stralend gewelf Het Zuiderkruis (midden) en Alfa Centauri (links) fonkelen aan de hemelkoepel. HFDST 4 de hemelbol de sterrenhemel 50 deel 2 hfdst 4 de hemelbol Oriëntatie aan de sterrenhemel Dag en nacht ls je op een heldere nacht buiten staat, zie je hoe de sterrenhemel zich over je heen welft als een grote halve bol. Op het eerste gezicht lijkt het alsof alle ster­ ren op dezelfde afstand staan, als kleine lichtjes die bevestigd zijn op die zwarte hemelbol. In werkelijkheid staan de sterren op heel verschillende afstanden, maar die derde dimensie is onzichtbaar. Voor een beschrijving van de zichtbare ster­ renhemel maken astronomen dan ook dankbaar gebruik van de denkbeeldige hemelbol, waarvan de waarnemer op aarde het middelpunt vormt. Natuurlijk kun je vanaf de aarde maar de helft van de he­ melbol zien: alleen de sterren die boven de horizon staan. De andere helft van de hemelbol ligt onder de horizon. Zo ontstaat het beeld van een complete hemelbol waarop zich alle sterren bevinden, doorsneden door een plat vlak (het horizonvlak), met de waarnemer in het centrum. De horizon is de grote cirkel die de snijlijn vormt van de hemelbol met het horizonvlak. De waarnemer ziet alleen het deel van de hemelbol dat zich boven de horizon bevindt. Het punt op de horizon dat exact in de richting van het noorden ligt, heet het noordpunt. Zo is er ook een oostpunt, een zuidpunt en een westpunt. Dit zijn de vier belangrijkste kompaspunten op de horizon. Het punt aan de hemelbol dat zich recht boven je hoofd bevindt, heet het zenit (toppunt). e denkbeeldige hemelbol is er natuurlijk ook overdag. Dan is hij alleen niet zwart maar hemelsblauw en kun je ook geen sterren zien. Die zijn er overigens wél: ook overdag staan er sterren aan de hemel, maar die worden volledig overstraald door het daglicht. Daglicht is verstrooid zonlicht. De dampkring van de aarde wordt beschenen door de zon. Het rode en gele deel van het zonlicht reist rechtdoor, maar het blauwe deel, met een kor­ tere golflengte, wordt door de luchtmoleculen alle kanten op gekaatst. Als gevolg van die lichtverstrooiing lijkt de zon wat A Precies tegenover het zenit, dus recht onder je voeten, op de onzichtbare helft van de hemelbol, ligt het nadir (voetpunt). Haaks op de horizon is een tweede grote cirkel te trekken, die nadir, zuidpunt, zenit en noordpunt met elkaar verbindt. Dat is de hemelmeridiaan (middaglijn), die de sterrenhemel in een oostelijke en een westelijke helft verdeelt. zenit meridiaan hemelpool noordpunt kleurrijke dageraad Tijdens de ochtendschemering hemelequator kleurt de hemel oranje en geel door verstrooid zonlicht. oostpunt horizon waarnemer westpunt horizon D zuidpunt denkbeeldige bol Als waarnemer vorm je het middelpunt van een denkbeeldige hemelbol. + + + Het woord ‘oriënteren’ betekent letterlijk ‘het oosten zoeken’. + + + Omdat rood licht nauwelijks verstrooid wordt door 51 Drie soorten schemering Omschrijving Maximale diepte van zon onder horizon Gemiddelde duur in Nederland burgerlijke schemering 6° 40 minuten nautische schemering 12° 80 minuten astronomische schemering 18° 120 minuten geler dan hij in werkelijkheid is en is de (onbewolkte) hemel blauw. Op grote hoogte boven het aardoppervlak, waar de dampkring veel ijler is, is die verstrooiing minder sterk en is de hemel veel donkerder. Buiten de dampkring, bijvoorbeeld in een baan om de aarde of op de maan, is er helemaal geen lichtverstrooiing en is de hemel gewoon zwart, ook als de zon boven de horizon staat. Dan zijn er ook overdag sterren te zien. Door de lichtverstrooiing is de overgang van nacht naar dag niet plotseling. Al geruime tijd voordat de zon boven de horizon komt begint het lichter te worden en verdwijnen de zwakste sterren uit het zicht. Ook na zonsondergang duurt het even voordat het donker is. Die overgangsperiode wordt de schemering genoemd. Sterrenkundigen vinden het pas echt donker als de zon achttien graden (zie pag. 56) onder de horizon staat. In Nederland komt dat in de zomermaanden zelfs midden in de nacht niet voor; astronomen spreken