Daarom Sociale NetwerkStrategieën!

advertisement
Daarom
Sociale NetwerkStrategieën!
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
3
Daarom Sociale NetwerkStrategieën!
Voorwoord Hans Blom, bestuurder MEE Plus Groep 4
Inleiding 6
Wat zijn Sociale NetwerkStrategieën? 7
Casus Bassim: Wij gaan dit gewoon doen als familie 9
Waarom Sociale NetwerkStrategieën?
12
Casus Iris: Ik heb nu niet meer het gevoel dat ik er helemaal alleen voor sta
14
Medewerkers aan het woord
18
Daarom Sociale NetwerkStrategieën!
19
4
Voorwoord
De MEE-professionals maken met name via Sociale
NetwerkStrategieën (SNS) de attitudeomslag van
hulpverlener naar maatschappelijk ondersteuner.
Dit om goed in te spelen op de ingrijpende veranderingen
voor onze cliënten. MEE blijft daardoor beschikken
over onderscheidende werkwijzen. De MEE Plus Groep
investeert, ten behoeve van kwetsbare burgers, onze
opdrachtgevers en netwerkpartners, voortdurend in
haar ontwikkel- en innovatiekracht en professionaliteit.
Daarom is het van groot belang om onze expertise zorg­
vuldig te borgen, over te dragen en door te ontwikkelen,
onder andere via deze SNS Leergeschiedenis 2.0.
Wij voelen ons verplicht onze kennisdragers intern en
extern goed in te zetten. We werken daarvoor intensief
samen met andere MEE-organisaties.
In deze bijgestelde Leergeschiedenis kijken we opnieuw
terug op een intensief - en nog onaf - proces van het
gedegen uitrollen van Sociale NetwerkStrategieën over
de hele MEE Plus Groep. En op hoe we deze expertise
delen met collega’s van andere MEE-organisaties,
andere maatschappelijke dienstverlenende organisaties
en gemeenten (Wmo-loket, Sociale Dienst en GGD).
Dit heeft in de afgelopen twee jaar van iedereen een forse
investering gevraagd, en dat precies in een periode van
andere ingrijpende zaken die ook een hoge prioriteit hadden.
Maar juist in deze overgangsperiode is investeren in de
vakontwikkeling en het vergroten van de vakbekwaamheid,
de beste waarborg om onze professionaliteit inzetbaar te
houden voor burgers met een beperking, die (even) een
ander dringend nodig hebben.
5
Voor het effectief uitvoeren van Sociale NetwerkStrategieën
is de professionele omslag vereist naar procesbegeleider
van een kwetsbare burger, die de regie heeft over het eigen
sociale netwerk. Dat draagt bij tot een duurzame versterking
van zelfredzaamheid en participatie. Dit is geen simpele,
maar wel een bevredigende omslag gebleken, omdat het
effect ervan zo direct merkbaar is. Sociale Netwerk­
Strategieën brengt immers teweeg wat we ermee moeten
bereiken: versterking van de individuele zelfredzaamheid
en het verkrijgen van duurzamer collectieve oplossingen.
Ik complimenteer alle MEE-consulenten die Sociale
NetwerkStrategieën tot hun aanpak hebben gemaakt. Daar
is inzet, inzicht in de ware aard van het vak, volhardendheid
en overtuiging voor nodig, en dat blijkt in grote mate bij
jullie voorhanden!
SNS is een visie die is voorzien van een goed
instrumentarium. Het werkt samenbindend en is in zijn
filosofie eenvoudig. Ofwel:
SNS is een strategie die werkt!
Hans Blom
Bestuurder MEE Plus Groep
6
Inleiding
In de zomer van 2010 bracht MEE Brabant Noord een
Leergeschiedenis uit over de manier van kijken en werken
vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Het boekje bleek
een bron van informatie en inspiratie voor medewerkers
binnen de gehele MEE Plus Groep. Maar ook andere
instellingen raakten enthousiast door onze verhalen.
Sociale NetwerkStrategieën verspreidde zich de afgelopen
twee jaar als een olievlek door MEE-land!
Nu, ruim twee jaar verder, zijn alle uitvoerende medewerkers
van de gehele MEE Plus Groep getraind. Vijf consulenten
schoolden zich tot trainer Sociale Netwerk­Strategieën. Intern
en extern verzorgen zij trainingen.
Inmiddels is ook een zevental grote MEE-organisaties
voortvarend aan de slag gegaan met de implementatie van
Sociale NetwerkStrategieën. Dit zijn MEE Utrecht, Gooi &
Vecht, MEE Gelderse Poort, MEE West-Brabant, De Meent
Groep, MEE Zuidoost Brabant, MEE Zeeland en MEE
Drenthe. Vier van hen hebben we gevraagd hun ervaringen
met ons te delen, zodat ook de MEE Plus Groep op haar
beurt weer kan leren van hun aanpak en frisse ideeën.
In haar afstudeerscriptie onderzocht één van onze
consulenten hoe cliënten het werken vanuit Sociale Netwerk­
Strategieën ervaren. Dankzij hun feedback kunnen we de
werkwijze verder aanscherpen.
Genoeg nieuws dus om de oorspronkelijke Leergeschiedenis
uit 2012 te updaten. Opnieuw beogen we in deze uitgave een
eerlijk verhaal te vertellen.
7
Wat zijn Sociale NetwerkStrategieën?
De werkwijze Sociale NetwerkStrategieën is in eerste
instantie een besluitvormingsmodel dat uitgaat van de
eigen kracht van de cliënt en zijn omgeving: de kracht
om beslissingen te nemen, plannen te maken en deze
plannen samen uit te voeren. In het leven van cliënten zijn
professionele hulpverleners altijd passanten. Hierdoor
bieden zij geen echte continuïteit. Familie en vrienden zijn
vaak langduriger met elkaar verbonden en staan dichter
bij de cliënt.
