gel®, een lokaal antibioticum (metronidazol). Dit brengen we eenmaal daags aan op het ulcus. is het beter om de straal niet rechtstreeks op het ulcus te zetten, maar het water vanuit de nek over het ulcus te laten lopen. Ook kan ze een washandje om de douchekop doen als de straal te hard is. Oncologische wond of ulcus? Er is een verschil tussen een oncologische wond en een oncologisch ulcus. De oncologische wond ontstaat door de behandeling van kanker. Een oncologisch ulcus is het gevolg van tumorgroei of metastasen. Een oncologisch ulcus heeft geen natuurlijke genezingstendens. Ook is het rode weefsel in de wond geen granulatieweefsel, maar tumorweefsel. Bij oncologische ulcera is het belangrijk of iemand curatief of palliatief behandeld wordt. In een curatieve setting ga je voor sluiting van de wond. In een palliatieve setting kijk je gericht naar de klachten die het ulcus geeft, denk daarbij aan pijn, jeuk, geur, bloeding en exsudaat. Probeer maatregelen te vinden om de klachten te verminderen of draaglijk te maken. En let op je non-verbale communicatie tijdens de verzorging van een riekend ulcus: trek geen vies gezicht bij het zien of ruiken ervan. februari 2012 - nursing 25 ➔ Classificatie borstkanker Borstkanker wordt geclassificeerd met behulp van de TNM-classificatie. - T staat voor de grootte van de tumor. - N staat voor kenmerken van de lymfeklieren in de oksel of soms van lymfeklieren op andere plaatsen dichtbij de borst. - M gaat over eventuele metastasen op afstand. Naast de indeling volgens de TNM-classificatie is nog een indeling in stadia mogelijk (zie onderste schema). Deze geeft een beter beeld van de behandelingsmogelijkheden en de prognose. TNM-classificatie voor borstkanker2 T – primaire tumor TX Niet vast te stellen T0 Geen aanwijzingen voor primaire tumor Tis Tumor in situ, er zijn kwaadaardige cellen, maar deze lijken nog niet invasief te zijn geworden T1 De tumor is < 2 cm groot T2 De tumor is 2-5 cm groot T3 De tumor is > 5 cm groot T4 Tumor van elke grootte die is ingegroeid in de borstwand of huid, of leidt tot ontstekingsverschijnselen. (De grootte van de tumor maakt dan niet uit.) N – Regionale lymfeklieren NX Niet vast te stellen N0 Geen regionale kliermetastasen N1 N2 N3 Oplopende gradaties van metastasering in de lymfeklieren M – metastasen op afstand MX Niet vast te stellen M0 Geen aanwijzingen voor afstandsmetastasen M1 Afstandsmetastasen Classificatie borstkanker in stadia Stadium Beschrijving stadium 0 Carcinoma in situ: dit komt overeen met Tis-stadium stadium I T1N0M0 (tumor < 2 cm, geen lymfeklieren aangedaan of uitzaaiingen) stadium IIa T2N0M0 (tumor 2-5 cm, geen lymfeklieren aangedaan of uitzaaiingen) of T1N1M0 (tumor < 2 cm, lymfeklieren wel aangedaan, geen uitzaaiingen) stadium IIb T3N0M0 (tumor > 5 cm, geen lymfeklieren aangedaan of uitzaaiingen) of T2N1M0 (tumor 2-5 cm, lymfeklieren wel aangedaan, geen uitzaaiingen) stadium III Alles meer dan stadium IIb, maar geen metastasen aangetoond (M0) stadium IV Alle T- en N-stadia, metastasen aangetoond (M1) 26 nursing - februari 2012 Interventies tegen bloedingen Mevrouw stemt wel in met een korte hoge dosis radiotherapie om de bloedingen van het ulcus te stoppen. Dat helpt goed. Ook brengen we Spongostan® aan op de plaatsen waar de bloeding ontstaat. Dit is een sponsachtig materiaal dat bloedstelpend (hemostatisch) werkt en goed toepasbaar is bij kleine diffuse bloedinkjes. Naar huis Na de opname in november gaat mevrouw naar huis. In de wondoverdracht naar de thuiszorg besteden we extra aandacht aan de verhoogde bloedingsneiging van het ulcus en het gebruik van hemostatisch materiaal. Mevrouw adviseren we een stapel donkergekleurde handdoeken bij de hand te hebben voor als zij thuis een grote bloeding zou krijgen. Progressie Na de zomer, augustus 2010, is er sprake van progressie. Mevrouw meldt zich opnieuw bij ons in het ziekenhuis omdat de tumor is gegroeid. Ook is haar rechterarmfunctie verminderd door een positief lymfeklierpakket in de oksel. Mevrouw krijgt opnieuw chemotherapie aangeboden, een aanbod dat zij wederom afslaat. Wel krijgt ze hormoonbehandeling (gosereline en fulvestrant). Op de laag alginaat brengen we een extra laag hydrofiber aan om meer vocht te absorberen, met goed resultaat. Om dezelfde reden dekken we het geheel af met superabsorberende verbanden. Mevrouw moet het bovenste verband tweemaal daags verwisselen. Antibiotica Eind september stemt mevrouw in met palliatieve radiotherapie, om de groei van de tumor te remmen en de tumor mogelijk kleiner te maken. Aan de linkerkant van de oksel heeft zich inmiddels een positief klierpakket ontwikkeld. Beide oksels worden bestraald om klachten en groei tegen te gaan. Een CT-scan, die standaard gemaakt wordt om de radiotherapie in te kunnen plannen, maakt duidelijk dat er ook longmetastasen zijn. Verder heeft mevrouw ondertussen koorts ontwikkeld. Uit de kweek die van het ulcus is gemaakt, blijkt dat er een flow aan bacterieload is. Het ulcus is bosearm ontwikkeld, waarvoor ze start met fraxiparine. Dit