dan van de ‘grijze nachten’. luchtmoleculen, zijn mistlampen van auto’s altijd rood. Een blauwe lamp is van grote afstand in de mist niet te zien. + + + sterren en strepen Op een tijdopname is te zien dat de sterrenhemel langzaam ronddraait. Kijktip Meet hoe laat een heldere ster precies boven een boom of lantaarnpaal staat. Doe dat een week later weer, vanaf dezelfde plek. Hoe groot is het verschil? orions opkomst Je ziet altijd maar de helft van de sterrenhemel; de andere helft bevindt zich onder de horizon. de sterrenhemel 52 deel 2 De veranderlijke sterrenhemel I n Nederland zie je een ander deel van de sterrenhemel dan in Nieuw-Zeeland, aan de andere kant van de aarde. Wij zien het Zuiderkruis nooit; voor onze tegenvoeters komt de Grote Beer nooit boven de horizon. Maar ook vanaf één plaats op aarde ziet de sterrenhemel er steeds anders uit. Die wisselende aanblik wordt veroorzaakt door de dagelijkse westwaartse draaiing Als gevolg van de draaiing van de aarde bewegen de sterren ’s nachts van oost naar west langs de hemel. dagelijkse beweging oost draaiing van de aarde om zijn as en door de jaarlijkse baan­ beweging van de aarde om de zon. De dagelijkse beweging van de sterrenhemel kennen we al­ lemaal van de zon. De zon komt ’s morgens op in het oosten, bereikt halverwege de dag zijn grootste hoogte boven de zuidelijke horizon en gaat ’s avonds weer onder in het westen. De maan, de sterren en de planeten nemen ook deel aan die dagelijkse beweging. In feite is het gewoon de hemelbol die om de waarnemer heen lijkt te draaien. Het gaat natuurlijk om een schijnbare draaiing: in werkelijkheid draait de aarde om zijn as. Als gevolg van de aswenteling van de aarde ziet de sterrenhemel er op elk moment van de nacht anders uit. Als je om tien uur ’s avonds naar de stand van de sterren kijkt en een uurtje later weer, zie je dat er in het oosten nieuwe sterren boven de horizon zijn gekomen, terwijl in het westen sterren zijn ondergegaan die eerder op de avond nog wél zichtbaar waren. Op die manier kan de west sterrenhemel als klok gebruikt worden. In feite doen we dat overdag ook: aan de positie van de zon aan de hemel kun je zien of het ochtend, middag of avond is. + + + Een eenvoudig kartonnen sterrenklokje kun je instellen op de juiste datum, om vervolgens de tijd af te lezen uit de stand hfdst 4 de hemelbol Jaarlijkse variatie De aanblik van de sterrenhemel wordt echter niet alleen bepaald door het tijdstip van waarneming, maar ook door de datum. Op 30 mei ziet de sterrenhemel er om twaalf uur ’s nachts heel anders uit dan op 30 november. Die jaarlijkse verandering wordt veroorzaakt door de beweging van de aarde om de zon. Kijk je rond middernacht naar de sterren, dan zie je het deel van de hemelbol dat tegenover de zon ligt. Omdat de aarde in één jaar tijd een keer om de zon draait, zien we de zon steeds in een andere richting en verandert dus tweelingen kreeft schijnbare baan van de zon zon aarde op 1 juni van de Grote Beer. + + + 1 augustus ook het deel van de hemel dat we ’s nachts zien. Op 30 mei staat de zon in de richting van het sterrenbeeld Stier. Dat sterrenbeeld is dan dus niet zichtbaar; het staat overdag boven de horizon en alle sterren worden overstraald door de zon. Rond middernacht zie je de sterrenbeelden aan de tegenoverliggende helft van de hemel: Hercules, Slan­ gendrager en Schorpioen. Op 30 november staat de zon in het sterrenbeeld Schorpioen. ’s Nachts zijn dan de Stier, de Voerman en Orion zichtbaar. Wil je uit de stand van de sterren de tijd aflezen, dan moet je weten welke datum het is. Omgekeerd kun je aan de stand van de sterren zien welke maand het is, als je tenminste een horloge bij de hand hebt. Om de hele sterrenhemel goed te leren kennen, ben stier je minstens een jaar bezig, en dan ken je overigens alleen nog maar het deel van de hemel dat zichtbaar is vanaf je eigen waarnemingspositie op aarde. wisselende aanblik Door de draaiing baan van de aarde 1 juli 53 van de aarde om de zon is in de loop van het jaar steeds een ander deel van de sterrenhemel zichtbaar.