Daarom Sociale NetwerkStrategieën! MEE Plus Groep Inhoudsopgave 3 Daarom Sociale NetwerkStrategieën! Voorwoord Hans Blom, bestuurder MEE Plus Groep 4 Inleiding 6 Wat zijn Sociale NetwerkStrategieën? 7 Casus Bassim: Wij gaan dit gewoon doen als familie 9 Waarom Sociale NetwerkStrategieën? 12 Casus Iris: Ik heb nu niet meer het gevoel dat ik er helemaal alleen voor sta 14 Medewerkers aan het woord 18 Daarom Sociale NetwerkStrategieën! 19 4 Voorwoord De MEE-professionals maken met name via Sociale NetwerkStrategieën (SNS) de attitudeomslag van hulpverlener naar maatschappelijk ondersteuner. Dit om goed in te spelen op de ingrijpende veranderingen voor onze cliënten. MEE blijft daardoor beschikken over onderscheidende werkwijzen. De MEE Plus Groep investeert, ten behoeve van kwetsbare burgers, onze opdrachtgevers en netwerkpartners, voortdurend in haar ontwikkel- en innovatiekracht en professionaliteit. Daarom is het van groot belang om onze expertise zorg­ vuldig te borgen, over te dragen en door te ontwikkelen, onder andere via deze SNS Leergeschiedenis 2.0. Wij voelen ons verplicht onze kennisdragers intern en extern goed in te zetten. We werken daarvoor intensief samen met andere MEE-organisaties. In deze bijgestelde Leergeschiedenis kijken we opnieuw terug op een intensief - en nog onaf - proces van het gedegen uitrollen van Sociale NetwerkStrategieën over de hele MEE Plus Groep. En op hoe we deze expertise delen met collega’s van andere MEE-organisaties, andere maatschappelijke dienstverlenende organisaties en gemeenten (Wmo-loket, Sociale Dienst en GGD). Dit heeft in de afgelopen twee jaar van iedereen een forse investering gevraagd, en dat precies in een periode van andere ingrijpende zaken die ook een hoge prioriteit hadden. Maar juist in deze overgangsperiode is investeren in de vakontwikkeling en het vergroten van de vakbekwaamheid, de beste waarborg om onze professionaliteit inzetbaar te houden voor burgers met een beperking, die (even) een ander dringend nodig hebben. 5 Voor het effectief uitvoeren van Sociale NetwerkStrategieën is de professionele omslag vereist naar procesbegeleider van een kwetsbare burger, die de regie heeft over het eigen sociale netwerk. Dat draagt bij tot een duurzame versterking van zelfredzaamheid en participatie. Dit is geen simpele, maar wel een bevredigende omslag gebleken, omdat het effect ervan zo direct merkbaar is. Sociale Netwerk­ Strategieën brengt immers teweeg wat we ermee moeten bereiken: versterking van de individuele zelfredzaamheid en het verkrijgen van duurzamer collectieve oplossingen. Ik complimenteer alle MEE-consulenten die Sociale NetwerkStrategieën tot hun aanpak hebben gemaakt. Daar is inzet, inzicht in de ware aard van het vak, volhardendheid en overtuiging voor nodig, en dat blijkt in grote mate bij jullie voorhanden! SNS is een visie die is voorzien van een goed instrumentarium. Het werkt samenbindend en is in zijn filosofie eenvoudig. Ofwel: SNS is een strategie die werkt! Hans Blom Bestuurder MEE Plus Groep 6 Inleiding In de zomer van 2010 bracht MEE Brabant Noord een Leergeschiedenis uit over de manier van kijken en werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Het boekje bleek een bron van informatie en inspiratie voor medewerkers binnen de gehele MEE Plus Groep. Maar ook andere instellingen raakten enthousiast door onze verhalen. Sociale NetwerkStrategieën verspreidde zich de afgelopen twee jaar als een olievlek door MEE-land! Nu, ruim twee jaar verder, zijn alle uitvoerende medewerkers van de gehele MEE Plus Groep getraind. Vijf consulenten schoolden zich tot trainer Sociale Netwerk­Strategieën. Intern en extern verzorgen zij trainingen. Inmiddels is ook een zevental grote MEE-organisaties voortvarend aan de slag gegaan met de implementatie van Sociale NetwerkStrategieën. Dit zijn MEE Utrecht, Gooi & Vecht, MEE Gelderse Poort, MEE West-Brabant, De Meent Groep, MEE Zuidoost Brabant, MEE Zeeland en MEE Drenthe. Vier van hen hebben we gevraagd hun ervaringen met ons te delen, zodat ook de MEE Plus Groep op haar beurt weer kan leren van hun aanpak en frisse ideeën. In haar afstudeerscriptie onderzocht één van onze consulenten hoe cliënten het werken vanuit Sociale Netwerk­ Strategieën ervaren. Dankzij hun feedback kunnen we de werkwijze verder aanscherpen. Genoeg nieuws dus om de oorspronkelijke Leergeschiedenis uit 2012 te updaten. Opnieuw beogen we in deze uitgave een eerlijk verhaal te vertellen. 7 Wat zijn Sociale NetwerkStrategieën? De werkwijze Sociale NetwerkStrategieën is in eerste instantie een besluitvormingsmodel dat uitgaat van de eigen kracht van de cliënt en zijn omgeving: de kracht om beslissingen te nemen, plannen te maken en deze plannen samen uit te voeren. In het leven van cliënten zijn professionele hulpverleners altijd passanten. Hierdoor bieden zij geen echte continuïteit. Familie en vrienden zijn vaak langduriger met elkaar verbonden en staan dichter bij de cliënt. Sociale NetwerkStrategieën richt zich op het activeren van het sociale netwerk van een volwassene, een kind of een gezin. Dit netwerk kan bestaan uit familieleden, vrienden, buren, collega’s of bijvoorbeeld de trainer van de sportclub. Doel van Sociale NetwerkStrategieën is dat de cliënt samen met zijn familie en sociaal netwerk oplossingen zoekt voor zijn problemen. De mensen die belangrijk zijn voor de cliënt en/of een gezin komen bij elkaar in een familienetwerkberaad. Zij krijgen bij aanvang van dit beraad van de cliënt, en van eventuele betrokken professionals, alle informatie die nodig is om inzicht te krijgen in de problemen. Daarna geeft de cliënt en/of iemand uit het netwerk uitleg over de hulpvragen die de cliënt heeft. De cliënt maakt vervolgens, met de door hem uitgenodigde personen en zonder de aanwezigheid van professionals, een actieplan waarin een antwoord komt op de vragen. De cliënt en zijn netwerk zijn na het familienetwerkberaad actief bij de uitvoer van het plan. Dit betekent niet per definitie dat de cliënt wordt ontkoppeld van alle zorg of dienstverlening! Professionele zorg kan zeker deel uitmaken van het gemaakte plan. 8 > Cliënten raken enthousiast wanneer zij merken dat de voor hen belangrijke personen willen meedenken Cliënten raken enthousiast wanneer zij merken dat de voor hen belangrijke personen willen meedenken en een bijdrage willen leveren. Meestal doen mensen uit het netwerk al iets voor de cliënt. Soms zijn deze personen overbelast. Ook voor hen is het vaak prettig om in een netwerkberaad hun zorgen te kunnen delen en de kans te krijgen aan te geven welke rol zij willen spelen bij de uitvoering van een plan. Niemand wil immers taken opgedrongen krijgen of alles op zijn bord terecht zien komen. Het is een misverstand dat Sociale NetwerkStrategieën mantelzorgers extra belast. Door zorg breder te delen met het netwerk, kan deze belasting juist worden beperkt: als meer mensen meedenken en iets willen betekenen, voelen de cliënt en zijn eventuele mantelzorger zich in zowel praktisch als emotioneel opzicht gesteund. Bij het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën is het uitgangspunt dat de cliënt eigenaar is van zijn problemen, maar ook van zijn oplossingen. De rol van de professional verandert hierdoor: hij bemoeit zich niet langer met de inhoud, draagt geen oplossingen aan en neemt geen verantwoordelijkheden over. De professional coördineert en begeleidt slechts het proces voor, tijdens en na een netwerkberaad. Hij faciliteert het proces waarin de cliënt en zijn netwerk zelf besluiten nemen, oplossingen zoeken, een plan maken en dit ook uitvoeren. Deze proces­begeleider noemen we in de SNS-terminologie facilitator. BASSIM Wij gaan dit gewoon doen als familie Ayad en Zohra vormen een echtpaar op leeftijd. Ze hebben acht volwassen kinderen, waaronder de 30-jarige Bassim. Deze thuiswonende zoon heeft een ernstige verstandelijke beperking (ontwikkelingsleeftijd 2 jaar), gedragsproblemen en epilepsie. Bassim heeft voortdurend toezicht en intensieve lichamelijke verzorging nodig. Overdag bezoekt hij een dagopvangcentrum. De zeven broers en zussen van Bassim ondersteunen hun ouders jarenlang intensief bij de zorg voor hun broer. In 2009 kan Bassim terecht in een woonvoorziening. Ayad en Zohra kunnen echter niet wennen aan de instellingszorg. Na twee jaar halen zij hun zoon weer naar huis. Inmiddels is het 2011. Broers en zussen leiden hun eigen drukke leven, veelal met werk en jonge kinderen. Sommigen wonen op afstand. Het is lastig voor Ayad en Zohra hun kinderen nu opnieuw zoveel hulp te vragen. De gezondheid van Zohra verslechtert, terwijl Bassim door achteruitgang van zijn toestand juist steeds meer verzorging en begeleiding vraagt. Ouders raken overbelast, maar durven dit niet met hun kinderen te bespreken. Ook lopen zij rond met de vraag: als wij er niet meer zijn, hoe ziet dan Bassims toekomst eruit? Ayad en Zohra besluiten hun kinderen en diens partners uit te nodigen voor een familienetwerkberaad. Ze willen bespreken wat er moet gebeuren als zij door gezondheids­problemen of overlijden niet meer voor Bassim kunnen zorgen. Radia el Habziz consulent regio Midden-Holland > ‘Bedoeling van de bijeenkomst was vooral eens open met elkaar te praten. Hier ook vertellen dat zij nu al overbelast waren, vonden Ayad en Zohra vreselijk moeilijk: zij hadden immers de keuze gemaakt Bassim weer in huis te nemen! Op hun uitdrukkelijke verzoek heb ik hen hier bij geholpen. Ik zat schuin achter hen en sprong bij als ze er niet uit kwamen.’ De kinderen en hun partners reageren emotioneel en ook verbaasd: Waarom hebben jullie ons niet eerder laten weten dat jullie overbelast zijn? Waarom vinden jullie het zo moeilijk om ons hulp te vragen? Natuurlijk willen wij helpen! Daarna volgt energie en enthousiasme: Wij gaan dit gewoon doen als familie! Broers en zussen geven tevens aan dat zij ook in de toekomst voor Bassim willen zorgen, zolang dit redelijker­ wijs haalbaar is. Het samenkomen en de zaken bespreken, leidt dezelfde avond al tot besluitvorming en een concreet plan in dit grote gezin: Twee zussen die met hun gezin in de straat wonen, komen vijf ochtenden per week helpen. Iedereen vindt het ’t prettigst als deze zussen worden betaald uit een persoonsgebonden budget (PGB). Zij nemen immers veel zorg op zich, en zijn bijvoorbeeld ook ’s nachts bereikbaar. Twee broers gaan de zolder verbouwen en maken een veilige zit/slaapkamer voor Bassim. Ayad en Zohra bezoeken hun familie in Marokko ieder jaar vier weken. In deze periode logeert Bassim in een instelling. Broers en zussen gaan regelmatig kijken of de zorg goed verloopt. De twee jongste studerende zusjes komen regelmatig in het weekend oppassen als ouders bij hun (klein)kinderen op bezoek gaan. Vader krijgt ondersteuning bij de bewindvoering van een zoon die advocaat is. Deze zoon zal de bewindvoering overnemen als vader wegvalt. Het beheer van het PGB wordt uitbesteed aan een PGB-bureau. Gezinsleden willen Bassim begeleiden naar bezoeken aan artsen en instanties, zodat dit niet allemaal op vader neerkomt. Radia el Habziz > ‘Ik ben al jaren betrokken bij dit gezin. Ouders zijn analfabeet en spreken gebrekkig Nederlands. Omdat ik hun taal spreek, kwamen ze voorheen met allerlei vragen bij mij. Ook kwam Ayad vaak langs met brieven.’ Iedere twee maanden komen alle kinderen en klein­kinderen bij elkaar. Men eet uitgebreid, waarna de kleintjes naar boven gaan en de vergadering begint. Hoe loopt alles? Wat moet er de komende maanden gebeuren? Nieuwe plannen worden gemaakt, oude bijgesteld. Een van de zoons plant, begeleidt en notuleert deze overleggen. Radia el Habziz > ‘De ochtend na ieder familieberaad belt vader Ayad mij steevast: om te vertellen dat het allemaal zo goed ging! Dat vindt hij fijn om te doen, dus prima zo. Kost me tien minuten per twee maanden. Met papieren zie ik hem nooit meer. Ik heb eigenlijk vrijwel geen werk meer aan dit gezin.’ 12 Waarom Sociale NetwerkStrategieën? Annelien Theeuwes directeur MEE Plus Groep > ‘Werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën sluit nauw aan bij onze visie, namelijk dat het belangrijk is om te vertrouwen op de kracht van de cliënt zelf en die van zijn omgeving. Wij denken dat het mensen kan verzwakken en onnodig afhankelijk maakt, wanneer professionals alle zorg als vanzelfsprekend uit handen nemen. Bovendien zijn professionals maar tijdelijk, het netwerk is duurzamer. Sociale NetwerkStrategieën sluit ook goed aan bij onze visie op regie over eigen leven. Dit is niet nieuw, maar iets waarvoor MEE, juist als onafhankelijk dienstverlener, al jaren strijdt. Het past ook in de maatschappelijke beeldvorming over mensen met een beperking: in onze samenleving moet iedereen zoveel mogelijk gewoon kunnen meedoen. > Het gaat ons primair om de manier waarop je kijkt naar de cliënt Er zijn vergelijkbare methodieken, maar deze worden vaak alleen in bepaalde cliëntsituaties ingezet. We hebben heel bewust voor Sociale NetwerkStrategieën gekozen omdat dit in feite geen methodiek is, maar een brede werkwijze, gebaseerd op een zienswijze; het gaat ons primair om de manier waarop je kijkt naar de cliënt. Dat we Sociale NetwerkStrategieën in eigen huis konden halen en iedereen konden trainen, was uiteindelijk doorslag­ gevend. We vinden dat alle uitvoerende medewerkers binnen onze organisatie handen en voeten moeten geven aan onze visie dat cliënten het recht hebben om samen met hun netwerk oplossingen te vinden voor problemen. 13 > We moeten als consulent van vandaag goed voor ogen houden: wij zijn er voor de cliënt en niet andersom. Het is hún leven! Zeker bij mensen met een verstandelijke beperking wordt snel hulpverlening ingezet. Te lang hebben professionals, ook MEE-consulenten, goedbedoeld zaken geregeld waarvan zij dachten dat deze passend waren voor hun cliënt. Maar doe je dan wat mensen echt zelf willen? En doe je de dingen ook in hún tempo? Wanneer je cliënten en hun netwerk coacht bij het zelf keuzes maken en met eigen kracht aan problemen werken, komen er vaak oplossingen die niet alleen beter, maar vooral ook duurzamer zijn. We moeten als consulent van vandaag goed voor ogen houden: wij zijn er voor de cliënt en niet andersom, het is hún leven! IRIS Ik heb nu niet meer het gevoel dat ik er helemaal alleen voor sta Mieke en Gert hebben een druk, maar fijn leven met hun dochtertje Iris. Maar als bij Iris een maand voor haar derde verjaardag leukemie wordt geconstateerd, verandert hun leven ingrijpend. Iris moet verschillende zware behandelingen ondergaan. Ouders brengen veel tijd in ziekenhuizen door. Ook als Iris thuis is, kan het normale leven niet doorgaan. Iris’ lichamelijke weerstand is door chemokuren aangetast waardoor zij, wanneer zij eenmaal vier jaar is, vaak niet naar school kan. Op het werk voelt Gert zich onbegrepen. Hij krijgt een ernstige burn-out, komt ziek thuis te zitten en raakt zijn baan kwijt. Eenvoudige huishoudelijke taken kan hij vrijwel niet uitvoeren. Ook Mieke, die een drukke baan heeft als docent, weet inmiddels niet meer hoe ze alle bordjes nog draaiende kan houden. Ze ligt letterlijk wakker en raakt eveneens uitgeput. Het echtpaar klopt aan bij MEE met een nog onduidelijke hulpvraag, meer een noodkreet: ‘We hebben een chronisch ziek kind en we zijn op! Door alle zorg voor en om Iris, oververmoeidheid en burn-out, krijgen we werk, huishouden en financiën niet meer op orde.’ Lonneke Marks consulent MEE Plus Groep > ‘Er speelde veel tegelijk. De ene dominosteen leek de andere omver te tikken. Het drieluik bleek een goed instrument om inzicht te krijgen in de vragen die er allemaal lagen. Mieke en Gert maakten het drieluik samen met Miekes moeder. Het resultaat was mooi om te zien: Mieke en Gert waren elkaar inmiddels ook een beetje kwijtgeraakt, maar hadden precies dezelfde thema’s. Dit gaf verbinding en er kwamen duidelijke vragen uit: Hoe krijgen we huishouden, de financiën, en onze relatie weer op de rails? En hoe kunnen we Iris het beste begeleiden? Want Iris verveelde zich als ze niet naar school kon en vroeg daardoor veel aandacht.’ Bij het familienetwerkberaad zijn de opa’s en oma’s, een vriend en twee vriendinnen van Gert en Mieke aanwezig. Eén van deze vriendinnen vertegenwoordigt Iris. Zij vangt Iris al regelmatig op. Mieke en Gert vonden het best spannend om hen te vragen mee te denken. Mieke > ‘Het was een soort schaamte over het feit dat de ziekte van Iris hun leven op vele gebieden zo uit balans had gebracht. Voor het familienetwerkberaad moesten ook gescheiden ouders met hun partners bij elkaar komen.’ Het familienetwerkberaad vindt plaats bij Gert en Mieke thuis. Lonneke Marks geeft op verzoek van ouders informatie over de burn-out van vader. Het netwerk is verbaasd dat voor iemand met een ernstige burn-out even de vaat wegwerken een zware opdracht kan zijn. Ook is nu helder hoe dit in verdere overbelasting van Mieke resulteert. Lonneke Marks > ‘Tijdens de privéfase ging men aan de wijn en de borrelnootjes. Er wordt na anderhalf uur een heel praktisch plan gepresenteerd.’ Door de zwakke weerstand van Iris ligt de hygiënelat hoog. Dit geeft veel stress. De oma’s komen daarom helpen bij het huishouden. Ook koken zij alledrie één keer in de week. De partner van oma (moeder van moeder) is goed thuis in financiën en komt helpen weer overzicht te krijgen. Een vriend van Gert komt elke week op bezoek om vinger aan de pols te houden en met Gert te sporten. De vriendin van moeder die Iris soms opvangt, zal de school vragen of Iris materialen kan krijgen als zij niet naar school kan, zodat zij thuis meer uitdaging krijgt. Lonneke Marks > ‘Deze praktische plannen waren natuurlijk fantastisch, en iedereen heeft ze uitgevoerd zolang het nodig was. Maar het mooiste van dit familie­ netwerkberaad vond ik het moment waarop Mieke na afloop van het familienetwerkberaad zei: “Ik heb nu niet meer het gevoel dat ik er helemaal alleen voor sta.” Ook was het fijn dat het netwerk aangaf blij te zijn dat Mieke en Gert hun zorgen met hen deelden en ze iets mochten betekenen. Zij dachten toch: ze hebben het wel moeilijk, maar het gaat wel.’ In augustus 2012 mag Iris stoppen met de chemokuren en gaat ze weer fulltime naar school. Gert vindt een baan die echt bij hem past, ook dankzij een tip uit zijn netwerk. Zijn herstel maakt een sprong. De vicieuze circel draait weer de goede kant op: Iris kan weer een gewone kleuter zijn, ouders zijn weer in balans en het netwerk kan weer een stap terug doen. Mieke > ‘Ons netwerk blijft ook nu nog nauw betrokken bij ons gezin en springt bij als het even niet soepel gaat. De relaties zijn sterker geworden. We zijn dankbaar voor de hulp die we van MEE hebben gehad. We konden destijds alle problemen zelf niet meer goed in kaart brengen. En de drempel waar wij overheen moesten stappen om hulp te vragen, was toen voor ons ook te hoog. Het familie­netwerk­ beraad was dé manier om ons leven weer op de rails te krijgen. De mensen om ons heen bleken achteraf ook erg blij met het beraad: zij hadden het heel moeilijk met toekijken en wisten niet waar zij goed aan deden. Met het plan hadden zij het gevoel nuttig te zijn. Eigenlijk vind ik dat MEE deze hulp standaard moeten aanbieden aan gezinnen in een dergelijke situatie.’ Lonneke Marks > ‘Ik kijk met een heel goed gevoel op deze casus terug. In mijn beleving hebben vooral deze ouders en hun netwerk heel hard gewerkt, en was ikzelf niet echt belangrijk. Maar toegegeven: als ouders zeggen dat deze manier van werken hen enorm heeft geholpen, dan doet me dat natuurlijk wat.’ 18 Medewerkers aan het woord Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Sociale Netwerk­ Strategieën is geen toverstaf, maar ik ben erg enthousiast over het resultaat! Ik zie dat mensen op eigen kracht dingen uitvoeren en zich door elkaar gesteund voelen.‘ Josanne Leermakers consulent Servicebureau in 2009 > ‘Ik ben erg voor eigen regie en eigen verantwoordelijkheid. Passant zijn als dienstverlener voelt voor mij dan ook prima. Want als je de spil blijft in het proces, blijft er bij de cliënt een grote afhankelijkheid. Ik geloof bovendien dat als de professional minder bepalend aanwezig is, mensen met elkaar tot beter sluitende oplossingen komen.’ Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Door breder te kijken, kan ik motieven en emoties van cliënten nu beter plaatsen. Daardoor wordt mijn ondersteuning efficiënter. Ook heb ik beter leren loslaten. Een grote valkuil voor hulpverleners, is te denken dat JIJ weet wat goed is. Dan heb je goedbedoeld van alles geregeld, en dan haakt de cliënt opeens af omdat het gewoon niet zijn oplossing is of omdat hijzelf of zijn netwerk er nog niet aan toe is.’ Ruud Jansen consulent in 2009 > ‘Uit ‘eigen volk’ komen vaak meer kracht en betere oplossingen dan uit professionals! Bovendien worden de oplossingen dan gedragen door de cliënt en zijn systeem en dit maakt het makkelijker ze ook uit te voeren. Ook hebben deze oplossingen een langere houdbaarheidsdatum. Resultaat voor de cliënt: ze hebben het zelf gedaan en dat maakt hen sterker! Mensen zijn vaak verbaasd over hoeveel ze zelf kunnen.’ 19 Daarom Sociale NetwerkStrategieën! Oplossingen en besluiten die door de cliënt en zijn netwerk worden bedacht en genomen, sluiten meestal beter aan bij de hulpvraag en hebben een langere levensduur. Het sociale netwerk is duurzamer en biedt vaak meer continuïteit dan hulpverlening. Professionals zijn passanten. De cliënt met een langdurige en complexe zorgvraag, heeft regelmatig gezamenlijk overleg met zowel mantelzorgers als professionals. Zo kan er gebruik worden gemaakt van elkaars kennis en ervaring en is tevens helder wie welke taken en verant­woorde­lijk­ heden heeft. Dit voorkomt het langs elkaar heen werken van zowel instanties als mantelzorgers. Door versterking van het natuurlijke netwerk, vermindert dikwijls de behoefte aan professionele zorg en kunnen zwaardere vormen van zorg worden voorkomen of uitgesteld. Mantelzorgers kunnen zorgen letterlijk en figuurlijk delen, waardoor zij minder snel overbelast raken en de zorg langer kunnen volhouden. De cliënt wordt niet overruled door goedbedoelende professionals en behoudt de regie over zijn eigen leven. Als cliënt en netwerk hun eigen kracht ervaren, vergroot dit het zelfvertrouwen en vermindert de afhankelijkheid van professionals. 