Sociale NetwerkStrategieën richt zich op het activeren van
het sociale netwerk van een volwassene, een kind of een
gezin. Dit netwerk kan bestaan uit familieleden, vrienden,
buren, collega’s of bijvoorbeeld de trainer van de sportclub.
Doel van Sociale NetwerkStrategieën is dat de cliënt
samen met zijn familie en sociaal netwerk oplossingen
zoekt voor zijn problemen.
De mensen die belangrijk zijn voor de cliënt en/of
een gezin komen bij elkaar in een familienetwerkberaad.
Zij krijgen bij aanvang van dit beraad van de cliënt,
en van eventuele betrokken professionals, alle informatie
die nodig is om inzicht te krijgen in de problemen. Daarna
geeft de cliënt en/of iemand uit het netwerk uitleg over de
hulpvragen die de cliënt heeft. De cliënt maakt vervolgens,
met de door hem uitgenodigde personen en zonder de
aanwezigheid van professionals, een actieplan waarin een
antwoord komt op de vragen. De cliënt en zijn netwerk zijn
na het familienetwerkberaad actief bij de uitvoer van het
plan. Dit betekent niet per definitie dat de cliënt wordt
ontkoppeld van alle zorg of dienstverlening! Professionele
zorg kan zeker deel uitmaken van het gemaakte plan.
8
> Cliënten raken enthousiast wanneer zij merken dat
de voor hen belangrijke personen willen meedenken
Cliënten raken enthousiast wanneer zij merken dat de voor
hen belangrijke personen willen meedenken en een bijdrage
willen leveren. Meestal doen mensen uit het netwerk al
iets voor de cliënt. Soms zijn deze personen overbelast.
Ook voor hen is het vaak prettig om in een netwerkberaad
hun zorgen te kunnen delen en de kans te krijgen aan te
geven welke rol zij willen spelen bij de uitvoering van een
plan. Niemand wil immers taken opgedrongen krijgen of
alles op zijn bord terecht zien komen.
Het is een misverstand dat Sociale NetwerkStrategieën
mantelzorgers extra belast. Door zorg breder te delen
met het netwerk, kan deze belasting juist worden beperkt:
als meer mensen meedenken en iets willen betekenen,
voelen de cliënt en zijn eventuele mantelzorger zich in
zowel praktisch als emotioneel opzicht gesteund.
Bij het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën is het
uitgangspunt dat de cliënt eigenaar is van zijn problemen,
maar ook van zijn oplossingen. De rol van de professional
verandert hierdoor: hij bemoeit zich niet langer met de
inhoud, draagt geen oplossingen aan en neemt geen
verantwoordelijkheden over. De professional coördineert
en begeleidt slechts het proces voor, tijdens en na een
netwerkberaad. Hij faciliteert het proces waarin de cliënt
en zijn netwerk zelf besluiten nemen, oplossingen zoeken,
een plan maken en dit ook uitvoeren. Deze proces­begeleider
noemen we in de SNS-terminologie facilitator.
BASSIM
Wij gaan dit gewoon doen als familie
Ayad en Zohra vormen een echtpaar op leeftijd. Ze hebben
acht volwassen kinderen, waaronder de 30-jarige Bassim.
Deze thuiswonende zoon heeft een ernstige verstandelijke
beperking (ontwikkelingsleeftijd 2 jaar), gedragsproblemen
en epilepsie. Bassim heeft voortdurend toezicht en
intensieve lichamelijke verzorging nodig. Overdag bezoekt
hij een dagopvangcentrum.
De zeven broers en zussen van Bassim ondersteunen hun
ouders jarenlang intensief bij de zorg voor hun broer. In
2009 kan Bassim terecht in een woonvoorziening. Ayad en
Zohra kunnen echter niet wennen aan de instellingszorg.
Na twee jaar halen zij hun zoon weer naar huis.
Inmiddels is het 2011. Broers en zussen leiden hun
eigen drukke leven, veelal met werk en jonge kinderen.
Sommigen wonen op afstand. Het is lastig voor Ayad en
Zohra hun kinderen nu opnieuw zoveel hulp te vragen.
De gezondheid van Zohra verslechtert, terwijl Bassim
door achteruitgang van zijn toestand juist steeds meer
verzorging en begeleiding vraagt. Ouders raken overbelast,
maar durven dit niet met hun kinderen te bespreken.
Ook lopen zij rond met de vraag: als wij er niet meer zijn,
hoe ziet dan Bassims toekomst eruit?
Ayad en Zohra besluiten hun kinderen en diens
partners uit te nodigen voor een familienetwerkberaad.
Ze willen bespreken wat er moet gebeuren als zij door
gezondheids­problemen of overlijden niet meer voor
Bassim kunnen zorgen.
Radia el Habziz consulent regio Midden-Holland >
‘Bedoeling van de bijeenkomst was vooral eens open
met elkaar te praten. Hier ook vertellen dat zij nu al
overbelast waren, vonden Ayad en Zohra vreselijk moeilijk:
zij hadden immers de keuze gemaakt Bassim weer in huis
te nemen! Op hun uitdrukkelijke verzoek heb ik hen hier
bij geholpen. Ik zat schuin achter hen en sprong bij als ze
er niet uit kwamen.’
De kinderen en hun partners reageren emotioneel en
ook verbaasd: Waarom hebben jullie ons niet eerder laten
weten dat jullie overbelast zijn? Waarom vinden jullie het
zo moeilijk om ons hulp te vragen? Natuurlijk willen wij
helpen! Daarna volgt energie en enthousiasme: Wij gaan
dit gewoon doen als familie!