wordt later weer Behandeling bij borstkanker2,3 De behandeling van vrouwen met borstkanker bestaat vaak uit een combinatie van een operatie, radiotherapie en chemotherapie. Operatie Bij de meeste patiënten met borstkanker is het noodzakelijk om de tumor chirurgisch te verwijderen. Bij redelijk kleine tumoren (stadium Tis, T1 en T2) kan men meestal kiezen tussen een borstbesparende operatie, waarbij alleen de tumor en een klein gebied eromheen weggehaald wordt, of een totale verwijdering van de borst. Bij grotere tumoren moet vaak de hele borst verwijderd worden. Wanneer de tumor niet operabel is (te groot of ingegroeid in de borstwand), kiest men vaak voor neo-adjuvante chemotherapie. Neo-adjuvant betekent dat het voorafgaand aan de operatie gegeven wordt, met als doel de tumor kleiner te maken. Ook de losse, circulerende kankercellen worden hiermee aangepakt, om de kans op recidive te verkleinen. Radiotherapie In veel gevallen vindt tijdens de operatie de schildwachtklierprocedure (sentinel node) plaats om vast te stellen of er sprake is van uitzaaiingen. De schildwachtklier is de eerste lymfeklier in de oksel die in verbinding staat met de tumor. Tijdens de operatie wordt deze klier verwijderd en direct op kankercellen onderzocht. Vindt men kwaadaardige cellen in deze klier, dan worden alle okselklieren verwijderd. Na een operatie volgt meestal bestraling van de geopereerde borst. Dit verkleint de kans op het terugkomen van de tumor. Medicatie Medicatie tegen borstkanker is bedoeld om de kans op terugkeer van de kanker te verkleinen, of om de hoeveelheid kankercellen te verminderen. De keuze van de middelen hangt onder andere af van de leeftijd van de patiënt, het stadium van de borstkanker en speciale kenmerken van de borsttumor (bijvoorbeeld de hormoongevoeligheid). een gebied met een verminderde weerstand en necrose. Deze necrose kun je niet middels een necrotomie verwijderen in verband met de verhoogde bloedingsneiging, dus vormt zich een broedplaats voor bacteriën en schimmels. Mevrouw krijgt antibiotica en gaat weer naar huis. Met zuurstof naar huis In december wordt mevrouw wederom opgenomen in verband met een forse dyspnoe door de aanwezigheid van pleuravocht. Er vindt een pleurapunctie plaats om het vocht bij de longen te verwijderen, en zo de benauwdheid te verminderen. Rechts heeft ze een trom- De necrose vormt een broedplaats voor bacteriën en schimmels gestopt, omdat deze bloedverdunners ervoor zorgen dat het ulcus weer meer gaat bloeden. Mevrouw gaat naar huis, ditmaal met zuurstof. Ze is minder mobiel en ligt veel op bed. Naast Rozex-gel® (metronidazol) gebruiken we voor de wondverzorging nu ook een koolstofverband met zilver, omdat de geuroverlast toeneemt. We hebben regelmatig telefonisch overleg met de thuiszorg en huisarts over de situatie van mevrouw. Zij ondersteunen en begeleiden haar tot het laatst toe. In februari 2011 overlijdt mevrouw. ■ Noten 1. In 2012 wordt de vernieuwde richtlijn mammacarcinoom verwacht. Daarin wordt de classificatie nog uitgebreider beschreven. De conceptrichtlijn mammacarcinoom is al in te zien op www.oncoline.nl. 2. CBO Richtlijn Mammacarcinoom, 2008. www.oncoline.nl 3. www.nki.nl Samenvatting Psychosociaal Het gegeven dat er bij gemetastaseerde ziekte geen curatie mogelijk is, brengt veel angst en onzekerheid met zich mee. Daarnaast kunnen de patiënten een scala van symptomen als pijn en kortademigheid hebben die op zichzelf ook angst kunnen geven. Het behandelteam anticipeert hierop en brengt de verschillende mogelijkheden van begeleiding ter sprake. De begeleiding vanuit ons wondteam bestond vooral uit het bieden van veiligheid. We verzekerden mevrouw dat zij altijd bij ons terechtkon voor informatie of ondersteuning. Mevrouw liet regelmatig het ulcus controleren op onze poli. Bij de keuze van verbandmiddelen hebben wij rekening gehouden met de situatie van mevrouw en behoud van autonomie door te kiezen voor een verbandcombinatie die minder vaak verwisseld hoeft te worden. De behandelend specialist heeft daarnaast regelmatig de mogelijke gevolgen van de bloedingen met haar besproken. Multidisciplinair behandelen is bij deze categorie patiënten essentieel. De arts of huisarts is de hoofdbehandelaar. Ook de pijnarts, diëtiste, oncologieverpleegkundige, wijkverpleegkundige en fysiotherapeut horen in het rijtje thuis. De wondverpleegkundige vervult vaak een regiefunctie. Een patiënt meldt zich in het ziekenhuis met een fors oncologisch ulcus met een verhoogde bloedingsneiging, veel exsudaat en sterke geur. Mevrouw wil geen curatieve behandeling, dus de interventies zijn gericht op verlichting van de klachten. Voor de verhoogde bloedingsneiging gebruiken we alginaat afgedekt met een siliconen contactmateriaal, een absorberend koolstofverband en een nethemdje. Interventies tegen geur zijn Rozex-gel® en dagelijks spoelen met kraanwater. In verband met overvloedig exsudaat zetten we later superabsorberende verbanden in en koolstofverband met zilver tegen de geuroverlast. februari 2012 - nursing 27