20 www.meeplusgroep.nl Procesbeschrijving MEE Plus Groep Inhoudsopgave 25 Procesbeschrijving Gebruikte termen 26 De werkwijze in het kort 27 De gereedschapskist 30 Netwerkverkenning en analyse met het netwerkkompas (fase 1) 30 Casus Pieter: Met ondersteuning van professionele hulp toch bij zijn zus gaan wonen 32 Casus Moa: Maakt plannen met enkele mensen die zij vertrouwt en voert deze plannen ook uit! 34 Het familienetwerkberaad (fase 2) 44 Samenwerken in een actieteam (fase 3) 46 Casus Jelle: Elkaar helpen wordt weer vanzelfsprekender 47 26 Gebruikte termen Cliënt staat voor een volwassene, jeugdige of gezin die met een kwestie zit en hiervoor een oplossing wil vinden. Familie betreft verwanten. Sociaal netwerk betreft iedereen die op de één of andere manier is verbonden met de cliënt: familie, vrienden, kennissen, buren, collega’s, etcetera. Betrokken professionals horen niet bij het sociaal netwerk. Professional gebruiken we als verzamelnaam voor alle verschillende dienst- en hulpverleners. Facilitator: de professional die het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën mogelijk maakt. Supporter: een persoon waarin de cliënt vertrouwen heeft, en die het beste voor heeft met zowel de cliënt als anderen in de directe omgeving van de cliënt. De cliënt, maar ook belangrijke anderen, kunnen een supporter vragen in alle fases van Sociale NetwerkStrategieën. 27 De werkwijze in het kort De cliënt verkent, activeert en benut zijn sociale netwerk. Samen met dit netwerk neemt hij besluiten, maakt plannen en voert deze uit. Een klein team, bestaande uit de cliënt, mensen uit het netwerk en eventuele professionals, volgt de voortgang en uitvoering van de plannen en stelt deze waar nodig bij. Het op gang brengen en houden van de samenwerking tussen de cliënt, familie, sociaal netwerk en eventuele professionals kent drie fases. Het netwerkkompas (fase 1) Het netwerkkompas helpt de cliënt om een volledig beeld te krijgen van mensen die een rol spelen, speelden of mogelijk kunnen spelen in zijn leven. Het gaat hier om een totaalbeeld van wie er allemaal bij de familie en het sociale netwerk horen, los van het contact wat er is op dat moment. De cliënt kiest vanuit zijn familie en sociaal netwerk één of meer supporters die met hem meedenken om zijn kompas in te stellen. In een drieluik helpen deze supporters hem te brainstormen over hoe zijn situatie over zes maanden is als er niets verandert, en hoe hij er dan voor wil staan. Maar ook wat hij zichzelf en anderen gunt. Op basis daarvan bedenken zij de vragen die zij voor willen leggen in het familienetwerkberaad. 28 Het familienetwerkberaad (fase 2) De cliënt, familieleden, buren, vrienden en andere belangrijke mensen, komen bijeen. Ook kinderen doen mee. Informatiefase De cliënt legt zijn vragen voor aan de deelnemers. Cliënt, leden van familie en sociaal netwerk en/of professionals geven informatie over bijvoorbeeld een ziekte of stoornis, en over de problemen die hiermee samenhangen. Ook krijgen de deelnemers informatie over de mogelijkheden van professionele ondersteuning. Deze informatie draagt bij aan het maken van een plan. Deelnemers kunnen cliënt en professionals vragen stellen. Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld een curator of Bureau Jeugdzorg voor­waarden stelt aan het plan. Privétijd De facilitator en eventuele andere professionals verlaten de bijeenkomst. De genodigden praten met elkaar, nemen besluiten en maken een plan voor de toekomst. De privétijd duurt zolang als nodig is. Dit kan variëren van één tot meerdere uren. De facilitator verblijft in een andere ruimte in de buurt. Mochten er vragen zijn, dan is hij direct beschikbaar. 29 Presentatie plan De facilitator sluit weer aan als de deelnemers klaar zijn om hun plan te presenteren. De facilitator uit zich niet inhoudelijk over het plan. Wel kan hij verduidelijkings­ vragen stellen. Alleen wanneer sprake is van verplicht toezicht (bijvoorbeeld van Bureau Jeugdzorg of een curator), wordt deze professionals gevraagd of het plan voldoet aan de voorwaarden die zij vooraf stelden. De cliënt en deelnemers stellen een actieteam samen. Als professionals een rol krijgen in het actieplan, is hun deelname in een actieteam een logisch vervolg. Samenwerken in een actieteam (fase 3) Professionals kunnen deel uitmaken van het actieteam, maar ondersteunen alleen op de punten waar de cliënt en zijn omgeving om hebben gevraagd in het gemaakte actieplan. Cliënt en het sociaal netwerk in het actieteam zijn en blijven eigenaar van het plan. Samen werken zij aan de voortgang van het actieplan en stellen waar nodig plannen bij. 30 De gereedschapskist Bij Sociale NetwerkStrategieën hoort een gereedschapskist vol tools en kennis, waarmee de cliënt drie fases doorloopt. Netwerkverkenning en analyse met het netwerkkompas (fase 1) Om helder te krijgen welke mensen uit de familie en het sociale netwerk mee kunnen denken over de vragen van de cliënt, is een grondige netwerkverkenning nodig. Hiervoor hebben cliënt en facilitator verschillende instrumenten tot hun beschikking, die we samen het netwerkkompas noemen: genogram levenslijn ecogram sociogram drieluik Het genogram Door een genogram/stamboom te tekenen, brengt de cliënt zijn familie over meerdere generaties letterlijk in beeld. Dit genogram tekent hij, bij voorkeur met enkele supporters, op een groot vel papier. Met behulp van lijnen en kleuren wordt aangegeven hoe de cliënt de relatie tussen zichzelf en verschillende familieleden in kwalitatieve zin ervaart. In één oogopslag wordt door het genogram ook voor iedereen duidelijk wie bij de familie hoort, hoe de familie is opgebouwd en welke familieleden voor de cliënt belangrijk zijn. Tijdens het tekenen van het genogram komen dikwijls verrassende verhalen los. Zo kan blijken dat een overleden oma nog veel invloed heeft op het gezin. Of wordt duidelijk hoe gebeurtenissen in het verleden doorwerken op emoties en beslissingen van cliënten in het heden. 31 D. 1987 D. 2003 Henriëtte van GeloofLeenders Jaap Pietersen Lenie Pietersen Hennie Geloof 1936 68 74 Piet Jansen Irma JansenAchterberg 1967 1959 1963 43 51 47 45 Cor Klaassen Irene KlaassenJansen Ilse de VriesJansen Henk Kees Pietersen Pietersen 1965 1988 22 Antje Klaassen 18 jr getrouwd 1993 1998 17 12 Nathalie Pietersen Joris Pietersen Een genogram geeft veel informatie over een familie. Uitgewerkt in het computerprogramma Genopro, is het voor de wat meer geoefende lezer snel duidelijk hoe een familie eruit ziet en hoe de onderlinge relaties zijn. Daarnaast kan allerlei aanvullende informatie worden toegevoegd. Binnen de MEE Plus Groep geven we in het genogram ook aan wat de aard van de relatie is (hecht, wisselend of verbroken). Nog niet iedere consulent heeft de handigheid en de tijd om getekende genogrammen vlot te verwerken in Genopro. Dit is echter wel van belang, want zo komt het genogram op een overzichtelijke manier in het digitale dossier en kunnen collega’s en andere zorgverleners die toegang hebben tot het dossier, snel een duidelijk overzicht krijgen van de cliënt en zijn familierelaties. Geeske Schilders receptioniste in 2009 > ‘Sinds drie jaar werk ik de genogrammen uit die de consulenten met stift op papier zetten. In het begin was het even lastig, maar al doende gaat het steeds vlotter. Ik doe nu vijftien minuten tot een uur over het invoeren van een genogram, afhankelijk van hoe uitgebreid ze zijn. Ik doe het gewoon achter de balie als het rustig is en vind het ontzettend leuk om te doen!’ PIETER Met ondersteuning van professionele hulp toch bij zijn zus gaan wonen Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Tijdens het maken van het genogram ontdekt de cliënt, maar ook de facilitator soms waardevolle zaken! Zo had ik een cliënt, Pieter, een 40-jarige man met een ernstige verstandelijke beperking. Toen zijn hoogbejaarde moeder, bij wie hij nog woonde, overleed, besloot zijn zus Marijke om haar broer in huis te nemen. Pieter zou zeker uitstekende zorg krijgen bij zijn zus, maar het leek mij wel een erg zware taak. Als Marijke deze zorg niet zou volhouden, zou Pieter alsnog moeten verhuizen naar een zorginstelling. Van Pieter is bekend dat hij bij veranderingen ernstig en langdurig van slag is en dat zijn gezondheidstoestand broos is. Ik had dan ook zo mijn bedenkingen… Tijdens het maken van een genogram met Marijke en nog een andere zus van Pieter, kwam naar voren dat er in dit gezin nog een andere broer is met een ernstige verstande­ lijke beperking. Zo’n vijftig jaar geleden was deze broer als klein jongetje op doktersadvies, maar tot groot verdriet van moeder, in een instelling ver van huis geplaatst. Toen nakomertje Pieter jaren later werd geboren en ook ernstig verstandelijk beperkt bleek, heeft moeder gezworen dat dit haar niet nog eens zou gebeuren. Zus Marijke heeft op het sterfbed van moeder beloofd voor Pieter te zullen zorgen. Dankzij het maken van het genogram en het gesprek wat daarbij werd gevoerd, begreep ik plotseling veel beter de emoties en motieven van Marijke. Pieter is met onder­steuning van professionele zorg bij zus Marijke gaan wonen. Als je als consulent in zulke situaties ‘jouw oplossing’ doorduwt, is de kans groot dat ouders of familie niet tevreden zijn over - in dit geval - de instellings­zorg. Dan krijg je discussies over sokken die kwijt zijn geraakt in de was, terwijl het daar helemaal niet over gaat.’ 33 De levenslijn De cliënt, en bij voorkeur enkele supporters, tekenen op een groot vel papier een levenslijn. Hierop schrijven zij in chronologische volgorde alle ingrijpende levens­gebeur­te­ nissen, zowel de leuke als verdrietige. Soms ziet de cliënt spontaan herhalingspatronen of andere verbanden tussen levensgebeurtenissen. Want wanneer een cliënt zijn levensgeschiedenis visualiseert, krijgt hij vaak meer inzicht in zijn huidige problemen. De levenslijn en het genogram geven samen een redelijk compleet beeld van de ontwikkeling van een persoon, zijn familierelaties en van de context waarin hij zich heeft ontwikkeld. Tijdens het maken van de levenslijn komen dikwijls personen ter sprake die nu uit beeld zijn, maar vroeger belangrijk waren. Als de cliënt dit wil, kan het zinvol zijn te bekijken of het contact met deze personen kan worden hersteld. MOA Maakt plannen met enkele mensen die zij vertrouwt en voert deze plannen ook uit! Moa is een 44-jarige vrouw. Zeven jaar geleden vluchtte zij met haar drie kinderen uit een Afrikaans land waar een burgeroorlog woedde. In Nederland gaat het niet goed met het gezin. Vanuit scholen en het consultatiebureau komen diverse zorgmeldingen: de kinderen zijn ondervoed, onverzorgd en komen te laat of niet op school. Het huis is vervuild en de geldzaken zijn niet op orde. Uit onderzoek blijkt dat Moa verstandelijk beperkt is. Moa houdt veel van haar kinderen, maar er is sprake van onmacht. Daarom wordt ingezet op intensieve professionele onder­ steuning. Hulpverleners vliegen in en uit, maar de situatie verbetert niet. Het oudste kind, eveneens licht verstandelijk beperkt, gaat niet meer naar school en dreigt te ontsporen. Dit kind wordt verplicht in een internaat geplaatst. De twee andere kinderen komen onder toezicht te staan. De consulent van MEE, net als andere professionals al jaren betrokken bij Moa en haar kinderen, besluit na de basistraining Sociale NetwerkStrategieën op een andere manier in dit gezin te gaan werken. Het maken van een genogram en het tekenen van de levenslijn blijkt schokkend, maar zeer verhelderend. Met behulp van een tolk vertelt Moa haar levensverhaal: een leven wat begint als vondeling, waarna misbruik en mishandeling in diverse pleeggezinnen volgt. Eenmaal volwassen leert Moa, in een jarenlange verscheurende burgeroorlog, dat je mensen met macht moet zien te ontwijken. In haar land zijn dit de guerrillasoldaten: zij moorden, verkrachten en stelen je kinderen om kindsoldaten van hen te maken. De consulent > ‘Hulpverleners zijn voor Moa vreemde mensen, afkomstig van de overheid. Als je naar de levens­ geschiedenis van Moa kijkt, begrijp je waarom zij van hen niets goeds verwacht. Het in kaart brengen van de levensloop heeft ervoor gezorgd dat we nu beter denken te begrijpen waarom Moa moeilijk te begeleiden is en professionals op afstand houdt. In een familienetwerkberaad heeft Moa nu plannen gemaakt met enkele mensen die zij wel vertrouwt en zij voert deze plannen ook uit. Zo heeft Moa onlangs met een vriendin een concreet plan bedacht voor het luizenprobleem in haar huis. Haar kinderen hebben al jarenlang luizen en Moa kreeg dit niet onder controle. Ouders van klasgenootjes waren hier boos over en Moa schaamde zich, maar zij had geen idee hoe zij zo’n probleem moest aanpakken. Met hulp van de vriendin heeft Moa nu het hele huis onder handen genomen en zijn de kinderen voor het eerst sinds jaren luisvrij!’ > Zeker in een gezin waarin veel verschillende problemen tegelijkertijd spelen, werkt het goed als meerdere mensen een afgebakende taak op zich nemen. De consulent > ‘Als je in een netwerk problemen deelt, maak je het kleiner en concreet. Is er iemand in het netwerk die het luizenprobleem wil helpen oplossen? Zo niet, welke steun is er dan nodig vanuit professionals? Zeker in een gezin waarin veel verschillende problemen tegelijkertijd spelen, werkt het goed als meerdere mensen zich willen inzetten voor een concreet probleem, of een afgebakende taak op zich nemen. Belangrijk is dat zij zelf kunnen bepalen of en hoe zij het gezin willen ondersteunen. De vriendin die geholpen heeft met het luizenprobleem is nu ook alert op herhaling, en Moa zal zelf sneller naar deze vriendin toestappen als er weer luizen zijn. Zo ben je er snel bij. Het mooie is: door dit succes en enkele andere kleine successen, heb ik het zelfvertrouwen van Moa in de afgelopen maanden enorm zien groeien. Ze onderneemt dingen die ook echt lukken en komt in haar eigen kracht te staan!’ Daniella van Meel in 2009 > ‘Sinds een jaar werk ik vanuit de intensieve gezinsbegeleiding van Prisma in dit gezin. Ik ben bij dit familienetwerkberaad geweest en vond het mooi om te zien hoe het werkt! Er bleken best veel mensen bij mevrouw betrokken, niet alleen professionals. In dit gezin gaat het om verplichte hulpverlening, en stelde jeugdzorg de hulpvragen, want mevrouw gaf naar professionals altijd aan geen hulpvragen te hebben. Het lukte haar netwerk wel om mevrouw inzicht te geven in problemen die om een oplossing vroegen, waardoor het toch haar eigen vragen werden. Heel belangrijk was ook dat zij die nu zelf aan haar netwerk stelde: hele concrete vragen ook! Het netwerk wilde best iets doen voor mevrouw en deed dat ook al, maar niet structureel zoals nu is afgesproken. Door dit familienetwerkberaad weten de professionals en het netwerk nu van elkaar wie wat doet, en zijn de lijnen veel korter. In alle gezinnen waar ik werk is sprake van complexe problematiek. Ik denk dat deze werkwijze bij veel gezinnen een meerwaarde zou hebben. Ik kijk vanuit de ogen van de verplichte hulpverlening: daarin moeten echt bepaalde doelen bereikt worden om bijvoorbeeld uithuisplaatsing van kinderen te voorkomen. Ik zie het samenwerken met het netwerk als heel zinvol, omdat: Als er een plan is waar iedereen achter staat, niet alleen professionals, maar ook de cliënt en de voor hem belang­rijke personen, kunnen de mensen uit het netwerk helpen om de gemaakte afspraken na te komen, bijvoorbeeld dat kinderen op tijd naar bed en naar school gaan. Netwerk en professionals kunnen elkaar informatie en advies geven en zijn beter op de hoogte van wie wat doet. Mensen uit het netwerk kunnen ertoe bijdragen dat de weerstand tegen hulpverleners bij cliënten die verplicht hulp krijgen, wat afneemt. Je kunt als hulpverlener dan efficiënter werken in een gezin. Mensen uit het netwerk kunnen in veel situaties gewoon meer betekenen dan professionals: zo heeft Moa een vriendin die vaak voor haar tolkt, bijvoorbeeld als zij naar de huisarts gaat. Ze kan ook een professionele tolk meenemen, maar deze vriendin kan mogelijk in het gesprek met de arts nog wat aanvullingen geven op de klachten, omdat ze Moa regelmatig ziet en spreekt. Na het consult kan Moa bovendien nog eens terug vragen aan haar vriendin wat de huisarts heeft uitgelegd en geadviseerd. Dat kan met een professionele tolk niet.’ 38 Het ecogram Om in een grotere kring dan alleen het kerngezin en de directe familie te kunnen nadenken over oplossingen voor problemen, is het noodzakelijk een ecogram te maken. Het genogram richt zich vooral op de structuur van de familie. Het ecogram inventariseert alle sociale contacten van de cliënt met familieleden, vrienden, kennissen, buren, collega’s, leden van een club, enzovoorts. Soms biedt het maken van een ecogram ook aanknopingspunten om verloren contacten weer in beeld te krijgen en te herstellen. Het ecogram heeft geen vaste regels wat betreft de weergave. De facilitator kan op een flip-over met gekleurde rondjes werken, goed zichtbaar voor de cliënt en/of alle gezinsleden. Eventueel kunnen belangrijke personen dichter bij de cliënt worden getekend dan anderen. Ook kinderen doen mee. Niet zelden tekenen kinderen hun huisdier, immers ook een soort gezinslid, heel dicht bij henzelf. 39 40 Het sociogram Het maken van een sociogram is tijdsintensief en wordt nog niet veel gebruikt. Het sociogram is een verdieping van het genogram en ecogram. Er wordt dieper ingegaan op de betekenis en inhoud van contacten. Soms maakt de facilitator met alle gezinsleden een eigen sociogram. Het ene gezinslid kan met de buurman immers een heel ander soort contact hebben dan het andere gezinslid. De facilitator spreekt geen waardeoordeel uit over de inhoud van het sociogram, maar vraagt de cliënt of gezinsleden wat hen opvalt. Vaak geeft een sociogram nieuwe inzichten, bijvoorbeeld dat voor een gezinslid de meest belangrijke mensen allemaal professionals zijn, of dat de vader in een gezin veel vrije tijd doorbrengt met vrienden en niet vaak iets onderneemt met zijn kinderen. 41 Het drieluik Het drieluik is een hulpmiddel voor de cliënt en zijn netwerk om de huidige en de gewenste situatie te verkennen. Bij het maken ervan kunnen ook al bij de cliënt betrokken professionals aanwezig zijn. In het drieluik wordt duidelijk wat de cliënt wil bereiken. De verschillende perspectieven van de cliënt en zijn supporters worden verbonden. Vervolgens bedenken cliënt en supporters welke vragen zij willen bespreken in het familienetwerk­beraad. De facilitator is minimaal aan het woord en stelt vooral vragen, met name bewustzijns-, verantwoordings- en circulaire vragen. Een flipovervel wordt in drie kolommen opgesplitst. In de eerste kolom staat de vraag: hoe ziet de situatie er over zes maanden uit wanneer er niets verandert? Cliënt en netwerk, en eventueel betrokken professionals, schrijven hun zorgen en angsten in steekwoorden op post-its. In de derde kolom staat de vraag: hoe zou je willen dat de situatie eruit ziet over zes maanden? Wat gun je jezelf en de ander? Dit schrijven cliënt en netwerkleden op een andere kleur post-it. In de tweede, middelste kolom, formuleert men wat er moet gebeuren om van de huidige situatie, naar de gewenste situatie te komen. Deze thema’s worden tot vragen omgebogen in de taal van de cliënt. In kolom 1 (zorgen) staat bijvoorbeeld: ik heb een grote huurschuld. In kolom 3 (wensen) staat: ik wil hier blijven wonen. In de middelste kolom kan dan de vraag komen: hoe kan ik mijn geldzaken op orde krijgen? 42 Een plan voor de toekomst: een logische stap Als men in de middelste kolom vragen zet in plaats van oplossingen, is de stap om met een breder netwerk na te denken over deze vragen en een plan voor de toekomst te maken, logisch. Wie kan meedenken over deze vragen? Vaak komen mensen tijdens het maken van het drieluik al met concrete oplossingen, zoals ‘ik kan mijn broer of de schuldhulpverlening vragen mij te helpen.’ Maar dan mist de cliënt de kans om met een bredere groep uit het netwerk samen te komen, elkaar te informeren, passende creatieve oplossingen te bedenken en banden te versterken. Door de relaties en het probleemoplossend vermogen van cliënten en hun netwerk te prikkelen en te versterken, zullen zij bovendien in de toekomst bij nieuwe problemen beter oplossend denken en handelen. Na het invullen van de vragen in kolom 2 schrijft de cliënt samen met zijn supporters, ook in kolom 2, wie hij nog meer wil uitnodigen om mee te denken in een familie­ netwerkberaad. Ook schrijft hij op welke informatie van wie nodig is, wie zijn steunfiguur is tijdens zo’n beraad, waar hij het beraad wil houden, enzovoorts. Guy de Hoop consulent MEE Plus Groep > ‘Het drieluik is een belangrijk onderdeel van het netwerkkompas en maakt de stap richting een familienetwerkberaad vaak vanzelfsprekend. Als de cliënt nog geen supporters heeft in het eerste of tweede gesprek, maak ik eerst het genogram, socio- en/of ecogram en levenslijn om het sociaal netwerk visueel te maken. Een drieluik maken is dan nog te vroeg, omdat er geen netwerk bij het gesprek aanwezig is. 43 Het handigste vind ik het om bij het maken van de afspraak voor het eerste huisbezoek, al te vragen of er belangrijke mensen kunnen aansluiten. Wie zijn al op de hoogte van jouw verhaal? Als niemand het verhaal kent, wat zou het kunnen opleveren als bepaalde mensen die belangrijk voor jou zijn, het verhaal wél leren kennen?’ Niet alleen de uitkomst telt Als de cliënt het netwerkkompas tekent, en dus ook het drieluik met zijn supporters, ontstaat door de verschillende perspectieven vaak een mooie onderlinge dialoog. Het werken met post-its geeft ook dynamiek: mensen komen letterlijk en figuurlijk in actie. Dit vergroot het verant­ woordelijk­heidsgevoel, maar ook het eigenaarschap en de daadkracht. Bij het gebruik van briefjes voelen mensen zich vaak veiliger om zorgen en wensen uit te spreken die normaal gesproken niet zo makkelijk worden geuit. Bovendien krijgen verbaal minder sterke of assertieve mensen de kans hun verhaal te vertellen. Veel cliënten hebben echt plezier tijdens deze gezamenlijke activiteit. Het geeft vaak opluchting, en verbinding. Een drieluik sijpelt nog een lange tijd door in de wijze waarop mensen met elkaar praten en met elkaar omgaan. Er treedt erkenning op en dit resulteert soms in meer begrip. Begrip voor de cliënt, maar ook meer begrip van de cliënt voor zijn omgeving. 