Broers en zussen geven tevens aan dat zij ook in de
toekomst voor Bassim willen zorgen, zolang dit redelijker­
wijs haalbaar is.
Het samenkomen en de zaken bespreken, leidt dezelfde
avond al tot besluitvorming en een concreet plan in dit
grote gezin:
Twee zussen die met hun gezin in de straat wonen,
komen vijf ochtenden per week helpen. Iedereen vindt
het ’t prettigst als deze zussen worden betaald uit een
persoonsgebonden budget (PGB). Zij nemen immers
veel zorg op zich, en zijn bijvoorbeeld ook ’s nachts
bereikbaar.
Twee broers gaan de zolder verbouwen en maken een
veilige zit/slaapkamer voor Bassim.
Ayad en Zohra bezoeken hun familie in Marokko ieder
jaar vier weken. In deze periode logeert Bassim in een
instelling. Broers en zussen gaan regelmatig kijken of
de zorg goed verloopt.
De twee jongste studerende zusjes komen regelmatig in
het weekend oppassen als ouders bij hun (klein)kinderen
op bezoek gaan.
Vader krijgt ondersteuning bij de bewindvoering van een
zoon die advocaat is. Deze zoon zal de bewindvoering
overnemen als vader wegvalt. Het beheer van het PGB
wordt uitbesteed aan een PGB-bureau.
Gezinsleden willen Bassim begeleiden naar bezoeken
aan artsen en instanties, zodat dit niet allemaal op
vader neerkomt.
Radia el Habziz > ‘Ik ben al jaren betrokken bij dit gezin.
Ouders zijn analfabeet en spreken gebrekkig Nederlands.
Omdat ik hun taal spreek, kwamen ze voorheen met allerlei
vragen bij mij. Ook kwam Ayad vaak langs met brieven.’
Iedere twee maanden komen alle kinderen en klein­kinderen
bij elkaar. Men eet uitgebreid, waarna de kleintjes naar
boven gaan en de vergadering begint. Hoe loopt alles? Wat
moet er de komende maanden gebeuren? Nieuwe plannen
worden gemaakt, oude bijgesteld. Een van de zoons plant,
begeleidt en notuleert deze overleggen.
Radia el Habziz > ‘De ochtend na ieder familieberaad belt
vader Ayad mij steevast: om te vertellen dat het allemaal
zo goed ging! Dat vindt hij fijn om te doen, dus prima zo.
Kost me tien minuten per twee maanden. Met papieren
zie ik hem nooit meer. Ik heb eigenlijk vrijwel geen werk
meer aan dit gezin.’
12
Waarom Sociale NetwerkStrategieën?
Annelien Theeuwes directeur MEE Plus Groep > ‘Werken
vanuit Sociale NetwerkStrategieën sluit nauw aan bij onze
visie, namelijk dat het belangrijk is om te vertrouwen op de
kracht van de cliënt zelf en die van zijn omgeving. Wij denken
dat het mensen kan verzwakken en onnodig afhankelijk
maakt, wanneer professionals alle zorg als vanzelfsprekend
uit handen nemen. Bovendien zijn professionals maar
tijdelijk, het netwerk is duurzamer.
Sociale NetwerkStrategieën sluit ook goed aan bij onze
visie op regie over eigen leven. Dit is niet nieuw, maar
iets waarvoor MEE, juist als onafhankelijk dienstverlener,
al jaren strijdt. Het past ook in de maatschappelijke
beeldvorming over mensen met een beperking: in onze
samenleving moet iedereen zoveel mogelijk gewoon
kunnen meedoen.
> Het gaat ons primair om de manier
waarop je kijkt naar de cliënt
Er zijn vergelijkbare methodieken, maar deze worden
vaak alleen in bepaalde cliëntsituaties ingezet. We hebben
heel bewust voor Sociale NetwerkStrategieën gekozen
omdat dit in feite geen methodiek is, maar een brede
werkwijze, gebaseerd op een zienswijze; het gaat ons
primair om de manier waarop je kijkt naar de cliënt.
Dat we Sociale NetwerkStrategieën in eigen huis konden
halen en iedereen konden trainen, was uiteindelijk doorslag­
gevend. We vinden dat alle uitvoerende medewerkers
binnen onze organisatie handen en voeten moeten geven
aan onze visie dat cliënten het recht hebben om samen
met hun netwerk oplossingen te vinden voor problemen.
13
> We moeten als consulent van vandaag goed voor
ogen houden: wij zijn er voor de cliënt en niet andersom.
Het is hún leven!
Zeker bij mensen met een verstandelijke beperking wordt
snel hulpverlening ingezet. Te lang hebben professionals,
ook MEE-consulenten, goedbedoeld zaken geregeld waarvan
zij dachten dat deze passend waren voor hun cliënt. Maar
doe je dan wat mensen echt zelf willen? En doe je de dingen
ook in hún tempo? Wanneer je cliënten en hun netwerk
coacht bij het zelf keuzes maken en met eigen kracht aan
problemen werken, komen er vaak oplossingen die niet
alleen beter, maar vooral ook duurzamer zijn. We moeten
als consulent van vandaag goed voor ogen houden: wij zijn
er voor de cliënt en niet andersom, het is hún leven!
IRIS
Ik heb nu niet meer het gevoel
dat ik er helemaal alleen voor sta
Mieke en Gert hebben een druk, maar fijn leven met hun
dochtertje Iris. Maar als bij Iris een maand voor haar derde
verjaardag leukemie wordt geconstateerd, verandert hun
leven ingrijpend.
Iris moet verschillende zware behandelingen ondergaan.