44 Het familienetwerkberaad (fase 2) Het familienetwerkberaad is vooral een platform voor besluitvorming. Centraal staat dat de cliënt een plan maakt voor de toekomst met de voor hem belangrijke mensen. Het heeft vaak een grote meerwaarde als personen uit een ruime cirkel van de familie en het sociale netwerk deelnemen aan het familienetwerkberaad. Mensen die wat verder van de cliënt afstaan, kunnen frisse ideeën hebben en zaken vanuit een ander perspectief bekijken. Bij een ruime deelname is bovendien de kans groter dat meer mensen iets willen en kunnen betekenen bij de uitvoering van het plan. Ook kinderen en/of volwassenen met een beperking - hoe ernstig ook - doen in principe gewoon mee aan het familienetwerkberaad. De voorbereiding De facilitator brengt samen met de cliënt het sociale netwerk in kaart. Hij motiveert de cliënt om een familienetwerkberaad te organiseren, waarin voor de cliënt belangrijke mensen meedenken en een plan maken. De facilitator vertelt eventueel wat de voordelen zijn van ondersteuning door diens eigen netwerk vanuit de eigen krachten, cultuur en tradities, en vraagt de cliënt en zijn direct betrokkenen te bekijken wie zij willen uitnodigen. Over sommige mensen zal de cliënt twijfelen: mensen die verder van de cliënt staan, uit beeld zijn, of waarmee de relatie gespannen is. De facilitator is neutraal, en kan door vragen te stellen de cliënt helpen de voor- en nadelen op een rijtje te zetten. Het is fijn als in deze fase al meer vertrouwde mensen kunnen meedenken. De cliënt krijgt heldere uitleg over het doel van het familienetwerkberaad en over welke onderdelen er worden doorlopen (informatieronde, privéberaad, presentatie plan). De facilitator vertelt wat zijn eigen rol inhoudt en op welke manier hij helpt bij de voorbereiding en de uitvoering van het familienetwerkberaad. 45 Cliënten geven zelf aan waar zij het beraad willen houden. Thuis, in een buurthuis of liever in het kantoor van MEE? Het moet in ieder geval een plek zijn waar alle deelnemers zich prettig en veilig voelen. De cliënt nodigt zelf de deelnemers uit. Waar nodig bieden steunfiguren of de facilitator hierbij ondersteuning. Complexe verhoudingen Regelmatig zijn er spanningen binnen een familie. De facilitator heeft echter niet de taak vetes te beslechten. Wel is een goede voorbereiding in deze cliëntsituaties extra belangrijk. De facilitator houdt waar nodig afzonder­lijke voorbereidingsgesprekken. Hierin moedigt hij deelnemers aan om in het belang van de cliënt tot gezamenlijke oplossingen te komen, en om een supporter die zij vertrouwen en die hen kan steunen mee te nemen naar het familienetwerkberaad. Wie kan jou helpen rustig te blijven en je goed te blijven focussen op het doel van het beraad? In de praktijk gebeurt het vaak dat deelnemers elkaar corrigeren als de gemoederen hoog oplopen. Dit gebeurt op een natuurlijke wijze, zonder dat de facilitator iets hoeft te doen. > Het kan juist prima zijn als in een familienetwerkberaad gebeurt wat soms al jaren aan de gang is. Riet Portengen opleidster > ‘Wees niet te bang. Het kan juist prima zijn als in een familienetwerkberaad zichtbaar wordt wat soms al jaren aan de gang is. Bijvoorbeeld gescheiden ouders die elkaar in het bijzijn van hun kinderen verbaal flink te lijf gaan. Familie en vrienden van beide partijen zien dan gebeuren hoe de kinderen hier onder lijden en zeggen gezamenlijk: “Dít kan zo niet langer. In het plan wat we gaan maken, moet hiervoor een oplossing komen.” 46 Samenwerken in een actieteam (fase 3) Een actieteam bestaat uit de cliënt, vertegenwoordigers uit de familie en het sociale netwerk, en professionals die een rol spelen in de dienst- of hulpverlening aan de cliënt. Het actieteam komt regelmatig bij elkaar, in het begin minimaal eens per zes weken. Het team bespreekt de voortgang van het plan, deelt successen en zorgen, en stelt zo nodig het plan op onderdelen bij. Soms zijn problemen opgelost, soms zijn er nieuwe zorgen bijgekomen. De leden van het actieteam zijn de deskundigen. Als er professionals bij zijn betrokken, zijn zij leden van dit gezamen­ lijke team en bieden zij alleen steun bij taken die de cliënt of zijn netwerk zelf niet kan uitvoeren. Het is dan ook niet de bedoeling dat professionals naast het actieteam nog apart met elkaar overleggen. Het actieteam komt in plaats van de professionele overleggen, die vaak zonder de cliënt en diens vertegenwoordigers plaatsvinden. Een goed gecoördineerde communicatie tussen de cliënt, zijn netwerk en eventuele professionals, voorkomt het langs elkaar heen werken en levert enorme tijdsbesparing op. JELLE Elkaar helpen wordt weer vanzelfsprekender Jelle is een 30-jarige man, die door ziekte en overlijden van zijn ouders vrij plotseling alleen komt te wonen. Jelle heeft een licht verstandelijke beperking. Hij is beschermd opgevoed en nog niet zo zelfstandig. Zijn twee zussen, beiden getrouwd, willen Jelle graag helpen, maar kunnen niet alle zorg overnemen. De facilitator stelt Jelle en zijn zussen voor om op korte termijn een familienetwerkberaad te organiseren. Zij reageren direct enthousiast en formuleren met ondersteuning van de facilitator de vragen die zij met hun netwerk willen bespreken. Welke ondersteuning heeft Jelle nodig om zo volwaardig en zelfstandig mogelijk te kunnen wonen? Hoe vaak heeft Jelle deze ondersteuning nodig? Hoe kan worden voorkomen dat Jelle in een sociaal isolement komt? Hoe kan het sociale netwerk, naast professionele ambulante ondersteuning, Jelle helpen in de thuissituatie? Het familienetwerkberaad is snel geregeld. Op een dinsdagavond rond etenstijd, komt iedereen bijeen in de vergaderzaal van MEE: Jelle, zijn zussen en diens partners, een oom en tante, een biljartvriend en vriendin en enkele professionals. Na een introductie en voorstel­rondje volgt de informatieronde. Een begeleidster van de sociale werkplaats waar Jelle werkt, vertelt hoe zij Jelle ervaart en waar zij krachten en beperkingen ziet. De psycholoog van MEE geeft uitleg over een intelligentieonderzoek dat onlangs bij Jelle is afgenomen en welke sterke en zwakke capaciteiten uit dit onderzoek naar voren komen. Een teamleidster van een zorgaanbieder geeft uitleg over de inhoud en mogelijkheden van ambulante ondersteuning in de thuissituatie. De facilitator schrijft de hoofdpunten van de informatie van de professionals op de flip-over, zodat familie en netwerk dit straks in het privéberaad eventueel nog kunnen nalezen. Na de informatieronde gaan de professionals naar huis en wacht de facilitator in een andere ruimte in het gebouw. Na anderhalf uur roept de familie de facilitator: het actieplan is af. Op papier staat een zeer concreet plan waarin nauwkeurig is beschreven wie, wat, wanneer doet. Zo gaat de biljartvriend iedere maandag kookles geven aan Jelle. Deze vriend geeft aan zelf ook moeilijk lerend te zijn, maar al een poos zelfstandig te wonen en goed te kunnen koken. Een zus van Jelle die vier jonge kinderen heeft, heeft het gevoel dat ze niet zoveel kan doen, maar vindt het gezellig als Jelle eens per week mee-eet. Jelle vindt het leuk om zijn neefjes en nichtjes te zien en na de maaltijd zal Jelle met zijn zus de post van die week doornemen. Een tante gaat Jelle leren wassen. Voor alle dagen van de week wordt afgesproken wie Jelle kan bellen als hij ergens mee zit. De zorgaanbieder die informatie heeft gegeven, wordt gevraagd om Jelle, met name in de beginperiode, eenmaal per week ambulante ondersteuning aan huis te bieden. Jacqueline van Dongen consulent !GO B.V. (sociale werkvoorziening) in 2009 > ‘Ik vond het heel interessant om bij het familienetwerkberaad van Jelle te zijn, al was het dan voor mij als professional alleen tot en met de informatieronde. Ik ben echt enthousiast over deze werkwijze. Vooral dat de ondersteuning aan Jelle nu breed wordt gedragen en niet op één persoon aankomt, vind ik een prachtige uitkomst. Ik zie Sociale NetwerkStrategieën dan ook als een werkwijze die niet alleen gunstig is voor de cliënt, maar ook voor zijn omgeving. Want als de mensen die om een cliënt heen staan ook steun aan elkaar hebben en zorgen en/of taken verdelen, kunnen ze de mantelzorg langer volhouden. In die zin zie ik het zelfs nog breder: deze werkwijze kan bijdragen aan een samenleving waarin elkaar helpen weer vanzelfsprekender wordt, maar dan op een manier die passend is in deze tijd, waarin iedereen het gewoon druk heeft. Dat mensen zelf kunnen aangeven óf, en wát ze willen doen, vind ik dan ook een grote meer­waarde van een familienetwerkberaad.’ Corine van der Voort teamleider ambulante dienst­verlening ASVZ (zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke beperking) in 2009 > ‘Ik vond het bijzonder om bij het familienetwerkberaad van Jelle te zijn en informatie te geven over onze ondersteuning. Bij aanvang leek de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën me eerlijk gezegd nogal idealistisch, maar de club familie en vrienden van Jelle bestond uit een hele leuke groep mensen, die open communiceerden. Ik dacht die avond: als alle cliënten waaraan wij ambulante ondersteuning bieden bij het zelfstandig wonen zo’n netwerk hadden, dan zou ik deze werkwijze standaard willen toepassen. Maar de realiteit is dat cliënten vaak eenzaam zijn, er ruzie in een familie is, of cliënten helemaal geen bemoeienis willen van hun netwerk. Ook zijn er veel cliënten met een netwerk waarvan ik denk: tja… wat heeft mijn cliënt aan deze mensen? Veel cliënten hebben echt pittige problemen! Maar nu, een paar weken later, merk ik wel dat ik loop na te denken over cliënten bij wie we regelmatig vastlopen. Er is een groep die eigenlijk geen begeleiding wil en allergisch is voor hulpverleners. Het netwerk van deze cliënten, en ook wij begeleiders, denken echter dat zij wel ondersteuning nodig hebben om te kunnen functioneren. Wanneer deze cliënten een plan maken met hun netwerk, dan zou onze begeleiding mogelijk beter verlopen. De cliënt houdt dan immers meer regie, kiest zelf wie er mag meedenken en welke afspraken hij wil maken.’ Ellis (zus) > ‘Het voorstel voor een familienetwerkberaad was niet vreemd en gewoon praktisch om te overleggen wie wat zou gaan doen. Ik hoopte de zorg met meer mensen te kunnen delen, want tot dan toe kwam er veel op mij neer. Het familienetwerkberaad verliep ontzettend goed. Als ik bijvoorbeeld met mijn schoonzus dingen overleg zijn we het vaak niet eens, maar nu ging alles heel soepel. Misschien omdat je in een andere omgeving zit en omdat er mensen bij waren die wat verder van ons gezin afstaan. Ik was erg blij met de informatieronde, omdat ik vind dat Jelle ook binnen onze familie soms wordt overschat en overvraagd. Uit het psychologisch onderzoek kwam duidelijk naar voren wat Jelles beperkingen zijn en dat je hem op bepaalde gebieden gemakkelijk kunt overschatten omdat het zo’n leuke en sociale jongen is. Het plan is nu vijf weken in werking, volgende week is er overleg in het actieteam. Een aantal afspraken wordt goed nagekomen, andere minder. Ik heb de neiging daar dan achteraan te zitten, maar ik moet ook leren loslaten nu de taken zijn verdeeld. Dat kan ook, want het gaat gewoon goed met Jelle! Ik heb nu drie vaste momenten met Jelle in de week en dat vind ik erg fijn. De vriend van Jelle die op maandag kookles geeft, is trouwens de enige die nooit verzuimt! Iedere maandag komt hij weer met een totaal nieuw recept om te oefenen, en ik begrijp van Jelle dat ze een hoop lol hebben!’ Jelle > ‘Ik vond het wel bijzonder dat er zoveel mensen waren. Ik had niet verwacht dat iedereen die we hadden uitgenodigd, ook zou komen. Ik woon nu vijf weken op mezelf en met het schema dat voor het huishouden is gemaakt, gaat het allemaal heel goed. Sommige mensen houden zich precies aan wat is afgesproken en sommigen vergeten wel eens dingen. Dat vind ik niet zo erg, maar daar hebben we het vorige week in het actieteam wel even over gehad.’ www.meeplusgroep.nl Cliënten aan het woord MEE Plus Groep Inhoudsopgave 57 Cliënten aan het woord Hoe ervaren de cliënten van MEE Brabant Noord de werkwijze ‘Sociale NetwerkStrategieën’ bij het oplossen van hun hulpvraag? 58 Wat vindt de cliënt van zijn sociale netwerk? Hoe ervaart de cliënt de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën? 59 Casus Dennis en Marianne: Als je zorgen deelt, geeft dat emotioneel zoveel meer ruimte. 66 Relatie tussen cliënt en facilitator 69 61 58 Hoe ervaren de cliënten van MEE Brabant Noord de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën bij het oplossen van hun hulpvraag? Dit was de kernvraag in de scriptie ‘Samenredzaamheid’ die Monique Munster, consulent bij MEE Plus Groep, in juni 2012 schreef in het kader van haar opleiding Maatschappelijk werk en dienstverlening. In tien diepte-interviews vertellen cliënten over hun sociale netwerk, hun ervaringen met de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën en over hun relatie met de consulent (facilitator) in dit proces. De scriptie is geen weten­schappelijk onderzoek, maar de feedback van onze cliënten levert wel waardevolle overdenkingen en discussiepunten op. Input om onze manier van kijken en werken verder te verbeteren. Monique Munster heeft de respondenten vooraf laten weten dat de door hen gegeven informatie niet wordt teruggekoppeld aan consulenten of derden, en dat hun verhalen in de scriptie geanonimiseerd worden weergegeven. Respondenten hebben telefonisch toestemming gegeven hen geanonimiseerd te citeren in deze Leergeschiedenis. 59 Wat vindt de cliënt van zijn sociale netwerk? Alle respondenten beschikken over een relatief mager sociaal netwerk. Sommigen geven aan dat hun beperking daarbij een rol speelt. ‘Dan gebeurt er iets waardoor ik beperkt word, en blijkt dat ik zoveel vrienden eigenlijk helemaal niet had. Er zijn er maar een paar die trouw zijn gebleven.’ Bereikbaarheid heeft invloed op de intensiteit van de relatie met het netwerk. Een cliënt die terugkeerde naar haar geboorteplaats, vertelt: ‘Omdat ik een eind weg heb gewoond, hebben ze nooit alles meegekregen. Het contact is nu toegenomen, en ook het begrip.’ Familieleden zijn voor de meeste geïnterviewden de belangrijkste personen. Begrippen als vangnet, veiligheid en betrouwbaarheid worden hier veel genoemd. ‘Hulpverlening stopt na een tijdje, en ieder heeft zijn eigen hokje. Ze kunnen wel met je meedenken en meegaan, maar familie kan inspringen waar hulpverlening tekortschiet.’ Professionals beschouwt men desalniettemin als zeer waardevol. Als het netwerk van mensen met een beperking klein is, ziet de cliënt hen soms zelfs als vrienden: ‘Professionals worden steeds belangrijker, omdat ik steeds minder kan. Het idee al dat ik (naam MEE-consulent) zal moeten missen, daar kan ik helemaal niet tegen.’ 60 Lotgenotencontact met mensen die ook een beperking hebben, is voor velen belangrijk. ‘Ik heb haar ontmoet in een hulpverleningsgroep. Ze is een soort lotgenoot. We hebben het samen over ons ‘debielenbusje’, het vervoer dat we vanwege onze lichamelijke beperking nodig hebben. Wij snappen elkaar, we weten dat we gewoon niet zonder kunnen. Maar zeg je dat tegen je familie, dan krijgen die de tranen in de ogen, dat vinden ze verschrikkelijk.’ Mantelzorg heeft dikwijls een negatieve lading. De beleving dat iedereen hiervoor op de vlucht gaat en niemand zit te wachten op de rol van mantelzorger. Ook is er angst voor teveel bemoeienis door het netwerk, vrees voor overbelasting van anderen, en het risico dat gelijkwaardige relaties veranderen. ‘Mijn partner doet eigenlijk al genoeg. Waar ik bang voor ben, is dat hij in de rol van de mantelzorger schiet.’ 61 Hoe ervaart de cliënt de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën? Netwerkverkenning en –analyse Instrumenten als genogram en levenslijn zijn nieuw en soms inspannend om te maken. Cliënten moeten dikwijls graven in hun geheugen. Behalve duidelijkheid en bevestiging, levert netwerkverkenning soms ook nieuwe informatie op over de geschiedenis van een cliënt. ‘Ik vond het heel interessant om te doen. Mijn jongste zus was erbij, zij kwam met dingen die ik niet wist en andersom. Naderhand heb ik er nog met mijn broers en zussen over gesproken.’ > Zij gaan naar huis, en jij loopt er nog mee Netwerkverkenning kan ook confronteren: ‘Het maakt duidelijk voor degene die je helpt, hoe het dus in elkaar zit... Maar op het moment dat zij weggaan, opent het je de ogen. Je wist het al wel, het is een bevestiging van... Aan de ene kant is dat wel grappig en aan de andere kant confronterend. Je loopt je geschiedenis door en dat gaat best snel. Je bent dan een paar dagen van de kaart, het is niet niks. Zij gaan naar huis, en jij loopt er nog mee.’ Een respondent bij wie de belangrijkste mensen al aansloten vanaf het begin van de netwerkverkenning, geeft daarom aan: ’Wat ik als tip wil meegeven: laat je supporters meedoen vanaf het begin. Er komen in het eerste gesprek heel veel dingen naar voren, als je dat later moet gaan vertalen naar supporters, dan is het niet meer zo scherp. Er komen ook emoties bij vrij. Als je een serie hebt van vier afleveringen en je ziet de eerste en de tweede niet, dan ben je in de derde een stuk kwijt. Nu hebben ze de hele serie gezien. Het was anders niet zo intens geweest. Ze begrijpen nu beter mijn emoties en wat er speelt.’ 62 Familienetwerkberaad Op de vraag om het familienetwerkberaad in één woord te omschrijven, noemden cliënten: actie, verzorgd, leerzaam, verlossend, eensgezindheid, team, blij dat we het gedaan hebben, overweldigend, opluchting, uiting van problemen, positiviteit. De locatie van het familienetwerkberaad varieert: thuis, op het kantoor van MEE, in de kerk, in een schoolgebouw, of bij een vriendin of familielid. De locatie bepaalt mede in hoeverre cliënten zich op hun gemak voelen. Soms gaat hier mogelijk iets mis in de communicatie tussen cliënt en facilitator: ‘Ik vond het raar dat het in de school was, want voor mij was het moeilijker om daar te praten. Hier thuis kan ik beter praten. De consulenten wilden dat het in een neutrale omgeving was, maar ik werd afgeleid door de ruimte.’ ‘We wilden het eigenlijk thuis doen, maar de consulent zei “dat is veel te druk. Dan ben je de hele avond bezig met koffie inschenken.”’ Informatieronde De uitleg die professionals geven over een beperking of ziektebeeld tijdens een familienetwerkberaad, maakt vaak diepe indruk op cliënten. Het resulteert soms ook in een sterkere band met de professional: ‘Ik vond het super dat mijn psycholoog dat deed. Dat had ik niet verwacht. Ik had hem eerst aan de kant willen zetten.. Ik dacht: “Stik er maar in!” Maar hij is toch meer betrokken bij zijn mensen dan ik dacht, en toen kreeg ik weer een band. Hij heeft nu ook mensen gezien. Als ik ergens over praat, snapt hij beter waar ik het over heb.’ > Ik was bang dat ik verwijten zou krijgen, dat ik het te ver had laten lopen 63 Het familienetwerkberaad beleven cliënten als verlossend, actief, leerzaam, spannend en tevens ontspannend. In het begin is men sceptisch over dit onderdeel. De verwachtingen zijn niet hoog en soms zelfs negatief: ‘Ik had er niet zulke grote verwachtingen van. Ik was bang dat ik verwijten zou krijgen, dat ik het te ver had laten lopen. Maar dat is niet gebeurd. Eerst was er verbazing en daarna werd er stevig over bepaalde dingen gedebatteerd. Stond ik echt van te kijken. Ik had niet verwacht dat het zo zou gaan!’ Met name cliënten die zorgvuldig hun deelnemers selecteren en uitnodigen, ervaren het familienetwerkberaad als prettig. Cliënten die ook zorgvuldig zijn, maar die concessies doen door mensen uit te nodigen waarover ze twijfelen, beleven de bijeenkomst eerder als spannend en stressvol. Achteraf is slechts 1 van de 10 respondenten teleurgesteld omdat er minder acties uit voort kwamen dan zij hoopten. > Het leverde mij op dat ik meer in mezelf ben gaan geloven Alleen al de aanwezigheid van genodigden en het delen van problemen, ook zonder dat er concrete acties uit komen, is vaak al steunend: ‘Het leverde mij op dat ik meer in mezelf ben gaan geloven. Het vertrouwen krijgen dat ik toch de moeite waard ben. Niet meer zo terugtrekken. Als ik een eenzame avond heb, dat ik nu zelf de telefoon pak. Ik heb het gevoel dat ik tegen hen opener kan zijn, omdat ik mijn grote geheim op tafel heb gelegd. Ik kreeg begrip en steun.’ ‘Samen praten, onderwerpen aansnijden waar je normaal gesproken wel dagelijks over wilt praten, maar wat gewoon niet lukt. Dat er ineens wel geluisterd werd en gepraat kon worden met elkaar. Dat was voor mij een stap in de goede richting.’ 64 Privétijd Privétijd wordt actief gebruikt om te discussiëren. Het is handig als deelnemers de rol van voorzitter en notulist op zich nemen. Dat de consulent weggaat, is soms moeilijk: ‘Is in het begin heel eng als de consulent weg gaat. In één keer zat ik daar alleen. Dan gaan mensen een plasje doen en een sigaretje roken en dan kom je weer bij elkaar. En dan is er opeens een andere sfeer. Gemoedelijker, niet zo beladen. Er zitten eerst toch vreemden bij. Je bent weer terug bij de familie, ondanks dat er ook een vriendin bij zit. Het is weer eigen. Mensen durven meer te zeggen, ze zijn toch meer op hun hoede met iemand anders erbij. Na tien minuten dacht ik: “Hé, het is toch wel heel goed dat de consulent weggegaan is.”’ Actieteam Het begrip actieteam is niet altijd duidelijk bij alle respondenten. In veel gevallen verwatert het na een tijdje, of wordt opgeheven als de hulpvragen zijn opgelost. ‘De eerste keer met het actieteam zijn er geen afspraken gemaakt voor wanneer we daarna zouden afspreken. Dan verwatert dat gewoon. De noodzaak was er niet meer ook, omdat het goed ging. Ik denk dat je in de eerste meeting duidelijker moet neerzetten: Wat gaan we doen? Wanneer gaan we weer afspreken? Doelen stellen.’ 65 Relaties na het familienetwerkberaad Bij acht respondenten verandert de omgang met het sociaal netwerk in positieve zin na een beraad. Zo ontstaat er meer openheid doordat er geen of minder geheimen meer zijn. Cliënten veranderen zelf ook hun gedrag. Contact maken en hulp vragen is makkelijker omdat het sociaal netwerk nu op de hoogte is van de situatie. ‘Zeker met de familie heb ik nu weer beter contact. Aan verjaardagen werd nooit veel gedaan, dat is de laatste 2,5 jaar met sprongen vooruit gegaan. Dat voelt toch prettig aan. Het komt denk ik ook omdat ik in een beraad zelf problemen heb aangegeven en toenadering heb gezocht. Mijn broers en zussen hebben dat als positief ervaren.’ Genodigden vinden het vaak prettig om deelgenoot te zijn en mee te denken. ‘Door mensen uit te nodigen voor het familienetwerkberaad is er een warme band ontstaan, meer aandacht voor elkaar. Ze voelen zich niet verplicht, maar uitgenodigd. Ze zijn er dankbaar voor en dat merk je ook.’ DENNIS EN Als je zorgen deelt, geeft dat emotioneel zoveel meer ruimte! Dennis (49) en Marianne (44) vormen met hun twee puber­dochters en een vrolijke labrador, een doorsnee gezin. Ze werken beiden, doen vrijwilligerswerk en hebben veel sociale contacten. Totdat Dennis in de zomer van 2005 een hersenbloeding krijgt. Er volgt een spoedoperatie, en na een week is Dennis alweer thuis. ‘De schade valt waarschijnlijk mee’, zo vermoeden de artsen. Maar de schade valt niet mee. Dennis > ‘Ik was een kasplantje. Ik kon niet meer werken en was voortdurend doodmoe. Dat is zo gebleven. Nieuwe zaken kan ik niet meer onthouden, drukte en lawaai kan ik niet verdragen. Ik zat hele dagen thuis en vond dat verschrikkelijk. Ik had altijd een heel actief leven geleid met veel sociale contacten. Bovendien was ik erg veranderd, maar zelf zag ik dat helemaal niet. Eigenlijk zie ik dat nog steeds niet… het wordt me verteld.’ Marianne > ‘Twee jaar geleden hebben we contact gezocht met MEE met de vraag of er voor Dennis een vorm van dagbesteding mogelijk was. Daarnaast hadden we behoefte aan ondersteuning in ons gezin.’ Dennis: ‘Voor Marianne was het heel zwaar, maar dat begreep ik toen niet. Ze was extra gaan werken om de financiële gevolgen van mijn ziekte op te vangen, en thuis was ze mijn verpleegster.’ Marianne vult aan: ‘Ook de kinderen, die in de pubertijd zaten, wisten zich vaak geen raad met hun ‘nieuwe’ vader. En onze sociale contacten verminderden snel, want Dennis kan drukte niet verdragen. Na een uurtje bezoek is hij gewoon drie dagen uitgeteld! Wat vooral heel moeilijk was en is, is dat als je Dennis een uurtje ziet, je niets aan hem merkt. Daardoor voelde ik me heel eenzaam. Je bent bang dat anderen denken dat je klaagt of overdrijft.’ MARIANNE In mei 2008 houdt het gezin een klein familienetwerkberaad, met twee vriendenstellen die in de buurt wonen. Ook de twee vrienden van de dochters van 17 en 19 jaar sluiten aan. Marianne > ‘De consulent gaf hele duidelijk informatie over de neurologische problemen van Dennis en de gevolgen hiervan op ons gezin. Dit was voor onze vrienden best confronterend, want als buitenstaander ga je af op wat je ziet en hoort, en besef je niet hoeveel impact hersenschade heeft. Onze dochters lieten bij de uitleg verdriet, machteloosheid en boosheid zien. Ze hadden tot dan toe vooral de neiging gehad hun vader te ontzien en het huis te ontwijken. Door de uitleg beseften ze dat de situatie gewoon voor ons alle vier heel moeilijk is en dat ze best voor zichzelf mogen opkomen. Na de informatiefase hebben we met onze vrienden gedeeld dat ons sociale kringetje heel klein was geworden en dat Dennis, die hele dagen thuis zat, de contacten met anderen erg miste. We hebben toen afgesproken dat deze vrienden vaker een kwartiertje bij Dennis binnen zouden lopen voor een praatje. Ook hebben we een paar vaste afspraken gemaakt over samen koffie drinken en bij elkaar eten. Als ik kijk naar de langetermijneffecten van het familie­ netwerkberaad, dan is het belangrijkste dat ik me nu gesteund en begrepen voel. Twee jaar later zijn de praktische afspraken wel wat verwaterd, maar dat is eigenlijk secundair. Omdat deze vriendenstellen de situatie nu echt begrijpen, en ook hebben geuit te willen helpen, durf ik makkelijker kleine dingen te vragen, bijvoorbeeld of ik even de auto mag lenen als de mijne kapot is. Ook kan ik met een geruster hart een middagje gaan winkelen. Als Dennis mij belt omdat er iets is, kan ik één van de vrienden vragen even bij ons binnen te lopen. Het gebeurt niet zo vaak, maar het gevoel dat het kan, geeft mij een enorme rust en meer bewegingsvrijheid. Geven is makkelijker dan vragen. Toch zou ik iedereen aanraden zijn netwerk te betrekken als je beseft dat je hulp nodig hebt. Want als je zorgen deelt, geeft dat emotioneel zoveel meer ruimte! Wat ik ook heb geleerd: als je zelf hebt durven vragen, kan je ook makkelijker geven. Dan heb je namelijk ervaren hoe steun in kleine dingen zit: een kaartje, een attentie waaruit blijkt dat iemand aan je heeft gedacht.’ 69 Relatie tussen cliënt en facilitator Alle respondenten ervaren de samenwerking met de facilitator als positief en prettig. Er worden geen aandachts­punten genoemd. Veelvoorkomende reacties zijn: rustig, structuur, als voorzitter op de achtergrond, niet opdringerig, passant, professioneel, menselijk en betrokken. Ook is het voor de respondenten steeds duidelijk welke stappen er gezet gaan worden. De facilitator treedt gedurende het proces steeds meer naar de achtergrond. De cliënt voelt zich dan wel in de spotlights staan. Hij ervaart de actieve rol en zeggenschap. Behalve dat dit zelfvertrouwen geeft, is dat ook spannend. 70 www.meeplusgroep.nl Implementatie met hobbels en valkuilen MEE Plus Groep Inhoudsopgave 75 Implementatie met hobbels en valkuilen Op weg naar een mentale omslag 76 Implementatie bij MEE Brabant Noord 77 Van theorie naar praktijk: Hobbels en kuilen 85 Casus Carola: Familienetwerkberaad is prima in te zetten voor het zoeken naar oplossingen voor zowel de korte, als lange termijn. 87 Het ontwikkelteam 88 Casus Mevrouw Jorritsma: Het gaat hier prima en iedereen heeft zich aan de afspraken gehouden! 94 Hoe leg ik het uit aan de cliënt? 99 Casus Marscha: Niet de hulpverlening, maar Marscha en haar netwerk kiezen voor professionele ondersteuning. Iedereen staat achter deze keuze. 104 Het voorwerk op het Servicebureau 106 Beeldvorming in samenwerking 108 Terugblik op de implementatie bij MEE Brabant Noord 110 Welke acties hebben het ontwikkelteam en het managementteam ondernomen om SNS goed te implementeren? 116 76 Op weg naar een mentale omslag Binnen de MEE Plus Groep werd SNS als eerste geïmplementeerd in de regio Brabant Noord. In de vorige uitgave van deze Leergeschiedenis, uit juli 2010, is uitgebreid beschreven hoe we dit aangepakt en ervaren hebben. In de huidige uitgave geven we hiervan een verkort overzicht. Graag vertellen we ook hoe het verder ging in de jaren 2011 en 2012. We sluiten af met een uitgebreide terugblik van Ans de Haas, projectleider implementatie en inmiddels ambassadeur Sociale NetwerkStrategieën op landelijk niveau. In een aanvullend hoofdstuk geven we een inkijkje in hoe de implementatie verliep bij de vier overige regio’s van de MEE Plus Groep en vier andere, grote MEE-organisaties in Nederland. Zij maakten daarbij gebruik van de ervaring en trainers van pionier MEE Brabant Noord, maar vonden ook hun eigen weg. Omdat ook de MEE Plus Groep nog steeds lerende is, zijn we blij dat zij hun ervaringen willen delen. Aan het einde van dit aanvullende hoofdstuk geven we een overzicht van wat good practices zijn gebleken bij het implementeren van Sociale NetwerkStrategieën. 77 Implementatie bij MEE Brabant Noord Als eerste MEE-organisatie in Nederland haalde MEE Brabant Noord de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën in huis. In de afgelopen vijf jaar is hard gewerkt om van Sociale NetwerkStrategieën een succes te maken. Zoals verwacht, bleek het invoeren van een nieuwe werkwijze een pad met hobbels en kuilen. Enthousiasme werd getemperd door onzekerheid, succesverhalen streden dapper tegen weerstand en twijfel en praktische hindernissen vroegen om een oplossing. Met name het maken van de mentale omslag van hulpverlener naar procesbegeleider bleek ingrijpend en lastig. Annelien Theeuwes in 2009 regiomanager MEE Brabant Noord > ‘We geloven dat als je werkt vanuit Sociale NetwerkStrategiëen, dit echt voor betere en duurzamere oplossingen zorgt. Soms vroegen consulenten me: “Dus dan hebben we het altijd verkeerd gedaan in het verleden?” Die vraag snap ik, maar ik denk niet dat je het zo moet zien. Ik heb zelf ook jaren gewerkt als hulpverlener. Natuurlijk hielp je toen ook veel mensen vooruit. Maar het kan gewoon nóg beter. Niet alleen de maatschappij ontwikkelt en verandert, maar ook de kennis over de manier van ondersteunen.’ > Dit wordt dé manier van werken binnen MEE ‘In het voorjaar van 2007 heeft een workshop plaats­gevonden. De reacties van medewerkers waren overwegend positief, en de knoop is toen doorgehakt. In een visiedebat met alle medewerkers is door het managementteam verteld dat de beslissing om met Sociale NetwerkStrategieën te gaan werken, was genomen. Dit was de feitelijke aftrap van de implementatie. We hebben het best stellig geponeerd: “Dit wordt dé manier van werken binnen MEE.” In de beleving van het managementteam konden we het ook op deze wijze voorleggen aan medewerkers, omdat de visie achter 78 Sociale NetwerkStrategieën nauw aansluit bij de visie die al jaren breed wordt gedragen binnen MEE Brabant Noord: als mensen met een beperking hun eigen krachten en die van hun netwerk aanboren, krijgen zij meer regie over hun eigen leven en wordt hun zelfredzaamheid vergroot. Na het visiedebat zijn op korte termijn fundamentele zaken geregeld, zoals opleiding en instrumentarium. Het managementteam heeft zich vanaf de start gerealiseerd dat we na het opleiden van de medewerkers intensief moesten investeren in de implementatie. De ervaring leert dat mensen snel vervallen in hun oude vertrouwde werkwijze, en dat is natuurlijk erg zonde van de tijd en het geld dat je dan hebt geïnvesteerd.’ Workshop SocialeNetwerkStrategieën Management zoekt methodiek 2007 Start Ontwikkelteam Visiedebat 2008 2009 2011 Leergeschiedenis Doelstellingen 2010 2010 Opleiden trainer-coaches Opleiden medewerkers MEE Plus Groep Scriptie Samenredzaamheid Werkgroep Vakbekwame medewerkers Kennisatelier SNS 2012 2013 IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING 2006 Overzicht implementatie MEE Brabant Noord 2007-2012 en gehele MEE Plus Groep 2010-2012 79 80 Najaar 2006 Het managementteam van MEE Brabant Noord oriënteert zich op een werkwijze waarmee op de werkvloer handen en voeten kan worden gegeven aan de visie van MEE. De werkwijze moet kwalitatief goed, betaalbaar en duur­zaam zijn, en tevens aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen. De voorkeur gaat uit naar Sociale Netwerk­Strategieën van Riet Portengen. Voorjaar 2007 Workshop Sociale NetwerkStrategieën. Op een bijeen­komst voor alle medewerkers worden verschillende workshops gegeven, waaronder Sociale Netwerk­Strategieën door Riet Portengen. Het management peilt de reacties van de medewerkers. Deze blijken overwegend positief. Het managementteam hakt de knoop door. Najaar 2007 In een visiedebat met de gehele organisatie, ook het ondersteunend personeel, volgt de feitelijke aftrap van de implementatie. Het management vertelt dat de beslissing om middels Sociale NetwerkStrategieën te gaan werken is genomen en waarom hiervoor is gekozen. Najaar 2007-voorjaar 2008 Alle uitvoerende medewerkers worden opgeleid, inclusief het managementteam en de praktijkbegeleiders. Verdeeld over vier groepen volgt men vier trainingsdagen, verspreid over enkele weken. 81 Voorjaar 2008 Het ontwikkelteam start met teamleider en medewerkers die op de verschillende plekken in de organisatie zicht hebben op het verloop van de implementatie, en plannen kunnen uitleggen. Het ontwikkelteam motiveert medewerkers en heeft een ontwikkeltaak: hoe passen we Sociale NetwerkStrategieën zo goed mogelijk toe binnen de eigen organisatie en doelgroep? Dit is een doorlopend proces. Januari 2010 In doelstellingsgesprekken maken medewerkers een persoonlijk plan over hoe zij in elke cliëntsituatie vanuit de basis van Sociale NetwerkStrategieën gaan werken. In de zomer van 2010 wordt ieder persoonlijk plan geëvalueerd. Juli 2010 Er wordt een Leergeschiedenis uitgegeven over het werken met, en de implementatie van, Sociale NetwerkStrategieën binnen MEE Brabant Noord. Doel is de eigen organisatie, maar ook collega’s in de zorg en andere netwerkpartners te informeren en te enthousiasmeren. Medio juli 2010 wordt een flyer gedrukt voor cliënten en klanten (netwerkpartners). Hierin worden doel en werk­wijze van Sociale NetwerkStrategieën helder beschreven. 82 2011 De overige vier regio’s van de MEE Plus Groep starten de SNS-trainingen voor hun consulenten. Vanaf 2011 worden regelmatig workshops en kennisateliers gegeven door consulenten die dit willen, vaak samen met Ans de Haas. Dit als onderdeel van een visiedebat, of om zorginstellingen, gemeenten of andere MEE-organisaties, enthousiast te maken en/of te informeren. In 2011 en 2012 worden vijf consulenten door SoNeStra opgeleid tot trainer-coach Sociale NetwerkStrategieën. Deze training omvat circa 120 uur les-/contacturen en daarnaast thuisstudie. Daarna kan men de vierdaagse basistraining, het visiedebat en de terugkomdagen verzorgen, in eerste instantie onder supervisie. 2011-2012-2013 De tot trainer-coach opgeleide consulenten geven trainingen in de regio’s van de MEE Plus Groep en bij andere MEE-organisaties. 83 Zomer 2011 Er komt een MEE Plus Groep-breed ontwikkelteam Sociale NetwerkStrategieën. Januari 2012 In januari 2012 wordt de werkgroep Vakbekwame medewerkers opgericht en stopt het ontwikkelteam Sociale NetwerkStrategieën van MEE Brabant Noord. Aanleiding is dat medewerkers ook de opleiding Oplossingsgericht werken gaan volgen in 2012. Hoe dit te integreren binnen de basiswerkwijze Sociale NetwerkStrategieën is één van de taken van deze vakgroep. Ook wordt omschreven waaraan een vakbekwame medewerker binnen MEE Brabant Noord moet voldoen. Dit wordt leidraad in de doelstellingsgesprekken. Zomer 2012 Monique Munster, consulent, presenteert haar scriptie ‘Samenredzaamheid’, waarin cliënten vertellen over hun ervaringen met de werkwijze Sociale Netwerkstrategieën. 84 85 Van theorie naar praktijk: Hobbels en kuilen Riet Portengen opleidster > ‘In de trainingsdagen is de bodem gelegd, maar dan ben je er nog niet. Het duurt gemiddeld vijf jaar voordat het voor iedereen vanzelfsprekend is om te werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën en het systeem van een organisatie volledig is aangepast. Ik vind dat MEE Brabant Noord de implementatie voortvarend en doortastend heeft aangepakt. Eerst de workshops, toen het visiedebat met alle medewerkers, en daarna de trainings­dagen. Medewerkers kregen vervolgens tijd en ruimte om samen te oefenen. Ook het ontwikkelteam en de werkbegeleiders hebben veel werk verzet! > Ze voelen nog steeds voorzichtig met één teentje of het water wel warm genoeg is Het is wel jammer dat sommige consulenten lang twijfelend aan de rand van het zwembad staan. Ze weten van collega’s die al aan de slag zijn met Sociale NetwerkStrategieën dat zwemmen leuk is, maar voelen nog steeds voorzichtig met één teentje of het water wel warm genoeg is. Ze durven nog niet te springen. Die mensen zou ik dus graag een duwtje willen geven!' 86 CAROLA Netwerkberaad is prima in te zetten voor het zoeken naar oplossingen voor zowel de korte, als lange termijn. Carola is een vrouw met een hoge dwarslaesie. Zij woont met haar moeder in een aangepaste woning. Plotseling overlijdt moeder. De consulent van MEE, al vele jaren betrokken bij het gezin, is aanwezig bij de begrafenis. Op de begrafenis ziet de consulent welke mensen belangrijk zijn voor Carola. Drie dagen na de begrafenis organiseren Carola en de consulent een familienetwerkberaad. De broer en schoonzus van Carola, een nicht, de buurvrouw en een verzorgster van de thuiszorg, gaan om de tafel zitten. Voor de korte termijn wordt een drietal mogelijk­heden besproken. Een nicht van Carola kan komen inwonen, de broer en schoonzus kunnen tijdelijk intrekken, of Carola blijft alleen in het huis wonen met extra thuiszorg en ondersteuning van de buurvrouw. Gekozen wordt voor het tijdelijk intrekken van de broer en schoonzus van Carola. De consulent > ‘In het verleden was ik mogelijk niet direct na de begrafenis met de familie bijeen gaan zitten, maar had ik waarschijnlijk met spoed professionele hulp geregeld. Inmiddels is besloten dat de broer en schoonzus permanent intrekken bij Carola. Gevolg is wel dat het recht op huishoudelijke ondersteuning nu volledig vervalt en Carola alleen nog professionele zorg krijgt op het gebied van de persoonlijke verzorging. Overbelasting van broer en schoonzus liggen daardoor op de loer. Ook heeft dit gevolgen voor de privacy van Carola. Deze onderwerpen zullen binnenkort in een tweede familienetwerkberaad besproken worden. Ik heb van deze casus geleerd dat je het familienetwerkberaad prima kunt inzetten voor het zoeken naar oplossingen voor zowel de korte, als lange termijn.’ 88 Het ontwikkelteam Direct na de afronding van de laatste training, is in 2008 het ontwikkelteam gestart. Dit team bestaat uit teamleidster Ans de Haas, opleidster Riet Portengen van SoNeStra en medewerkers die op verschillende plaatsen in de organisatie werken. Doel van het ontwikkelteam is de implementatie van Sociale NetwerkStrategieën binnen MEE Brabant Noord te stimuleren, en erop te letten dat de implementatie parallel loopt aan overig beleid binnen de organisatie. Karen Verheijen consulent en lid ontwikkelteam in 2009 > ‘Het ontwikkelteam probeert op allerlei manieren mede­ werkers te motiveren om vanuit Sociale NetwerkStrategieën te kijken en te handelen. Daarnaast is er een ontwikkeltaak: Hoe kunnen we de werkwijze vorm geven bij onze specifieke doelgroep? Wat gaat goed en wat werkt belemmerend? Dit is een doorlopend proces. >D e natuurlijke neiging van mensen om vast te houden aan eigen patronen en gewoonten, speelt een rol In de afgelopen jaren zijn allerlei hobbels en kuilen voorbij gekomen. De natuurlijke neiging van mensen om vast te houden aan eigen patronen en gewoonten, speelt daarbij een rol. Ik heb de indruk dat onzekerheid het grootste obstakel is. Dat uit zich in praktische vragen als: Hoe leg ik het uit aan de cliënt? Kan ik het wel? Wat maak ik allemaal los in een systeem? Is werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën wel geschikt voor deze cliënt? Moet ik bij iedere vraag de hele gereedschapskist van Sociale NetwerkStrategieën gebruiken? Naast onzekerheid, wordt vooral tijdgebrek genoemd als hindernis om te werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën.’ 89 Geen tijd! De meest genoemde belemmering om met Sociale NetwerkStrategieën aan de slag te gaan, is gebrek aan tijd. De agenda’s zitten vol, de caseload is groot, een wachtlijst dreigt. Dus razen we voort: druk, druk, druk! Hoewel het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën op termijn tijdswinst geeft, de cliënt wordt immers meer zelfredzaam, geven consulenten aan dat nu extra tijd in cliënten investeren, niet binnen een paar weken meer ruimte oplevert in hun agenda. > Mijn agenda zit overvol en mensen willen nú hulp Marieke Dekkers consulent in 2009 > ‘Ik ben een voorstander van werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën, maar stuit vaak op weerstand vanuit de cliënt als ik voorstel om hun netwerk te betrekken. Werken volgens Sociale NetwerkStrategieën kost mij bovendien veel tijd omdat ik er nog niet vaardig mee ben en dan blijven andere zaken, die vaak spoed hebben, weer liggen. Mijn agenda zit overvol en mensen willen nú hulp. Als het netwerk rondom een cliënt dan ook nog heel zwak is… Tja, dan is een indicatie voor professionele hulp-verlening regelen gewoon sneller.’ Moniek Simons consulent in 2009 > ‘Ik moet over een drempel stappen om Sociale NetwerkStrategieën over de hele breedte toe te passen, omdat ik denk dat het veel tijd kost. Mijn grootste probleem is dat ik niet de tijd heb om het me vaardig te maken. Maar misschien is dat ook wel een beetje een excuus om er niet aan te beginnen.’ 90 Ans de Haas teamleider in 2009 > ‘Om aan de klacht van consulenten tegemoet te komen, dat het veel tijd kost om zich naast hun volle agenda de vaardigheden van Sociale NetwerkStrategieën eigen te maken, is medio 2008 besloten twee formatieplaatsen extra in te zetten en iedereen twee uur per week ruimte te geven om zich de vaardigheden eigen te maken. Ik geef toe dat de agenda’s er in de praktijk niet leger door werden, maar heb wel gezien dat meer consulenten toen met een collega trajecten zijn gestart waarin de werkwijze volledig werd toegepast, inclusief het familienetwerkberaad.’ 91 Karen Verheijen consulent in 2009 > ‘Een aantal medewerkers heeft die extra uren aangegrepen om met een maatje aan de slag gaan, maar toch nog te weinig naar mijn idee. Achteraf denk ik dat er meer op had moeten worden gestuurd om te bewerkstelligen dat het ook echt gebeurde.’ Ans de Haas teamleider in 2009 > ‘De consulent sjouwt en doet vaak veel voor cliënten. Hij bedenkt en regelt van alles nadat de hulpvraag is verduidelijkt. Maar als je werkt volgens Sociale NetwerkStrategieën laat je veel over aan de cliënt en zijn systeem, en dat bespaart tijd.’ Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Ik heb gemerkt dat ik mijn agenda anders moet indelen. Vooral de voorbereiding van het familienetwerkberaad kan veel tijd kosten. Maar later in het traject ‘win’ je weer tijd, omdat het netwerk zelf aan de slag gaat.’ 92 > Het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën moet in de plaats van je oude manier van werken komen, anders kom je inderdaad in tijdnood Riet Portengen opleidster in 2009 > ‘Het werken met Sociale NetwerkStrategieën wordt nog beleefd als iets wat naast het gewone werk komt. Maar als je je oude manier van werken vasthoudt, kom je inderdaad in tijdnood. Het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën moet in plaats van je oude manier van werken komen en is niet bedoeld om de al bestaande manier van werken te verbeteren. Je moet je vertrouwde manier van handelen dus echt loslaten en dat is heel moeilijk. Je bent zo gewend dat jij het als consulent voor de cliënt regelt en oplost. Ik denk dat je bij vijftig procent van de cliënten binnen twee weken met de familie en het sociale netwerk rond de tafel kunt zitten. Bij dertig procent kost de voorbereiding meer tijd, bijvoorbeeld omdat er weinig netwerk is of omdat relaties binnen het netwerk zijn verstoord. Dan houd je nog twintig procent cliënten over waarin soms inderdaad heel veel tijd gaat zitten. Het betreft dan meestal cliënten waarbij de problemen groot, talrijk en al lang aanwezig zijn. Maar de investering die je dan doet, kan zich op de langere termijn terugbetalen: dit zijn immers vaak de cliënten die we steeds zien terugkeren.’ 