Ouders brengen veel tijd in ziekenhuizen door. Ook als
Iris thuis is, kan het normale leven niet doorgaan. Iris’
lichamelijke weerstand is door chemokuren aangetast
waardoor zij, wanneer zij eenmaal vier jaar is, vaak niet
naar school kan.
Op het werk voelt Gert zich onbegrepen. Hij krijgt een
ernstige burn-out, komt ziek thuis te zitten en raakt zijn
baan kwijt. Eenvoudige huishoudelijke taken kan hij vrijwel
niet uitvoeren. Ook Mieke, die een drukke baan heeft
als docent, weet inmiddels niet meer hoe ze alle bordjes
nog draaiende kan houden. Ze ligt letterlijk wakker en
raakt eveneens uitgeput.
Het echtpaar klopt aan bij MEE met een nog onduidelijke
hulpvraag, meer een noodkreet: ‘We hebben een chronisch
ziek kind en we zijn op! Door alle zorg voor en om Iris,
oververmoeidheid en burn-out, krijgen we werk, huishouden
en financiën niet meer op orde.’
Lonneke Marks consulent MEE Plus Groep > ‘Er speelde
veel tegelijk. De ene dominosteen leek de andere omver te
tikken. Het drieluik bleek een goed instrument om inzicht
te krijgen in de vragen die er allemaal lagen. Mieke en
Gert maakten het drieluik samen met Miekes moeder. Het
resultaat was mooi om te zien: Mieke en Gert waren elkaar
inmiddels ook een beetje kwijtgeraakt, maar hadden
precies dezelfde thema’s. Dit gaf verbinding en er kwamen
duidelijke vragen uit: Hoe krijgen we huishouden, de
financiën, en onze relatie weer op de rails? En hoe kunnen
we Iris het beste begeleiden? Want Iris verveelde zich als
ze niet naar school kon en vroeg daardoor veel aandacht.’
Bij het familienetwerkberaad zijn de opa’s en oma’s, een
vriend en twee vriendinnen van Gert en Mieke aanwezig.
Eén van deze vriendinnen vertegenwoordigt Iris. Zij vangt
Iris al regelmatig op. Mieke en Gert vonden het best
spannend om hen te vragen mee te denken.
Mieke > ‘Het was een soort schaamte over het feit dat de
ziekte van Iris hun leven op vele gebieden zo uit balans had
gebracht. Voor het familienetwerkberaad moesten ook
gescheiden ouders met hun partners bij elkaar komen.’
Het familienetwerkberaad vindt plaats bij Gert en Mieke
thuis. Lonneke Marks geeft op verzoek van ouders informatie
over de burn-out van vader. Het netwerk is verbaasd dat
voor iemand met een ernstige burn-out even de vaat
wegwerken een zware opdracht kan zijn. Ook is nu helder
hoe dit in verdere overbelasting van Mieke resulteert.
Lonneke Marks > ‘Tijdens de privéfase ging men aan de
wijn en de borrelnootjes. Er wordt na anderhalf uur een
heel praktisch plan gepresenteerd.’
Door de zwakke weerstand van Iris ligt de hygiënelat hoog.
Dit geeft veel stress. De oma’s komen daarom helpen bij
het huishouden. Ook koken zij alledrie één keer in de week.
De partner van oma (moeder van moeder) is goed thuis
in financiën en komt helpen weer overzicht te krijgen.
Een vriend van Gert komt elke week op bezoek om vinger
aan de pols te houden en met Gert te sporten.
De vriendin van moeder die Iris soms opvangt, zal de
school vragen of Iris materialen kan krijgen als zij niet
naar school kan, zodat zij thuis meer uitdaging krijgt.
Lonneke Marks > ‘Deze praktische plannen waren
natuurlijk fantastisch, en iedereen heeft ze uitgevoerd
zolang het nodig was. Maar het mooiste van dit familie­
netwerkberaad vond ik het moment waarop Mieke na
afloop van het familienetwerkberaad zei: “Ik heb nu niet
meer het gevoel dat ik er helemaal alleen voor sta.”
Ook was het fijn dat het netwerk aangaf blij te zijn dat
Mieke en Gert hun zorgen met hen deelden en ze iets
mochten betekenen. Zij dachten toch: ze hebben het
wel moeilijk, maar het gaat wel.’
In augustus 2012 mag Iris stoppen met de chemokuren
en gaat ze weer fulltime naar school. Gert vindt een baan
die echt bij hem past, ook dankzij een tip uit zijn netwerk.
Zijn herstel maakt een sprong. De vicieuze circel draait
weer de goede kant op: Iris kan weer een gewone kleuter
zijn, ouders zijn weer in balans en het netwerk kan weer
een stap terug doen.
Mieke > ‘Ons netwerk blijft ook nu nog nauw betrokken
bij ons gezin en springt bij als het even niet soepel gaat.
De relaties zijn sterker geworden. We zijn dankbaar voor
de hulp die we van MEE hebben gehad. We konden destijds
alle problemen zelf niet meer goed in kaart brengen. En
de drempel waar wij overheen moesten stappen om hulp te
vragen, was toen voor ons ook te hoog. Het familie­netwerk­
beraad was dé manier om ons leven weer op de rails te
krijgen. De mensen om ons heen bleken achteraf ook
erg blij met het beraad: zij hadden het heel moeilijk met
toekijken en wisten niet waar zij goed aan deden. Met het
plan hadden zij het gevoel nuttig te zijn. Eigenlijk vind ik dat
MEE deze hulp standaard moeten aanbieden aan gezinnen
in een dergelijke situatie.’
Lonneke Marks > ‘Ik kijk met een heel goed gevoel op
deze casus terug. In mijn beleving hebben vooral deze
ouders en hun netwerk heel hard gewerkt, en was ikzelf
niet echt belangrijk. Maar toegegeven: als ouders zeggen
dat deze manier van werken hen enorm heeft geholpen,
dan doet me dat natuurlijk wat.’