93 Annelien Theeuwes in 2009 regiomanager MEE Brabant Noord > ‘Nieuwe dingen leren en doen, kost gewoon tijd, dat begrijp ik. Maar het is belangrijk om verder te kijken. Als een cliënt dankzij het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën door hemzelf en zijn netwerk gedragen en bestendige oplossingen heeft gevonden voor zijn vragen, dan is de kans kleiner dat hij over zes maanden terugkomt om te vertellen dat de oplossingen die de professional had bedacht, niet goed blijken te werken. Daarnaast is het zo dat wanneer er een ondersteunend netwerk is opgebouwd, de cliënt bij nieuwe hulpvragen sneller op zijn omgeving kan terugvallen, en dus minder snel bij MEE aanklopt met een nieuwe vraag.’ MEVROUW Het gaat hier prima en iedereen heeft zich aan de afspraken gehouden! Mevrouw Jorritsma is 80 jaar en woont sinds het overlijden van haar man alleen. Mevrouw woont nogal achteraf, en geeft aan dat zij in de avond en nacht erg angstig is. Aan de consulent vertelt mevrouw dat zij als kind ooit lastig is gevallen door een kinderlokker. Deze ervaring vergroot haar angst. Mevrouw en haar kinderen overwegen een verzorgingstehuis, maar dit is eigenlijk niet wat mevrouw Jorritsma zou willen. De consulent maakt samen met mevrouw een genogram en een ecogram. Vervolgens wordt een familienetwerk­ beraad gehouden met familie en enkele buurtgenoten. In dit beraad deelt mevrouw haar angsten, en vertelt zij ook (onverwachts) wat haar als kind is overkomen. Niemand wist hier iets van. Het delen van haar angsten en het feit dat iedereen naar het overleg is gekomen, is voor mevrouw al een opluchting en een grote steun. Gezamenlijk worden oplossingen bedacht. Een buurman zet iedere avond zijn auto voor de deur van mevrouw Jorritsma, zodat het lijkt of er iemand op bezoek is. Er komt een directe telefoonverbinding waarmee mevrouw een andere buurtgenoot mag waarschuwen als zij in de avond of nacht bang is of iets hoort. Omdat mevrouw in het familienetwerkberaad aangeeft wat vaker iets buitenshuis te willen ondernemen, besluiten de kinderen regelmatig een avond met hun moeder op stap te gaan. JORRITSMA Resultaten Mevrouw is veel minder bang. Zij voelt zich begrepen en onderneemt vaker iets met haar kinderen. Dit probleem is opgelost zonder medicatie of indicatie voor een verzorgingstehuis of andere geïndiceerde zorg. De consulent heeft tijd geïnvesteerd in het geno- en ecogram en het familienetwerkberaad, maar géén tijd hoeven besteden aan het aanvragen van indicaties (inclusief papierwinkel) en het zoeken naar de juiste zorgaanbieder. Na een half jaar belt mevrouw Jorritsma de consulent: ‘Het gaat hier prima en iedereen heeft zich aan de afspraken gehouden! U zou volgende week bij mij langskomen om alles te evalueren, maar dat hoeft niet hoor. U heeft het al druk genoeg!’ 96 Durf en kan ik het wel? Als oorzaak van onzekerheid, met name als het gaat om het starten en begeleiden van een familienetwerkberaad, wordt door consulenten regelmatig het ontbreken van ervaring genoemd. Anderen geven aan zich nog onzeker te voelen omdat zij vrezen nog onvoldoende theoretische kennis te hebben. Marieke Dekkers consulent in 2009 > ‘Als ik tijdens overleggen en in de wandelgangen succesverhalen hoor, word ik enthousiast. Toch heb ik zelf nog geen hele trajecten gelopen. Graag zou ik eerst, minimaal één keer, met een ervaren collega meelopen. Het is voor mij vooral de onervarenheid die het lastig maakt.’ Moniek Simons consulent in 2009 > ‘Het maatjessysteem, samen aan de slag gaan, vind ik heel prettig. Het is toch allemaal nieuw en spannend en op koers blijven gaat samen makkelijker dan alleen. Ik werk inmiddels ook alleen, maar overleg regelmatig met collega’s. Het kunnen delen is voor mij het belangrijkste. Doe ik het goed en heb ik het einddoel nog scherp?’ > Bij mijn eerste familienetwerkberaad waren negentien mensen aanwezig en ik moest het woord voeren. Dat vond ik echt superspannend! 97 Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Bij mijn eerste fanilienetwerkberaad waren negentien mensen aanwezig. Ik voerde het woord als procesbegeleider en vond dat echt superspannend. Mijn collega Lonneke Marks hielp mij bij het bewaken van de inhoud. Dat was fijn, want ik was nog erg bezig met het proces en dan is het best moeilijk tegelijk ook de inhoud te bewaken. Maar het is echt een kwestie van doen. Bij elk traject leer ik weer bij.’ Ruud Jansen consulent in 2009 > ‘Ik pleit ervoor dat er op het gebied van systeemkennis bijscholing komt. Medewerkers moeten de basiswetten van systemen kennen. Een familie kan een veld vol bommen zijn. Je moet dat veld goed kunnen exploreren en dat vraagt kennis en ervaring.’ 98 Margret Severijns consulent in 2009 > ‘Op dit moment loop ik met een collega mijn eerste, echt volledige traject, inclusief het familienetwerkberaad. We volgen exact de stappen uit de cursusmap en ik ben enorm enthousiast nu ik zie dat het gewoon werkt en hoe de cliënt en haar netwerk zelf in actie zijn gekomen. Als je je aan de spelregels van de werkwijze houdt, dan blijkt de theorie in de praktijk een goed samenhangend geheel.’ De inhoud overlaten aan de cliënt Riet Portengen opleidster > ‘Systeemtherapeutische kennis kan van pas komen bij het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën, maar het kan je ook in de weg zitten. Eigen Krachtconferenties, een vergelijkbare werkwijze, worden begeleid door mensen die geen hulpverlener zijn. Na een basistraining gaan zij met de spelregels van de methodiek aan de slag en laten ze de inhoud volledig over aan de cliënt en zijn systeem. Voor consulenten is het best pittig om deze omslag in denken en handelen te maken. Zij zijn immers gewend probleemoplosser te zijn en hebben vaak moeite de touwtjes los te laten. Ikzelf ben systeem­therapeutisch opgeleid, maar als ik een familienetwerkberaad coördineer, vraagt dat een totaal andere insteek. Een systeemtherapeut doet therapeutische interventies. Bij een familienetwerkberaad bedenken de deelnemers een plan om problemen op te lossen, en begeleid ik alleen het proces. Als uit een beraad naar voren komt dat bepaalde relaties verbeterd of hersteld moeten worden, dan kan professionele ondersteuning of therapie onderdeel zijn van het actieplan.’ 99 Hoe leg ik het uit aan de cliënt? Consulenten vinden het soms lastig om aan de cliënt uit te leggen dat MEE werkt vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Van A tot Z uitleggen hoe en waarom, of gewoon maar beginnen en zeggen: ‘Bij kennismaking maak ik altijd een genogram en een ecogram, omdat ik graag wil weten welke mensen voor u belangrijk zijn?’ Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Als ik de cliënt voorstel om mensen uit zijn netwerk te vragen mee te denken over oplossingen, komen er vaak allerlei bezwaren. Mensen willen hun vuile was niet buiten hangen en willen hun omgeving niet belasten met hun problemen. Ook zijn cliënten soms bang dat familie of anderen zich teveel met hen gaan bemoeien en zijzelf worden ondergesneeuwd. Of er zijn ruzies in een familie en er wordt gezegd: “Als die of die komt, dan kom ik niet!” Hun argumenten zijn invoelbaar en die wil ik ook respecteren. Dit vind ik één van de lastigste dingen om mee om te gaan bij het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. >C liënten vragen in eerste instantie vaak om professionele hulp. Daar zijn ze aan gewend Het valt me op dat veel mensen relaties met anderen vooral zien als daar ga je mee om voor de leuke dingen en de gezelligheid en niet om problemen mee te delen. Cliënten vragen in eerste instantie vaak om professionele hulp, daar zijn ze aan gewend.’ Ruud Jansen is consulent en werkt voornamelijk met cliënten met een lichamelijke beperking, een chronische ziekte en/of NAH (niet-aangeboren hersenletsel). Vrijwel altijd betrekt hij het netwerk bij het bedenken van oplossingen. Dit werkt zo goed, dat hij nog nauwelijks indicaties aanvraagt. 100 > Bij het eerste huisbezoek stap ik altijd met letterlijk niets naar binnen Ruud ervaart weinig weerstand bij cliënten. ‘Het is belangrijk om al vanaf het eerste contact met de cliënt te vermijden dat je wordt gezien als de consulent die de problemen komt oplossen. Bij het eerste huisbezoek stap ik daarom altijd met letterlijk niets in mijn handen naar binnen. Geen tas, geen pen, geen papieren. Ik wil niet suggereren dat ik de oplossing in mijn tas heb. Ik probeer vooral goed te luisteren, me niet boven de cliënt te zetten en te ontdekken wat de echte hulpvragen zijn. Een hulpvraag heeft namelijk altijd wortels. Vervolgens leg ik de vragen terug. Hoe wilt u dat uw leven er over een jaar uitziet? Wat wilt u bereiken en veranderd zien? Daarna is de stap en welke mensen kunnen hierbij meedenken en een rol spelen, niet zo groot meer.’ Riet Portengen opleidster, gelooft ook dat de weerstand van cliënten tegen het samenwerken met het netwerk kan worden verminderd door de houding van de consulent: ‘Soms kan de consulent zelfs onbedoeld de oorzaak zijn van weerstanden. Het gebeurt dat de consulent graag een familienetwerkberaad wil omdat hij hoopt zo steun te krijgen voor de oplossingen die hij zelf voor ogen heeft. Maar de cliënt voelt dat de consulent hem een bepaalde kant op wil sturen en via het netwerk de druk wil vergroten. Het is daarom erg belangrijk dat je er echt helemaal blanco instapt, want pas dan krijg je het vertrouwen van je cliënt. Je moet oppassen, juist bij minder mondige mensen, dat je Sociale NetwerkStrategieën gebruikt om je oude hulpverlening te verbeteren. Dat je bijvoorbeeld wel het netwerk en de hulpvraag verduidelijkt, maar je als consulent vervolgens toch actief gaat bemoeien met de oplossingen en de besluitvorming. 101 Dan heb je namelijk niet bereikt wat we willen: het netwerk activeren voor de actuele hulpvraag, én voor hulpvragen die mogelijk nog zullen volgen in de toekomst. Wat mij betreft dus in principe altijd een familienetwerkberaad.’ Hoe past deze werkwijze bij onze doelgroep? De meerderheid van de cliënten van MEE heeft een verstandelijke beperking. Consulenten geven aan dat familieleden en andere belangrijke personen rondom deze cliënten, soms eveneens verstandelijk zwak zijn en/of zelf problemen hebben. Ook zijn cliënten met een verstandelijke beperking in sociaal opzicht vaak geïsoleerd. Riet Portengen opleidster > ‘Zowel cliënten als consulenten denken te snel dat bepaalde personen geen bijdrage kunnen leveren. Maar wie bepaalt wie bekwaam is en wat de juiste hulp is? Pas tijdens de voorbereiding en in het familienetwerkberaad kan blijken wat familie en sociaal netwerk kunnen betekenen. Bij sommige cliënten kan dat betekenen dat maar een klein deel van de oplossing uit het eigen netwerk komt. De kern van de zaak is dat oplossingen worden bedacht en gedragen door de cliënt en de voor hem belangrijke mensen. Daarin zit de kracht van Sociale NetwerkStrategieën.’ > Juist bij mensen met een verstandelijke beperking is het een grote valkuil te denken dat jij als consulent wel weet wat er moet gebeuren 102 Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Mensen met een verstandelijke beperking zijn vaak minder mondig. Juist bij hen is het een grote valkuil te denken dat jij als consulent wel weet wat er moet gebeuren. In het verleden heb ik veel tijd besteed aan het voortvarend regelen van allerlei zaken. Dan stond ik bij wijze van spreken na veel zwoegen en papierwerk trots met de sleutel bij een gloednieuw zorgcomplex, en dan haakte de cliënt opeens af omdat hij het eigenlijk toch niet zag zitten. Of omdat zijn ouders er nog niet aan toe waren. Vergelijkbare dingen gebeuren niet soms, maar vaak.’ >A ls er nieuwe problemen zijn, zullen ze eerder aan de bel trekken en krijg je minder escalaties Riet Portengen opleidster > ‘Bij gezinnen met weinig vertrouwen in de hulpverlening, is het extra belangrijk dat zij zich niet overruled voelen door de consulent. Als deze cliënten de kans krijgen met jouw ondersteuning hun eigen oplossingen te vinden, krijgen ze niet alleen meer zelfvertrouwen, maar gaan ze ook jou vertrouwen en zullen eerder aan de bel trekken bij nieuwe problemen en zo krijg je minder escalaties. Want cliënten die hebben ervaren dat de consulent de regie overneemt, kloppen pas opnieuw aan als de problemen alweer heel groot zijn.’ Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Professionele zorg is regelmatig gewoon nodig, maar ook dan kun je werken vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën en kijken naar wat mensen wel zelf kunnen. Zo was ik onlangs betrokken bij een gezin waar erg veel ruzie was, en waar absoluut intensieve gezinsondersteuning moest komen, maar zoiets is niet in een week geregeld. In dit gezin, met twee moeilijke, verstandelijk beperkte pubers, dreigde een crisis. 103 In een gezinsberaad heb ik ouders en kinderen gevraagd samen huisregels op te stellen waar iedereen achter kon staan. Tot mijn verbazing was dat in een uur geregeld. Ik heb me totaal niet met de inhoud bemoeid en alleen het proces begeleid. De huisregels zijn geplastificeerd en elk gezinslid kreeg een kaartje met daarop de gezamenlijke afspraken. Daarna gaven ouders aan dat er maar half zoveel ruzie was als voorheen. Ik vermoed dat we met deze overbruggingsinterventie een crisissituatie met een uithuisplaatsing als vermoedelijk gevolg, hebben kunnen voorkomen.’ Riet Portengen > ‘Het komt voor dat een professional minimumeisen stelt aan de inhoud van een plan, met name als de veiligheid en/of de ontwikkelingskansen van een cliënt in gevaar zijn. Als er bijvoorbeeld geweld in een gezin is, geeft de professional aan dat het plan dat de cliënt met zijn systeem maakt, in ieder geval garandeert dat het geweld stopt. Maar ook dan geldt dat de cliënt en zijn netwerk zelf het plan maken en hier achterstaan.’ MARSCHA Niet de hulpverlening, maar Marscha en haar netwerk kiezen voor professionele ondersteuning. Iedereen staat achter deze keuze. Marscha is een jongedame van negentien jaar. Zij woonde jarenlang in verschillende internaten. Naast een zwakke begaafdheid, heeft ze een psychiatrische stoornis. Het contact met de familie is wisselend en haar sociale netwerk is zeer beperkt. Als Marscha achttien jaar wordt, adviseert het internaat Marscha om beschermd te gaan wonen binnen een instelling voor mensen met een psychiatrische beperking. Marscha besluit dit niet te doen. Zij verlaat het internaat en trekt in bij haar oudere zus. De familie steunt deze beslissing en denkt dat Marscha best zonder professionele hulp kan wonen. Marscha zelf wil heel graag aan deze verwachtingen voldoen. De consulent van MEE gaat met Marscha en een aantal familieleden om de tafel en bespreekt wie Marscha bij bepaalde zaken zal helpen. Het netwerk gaat zelf aan de slag. In het jaar dat volgt, stapelen de problemen zich echter op. Marscha krijgt schulden, is erg gespannen en gebruikt veel softdrugs. Door kleine criminaliteit en contact met verkeerde vrienden komt zij ook nog in aanraking met politie en justitie. Er volgt opnieuw een familienetwerkberaad waarin informatie en ervaringen worden gedeeld. Marscha en de familie komen samen tot de conclusie dat zij de mogelijkheden van Marscha hebben overschat en dat Marscha gebaat is bij beschermd wonen. Met hulp van MEE wordt een instelling gezocht die Marscha passende ondersteuning geeft, maar waar zij wel meer vrijheid heeft dan voorheen in de internaten het geval was. Resultaten Marscha en haar familie zijn serieus genomen in hun wens om Marscha zonder professionele hulp te laten wonen. In dit proces heeft zowel Marscha als de familie ervaren waar hun mogelijkheden en beperkingen liggen. Niet de hulpverlening, maar Marscha en haar netwerk kiezen voor professionele ondersteuning. Iedereen staat achter deze keuze. Marscha wordt niet meer overvraagd door familie, dit geeft haar veel ruimte. Het contact met familie is gebleven en is hechter dan voorheen. 106 Het voorwerk op het Servicebureau Het Servicebureau doet belangrijk voorwerk. Zij hebben als eerste contact met de cliënt wanneer deze zich telefonisch aanmeldt. Het Servicebureau luistert en informeert de cliënt over de manier waarop MEE werkt. > We informeren mensen vaak al bij de aanmelding dat het inzetten van professionele hulp moeilijker is geworden Josanne Leermakers consulent Servicebureau in 2009 > ‘Bij aanmelding luidt de vraag vaak: “Dit is mijn probleem en ik heb gehoord dat ik hiervoor een indicatie of een persoonsgebonden budget (PGB) kan krijgen, klopt dit?” We informeren mensen dan dat het inzetten van professionele hulp moeilijker is geworden omdat de overheid mensen steeds meer aanspreekt op hun eigen verantwoordelijkheid en op de mogelijkheid een beroep te doen op de gebruikelijke zorg binnen hun eigen netwerk. Deze telefoongesprekken verlopen meestal prima. Als je geïnteresseerd doorvraagt naar de zorgen, beginnen mensen vrijwel altijd uitgebreid te vertellen. Achter die eerste vraag gaan vaak andere hulpvragen schuil. Schulden, opvoedings­problemen of overbelasting van ouders/mantelzorgers bijvoorbeeld. > Het gesprek over geld proberen we altijd om te buigen naar een gesprek over de hulpvraag 107 Soms moet duidelijk worden gezegd: “MEE is géén instantie die uw indicaties verzorgt. Als u behoefte heeft aan een persoonsgebonden budget, dan heeft u dus blijkbaar behoefte aan zorg. Wij willen graag van u horen wat uw vragen zijn. Als blijkt dat professionele zorg een deel is van uw oplossing en u daarvoor een PGB of indicatie moet aanvragen, dan kunnen we u daar natuurlijk bij ondersteunen.” Zo proberen we het gesprek over geld altijd om te buigen naar een gesprek over de hulpvraag. Dit maakt het voor de consulent in het vervolgtraject ook makkelijker om te werken vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën. Ik stuit eigenlijk zelden op weerstand als ik doorvraag naar het netwerk. Informatie vergaar ik via een natuurlijke babbel. Mensen vertellen hun verhaal en zeggen bijvoorbeeld: “Dat doet hij heel anders dan zijn zusje.” Dan vraag ik: “Begrijp ik goed dat er nog meer kinderen in uw gezin zijn?” Zo krijg je het netwerk al gedeeltelijk in kaart zonder dat we mensen lastig vallen met een vragenlijstje. Vanaf 2010 maken we bij iedere aanmelding een beperkt genogram. De facilitator die de cliënt gaat begeleiden heeft dan al een beeld en de cliënt kan dit genogram samen met zijn netwerk verder uitwerken.’ 108 Beeldvorming in samenwerking Het psychologenteam van MEE Brabant Noord onderzocht hoe zij zoveel mogelijk vanuit de visie Sociale NetwerkStrategieën kunnen werken. Het team was benieuwd wat het zou opleveren als de cliënt bij breed psychologisch onderzoek, zijn krachten en beperkingen in kaart zou brengen. Dit doen ze met een aantal voor hem belangrijke personen en de psycholoog. De resultaten bleken positief en inmiddels staat Beeldvorming in samen­werking als product in de steigers. > De cliënt vertelt samen met zijn omgeving waar zijn krachten en beperkingen liggen Margriet van Beek GZ-psycholoog bij MEE Brabant Noord > ’Zo’n tien cliënten hebben inmiddels met hun netwerk hun functioneren op praktisch, sociaal en emotioneel gebied in kaart gebracht. Veelal nam de naaste familie deel, een vriend, en eventueel een begeleider van het werk. Ongeveer drie tot zes mensen, dit bepaalt de cliënt zelf. Ik ben enthousiast omdat: Kwaliteit: door vanuit de praktische en concrete situatie naar iemands krachten en beperkingen te kijken, krijgt iedereen, ook de psycholoog, kwalitatief een beter beeld. Zeker bij onze doelgroep zijn een gesprek en vragen­ lijsten over het eigen functioneren soms lastig en abstract. 109 Regie: de cliënt vertelt samen met zijn omgeving waar zijn krachten en beperkingen liggen. Dit wordt opgeschreven in de taal van de cliënt. Naast actieve deelname aan de beeldvorming, begrijpen de cliënt en zijn omgeving de inhoud van het uiteindelijke psychologische rapport beter. Duurzaamheid: de tijdsinvestering is niet groter dan bij een standaard uitgebreid onderzoek. Een betere beeldvorming draagt er bovendien toe bij dat cliënt en netwerk praktisch toepasbare informatie hebben als men oplossingen gaat bedenken. Dit scheelt op den duur tijd en problemen. Verbinding: cliënt en naasten horen elkaars ideeën en opvattingen. Dit zorgt voor meer verbinding en support. 110 Terugblik op de implementatie bij MEE Brabant Noord, december 2012 Ans de Haas, teammanager en leidinggevend aan de implementatie van Sociale NetwerkStrategieën binnen MEE Brabant Noord, kijkt terug op de periode 2007-2012. De start ‘Het is goed geweest dat we Sociale NetwerkStrategieën vanaf het begin heel stellig hebben weggezet. Dit gaat de MEE-manier van werken worden! En als je als organisatie zo duidelijk voor deze manier van werken kiest, kun je niet anders dan iedereen verplicht scholen. Het is een gezamenlijk project geworden, van regiomanager tot receptioniste. Voor mij als leidinggevende was het belangrijk de trainingen te volgen, maar vooral ook om met consulenten mee te lopen bij de uitvoering in de praktijk. Ik werd daar nog enthousiaster door en dit had weer een positieve uitwerking op de medewerkers. Goede keuze Het implementeren van deze werkwijze was tijdrovend, en dat is het bij momenten nog. Maar als ik zie wat het oplevert voor cliënten, hoe zij leren écht zelf de regie te nemen, dan is het absoluut de moeite waard. En anno 2012 is duidelijk dat we in 2007 de juiste keuze hebben gemaakt. De bezuinigingen en de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen vragen om een werkwijze die de krachten van cliënten en hun netwerk prikkelt en benut. Ook is het prachtig om te zien hoe steeds meer consulenten genieten van hun vak, en Sociale NetwerkStrategieën als een welkome verdieping en verrijking van hun werk ervaren. Ik hoor ontroerende verhalen. 