18
Medewerkers aan het woord
Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Sociale Netwerk­
Strategieën is geen toverstaf, maar ik ben erg enthousiast
over het resultaat! Ik zie dat mensen op eigen kracht dingen
uitvoeren en zich door elkaar gesteund voelen.‘
Josanne Leermakers consulent Servicebureau in 2009 >
‘Ik ben erg voor eigen regie en eigen verantwoordelijkheid.
Passant zijn als dienstverlener voelt voor mij dan ook prima.
Want als je de spil blijft in het proces, blijft er bij de cliënt
een grote afhankelijkheid. Ik geloof bovendien dat als de
professional minder bepalend aanwezig is, mensen met
elkaar tot beter sluitende oplossingen komen.’
Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Door breder te
kijken, kan ik motieven en emoties van cliënten nu beter
plaatsen. Daardoor wordt mijn ondersteuning efficiënter.
Ook heb ik beter leren loslaten. Een grote valkuil voor
hulpverleners, is te denken dat JIJ weet wat goed is. Dan
heb je goedbedoeld van alles geregeld, en dan haakt de
cliënt opeens af omdat het gewoon niet zijn oplossing is
of omdat hijzelf of zijn netwerk er nog niet aan toe is.’
Ruud Jansen consulent in 2009 > ‘Uit ‘eigen volk’ komen
vaak meer kracht en betere oplossingen dan uit professionals!
Bovendien worden de oplossingen dan gedragen door de
cliënt en zijn systeem en dit maakt het makkelijker ze ook
uit te voeren. Ook hebben deze oplossingen een langere
houdbaarheidsdatum. Resultaat voor de cliënt: ze hebben
het zelf gedaan en dat maakt hen sterker! Mensen zijn vaak
verbaasd over hoeveel ze zelf kunnen.’
19
Daarom Sociale NetwerkStrategieën!
Oplossingen en besluiten die door de cliënt en
zijn netwerk worden bedacht en genomen, sluiten
meestal beter aan bij de hulpvraag en hebben een
langere levensduur.
Het sociale netwerk is duurzamer en biedt vaak
meer continuïteit dan hulpverlening. Professionals
zijn passanten.
De cliënt met een langdurige en complexe zorgvraag,
heeft regelmatig gezamenlijk overleg met zowel
mantelzorgers als professionals. Zo kan er gebruik
worden gemaakt van elkaars kennis en ervaring en
is tevens helder wie welke taken en verant­woorde­lijk­
heden heeft. Dit voorkomt het langs elkaar heen
werken van zowel instanties als mantelzorgers.
Door versterking van het natuurlijke netwerk,
vermindert dikwijls de behoefte aan professionele
zorg en kunnen zwaardere vormen van zorg worden
voorkomen of uitgesteld.
Mantelzorgers kunnen zorgen letterlijk en
figuurlijk delen, waardoor zij minder snel overbelast
raken en de zorg langer kunnen volhouden.
De cliënt wordt niet overruled door goedbedoelende professionals en behoudt de regie
over zijn eigen leven.
Als cliënt en netwerk hun eigen kracht ervaren,
vergroot dit het zelfvertrouwen en vermindert de
afhankelijkheid van professionals.
20
www.meeplusgroep.nl
Procesbeschrijving
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
25
Procesbeschrijving
Gebruikte termen
26
De werkwijze in het kort
27
De gereedschapskist 30
Netwerkverkenning en analyse met het netwerkkompas (fase 1)
30
Casus Pieter: Met ondersteuning van professionele hulp toch bij zijn zus gaan wonen
32
Casus Moa: Maakt plannen met enkele mensen die zij vertrouwt en voert deze plannen ook uit!
34
Het familienetwerkberaad (fase 2)
44
Samenwerken in een actieteam (fase 3)
46
Casus Jelle: Elkaar helpen wordt weer vanzelfsprekender
47
26
Gebruikte termen
Cliënt staat voor een volwassene, jeugdige of gezin die
met een kwestie zit en hiervoor een oplossing wil vinden.
Familie betreft verwanten.
Sociaal netwerk betreft iedereen die op de één of andere
manier is verbonden met de cliënt: familie, vrienden,
kennissen, buren, collega’s, etcetera. Betrokken professionals
horen niet bij het sociaal netwerk.
Professional gebruiken we als verzamelnaam voor alle
verschillende dienst- en hulpverleners.
Facilitator: de professional die het werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën mogelijk maakt.
Supporter: een persoon waarin de cliënt vertrouwen heeft,
en die het beste voor heeft met zowel de cliënt als anderen
in de directe omgeving van de cliënt. De cliënt, maar ook
belangrijke anderen, kunnen een supporter vragen in alle
fases van Sociale NetwerkStrategieën.
27
De werkwijze in het kort
De cliënt verkent, activeert en benut zijn sociale netwerk.
Samen met dit netwerk neemt hij besluiten, maakt plannen
en voert deze uit. Een klein team, bestaande uit de cliënt,
mensen uit het netwerk en eventuele professionals, volgt
de voortgang en uitvoering van de plannen en stelt deze
waar nodig bij.
Het op gang brengen en houden van de samenwerking
tussen de cliënt, familie, sociaal netwerk en eventuele
professionals kent drie fases.
Het netwerkkompas (fase 1)
Het netwerkkompas helpt de cliënt om een volledig
beeld te krijgen van mensen die een rol spelen, speelden
of mogelijk kunnen spelen in zijn leven. Het gaat hier om
een totaalbeeld van wie er allemaal bij de familie en het
sociale netwerk horen, los van het contact wat er is op
dat moment. De cliënt kiest vanuit zijn familie en sociaal
netwerk één of meer supporters die met hem meedenken
om zijn kompas in te stellen. In een drieluik helpen deze
supporters hem te brainstormen over hoe zijn situatie
over zes maanden is als er niets verandert, en hoe hij er
dan voor wil staan. Maar ook wat hij zichzelf en anderen
gunt. Op basis daarvan bedenken zij de vragen die zij
voor willen leggen in het familienetwerkberaad.
28
Het familienetwerkberaad (fase 2)
De cliënt, familieleden, buren, vrienden en andere
belangrijke mensen, komen bijeen. Ook kinderen doen mee.
Informatiefase
De cliënt legt zijn vragen voor aan de deelnemers. Cliënt,
leden van familie en sociaal netwerk en/of professionals
geven informatie over bijvoorbeeld een ziekte of stoornis,
en over de problemen die hiermee samenhangen. Ook
krijgen de deelnemers informatie over de mogelijkheden
van professionele ondersteuning. Deze informatie draagt
bij aan het maken van een plan. Deelnemers kunnen
cliënt en professionals vragen stellen. Het kan voorkomen
dat bijvoorbeeld een curator of Bureau Jeugdzorg voor­waarden stelt aan het plan.
Privétijd
De facilitator en eventuele andere professionals verlaten
de bijeenkomst. De genodigden praten met elkaar,
nemen besluiten en maken een plan voor de toekomst.
De privétijd duurt zolang als nodig is. Dit kan variëren
van één tot meerdere uren. De facilitator verblijft in een
andere ruimte in de buurt. Mochten er vragen zijn, dan
is hij direct beschikbaar.
29
Presentatie plan
De facilitator sluit weer aan als de deelnemers klaar zijn
om hun plan te presenteren. De facilitator uit zich niet
inhoudelijk over het plan. Wel kan hij verduidelijkings­
vragen stellen. Alleen wanneer sprake is van verplicht
toezicht (bijvoorbeeld van Bureau Jeugdzorg of een
curator), wordt deze professionals gevraagd of het
plan voldoet aan de voorwaarden die zij vooraf stelden.
De cliënt en deelnemers stellen een actieteam samen.
Als professionals een rol krijgen in het actieplan, is
hun deelname in een actieteam een logisch vervolg.
Samenwerken in een actieteam (fase 3)
Professionals kunnen deel uitmaken van het actieteam,
maar ondersteunen alleen op de punten waar de cliënt
en zijn omgeving om hebben gevraagd in het gemaakte
actieplan. Cliënt en het sociaal netwerk in het actieteam
zijn en blijven eigenaar van het plan. Samen werken
zij aan de voortgang van het actieplan en stellen waar
nodig plannen bij.
30
De gereedschapskist
Bij Sociale NetwerkStrategieën hoort een
gereedschapskist vol tools en kennis, waarmee de cliënt
drie fases doorloopt.
Netwerkverkenning en analyse
met het netwerkkompas (fase 1)
Om helder te krijgen welke mensen uit de familie en
het sociale netwerk mee kunnen denken over de vragen
van de cliënt, is een grondige netwerkverkenning nodig.
Hiervoor hebben cliënt en facilitator verschillende
instrumenten tot hun beschikking, die we samen het
netwerkkompas noemen:
genogram
levenslijn
ecogram
sociogram
drieluik
Het genogram
Door een genogram/stamboom te tekenen, brengt de cliënt
zijn familie over meerdere generaties letterlijk in beeld.
Dit genogram tekent hij, bij voorkeur met enkele supporters,
op een groot vel papier. Met behulp van lijnen en kleuren
wordt aangegeven hoe de cliënt de relatie tussen zichzelf
en verschillende familieleden in kwalitatieve zin ervaart. In
één oogopslag wordt door het genogram ook voor iedereen
duidelijk wie bij de familie hoort, hoe de familie is opgebouwd
en welke familieleden voor de cliënt belangrijk zijn. Tijdens
het tekenen van het genogram komen dikwijls verrassende
verhalen los. Zo kan blijken dat een overleden oma nog
veel invloed heeft op het gezin. Of wordt duidelijk hoe
gebeurtenissen in het verleden doorwerken op emoties
en beslissingen van cliënten in het heden.
31
D. 1987
D. 2003
Henriëtte van
GeloofLeenders
Jaap
Pietersen
Lenie
Pietersen
Hennie
Geloof
1936
68
74
Piet
Jansen
Irma
JansenAchterberg
1967
1959
1963
43
51
47
45
Cor
Klaassen
Irene
KlaassenJansen
Ilse de
VriesJansen
Henk
Kees
Pietersen Pietersen
1965
1988
22
Antje
Klaassen
18 jr getrouwd
1993
1998
17
12
Nathalie
Pietersen
Joris
Pietersen
Een genogram geeft veel informatie over een familie.
Uitgewerkt in het computerprogramma Genopro, is het voor
de wat meer geoefende lezer snel duidelijk hoe een familie
eruit ziet en hoe de onderlinge relaties zijn. Daarnaast kan
allerlei aanvullende informatie worden toegevoegd. Binnen
de MEE Plus Groep geven we in het genogram ook aan wat
de aard van de relatie is (hecht, wisselend of verbroken).
Nog niet iedere consulent heeft de handigheid en de
tijd om getekende genogrammen vlot te verwerken in
Genopro. Dit is echter wel van belang, want zo komt het
genogram op een overzichtelijke manier in het digitale
dossier en kunnen collega’s en andere zorgverleners
die toegang hebben tot het dossier, snel een duidelijk
overzicht krijgen van de cliënt en zijn familierelaties.