111 Op weg naar het einddoel We hebben de afgelopen jaren zeker vooruitgang geboekt, maar aandacht en investering blijven belangrijk. Liefst had ik gezien dat we ons uiteindelijke doel nu al hadden bereikt, namelijk dat iedere medewerker, ongeacht type cliënt en hulpvraag, werkt vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën. Want wie de mentale omslag van hulpverlener naar procesbegeleider echt heeft gemaakt, handelt heel natuurlijk vanuit de overtuiging dat eigen kracht en regie bij cliënt en netwerk liggen . Veel veranderingen… Met name in de periode najaar 2011 tot zomer 2012, kwam er veel tegelijk af op medewerkers en management: de vorming van resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s ), werkdruk door bezuinigingen, gedwongen ontslagen, werken aan de lokale verankering en de invoering van het nieuwe Dienstenboek. Door al deze veranderingen op hetzelfde moment is toen de aandacht voor het werken vanuit de visie Sociale NetwerkStrategieën te veel naar de achtergrond verschoven. Een beetje dom? Terugkijkend denk ik dat we wat betreft de aanpak van de implementatie hebben gedaan wat we konden, gekeken naar de kennis en kunde van dat moment. Wel denk ik dat we als management niet optimaal gebruik hebben gemaakt van SoNeStra, die naast het opleiden van medewerkers, heel specifieke kennis heeft over hoe je zo’n grote cultuuromslag moet managen. Wat dat betreft vind ik dat we als management niet trouw genoeg zijn gebleven aan onze visie en consequenter hadden moeten zijn. 112 Implementatie bij andere MEE-organisaties De overige regio’s van de MEE Plus Groep en andere MEE-organisaties die in de afgelopen twee jaar zijn gestart met SNS profiteren nu van onze do’s en don’ts, en dat is heel fijn! Dat hun consulenten in onze workshops en trainingen kennis maakten met voorbeelden uit hun eigen werkpraktijk, is denk ik heel belangrijk geweest. Want als je hoort van een MEE-collega: “Het is leuk om te doen en het werkt!” dan raken mensen sneller intrinsiek gemotiveerd. Later gestarte organisaties hebben ook het voordeel dat de noodzaak van anders werken bij vrijwel iedereen nu wel duidelijk is. Indicaties voor professionele zorg zijn steeds moeilijker te krijgen. Dus kan je niet op de oude wijze doorgaan en zal je je werkwijze moeten veranderen. 113 De voordelen van pionieren Pionieren kost geld, tijd en energie, maar heeft MEE Brabant Noord, en de gehele MEE Plus Groep, ook enorm veel opgeleverd, al kan je dat niet meteen in geld uitdrukken. Allereerst hebben we Sociale NetwerkStrategieën samen met SoNeStra doorontwikkeld, zodat de werkwijze nu goed aansluit bij onze doelgroep. Dat is winst voor onze cliënten en de organisaties die later zijn gestart. Daarnaast zijn er veel nieuwe verbindingen en contacten ontstaan, doordat gemeenten, zorg- en andere MEE-instellingen heel benieuwd waren naar wat wij deden. Onder andere middels de Leergeschiedenis hebben we uitgedragen wie we zijn, wat we doen, en dat we zijn voorbereid op de kanteling in hulp- en dienstverlening. Hierdoor bleken we een aantrekkelijke gesprekspartner te zijn voor andere organisaties en gemeenten. Van ontwikkelteam naar vakgroep Vakbekwame medewerker Het ontwikkelteam was in de eerste jaren belangrijk. Zij zorgden ervoor dat het vuurtje bleef branden. Want we moeten elkaar blijven bevragen, informeren en inspireren. Als het gaat om consulenten overstag laten gaan, heb ik gemerkt dat het delen van ervaringen en het maatjessysteem het sterkste effect hebben gehad. Het horen van succes­ verhalen van collega’s werkt inspirerend en aanstekelijk. 114 In januari 2012 zijn we gestart met de werkgroep Vakbekwame medewerker, en is het ontwikkelteam Sociale NetwerkStrategieën gestopt. Aanleiding was dat medewerkers ook de opleiding Oplossingsgericht werken volgden in 2012. Hoe dit te integreren binnen onze basiswerkwijze Sociale NetwerkStrategieën, is één van de taken van deze vakgroep. Ook hebben we omschreven waar een vakbekwame medewerker binnen MEE Brabant Noord aan moet voldoen. Een vakbekwame consulent is een procesbegeleider die werkt vanuit de krachten van de cliënt. Hierin werkt hij/zij samen met de cliënt en zijn netwerk. Hij/zij werkt methodisch, is competent, en blijft in ontwikkeling. Zijn/haar werk is transparant en meetbaar. Deze definitie is een praktische leidraad voor zowel medewerker als teammanager in de beoordelings­ gesprekken: Waar sta je op een schaal van nul tot tien als je kijkt naar deze definitie? Wat zijn je verbeterpunten? Hoe ga je dat aanpakken en wat heb je nodig? Zorg dat je CV in orde is en investeer in jezelf! Voor onze cliënten en organisatie zijn vakbekwame medewerkers natuurlijk onmisbaar. Maar ook voor medewerkers persoonlijk is het naast verrijkend, echt belangrijk om te investeren in hun professionele ontwikkeling. Ik heb geen glazen bol, maar gekeken naar de bezuinigingen in de zorg en de situatie op de arbeidsmarkt, zeg ik wel tegen onze medewerkers: “Pak nu je kans om je deze werkwijze goed eigen te maken! Zorg dat je CV in orde is en investeer in jezelf.” Want ook buiten MEE is het werken vanuit de visie eigen kracht en regie zich snel aan het verspreiden. 115 MEE Brabant Noord in 2013 Nu de RVT’s staan, zie ik dat er bij zowel medewerkers als management weer aandacht en ruimte komt voor verdieping. Een RVT leent zich daar ook uitstekend voor; in een kleinere, vertrouwde groep plannen maken en elkaar stimuleren. Onze vijf opgeleide trainer-coaches gaan we ook weer meer intern inzetten. Door de transities van gelden naar de gemeente, merk ik ook dat medewerkers nu meer doordrongen zijn van de noodzaak om maximaal te werken vanuit eigen kracht en eigen regie. Het gat dichten Ik zie dat de mensen die de trainersopleiding hebben gevolgd, de mentale omslag echt hebben gemaakt: de visie en de werkwijze zit als het ware in hun genen. Ik zou iedereen deze opleiding gunnen, maar dat is onbetaalbaar. We moeten echter proberen dit gat tussen de trainercoaches en de middengroep te dichten. Het is de bedoeling dat de trainer-coaches hier mede een rol in gaan spelen. In het totaal zullen er binnen de MEE Plus Groep tien coaches worden opgeleid. Creatief balanceren… Een implementatieproces is creatief balanceren. Als je mensen zaken sterk gaat opleggen, krijg je veel weerstand en dat komt ook niet overeen met de visie op zelfredzaamheid: eigen regie en eigen oplossingen. Dus vertrouwen geven en een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid en pas corrigeren of ondersteunen als dat echt moet. Maar als je alles behoorlijk vrij laat, zeggen mensen soms weer: “We krijgen te weinig kaders. Wat wordt er nu precies van ons verwacht?” Het blijft een creatief proces, waarbij je trouw moet blijven aan je uitgangspunten.’ 116 Welke acties hebben het ontwikkelteam en het managementteam ondernomen om SNS goed te implementeren? Maatjessysteem: het management erkent en accepteert dat het tijd kost. Medewerkers krijgen ruimte om samen trajecten te lopen (maatjessysteem). Het management creëert voor de periode van één jaar, twee formatieplaatsen extra. Dit om iedere uitvoerende medewerker de tijd te geven om twee uur per week te besteden aan het zich eigen maken van Sociale NetwerkStrategieën, zoals trajecten lopen met een collega of oefenen met het maken van een genogram. Het computerprogramma Genopro wordt geïnstalleerd. De consulent kan de op sheets getekende genogrammen in dit digitale programma laten zetten door de receptioniste. Ontwikkelteam: iedere twee maanden komt het ontwikkelteam bij elkaar. Medewerkers worden uitgenodigd om hier lopende trajecten in te brengen. Opleidster Riet Portengen is hierbij aanwezig in 2009. Opfrisdagen: alle uitvoerende medewerkers volgden in 2009 een opfrisdag met Riet Portengen. Dit om kennis op te frissen, successen en problemen te bespreken en medewerkers weer te inspireren en te motiveren. 117 Deskundigheidsbevordering 2010: in kleine groepen brengt een consulent een lopende casus in. Hierbij zijn Riet Portengen en één van de praktijk­begeleiders aanwezig. Vanuit de casus wordt inhoud gegeven aan de deskundigheidsbevordering, afhankelijk van de thema’s die zich vanuit deze praktijksituatie aandienen. Alle uitvoerende medewerkers, alsook het management­team, doen aan minimaal twee van deze bijeenkomsten mee. Erkenning: vanuit teamleiders en praktijkbegeleiders erkenning dat het inderdaad soms gewoon moeilijk is. Luisteren en meedenken. Successen delen: alle kleine en grote successen zijn uitgebreid gedeeld in de organisatie om aan te tonen dat er ook bij onze doelgroep goede resultaten zijn te behalen voor de cliënt. Materialen: er worden oranje kokers aangeschaft waarin sheets, stiften en tape zitten die de consulent mee kan nemen op huisbezoek. Reminder: in het formaat van de MEE-agenda wordt een sticker gemaakt waarop de werkwijze in drie stappen kort wordt samengevat. Ook het doel en de uitgangspunten van het werken met Sociale NetwerkStrategieën staan beschreven. Deze sticker wordt ook gedrukt in de vorm van een flyer die aan cliënten of andere zorgverleners kan worden gegeven. 118 www.meeplusgroep.nl Good practices MEE-organisaties MEE Plus Groep Inhoudsopgave 123 Good practices MEE-organisaties Inspiratie 126 Visie: eigen kracht en regie voor cliënten en hun netwerk 127 Medewerkers voorbereiden op SNS 130 De trainingen: een flinke operatie 134 Trainers aan het woord 136 Casus Melanie: MEE-consulente organiseert eigen familienetwerkberaad. 138 Hoe dragen ontwikkelteams bij? 141 Aan de slag! 144 Faciliteren van medewerkers 146 Casus familie Boersma: Kan René nou nooit een keertje gezellig doen? 150 124 125 MEE-organisaties willen concreet vorm geven aan het groeiende inzicht in de dienstverlening, dat het stimuleren van de eigen kracht en regie van mensen een grote meer­ waarde heeft. Daarnaast is men op zoek naar een manier om de gevolgen van huidige en komende bezuinigingen te compenseren. Na Brabant Noord, hebben inmiddels zeven MEE-organisaties verspreid over heel Nederland, gekozen voor de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën. Hoe kwamen zij tot hun keuze en op welke wijze pakken zij de implementatie aan? Wat zijn hun good practices? Tevens startten na Brabant Noord tussen 2010 en 2012 ook de andere vier regio’s van de MEE Plus Groep met Sociale NetwerkStrategieën. Ook zij zijn relatieve nieuw­komers op de spannende weg naar de mentale omslag. MEE Plus Groep: circa 180 consulenten werkzaam in vijf regio’s: Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, Brabant Noord, Drechtsteden, Midden-Holland, Zuid-Hollandse Eilanden De Meent Groep: circa 190 consulenten werkzaam in vier regio’s: Noord en Midden Limburg, Noordoost Brabant, ’s-Hertogenbosch, Tilburg MEE Utrecht, Gooi & Vecht: circa 160 consulenten werkzaam in drie regio’s: Utrecht, Gooi & Vechtstreek, Amersfoort MEE West-Brabant: circa 100 consulenten werkzaam in drie regio’s: Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom MEE Gelderse Poort: circa 120 consulenten werkzaam in drie regio’s: Nijmegen, Arnhem, Tiel. 126 Inspiratie José den Boer senior beleidsmedewerker en projectleider Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep > ‘De Meent Groep heeft gekozen voor Sociale NetwerkStrategieën, omdat je hiermee de regie over eigen leven goed borgt. In deze tijd van bezuinigingen op de AWBZ, kunnen cliënten en hun netwerk met deze werkwijze duurzame oplossingen vinden. Consulenten en managers die al workshops van MEE Brabant Noord hadden gevolgd, waren enthousiast. In december 2011 hebben we de Leergeschiedenis van MEE Brabant Noord aan alle managers meegegeven voor onder de kerstboom. Zij reageerden positief. Ik heb toen voor het managementteam (MT) een businesscase geschreven en gepresenteerd. Dit alles heeft ertoe geleid dat het MT voor Sociale NetwerkStrategieën heeft gekozen.’ > Vanaf de start konden we natuurlijk gebruik maken van de leerervaringen van MEE Plus Groep Moniek Michielsen coördinator kennis en innovatie MEE West-Brabant > ‘Vanaf de start konden we natuurlijk gebruik maken van de leerervaringen van de MEE Plus Groep. Bijvoorbeeld om met een ontwikkelteam te werken en tijd beschikbaar te stellen om in duo’s te werken. De workshops van MEE Brabant Noord enthousiasmeerden en de Leergeschiedenis heeft geholpen om medewerkers zich nog voor de training te laten realiseren wat het werken met Sociale NetwerkStrategieën in de praktijk betekent: hoe het gaat, wat het kan opleveren en wat lastig en anders is.’ Ans de Haas teammanager en projectleider implementatie MEE Brabant Noord > ‘Super dat we andere MEE-organisaties hebben kunnen inspireren. En inmiddels delen zij hun good practises met de MEE Plus Groep. Viermaal per jaar komen de SNS-kartrekkers van vier Brabantse MEE-organisaties bij elkaar om ideeën uit te wisselen.’ 127 Visie: eigen kracht en regie voor cliënten en hun netwerk De visie dat eigen kracht en regie voor cliënten en hun netwerk van groot belang is, was al lange tijd gemeengoed bij de vier grote MEE-organisaties MEE Plus Groep, MEE Utrecht, Gooi & Vecht, MEE West-Brabant en MEE Gelderse Poort. > Als cliënt en zijn netwerk zélf beslissen, is dat toch echt anders, en moet je de regie overgeven José den Boer projectleider Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep > ‘We betrokken het netwerk al bij het vinden van oplossingen, maar nu ligt het accent meer op samenwerken met. Als cliënt en zijn netwerk zélf beslissen, is dat toch echt anders, en moet je de regie overgeven. Doel is dat de visie waaruit we nu werken uiteindelijk in onze genen zit. Wat helpt is dat een aantal samenwerkings­partners zoals jeugdzorg en maatschappelijk werk deze visie delen.’ Moniek Michielsen projectleider MEE West-Brabant > ‘In de strategische meerjarenkoers van MEE West-Brabant was de visie regie over eigen leven al centraal gesteld. Sociale NetwerkStrategieën is de daarbij horende werkwijze voor ons: procesbegeleider zijn in het besluitvormings­ proces van de cliënt en zijn netwerk.‘ Ellen Fons consulent MEE Plus Groep, regio MiddenHolland > ‘In onze regio merk ik in overleggen met andere instanties, dat MEE qua visie voorloopt. Met de cliënt praten in plaats van over, is bijvoorbeeld voor veel instanties nog niet vanzelfsprekend. Ook als het gaat om de regie zoveel mogelijk bij de cliënt te laten, heb ik de indruk dat MEE al een paar stappen verder is dan andere organisaties.’ 128 > Wie zijn wij om te denken dat we het als hulpverlener allemaal beter weten? Frank van Bers consulent MEE West-Brabant > ‘Het enthousiasme is bij ons groot. Dat velen relatief makkelijk ook echt aan de slag gaan met de werkwijze, komt misschien omdat bij MEE West-Brabant altijd al wel de gedachte heerste: “Wie zijn wij om te denken dat we het als hulpverlener allemaal beter weten?”’ > Sociale NetwerkStrategieën is deel van een maatschappelijke ommekeer Riet Portengen opleidster SoNeStra en gespecialiseerd in methodiek-, organisatie- en beleidsontwikkeling > ‘De visie die aan de basis ligt van Sociale NetwerkStrategieën is deel van een grote maatschappelijke ommekeer die al lange tijd aan de gang is. Dit begon met het verdwijnen van grote instellingen. De nadruk is komen te liggen op emancipatie en rehabilitatie van mensen met een beperking, psychiatrische problemen, ouderen en zieken. Betutteling is uit, eigen verantwoordelijkheid voor alle burgers is de tendens. Eigen verantwoordelijkheid, maar met ondersteuning vanuit de eigen directe omgeving. Dit sluit weer aan bij de Wmo-gedachte. Geld speelt een rol, zeker vanuit de politiek. Maar dat neemt niet weg dat er nieuwe inzichten zijn in de hulpverlening, die vragen om nieuwe vormen van werken.’ > Je visie kan groeien als je gewoon begint met werken vanuit de werkwijze 129 Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Visie ontwikkelen is een proces. Ik deelde al wel het gedachtegoed over eigen regie en kracht, maar in eerste instantie bleef ik toch in de rol van hulpverlener zitten. Ook zag ik Sociale NetwerkStrategieën bij aanvang als iets wat je soms inzet. Mijn opleiding trainer-coach heeft erg geholpen om de visie eigen kracht en regie helder voor ogen te krijgen. Dat maakt het voor mij nu makkelijker om bij iedere cliënt, en ongeacht de vraag, steeds vanuit deze visie te werken. Ook een indicatieaanvraag voor een traplift kunnen mensen samen met een steunfiguur in hun eigen woorden schrijven. Ik adviseer omdat ik weet wat een indicatiecommissie moet weten om een besluit te kunnen nemen, maar neem niet over als dat niet hoeft. Wat veel invloed heeft gehad is dat ik al doende ervoer wat mensen écht willen en zelf prima kunnen. Visie groeit door gewoon te beginnen met werken vanuit de werkwijze Sociale NetwerkStrategiëen. Het gaat dan tussen de oren, in je vingers en in je systeem zitten!’ 130 Medewerkers voorbereiden op SNS Ook als de visie staat als een huis, is de manier van kiezen en introduceren van een nieuwe werkwijze, belangrijk om medewerkers gemotiveerd en leergierig te doen aanschuiven aan de cursustafel. Op weinig vruchtbare, beschadigde, of uitgeputte bodem blijkt op trainingsdagen overmatig veel energie verloren te gaan aan twijfel en weerstand. Terwijl bij een goede voorbereiding intrinsiek gemotiveerde medewerkers soms al voor de training aan de slag gaan met de werkwijze. >H et is wat ik noem ‘een koude start’ als je als trainer cursisten nog volledig moet informeren en motiveren Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Het is wat ik noem een koude start als je als trainer cursisten nog volledig moet informeren en motiveren. Dat is zonde van de tijd. Het is fijn als medewerkers al voor de training informatie hebben gehad vanuit de organisatie, bijvoorbeeld in een visiedebat, door workshops en door de Leergeschiedenis.’ Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Je kunt als trainer eigenlijk niet anders dan aansluiten bij de fase waarin de groep verkeert. Als er weerstand is en/of nog weinig kennis over en feeling met Sociale NetwerkStrategieën, dan is dat jammer, maar een feit. De weerstand in een groep gaat trouwens zeker niet altijd over de nieuwe werkwijze zelf. Het kan zijn dat er teveel op mensen afkomt in een organisatie, de relatie met het management niet goed is, of dat men zich te weinig gefaciliteerd voelt.’ >D at managers als eersten de mentale omslag maken, is denk ik belangrijk voor een goede implementatie 131 Corien Schaerlackens consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Dat deze nieuwe werkwijze echt een grote verandering is voor mensen, wordt naar mijn idee door managementteams nogal eens onderschat. Dat managers als eersten de mentale omslag maken, is denk ik belangrijk voor een goede implementatie. Wat kan helpen is om in de voorbereidingen een verkorte training te volgen, specifiek gericht op hoe je een organisatie consequent kunt managen vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën. En als managers zelf de mentale omslag maken, kunnen ze bovendien beter aan samenwerkingspartners uitleggen wat Sociale NetwerkStrategieën inhoudt en wat de meerwaarde ervan is.’ MEE Utrecht, Gooi & Vecht is een voorbeeld van een organisatie die een gedegen aanloop nam. Tineke de Keijzer stafmedewerker en projectleider implementatie Sociale NetwerkStrategieën bij MEE Utrecht, Gooi & Vecht > ‘Wij realiseerden ons na een gesprek met Ans de Haas dat als je dit écht wilt, het een ontwikkeltraject is waarin je langere tijd flink moet investeren. Bij ons stuurt de directeur de implementatie dan ook direct aan. Dat vind ik positief. Het management heeft bij ons wel zonder overleg met medewerkers de keuze gemaakt voor Sociale NetwerkStrategieën, en er is gesteld: “We gaan voor 100% vanuit Sociale NetwerkStrategieën werken, want iedere cliënt heeft mensen om zich heen.” Vervolgens hebben we wel erg veel tijd en energie besteed aan het krijgen van draagvlak voor deze keuze. 132 Echt open in dialoog gaan In een kennisatelier met alle managers en teamleiders van MEE Utrecht, Gooi en Vecht en Riet Portengen van SoNeStra, is besproken hoe we ons nieuwe Dienstenboek, met daarin de beleidsspeerpunten eigen regie, outreachend werken, resultaatgericht en de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën, wilden presenteren op een medewerkersbijeenkomst. Voor dit kennisatelier dachten we eigenlijk dat we dat heus wel konden, echt open in dialoog te gaan, echt luisteren zonder de ander te willen overtuigen. Maar dit bleek toch een kunst apart! De dag van het visiedebat startte met een presentatie door onze directeur over het nieuwe Dienstenboek. Daarna leidde Riet Portengen het visiedebat, en namen alle medewerkers deel aan een workshop Sociale NetwerkStrategieën, gegeven door consulenten van de MEE Plus Groep. In de middag sprak elk team van circa vijftien mensen met zijn teamleider over wat was besproken, en hoe de vier speerpunten van het nieuwe Dienstenboek te verenigen. Bijvoorbeeld: is bemoeizorg te verenigen met de visie van en het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën? 133 Een goed samenhangend plan De meeste medewerkers reageerden erg positief. Met name omdat er nu een goed samenhangend plan lag om eigen regie en het samenwerken met het netwerk concreet handen en voeten te geven. Ook de workshops waren belangrijk: je hoort een collega die hetzelfde werk doet als jij enthousiast vertellen, maar ook eerlijk benoemen wat lastig is aan de nieuwe werkwijze, en dat het tijd kost om het te leren. Dan raken mensen duidelijk sneller geïnspireerd en nieuwsgierig dan wanneer je alleen een theoretisch verhaal houdt. > Sommigen hebben al familienetwerkberaden gefaciliteerd terwijl de trainingen nog moesten starten! Het inspireren van medewerkers in de voorbereidingen is blijkbaar goed gelukt, want sommigen hebben al familienetwerkberaden gefaciliteerd terwijl de trainingen nog moesten starten! Dat is natuurlijk mooi, maar het is wel goed dat de trainingen nu snel beginnen, zodat medewerkers alle kennis hebben om de stappen in het proces goed uit te voeren.’ 