Geeske Schilders receptioniste in 2009 > ‘Sinds drie
jaar werk ik de genogrammen uit die de consulenten met
stift op papier zetten. In het begin was het even lastig,
maar al doende gaat het steeds vlotter. Ik doe nu vijftien
minuten tot een uur over het invoeren van een genogram,
afhankelijk van hoe uitgebreid ze zijn. Ik doe het gewoon
achter de balie als het rustig is en vind het ontzettend
leuk om te doen!’
PIETER
Met ondersteuning van professionele hulp
toch bij zijn zus gaan wonen
Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Tijdens het maken
van het genogram ontdekt de cliënt, maar ook de facilitator
soms waardevolle zaken! Zo had ik een cliënt, Pieter, een
40-jarige man met een ernstige verstandelijke beperking.
Toen zijn hoogbejaarde moeder, bij wie hij nog woonde,
overleed, besloot zijn zus Marijke om haar broer in huis te
nemen. Pieter zou zeker uitstekende zorg krijgen bij zijn
zus, maar het leek mij wel een erg zware taak. Als Marijke
deze zorg niet zou volhouden, zou Pieter alsnog moeten
verhuizen naar een zorginstelling. Van Pieter is bekend
dat hij bij veranderingen ernstig en langdurig van slag is
en dat zijn gezondheidstoestand broos is. Ik had dan ook
zo mijn bedenkingen…
Tijdens het maken van een genogram met Marijke en nog
een andere zus van Pieter, kwam naar voren dat er in dit
gezin nog een andere broer is met een ernstige verstande­
lijke beperking. Zo’n vijftig jaar geleden was deze broer
als klein jongetje op doktersadvies, maar tot groot verdriet
van moeder, in een instelling ver van huis geplaatst. Toen
nakomertje Pieter jaren later werd geboren en ook ernstig
verstandelijk beperkt bleek, heeft moeder gezworen dat dit
haar niet nog eens zou gebeuren. Zus Marijke heeft op het
sterfbed van moeder beloofd voor Pieter te zullen zorgen.
Dankzij het maken van het genogram en het gesprek wat
daarbij werd gevoerd, begreep ik plotseling veel beter de
emoties en motieven van Marijke. Pieter is met onder­steuning
van professionele zorg bij zus Marijke gaan wonen. Als je
als consulent in zulke situaties ‘jouw oplossing’ doorduwt,
is de kans groot dat ouders of familie niet tevreden zijn
over - in dit geval - de instellings­zorg. Dan krijg je discussies
over sokken die kwijt zijn geraakt in de was, terwijl het
daar helemaal niet over gaat.’
33
De levenslijn
De cliënt, en bij voorkeur enkele supporters, tekenen op
een groot vel papier een levenslijn. Hierop schrijven zij in
chronologische volgorde alle ingrijpende levens­gebeur­te­
nissen, zowel de leuke als verdrietige. Soms ziet de cliënt
spontaan herhalingspatronen of andere verbanden tussen
levensgebeurtenissen. Want wanneer een cliënt zijn
levensgeschiedenis visualiseert, krijgt hij vaak meer
inzicht in zijn huidige problemen.
De levenslijn en het genogram geven samen een redelijk
compleet beeld van de ontwikkeling van een persoon,
zijn familierelaties en van de context waarin hij zich heeft
ontwikkeld. Tijdens het maken van de levenslijn komen
dikwijls personen ter sprake die nu uit beeld zijn, maar
vroeger belangrijk waren. Als de cliënt dit wil, kan het
zinvol zijn te bekijken of het contact met deze personen
kan worden hersteld.
MOA
Maakt plannen met enkele mensen die zij
vertrouwt en voert deze plannen ook uit!
Moa is een 44-jarige vrouw. Zeven jaar geleden vluchtte
zij met haar drie kinderen uit een Afrikaans land waar een
burgeroorlog woedde. In Nederland gaat het niet goed met
het gezin. Vanuit scholen en het consultatiebureau komen
diverse zorgmeldingen: de kinderen zijn ondervoed,
onverzorgd en komen te laat of niet op school. Het huis
is vervuild en de geldzaken zijn niet op orde.
Uit onderzoek blijkt dat Moa verstandelijk beperkt is. Moa
houdt veel van haar kinderen, maar er is sprake van onmacht.
Daarom wordt ingezet op intensieve professionele onder­
steuning. Hulpverleners vliegen in en uit, maar de situatie
verbetert niet. Het oudste kind, eveneens licht verstandelijk
beperkt, gaat niet meer naar school en dreigt te ontsporen.
Dit kind wordt verplicht in een internaat geplaatst. De twee
andere kinderen komen onder toezicht te staan.
De consulent van MEE, net als andere professionals al
jaren betrokken bij Moa en haar kinderen, besluit na de
basistraining Sociale NetwerkStrategieën op een andere
manier in dit gezin te gaan werken.
Het maken van een genogram en het tekenen van de
levenslijn blijkt schokkend, maar zeer verhelderend.
Met behulp van een tolk vertelt Moa haar levensverhaal:
een leven wat begint als vondeling, waarna misbruik en
mishandeling in diverse pleeggezinnen volgt. Eenmaal
volwassen leert Moa, in een jarenlange verscheurende
burgeroorlog, dat je mensen met macht moet zien te
ontwijken. In haar land zijn dit de guerrillasoldaten:
zij moorden, verkrachten en stelen je kinderen om
kindsoldaten van hen te maken.