134 De trainingen: een flinke operatie Na het kiezen voor Sociale NetwerkStrategieën als werkwijze om de visie vorm te geven wordt met de trainingen gestart. Voor grote organisaties waarbij tussen de 100 en 200 medewerkers worden geschoold, is dat een flinke operatie die wel een jaar in beslag kan nemen. In alle genoemde organisaties wordt iedere consulent getraind. Veelal wordt ook het overige uitvoerende personeel geschoold, zoals medewerkers Servicebureau/ entree, psychologen, opvoedingsondersteuners, etcetera. Deelname van directie en teamleiders verschilt: teamleiders nemen vaker deel dan managers. Sommige organisaties kiezen voor een specifiek op het management gerichte training. Er wordt vaak samengewerkt met anderen, bijvoorbeeld Centrum Jeugd en Gezin of het maatschappelijk werk. Dit kan kosten drukken en geeft MEE verbinding met samenwerkingspartners. José den Boer senior beleidsmedewerker en projectleider Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep > ‘Het voltallige management van De Meent Groep volgde een specifieke training van twee dagen. In deze training vertelden onze eigen consulenten wat Sociale Netwerk­ Strategieën in de praktijk is, hoe het werkt en wat het oplevert. Bij toekomstige trainingen lijkt me zinvol als ok cliënten hierover komen vertellen.’ 135 Ariadne Pors consulent MEE Plus Groep regio Drechtsteden > ‘Ik vond het fijn dat de trainer-coaches consulent zijn, omdat ze recht van spreken hebben. Ze werken in dezelfde situatie als wij. Zij weten bijvoorbeeld dat je bij onze doelgroep vaak op je tempo en taalgebruik moet letten, en hebben daar ook praktische tips voor.’ Mieke van Gelder consulent MEE Gelderse Poort > ‘Medewerkers vonden het prettig dat de trainer-coaches ook bij MEE werken, omdat deze een goed beeld hebben van onze klanten en de problematiek. In één van onze regio’s waren wij voor deze trainer-coaches wel de eerste cursusgroep, en waren zij ook nog wat zoekende. Misschien was het handiger geweest als de trainer-coach van MEE met een ervaren opleider van SoNeStra had getraind, zodat ze elkaar konden aanvullen.’ Frank van Bers consulent MEE West-Brabant regio Breda > ‘Al tijdens de trainingen kwamen consulenten uit onze eigen organisatie die eerder waren getraind en al aan de slag waren, succesverhalen vertellen of een lopende casus met ons bespreken. Dan denk je mee en ben je actief bezig met de nieuwe manier van werken, met welke tools er zijn. Dan is het heel concreet.’ Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Medewerkers geven aan dat ze het fijn vinden dat een consulent de training geeft omdat deze hetzelfde werk doet als zij. Ik geef dan ook veel praktijkvoorbeelden, waarin ik laat zien wat het oplevert voor de cliënt, hoe leuk ik het vind, maar ook wat lastig is. Ik hoop zo ook praktische handvatten te geven hoe je ook in lastige situaties steeds vanuit de werkwijze, en vooral de visie kunt proberen te werken.’ 136 Trainers aan het woord Binnen de MEE Plus Groep zijn inmiddels vijf consulenten opgeleid tot trainer-coach. Vijf anderen worden nog opgeleid. Ook de later gestarte MEE-organisaties zijn van plan in de toekomst consulenten op te leiden tot trainer-coach. Deze trainer-coaches kunnen zowel intern als extern veel betekenen in het implementatieproces van Sociale NetwerkStrategieën. Consulenten ervaren de opleiding op zowel professioneel als persoonlijk vlak als een verrijking. En trainingen verzorgen blijkt leuk en uitdagend. > Willen overtuigen werkt averechts Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Het geven van trainingen vind ik ontzettend leuk. We werkten in het begin in duo’s, want ook trainen moet je leren door te doen. Soms is het best pittig! Als er veel weer­stand is in een groep, moet ik uitkijken om niet te willen overtuigen. Dat werkt averechts, en je raakt zelf uitgeput. Het is belangrijk dat een groep met elkaar in dialoog gaat. Laat mensen zelf over dingen nadenken. Ik kan bijvoorbeeld in een lopende casus vragen: “Wat zou het jouw cliënt in deze fase kunnen opleveren als hij wel mensen uitnodigt om mee te denken?” En ik zeg in trainingen ook: “Ik weet het soms ook even niet meer, dan overleg ik met collega’s. Ik leer nog iedere dag bij, want elke cliënt en situatie is anders.”’ 137 Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ’Per groep heb je verschillende krachten en valkuilen. Eén groep toonde bijvoorbeeld veel weerstand om iets nieuws te leren en was sceptisch over de bruikbaarheid van SNS. Maar deze groep blonk uit in kennis en ervaring en zij konden uitstekend oefeningen en rollenspellen uitvoeren. Een andere groep was juist erg leergierig en enthousiast, maar had weer minder ervaring en was onzekerder bij de oefeningen. Zo stelt iedere groep je voor nieuwe uitdagingen. We proberen onszelf ook in de training op te stellen als facilitators. Het tempo en de vragen van de groep staan centraal. Ik merk dat als je anders gaat kijken en denken, je daar zelfs privé plezier aan hebt. Privé heb je soms ook de neiging om allerlei oplossingen aan te dragen als iemand ergens mee zit. Dat doe ik nu veel minder. Ik probeer beter te luisteren naar anderen en niet gelijk de kern van hun kwestie in te vullen. Ook merk ik dat ik in mijn eigen leven doelgerichter ben geworden; waarom doe ik bepaalde dingen? Wat was mijn doel ook alweer?’ MELANIE MEE-consulente organiseert eigen familienetwerkberaad Melanie Stout werkt sinds 2008 als consulent bij de MEE Plus Groep. Ze heeft een zoontje van vier en een dochtertje van twee. Een 28-urige werkweek combineren met twee kleine kinderen blijkt pittig. Zeker als één arm en één been niet helemaal mee doen. Melanie > ‘Heb je wel eens een spartelende peuter verschoond met één hand? Het kan allemaal wel hoor, maar het kost gewoon extra tijd en energie. Na de geboorte van ons tweede kindje merkte ik dat ik moe was. Ik wil altijd voluit gaan, thuis én op mijn werk, maar dat ging niet meer. Ik zat in de knoop: ik vond het ook egoïstisch van mezelf dat ik wilde blijven werken, maar realiseerde me ook dat ik een leukere moeder ben als ik me persoonlijk kan blijven ontwikkelen. Mijn werk is echt mijn hobby. Ook familie en vrienden zeiden: ”Jij moet blijven werken!” Op het werk zag ik hoe er echt creatieve oplossingen ontstaan als cliënten vragen delen met de mensen om hen heen. Ik was met een cliënt een familienetwerkberaad aan het voorbereiden, toen de gedachte door mee heen schoot: “Ik kan dit toch ook gewoon doen?” Ik vond het best spannend, maar na overleg met mijn man heb ik een familienetwerkberaad georganiseerd. Ik nodigde mensen uit waarvan ik hoopte dat ze goede ideeën hadden en die wellicht ook in praktische zin iets konden betekenen. Alle grootouders, een buurvrouw, de moeder van een vriendinnetje van mijn zoontje, mijn huishoudelijke hulp, twee zussen en een vriendin waren aanwezig. Niemand vond het een raar initiatief. Ze zagen het eigenlijk als een gezellig samenzijn, waarin we voor dit stukje van ons gezin een plan voor de toekomst maakten.’ In het familienetwerkberaad wordt besproken hoe Melanie en haar man kunnen blijven werken met goede opvang voor de kinderen, op een manier die Melanie ontlast. Er komen prima oplossingen die goed blijken te werken. Op de dagen dat Melanie werkt, brengt haar man de kinderen weg in de ochtend. Een oma, een zus en de huishoudelijke hulp vangen het oudste kind tussen de middag en na schooltijd op en halen ook de jongste ‘s middags op bij het kinderdagverblijf. Melanie > ‘Het is alleen al heerlijk dat ik nu niet met de kinderen hoef te sjouwen op mijn werkdagen. Letterlijk sjouwen: ik kan niet de baby dragen en tegelijk mijn zoon vasthouden als ik naar de auto loop. Dan moet er een leidster mee. Het is zoveel rustiger thuiskomen nu! De kinderen zijn al thuis en lekker in hun eigen omgeving aan het spelen, onze kachel brandt, soms is het eten al een beetje voorbereid. Ik merk dat het familienetwerkberaad me op allerlei manieren meer ruimte heeft gegeven. Ik durf anderen nu ook makkelijker iets te vragen omdat er een plan ligt, en omdat mensen eerlijk hebben gezegd wat ze wel en niet willen doen. Ik vind het fijn dat de oppas en hulp van vertrouwde mensen komt. Bij professionele hulp zou ik me denk ik meer op mijn vingers gekeken voelen. Bijvoorbeeld het huis gaan opruimen voordat de oppas komt. Doordat deze mensen mij goed kennen, doen ze ook uit zichzelf dingen die wat lastiger zijn voor mij: de paprika vast snijden voor het eten, of een paar babyjurkjes strijken.’ > Ik zou inmiddels niet meer anders willen werken Corien Schaerlackens consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Werken vanuit SNS begint bij mij nu al na de eerste handdruk. Gewoon vragen hoe het is, open en met een leeg hoofd. En proberen te luisteren vanuit het referentiekader van de cliënt in plaats van vanuit het mijne. Als mensen vroeger hun verhaal begonnen te vertellen, ging mijn oplossingsmachine direct ratelen. Of ik dacht: “Oh, dat is net zo’n cliënt als meneer X.” En dan ging ik al mogelijke oplossingen bedenken en voorstellen. Ik zou inmiddels niet meer anders willen werken, want dat zou een gemiste kans zijn voor mijn cliënten. Ik wil mensen graag empowerment geven.’ 141 Hoe dragen ontwikkelteams bij? Alle MEE-organisaties kozen voor een bovenregionaal ontwikkelteam, dikwijls naast een SNS-ontwikkelteam per regio. Het overkoepelende team inventariseert organisatie­breed hoe de implementatie verloopt en wat faciliterend nodig is. Bij sommige MEE-organisaties sluiten samenwerkingspartners aan in het ontwikkelteam, ook wel denkteam genoemd. Mieke van Gelder consulent en lid ontwikkelteam MEE Gelderse Poort > ‘In ons SNS-ontwikkelteam zitten consulenten uit alle regio’s, managers, de beleids­ medewerker die de implementatie van SNS coördineert en Riet Portengen van SoNeStra. Ook de partijen met wie we samenwerken in de wijkteams in Nijmegen, sluiten aan: jeugdzorg, maatschappelijk werk, thuiszorg, RIWB. In de regio Nijmegen zijn de voorzitters van de wijkteams tevens aandachtsfunctionaris SNS binnen dit team.’ > Het ontwikkelteam volgde als eerste de SNS-training Moniek Michielsen projectleider MEE West-Brabant > ‘In ons ontwikkelteam zitten consulenten uit elk regioteam, een regiomanager, een gedragsdeskundige, de manager P&O en ikzelf als projectleider. Direct na de keuze voor Sociale NetwerkStrategieën is het ontwikkelteam al aan de slag gegaan met de voorbereidingen en zij volgden tevens als eersten de SNS-training. Loesje-achtige spreuken om discussie uit te lokken Ons projectplan Implementatie Sociale NetwerkStategieën is geschreven op het mentale concept van Bateson. Deze antropoloog heeft onderzocht welke invloed onbewuste overtuigingen hebben op gedrag. Zoals bijvoorbeeld de overtuiging: mijn cliënten kunnen het niet zelf, anders kwamen ze niet naar mij, ik moet oplossingen bedenken. Overtuigingen kunnen veranderen door samen veel te discussiëren. 142 Al voor de trainingen hebben we daarom Loesje-achtige spreuken opgehangen om discussie uit te lokken, en de Leergeschiedenis Sociale NetwerkStrategieën verspreid over het gebouw. Die discussie op gang brengen en houden, is een kerntaak van ons ontwikkelteam. Naast signalen oppikken, praktische zaken regelen en belemmeringen oplossen. Later hebben we verhalen van onze eigen consulenten gedeeld op intranet, en filmpjes gemaakt van cliënten die vertellen wat het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën hen heeft opgeleverd.’ Herman Wieringa consulent MEE Plus Groep en lid ontwikkelteam regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden > ‘In onze regio heeft het ontwikkelteam een jaar gedraaid en viel toen stil. Leden vielen uit om verschillende redenen. Er ging ook veel aandacht naar het opzetten van resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s). In een drieluik hebben we onlangs een stevig jaarplan gemaakt. Hierin wordt opnieuw benoemd wat nodig is om vanuit de visie en werkwijze te werken: deskundig zijn en blijven op het gebied van de werkwijze, de cliënt leren loslaten, en delen met samenwerkingspartners. Vervolgens is uitgesplitst wat we gaan ondernemen om deze drie speerpunten te realiseren.’ Eigen regie in het veranderproces Wanneer een ontwikkelteam in haar enthousiasme te ver voor de troepen uitloopt, mist ze de aansluiting en schiet ze haar doel voorbij. Want MEE-medewerkers hebben net als cliënten behoefte aan eigen regie in het veranderproces. Ze willen en kunnen daarbij gebruik maken van eigen krachten en die van hun omgeving, bijvoorbeeld collega’s uit hun regioteam. 143 Ariadne Pors consulent MEE Plus Groep, en lid ontwikkelteam regio Drechtsteden > ‘Nadat een aantal praktische zaken was geregeld, zochten we als ontwikkelteam een beetje naar onze bestaansreden. Als ontwikkelteam wilden we vooral graag collega’s motiveren door ons op de werkvloer als SNS-ambassadeurs op te stellen. Maar het ging allemaal niet zo snel als we wilden. De implementatie van SNS had veel meer impact dan verwacht, en had, achteraf gezien, zorgvuldiger geïmplementeerd moeten worden. Wij wilden snel, waardoor we ons als ontwikkelteam trekkers van een zware kar voelden. Totdat we ontdekten dat we als ontwikkelteam nooit verantwoordelijk kunnen zijn voor het veranderingsproces van de individuele medewerker. En dat zo’n veranderproces in een organisatie wel vijf jaar kan duren. Daarna zijn we ons meer op het proces gaan richten.’ 144 Aan de slag! Bij alle MEE-organisaties slingert het pad van implementatie door bergen en dalen. Perioden van versnelling en vertraging wisselen elkaar af. Tijdens en na de training is het zaak dat medewerkers direct aan de slag gaan. Kennis en enthousiasme zakken anders snel weg. Iedereen in de organisatie de mentale omslag laten maken, van hulpverlener met oplossingen naar facilitator in een nieuw besluitvormingsmodel, vraagt van medewerkers en management voortdurende aandacht. Van hulpverlener naar facilitator in een nieuw besluitvormingsmodel De snelheid waarmee de mentale omslag wordt gemaakt, verschilt sterk per persoon en organisatie. Naast nieuwsgierigheid en enthousiasme, zijn veel voorkomende eerste reacties: SNS is oude wijn in nieuwe zakken, het is eigenlijk een bezuiniging, wat hebben ‘ze’ nu weer bedacht, en alles heeft hier prioriteit! Opvallend is dat vrijwel iedereen die de resultaten voor zijn eigen cliënten meemaakt, enthousiast en intrinsiek gemotiveerd raakt om te blijven denken en handelen vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Ondanks twijfels, tijdgebrek, onzekerheid en onvolledige facilitatie, blijkt gewoon doen dus van groot belang. Hoe kijk je naar jezelf en je cliënt? Riet Portengen opleidster SoNeStra > ‘De mentale omslag maken is de grootste hobbel. De werkwijze zelf in de vingers krijgen, is zelden het grootste probleem: door de stappen van Sociale NetwerkStrategieën te doorlopen en het gewoon steeds weer te doen, komt dat vanzelf.’ 145 In de overstap van hulpverlener naar dienstverlener/ facilitator ontstaat vaak wrijving. De overtuiging die je hebt over je identiteit en taak als hulpverlener is lastig te herzien. Onbewust kan je voelen: “Wat blijft er nog over van mij als hulpverlener als we mensen faciliteren om zelf met een plan te komen?” Het is belangrijk om hier samen over te praten en je bewust te worden welke overtuigingen je eigenlijk hebt. Een ander probleem is de grote angst dat het mis gaat als je loslaat. Het idee is: “Mensen hebben het zelf al geprobeerd en het is niet gelukt, dus komen ze nu naar mij. Ze verwachten een oplossing van mij. Geef ik die niet, dan stel ik hen en mezelf teleur. Dan gaat alles misschien wel mis. Als ik cliënten alle regie geef en het loopt fout, dan heb ik mijn verantwoordelijkheid niet genomen. Dan heb ik mensen aan hun lot over gelaten.” Al deze gedachten en emoties zijn belangrijk om te onderzoeken. Praat erover met elkaar. En ontdek in de praktijk of ze reëel zijn. Misschien kunnen jouw cliënten wel meer dan je denkt. Dan heb je ertoe bijgedragen dat mensen hun eigen kracht ontdekken en gebruiken en meer met elkaar in verbinding zijn.’ 146 Faciliteren van medewerkers Medewerkers zijn vlak na de training nog onwennig. Het goed regelen van randvoorwaarden blijkt belangrijk om onnodige vertraging van de implementatie te voorkomen en aan de slag te gaan. Tevens maakt het aanpassen van materialen, rapportagesystemen en werkoverleggen voor iedereen zichtbaar dat er anders gaat worden gewerkt. Kokers met flip-overs, opbergkasten en het computer­programma Genopro zijn meestal vlot te regelen. Abstractere obstakels als ‘Ik heb geen tijd’ en ‘Kan ik het wel?’ blijken wat lastiger weg te nemen. We delen daarom de good practices. Tijd krijgen en nemen In de beginfase meer tijd besteden aan cliënten en samen een cliënt begeleiden (maatjessysteem) is meestal toegestaan. Hoe deze tijdsinvestering te verantwoorden in de urenregistratie, is nogal eens onduidelijk. Registratie- en rapportagesystemen zijn vaak nog niet aangepast aan het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Nu medewerkers door bezuinigingen met minder mensen werken en er meer productie wordt gedraaid, ervaren velen een drempel om op de korte termijn veel te investeren in een cliënt. De druk op de agenda is groot. Echter: consulenten die de werkwijze grotendeels in de vingers hebben, ervaren deze tijdsdruk aanzienlijk minder. Margret Severijns consulent en trainer-coach MEE Plus Groep > ‘Ik ervaar vooral een verschuiving van tijd: meer aan de keukentafel bij de cliënt, en minder achter mijn bureau. Uitgebreid rapporteren over huisbezoeken doe ik bijvoorbeeld niet meer. Ik noteer alleen de afspraken en bewaak het proces. De inhoud is van de cliënt. De flappen met daarop levenslijn, drieluik, enzovoorts, laat ik daarom ook bij de cliënt achter. Vaak bekijken cliënten thuis nog de flappen, alleen of samen met mensen uit hun netwerk. Het proces gaat ook zonder mij door. 147 Ik fotografeer de flappen, of vraag de cliënt of het netwerk dit te doen en deze naar mij te mailen. Met name kinderen of pubers vinden dit vaak een leuk klusje. Handig, want zo kan ik ze opslaan in het dossier. De flappenfoto’s zijn mijn rapportage. Mocht een collega mijn cliënt overnemen, dan kan hij gewoon bekijken waar zij op dat moment mee bezig zijn. Waar in het proces zitten zij op dat moment? Ook doe ik gewoon veel dingen niet meer. Niets wat de cliënt en/of zijn netwerk zelf prima kan: wie gaat er mee naar het gemeenteloket om uit te leggen wat nodig is? Een vriendin van een cliënt kan dat echt beter dan ik. En zij kan ook helpen de juiste papieren te verzamelen. Tot slot vraag ik minder, en lichtere geïndiceerde zorg aan. Ik ben ook sneller klaar met het motiveren van een indicatieaanvraag. Door werken vanuit Sociale Netwerk­ Strategieën is dan al helder geworden wat er nodig is en waarom cliënten en hun netwerk dit niet zelf kunnen.’ > Ons primair proces is flink aangepast Tineke de Keijzer stafmedewerker en projectleider implementatie Sociale NetwerkStrategieën bij MEE Utrecht, Gooi & Vecht > ‘Het werken via Sociale NetwerkStrategieën is niet een trucje van de consulent. Daarom is ons hele primair proces onder de loep genomen en flink aangepast. 148 Direct bij de aanmelding kijken we welke mensen belangrijk zijn in het netwerk van de cliënt. Wat we eerst de Vraagexploratie noemden, is nu vervangen door het netwerkkompas. Het genogram, het eco- en sociogram, de levenslijn en het drieluik worden toegevoegd aan het dossier. Dit alles wordt later gebruikt bij het familie­netwerk­ beraad. Ook als het niet tot een familienetwerkberaad komt, wordt er een actieplan opgemaakt. Omdat de instrumenten uit de SNS-gereedschapskist op een gestandaardiseerde manier in het cliëntregistratie­systeem worden op geslagen, kunnen we deze instellingsbreed, of zelfs per team, gemakkelijk tellen. We willen namelijk weten in hoeverre het werken via Sociale NetwerkStrategieën daadwerkelijk gemeengoed wordt. Ook kunnen teams zo zien welk team succesvol is geweest met een bepaald SNS-instrument. Ze kunnen elkaar vervolgens ook adviseren.’ Sparren en bevestiging krijgen Naast voldoende tijd om de werkwijze in de vingers te krijgen, hebben consulenten veel behoefte aan een klankbord. Kunnen sparren met een werkbegeleider en collega’s blijft lange tijd een behoefte. Vaak gaat het om bevestiging: ben ik goed bezig? Collega’s denken graag mee en geven tips. Samen overleggen gebeurt op vaste momenten en/of tussen de bedrijven door. Dit verschilt per organisatie. Sommige medewerkers vinden het fijn als het management hierin concrete kaders geeft. Anderen bepalen liever zelf hun strategie. Nu MEE-organisaties beginnen te werken met resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s) of wijkteams, geeft dit medewerkers de kans om als team en individueel binnen hun team, aan te geven hoe zij de nieuwe werkwijze willen borgen en wat zij daarbij nodig hebben. Ook hier geldt: eigen oplossingen en plannen sluiten vaak beter aan bij de praktijk. 149 Janneke van der Dussen consulent MEE Plus Groep, regio Zuid-Hollandse Eilanden > ‘Het afgelopen half jaar hadden wij tweemaal per week een SNS-inloopspreekuur. Daarin zaten twee consulenten die zelf ook nog beperkt ervaring hadden, dus het was vooral meedenken. Maar er werd wel gebruik van gemaakt, ik denk door zeker één derde van de medewerkers.’ José den Boer projectleider Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep >’Er is bij ons tijd gegeven om met maatjes te werken en voor intervisie: ervaringen delen, elkaar vragen stellen om zo bewust te worden hoe je werkt. Als je vragen hebt in een casus, kan je ook terecht bij het ontwikkelteam. In sommige regio’s zijn medewerkers getraind per team. Je doorloopt dan samen het hele proces en kan bij je directe collega’s terecht.’ Erover praten kan ook spannend zijn. Ariadne Pors consulent MEE Plus Groep, regio Drechtsteden > ‘Veel consulenten werken al jaren enigszins op hun eigen manier. Een nieuwe werkwijze is dan heftig, je moet uit je comfortzone komen. Zeker in het begin voel je je dan een beetje een brugsmurf en is het zweten! Het is dan uiterst belangrijk dat je veilig bij elkaar kunt reflecteren op je handelen. Binnen ieder RVT hebben wij één consulent die casuïstiekbegeleider is. Van deze persoon wordt een voorbeeldfunctie verwacht.’ FAMILIE Kan René nou nooit een keertje op een verjaardag gewoon gezellig doen? René en Margot Boersma hebben twee zoontjes van 3 en 7 jaar. Oudste zoontje Koen heeft PDD-NOS, een vorm van autisme. Hij maakt moeilijk contact en het spelen met andere kinderen verloopt moeizaam. Ook is Koen lastig te corrigeren in zijn gedrag. René, de vader van Koen, heeft eveneens autisme. Wanneer alles hem teveel wordt, verliest hij het overzicht en heeft hij de neiging zichzelf terug te trekken. Margot is inmiddels overbelast. Het gezin heeft een goed netwerk: familie, vrienden en kennissen van de kerk. Toch merken zij regelmatig dat het voor hun omgeving lastig te begrijpen is hoe groot de impact van autisme is op het gezin. Er spelen veel problemen tegelijkertijd. Er is sprake van rouw na plotseling overlijden van een zeer nabij familielid. Naast autisme heeft René ook een chronische ziekte, waardoor hij regelmatig pijn- en vermoeidheidsklachten heeft. Hij kan zijn werk niet meer volhouden. Het opvoeden van Koen vraagt veel energie, tijd en aandacht. Het huis­houden raakt ontregeld en er ontstaan spanningen in de relatie van René en Margot. Yolanda van der Ven casemanager Integrale Vroeghulp MEE Plus Groep > ‘Met ondersteuning van mij als proces­ begeleider, zijn ouders zelf actief geweest. Met behulp van een genogram en levenslijn hebben ze in kaart gebracht welke personen een belangrijke rol spelen in hun leven. Daarna maakten ouders met een aantal mensen uit hun netwerk een drieluik. Dit zijn drie intensieve bijeen­komsten geweest, waarbij alle probleemgebieden goed in kaart zijn gebracht. Met behulp van het drieluik hebben ouders met mensen uit hun netwerk een actieplan gemaakt.’ BOERSMA René en Margot hebben in deze bijeenkomsten ook de belangen en behoeften van de kinderen meegenomen. Tijdens het maken van een drieluik ontstond er een plan voor de toekomst voor het hele gezin. In dit plan staat wat ouders willen veranderen en hoe ze dit willen bereiken. Voorbeelden hiervan zijn: het zoeken van een logeergezin voor Koen binnen hun netwerk, het uitbreiden van de dagdelen peuterspeelzaal voor hun jongste zoon, en het hanteren van een duidelijker dagstructuur en weekplanning. In dit plan komt ook de behoefte naar voren het netwerk verder te informeren over het autisme en de gevolgen hiervan voor alle gezinsleden in het dagelijkse leven.’ De informatiebijeenkomst wordt door ouders, met onder­ steuning van de casemanager, voorbereid en gepresenteerd. Hierbij waren de meest nabije familieleden, vrienden en kennissen vanuit de kerk en betrokken hulpverleners bij het gezin aanwezig. In totaal was er een groep van ongeveer 25 mensen. Yolanda van der Ven > ‘Mijn collega Monique Deugd is aandachtsfunctionaris op het gebied van autisme. Zij gaf een presentatie over autisme. De theorie werd aangevuld door René en Margot, die praktijkvoorbeelden schetsten uit hun gezin. Hiernaast werden er videobeelden getoond ter verduidelijking. Er werden veel vragen gesteld. Een zwager vroeg bijvoorbeeld: “Kan René nou nooit een keertje op een verjaardag gewoon gezellig doen?” Door de gegeven informatie werd duidelijk dat René informatie in een groot gezelschap niet goed kan filteren. En dat hij zich daarom in zulke situaties wat terugtrekt, of ervoor kiest de aanwezige tijd te beperken. Daarnaast werd duidelijk waarom de verjaardagen van Koen altijd erg gestructureerd moeten verlopen, en waarom vader René door overzichts­ problemen moeilijk tot bepaalde klussen komt. Dat was heel mooi om te zien. Er werden communicatietips gegeven hoe het contact met René en Koen zo optimaal mogelijk kon verlopen. Veel mensen vonden het dapper dat René en Margot dit alles durfden te bespreken. Naast meer begrip door het netwerk, kwamen mensen ook met een aanbod. Zo gaf een werkloze zus van Margot aan te willen helpen met huishoudelijke taken, en boden verschillende mensen aan de kinderen af en toe op te vangen om ouders te ontlasten. De informatiebijeenkomst was de afsluiting van een proces. Voor ik begon met werken met Sociale NetwerkStrategieën, had ik me vooral gericht op de ontwikkeling van Koen. Maar door deze manier van werken was er aandacht voor alle levensgebieden en hulpvragen van het gezin. Als dit niet was gebeurd, was de overbelasting door de problematiek doorgegaan en hadden zij later weer bij MEE, of elders aangeklopt. Nu hebben ouders meer grip op de situatie. Ze weten wat ze nodig hebben, en welke mensen uit hun netwerk hen kunnen helpen om deze koers vast te houden.’ www.meeplusgroep.nl Blik op de toekomst MEE Plus Groep Inhoudsopgave 157 Blik op de toekomst Transities 158 Toekomstige transities 159 Continuïteit voor cliënten 160 Sociale NetwerkStrategieën en de Wmo 162 Collectieve taken 164 Samenwerken met gemeenten en partners in zorg- en dienstverlening 166 Plannen voor 2013 en verder 171 Colofon 172 158 Transities Vanuit de politiek is er al jaren een groeiende overtuiging dat publieke uitvoeringsorganen dichter bij de burger moeten opereren. Lokaler, vooral buurt- en wijkgericht werken, en dicht bij de vraag van de cliënt blijven, is de tendens. De komende jaren zullen dan ook steeds meer verantwoordelijk­ heden, en daarbij horende gelden, bij gemeenten komen te liggen. Deze zogenoemde transities hebben gevolgen voor burgers, maar ook voor de MEE-organisaties. Als alle plannen doorgaan, krijgen gemeenten vanaf 1 januari 2015 ook de taak burgers met een beperking te ondersteunen die tijdelijk of chronisch verminderd zelf­redzaam zijn. MEE-organisaties ontvangen vanaf die datum geen geld meer vanuit de AWBZ. Gemeenten hebben dan de keuze om vanuit de gedecentraliseerde middelen MEE rechtstreeks te financieren, dan wel (wellicht maar een deel) van de MEE-medewerkers toe te voegen aan bijvoorbeeld het Wmo-loket, of te verlangen dat zij overgaan naar een instelling als het algemeen maatschappelijk werk. 159 Toekomstige transities De verantwoordelijkheid voor de functie Begeleiding gaat vanaf 1 januari 2014 van het Rijk naar de gemeenten. Gemeenten moeten deze taak gaan uitvoeren met minder geld dan nu beschikbaar is vanuit de AWBZ. De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg gaat van provincie naar gemeenten. Regelingen en gelden rondom Wajong en sociale werkvoorziening, zullen in de toekomst op grond van de Participatiewet niet meer bij het Rijk, maar bij gemeenten komen te liggen. Dit heeft grote consequenties voor veel mensen uit de MEE-doelgroep. 160 Continuïteit voor cliënten Hans Blom bestuurder MEE Plus Groep > ‘Voor onze cliënten is continuïteit van dienstverlening, en dus een zo naadloos mogelijke overgang van AWBZ naar Wmo van groot belang. MEE wil dan ook graag haar uitvoerende taken voor deze kwetsbare burgers met een beperking of chronische aandoening voortzetten, maar dan in opdracht van gemeenten. We kantelen mee naar de Wmo. Naast onze inzet op deze kanteling, is deze inzet ook gevergd voor de - onze doelgroep direct aangaande - transities op het vlak van zorg voor jeugd en arbeid. Verder zijn er gesprekken gaande met verschillende penitentiaire inrichtingen en het landelijk orgaan van justitie, over de rol die MEE kan spelen in terugkeerprogramma’s voor gedetineerden met een beperking. De werkwijze Sociale NetwerkStrategieën is daar bij uitstek geschikt voor. 161 MEE heeft de visie zoals genoemd in Welzijn Nieuwe Stijl al jaren, en bij veel MEE-organisaties is men inmiddels ook geschoold om deze visie daadwerkelijk in de praktijk handen en voeten te geven. Doordat MEE kijkt en werkt vanuit Sociale NetwerkStrategieën, aangevuld met methodieken als Oplossingsgericht werken en Triple P, heeft MEE de gemeenten naast een gedeelde visie, dus ook echt iets concreets te bieden. Wij voorzien gemeenten waar nodig in de individuele cliëntondersteuning van haar kwetsbare burgers, en zijn via de uitvoering van onze maatschappelijke taken (cursussen, expertiseoverdracht naar netwerkpartners, helpen ontwikkelen van leer- werkbedrijven, mantelzorg- en vrijwilligersondersteuning, advisering van sportverenigingen, e.d.) ook een effectieve netwerkpartner in de collectieve sfeer. Ik hoop dan ook dat de gemeenten in 2015, naast voort­zetting van onze individuele dienstverlening, ook en vooral het belang onderkennen van de verdere uitrol van onze maatschappelijke taken. Zodat we in wijkteams in samenwerking met andere maatschappelijke organisaties, zoals wooncorporaties, maatschappelijk werk, reclassering, schuldhulpverlening, scholen enzovoorts, de burger indivi­dueel en collectief écht in een proces van zelf­versterking ondersteunen.’ 162 Sociale NetwerkStrategieën en de Wmo De gemeenten hebben eerder de overheveling van de thuiszorg van het Rijk naar gemeenten meegemaakt. Zij realiseren zich dat deze transities ingrijpend zijn. De meeste gemeenten inventariseren daarom nu al actief welke burgers ondersteunende begeleiding krijgen vanuit de AWBZ. Wat zijn hun hulpvragen en op welke manier worden zij nu ondersteund? > Het is belangrijk om goed te laten zien wat we nu doen voor deze kwetsbare burgers en met gemeenten samenwerkingsverbanden aan te gaan Annelien Theeuwes directeur MEE Plus Groep > ‘In voorbereiding op hun nieuwe taken raadplegen gemeenten regelmatig MEE-organisaties. MEE is immers de cliëntondersteuner van mensen met een beperking, ontwikkelingsachterstand of een chronische ziekte en onafhankelijk van aanbieders van zorg. Het is belangrijk om goed te laten zien wat MEE betekent voor deze kwetsbare burgers en nu al met gemeenten en andere organisaties samenwerkingsverbanden aan te gaan. 163 De MEE Plus Groep heeft met alle gemeenten in het werk­gebied gesprekken, waarin we vertellen wat we doen in hun gemeente. Samen kijken we wat MEE kan betekenen in een gemeente om kwetsbare burgers met een beperking mee te laten doen. Naast individuele en collectieve ondersteuning is MEE in veel gemeenten bijvoorbeeld ook actief in het Centrum Jeugd en Gezin (CJG), Integrale Vroeghulp en het schoolmaatschappelijk werk. Ook delen we onze specifieke kennis in overlegvormen waarin met andere instanties complexe casuïstiek wordt besproken om daaraan gekoppeld gezamenlijk tot een echte en integrale oplossing te komen.‘ Goede en betaalbare ondersteuning Geconfronteerd met financiële beperkingen willen gemeenten nu en in de toekomst kwalitatief goede, maar ook betaalbare ondersteuning voor hun burgers waarin zelfversterking voorop staat. Op pagina 20 staat een overzicht van redenen om voor SNS te kiezen. 164 Collectieve taken Naast dienstverlening aan individuen en hun netwerk, richt MEE zich in toenemende mate op effectvergroting van de uitoefening van onze collectieve maatschappelijke taken. Ook hier is een start gemaakt met werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Want als mensen samen oplossingen bedenken en een plan maken, kunnen meerdere individuele problemen worden opgelost. Hans Blom bestuurder MEE Plus Groep > ‘Het voorbeeld hiernaast laat zien dat er op het gebied van collectieve taken veel winst is te behalen door te werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Zowel qua besparing, als qua toename in welzijn en verbinding van burgers. Zo zijn er bijvoorbeeld wijken waar relatief veel mensen met een verstandelijke beperking wonen, waarvan sommigen schulden hebben of voor overlast zorgen. De kijk en werkwijze van Sociale NetwerkStrategieën is uitermate geschikt om dit te voorkomen, te begeleiden én gebruik te maken van de eigen krachten van mensen en hun directe omgeving.’ 165 Vervoersprobleem In 2011 worden de regels omtrent leerlingenvervoer aangescherpt. Vaak wordt de rit van school naar buitenschoolse opvang of crisisopvang niet meer vergoed. Gemeenten die geen school voor speciaal onderwijs op hun grondgebied hebben, krijgen geen extra geld voor leerlingenvervoer. Maar juist deze gemeenten worden geconfronteerd met steeds meer aanvragen. MEE zet de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën succesvol in, door ouders van een school voor speciaal basisonderwijs samen te brengen in een familienetwerkberaad. Zij maken een actieplan om het vervoersprobleem op te lossen, zoals om beurten per auto of fiets een groepje kinderen vervoeren, en gezamenlijk de gemeente te vragen een bushalte te verplaatsen naar een veiliger plek. Wat levert dit op? Door het samen oplossen van een gezamenlijk vraagstuk, zijn er bij gemeenten veel minder aanvragen voor leerlingenvervoer ingediend. Dit bespaart veel geld en tijd. Door de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën wordt met minimale middelen een groot bereik gerealiseerd. Ouders hebben zelf het heft in handen genomen en zijn minder afhankelijk van wisselende regelgeving. Daarbij zijn er meer contacten en verbindingen tussen ouders ontstaan, en kunnen ouders elkaar ook bij andere kwesties in de toekomst makkelijker vinden en ondersteunen. 166 Samenwerken met gemeenten en partners in zorg- en dienstverlening Met het oog op de toekomst hebben diverse gemeenten in Nederland al samenwerking gezocht met MEE-organisaties. Diverse pilots staan gepland, of zijn al gestart, waarin MEE- en Wmo-consulenten samen burgers met een vraag begeleiden vanuit de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën. Moniek Michielsen coördinator kennis en innovatie MEE West-Brabant > ‘Wij nodigen wethouders uit op ons Servicebureau, maar ze lopen ook mee bij de intake, een huisbezoek en familienetwerkberaad. In de toekomst willen we ook conferenties houden met gemeenten en deze door consulenten en cliënten laten organiseren. Inmiddels loopt er een pilot met de gemeenten Breda, Roosendaal, Moerdijk, Etten-Leur en Gilze-Rijen. In iedere gemeente is een MEE-consulent gekoppeld aan een Wmo-medewerker. Samen begeleiden ze vijf MEE-cliënten. Het gaat dan om burgers die een vraag hebben rondom ambulante (geïndiceerde) begeleiding die nu nog wordt gefinancierd vanuit de AWBZ.’ MEE werkt samen met instellingen voor zorg- en dienst­ verlening. Om consequent vanuit Sociale NetwerkStrategieën te kunnen werken, is het van belang dat MEE haar partners in de keten informeert over wat Sociale NetwerkStrategieën inhoudt en waarom MEE op deze manier werkt. Doorgaans zijn immers meerdere professionals bij een cliënt betrokken en is het bereikte resultaat bewerkstelligd via een effectieve samenwerking. 167 Wanneer andere professionals niet weten en begrijpen hoe de MEE-consulent werkt, namelijk als facilitator in het besluitvormingsproces van de cliënt en zijn netwerk, kan het gebeuren dat zij de zorg en/of regie van de cliënt overnemen. Dit zal voor de client en diens netwerk het proces van zelfversterking-in-eigen-regie verstoren. Het is natuurlijk fijn als ook partners in zorg- en dienstverlening de keuze maken voor de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën. In Dordrecht volgden medewerkers van de Dordtse Welzijnsorganisatie (DWO) in 2012 de training Sociale NetwerkStrategieën. Dit deden zij samen met de medewerkers van MEE Drechtsteden, onderdeel van de MEE Plus Groep. De gemeente financierde de training voor de DWO-medewerkers. Sociale wijkteams Op 1 januari 2013 ging het sociaal-cultureel werk van DWO over naar MEE Drechtsteden. De 50 medewerkers (opbouw­ werkers, buurtbemiddelaars, wijkinformatie­voorzieners, sociale activeerders, ouderenondersteuners) kwamen hierdoor in dienst van MEE Drechtsteden. Zij werden in sociale wijkteams gemengd met de MEE-consulenten, volgens het Buurtsteunconcept van de MEE Plus Groep. Karin Smid manager DWO zegt in november 2012 > ‘Ik denk dat wij elkaar veel te bieden hebben. DWO kent zijn oorsprong in het welzijnswerk en heeft op een zeer breed terrein ervaring met het oplossen van collectieve behoeften en vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan buurthuizen, buurtwerk, speelotheek, vrijwilligerswerk, voorschool voor niet-Nederlandstalige peuters, activiteiten voor jongeren, allochtonen, ouderen, enzovoorts. 168 Uit onze collectieve aanpak van vraagstukken komen regelmatig individuele vragen voort. Deze worden ook steeds meer opgepakt door DWO. Indien nodig wordt iemand doorverwezen naar andere professionals. Maar regelmatig zoeken wij samen met burgers collectieve oplossingen voor meerdere individuele vragen: Wie heeft hier nog meer mee te maken? Wie wil dit ook veranderen? Wie kan en wil dit helpen oplossen? Bijvoorbeeld de Nederlandse taal leren, eenzaamheid bij ouderen, of verveling bij jongeren of rommel rond een flat. Onze opdrachtgever is veelal de gemeente. Kansgericht in plaats van probleemgericht Door de overname van DWO door MEE Drechtsteden, ontstaat in Dordrecht en de Drechtsteden een nieuwe maatschappelijke ondersteuningsorganisatie. De gemeente Dordrecht is nauw betrokken bij dit proces. Onze medewerkers gaan zich straks samen met hun nieuwe collega’s kansgericht in plaats van probleemgericht inzetten voor kwetsbare burgers. Eigen kracht in samenwerking met het netwerk zal daarin een centrale plaats hebben. Door medewerkers in de toekomst te verdelen over wijkteams, ontstaat meer kennis over en binding met burgers, buurten, vrijwilligers en maatschappelijke partners. Als er naast individuele dienstverlening ook collectieve dienstverlening plaatsvindt, ontstaan er netwerken en zullen individuen minder vaak aankloppen bij het loket van de gemeente. 169 Ieder jaar zullen de wijkteams een wijkanalyse maken met bewoners, vrijwilligers, de gemeente en maatschappelijke partners: Welke sociale en maatschappelijke vraagstukken spelen er? Waar liggen de prioriteiten? Hoe en met wie wordt aan een oplossing gewerkt voor deze vragen? Dit wordt vertaald in een wijkplan. Aan het einde van het jaar wordt verantwoording afgelegd aan bewoners, opdrachtgevers en (maatschappelijke) partners. Een schatkist vol Ik ben erg enthousiast over Sociale NetwerkStrategieën. We gaan naast de burger staan, niet erboven. En dan blijkt er een schatkist vol eigen krachten en talenten tevoorschijn te komen. Mensen hebben zelf creatieve oplossingen die je als hulpverlener niet kunt bedenken. In de training werd verteld over een casus van een gezin waarbij de kinderen hun vader niet meer in de weekenden mochten bezoeken van jeugdzorg, omdat deze een alcoholprobleem had en vanaf het begin van de middag dronk. De kinderen kwamen zelf met een prachtig idee; op zaterdagochtend met vader ontbijten bij de HEMA. Dit bleek voor alle partijen een aanvaardbare oplossing.’ 170 Vanuit de gemeente vindt men het belangrijk dat werkwijzen aansluiten bij het Stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl. Joost Leemans strategisch beleidsadviseur Sector maatschappelijke ontwikkeling gemeente Dordrecht > ‘Het introduceren van Sociale NetwerkStrategieën betekent dat we voorsorteren op wat er straks op ons en burgers afkomt: meer doen met minder geld. Het mobiliseren van je eigen of een nieuw netwerk, wordt steeds belangrijker om te kunnen (blijven) participeren en je zelfredzaamheid te behouden of vergroten. In dat licht sluit Sociale NetwerkStrategieën goed aan op de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl: eerst kijken wat je zelf of binnen je wijk kunt doen. Professionals ondersteunen hierbij, maar organiseren doe je zelf. MEE staat middenin de wijk en tussen de bewoners Met de ontwikkeling die MEE samen met de lokale welzijnsinstelling DWO heeft doorgemaakt, is er per 1 januari een organisatie ontstaan die voorsorteert op de komende transities. Sociale NetwerkStrategieën is één van de werkwijzen die daarbij wordt ingezet, en waarvan we veel verwachten. Daarnaast zijn we samen met MEE Drechtsteden een nieuwe structuur voor sturing (op effecten) aan het ontwikkelen. MEE staat middenin de wijk en tussen de bewoners, en zal daarmee naast een innovatieve uitvoerende partner, ook een bron van informatie zijn.’ 171 Plannen voor 2013 en verder Het ontwikkelteam van de MEE Plus Groep gaat verder met de implementatie en borging van Sociale NetwerkStrategieën binnen de eigen organisatie. Alle medewerkers krijgen een Certificaat van toepassing Sociale NetwerkStrategieën, als zij kunnen aantonen op de juiste wijze vanuit de werkwijze te werken. De binnen de MEE Plus Groep opgeleide trainer-coaches, coachen medewerkers op vraag van de resultaat­verant­ woordelijke teams (RVT’s). De trainer-coaches verzorgen trainingen Sociale NetwerkStrategieën bij derden. Voor 2013 staan al zestien groepen gepland, verdeeld over vier organisaties. De trainer-coaches trainen en coachen medewerkers bij organisaties die al werken vanuit SNS. Gepland voor 2013 staan: De Meent Groep en het NIM in Nijmegen. In samenwerking met de gemeente zal worden bekeken wat de MEE Plus Groep kan betekenen voor burgers met een beperking die in detentie zitten en hun reïntegratie. Het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën zal hierin centraal staan. MEE Utrecht Gooi & Vecht, MEE Gelderse Poort, MEE West-Brabant, De Meent Groep, MEE Zuidoost Brabant, MEE Zeeland, MEE Drenthe en MEE Plus Groep werken of gaan werken vanuit SNS. Doet u ook mee? 172 Colofon Sociale NetwerkStrategieën Een leergeschiedenis, © December 2012 MEE Plus Groep Langesteijn 100 3342 LG Hendrik-Ido-Ambacht T 078 648 37 77 www.meeplusgroep.nl Redactie Tekst en onderzoek > Sanne Posthuma MEE Plus Groep Eindredactie > Ans de Haas Manon Stam MEE Plus Groep Vormgeving Ontwerp > Creatieve Zaken Illustraties > Guy de Hoop MEE Plus Groep Druk Bronvermelding Met dank aan: Cliënten De Meent Groep > Scheffer Drukkerij > Alle cliënten die hun medewerking hebben geleverd aan de casusbeschrijvingen > José den Boer MEE Gelderse Poort > Mieke van Gelder Colofon MEE Plus Groep > Alle medewerkers MEE Utrecht, Gooi & Vecht > Tineke de Keijzer MEE West-Brabant > F rank van Bers, Moniek Michielsen Externen > Riet Portengen: opleidster Sociale Netwerk­ Strategieën en gespecialiseerd in methodiek-, organisatie- en beleidsontwik­keling, SoNeStra, Wim van Dalen: GGZ Breeburg, Daniëlla van Meel: Stichting Prisma, Corine van der Voort: team­leider ambulante dienstverlening ASVZ, Jacqueline van Dongen: consulent !GO B.V., Clim Kneepens: adviesbureau Jeugdvraagstukken K2. Joost Leemans: strategisch beleidsadviseur Sector maatschappelijke ontwikkeling gemeente Dordrecht. Colofon Copyright & Disclaimer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of enige wijze, namelijk elektronische, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. Ter illustratie zijn verschillende casussen beschreven. Deze casussen zijn geanonimiseerd en met toestemming van de cliënt opgenomen. www.meeplusgroep.nl