De consulent > ‘Hulpverleners zijn voor Moa vreemde
mensen, afkomstig van de overheid. Als je naar de levens­
geschiedenis van Moa kijkt, begrijp je waarom zij van
hen niets goeds verwacht. Het in kaart brengen van de
levensloop heeft ervoor gezorgd dat we nu beter denken
te begrijpen waarom Moa moeilijk te begeleiden is en
professionals op afstand houdt. In een familienetwerkberaad
heeft Moa nu plannen gemaakt met enkele mensen die zij
wel vertrouwt en zij voert deze plannen ook uit. Zo heeft
Moa onlangs met een vriendin een concreet plan bedacht
voor het luizenprobleem in haar huis. Haar kinderen
hebben al jarenlang luizen en Moa kreeg dit niet onder
controle. Ouders van klasgenootjes waren hier boos over
en Moa schaamde zich, maar zij had geen idee hoe zij
zo’n probleem moest aanpakken. Met hulp van de vriendin
heeft Moa nu het hele huis onder handen genomen en zijn
de kinderen voor het eerst sinds jaren luisvrij!’
> Zeker in een gezin waarin veel verschillende problemen
tegelijkertijd spelen, werkt het goed als meerdere mensen
een afgebakende taak op zich nemen.
De consulent > ‘Als je in een netwerk problemen deelt,
maak je het kleiner en concreet. Is er iemand in het
netwerk die het luizenprobleem wil helpen oplossen?
Zo niet, welke steun is er dan nodig vanuit professionals?
Zeker in een gezin waarin veel verschillende problemen
tegelijkertijd spelen, werkt het goed als meerdere
mensen zich willen inzetten voor een concreet probleem,
of een afgebakende taak op zich nemen. Belangrijk is
dat zij zelf kunnen bepalen of en hoe zij het gezin willen
ondersteunen. De vriendin die geholpen heeft met het
luizenprobleem is nu ook alert op herhaling, en Moa zal
zelf sneller naar deze vriendin toestappen als er weer
luizen zijn. Zo ben je er snel bij.
Het mooie is: door dit succes en enkele andere kleine
successen, heb ik het zelfvertrouwen van Moa in de afgelopen
maanden enorm zien groeien. Ze onderneemt dingen die
ook echt lukken en komt in haar eigen kracht te staan!’
Daniella van Meel in 2009 > ‘Sinds een jaar werk ik
vanuit de intensieve gezinsbegeleiding van Prisma in dit
gezin. Ik ben bij dit familienetwerkberaad geweest en vond
het mooi om te zien hoe het werkt! Er bleken best veel
mensen bij mevrouw betrokken, niet alleen professionals.
In dit gezin gaat het om verplichte hulpverlening,
en stelde jeugdzorg de hulpvragen, want mevrouw gaf
naar professionals altijd aan geen hulpvragen te hebben.
Het lukte haar netwerk wel om mevrouw inzicht te geven
in problemen die om een oplossing vroegen, waardoor
het toch haar eigen vragen werden. Heel belangrijk was
ook dat zij die nu zelf aan haar netwerk stelde: hele
concrete vragen ook!
Het netwerk wilde best iets doen voor mevrouw en deed
dat ook al, maar niet structureel zoals nu is afgesproken.
Door dit familienetwerkberaad weten de professionals
en het netwerk nu van elkaar wie wat doet, en zijn de
lijnen veel korter.
In alle gezinnen waar ik werk is sprake van complexe
problematiek. Ik denk dat deze werkwijze bij veel gezinnen
een meerwaarde zou hebben. Ik kijk vanuit de ogen van
de verplichte hulpverlening: daarin moeten echt bepaalde
doelen bereikt worden om bijvoorbeeld uithuisplaatsing
van kinderen te voorkomen. Ik zie het samenwerken met
het netwerk als heel zinvol, omdat:
Als er een plan is waar iedereen achter staat, niet alleen
professionals, maar ook de cliënt en de voor hem belang­rijke personen, kunnen de mensen uit het netwerk helpen
om de gemaakte afspraken na te komen, bijvoorbeeld dat
kinderen op tijd naar bed en naar school gaan.
Netwerk en professionals kunnen elkaar informatie en
advies geven en zijn beter op de hoogte van wie wat doet.
Mensen uit het netwerk kunnen ertoe bijdragen dat de
weerstand tegen hulpverleners bij cliënten die verplicht
hulp krijgen, wat afneemt. Je kunt als hulpverlener dan
efficiënter werken in een gezin.
Mensen uit het netwerk kunnen in veel situaties gewoon
meer betekenen dan professionals: zo heeft Moa een
vriendin die vaak voor haar tolkt, bijvoorbeeld als zij
naar de huisarts gaat. Ze kan ook een professionele
tolk meenemen, maar deze vriendin kan mogelijk in het
gesprek met de arts nog wat aanvullingen geven op de
klachten, omdat ze Moa regelmatig ziet en spreekt. Na
het consult kan Moa bovendien nog eens terug vragen
aan haar vriendin wat de huisarts heeft uitgelegd en
geadviseerd. Dat kan met een professionele tolk niet.’
38
Het ecogram
Om in een grotere kring dan alleen het kerngezin en de
directe familie te kunnen nadenken over oplossingen voor
problemen, is het noodzakelijk een ecogram te maken. Het
genogram richt zich vooral op de structuur van de familie.
Het ecogram inventariseert alle sociale contacten van de
cliënt met familieleden, vrienden, kennissen, buren, collega’s,
leden van een club, enzovoorts. Soms biedt het maken van
een ecogram ook aanknopingspunten om verloren contacten
weer in beeld te krijgen en te herstellen.
Het ecogram heeft geen vaste regels wat betreft de weergave.
De facilitator kan op een flip-over met gekleurde rondjes
werken, goed zichtbaar voor de cliënt en/of alle gezinsleden.
Eventueel kunnen belangrijke personen dichter bij de cliënt
worden getekend dan anderen. Ook kinderen doen mee.
Niet zelden tekenen kinderen hun huisdier, immers ook
een soort gezinslid, heel dicht bij henzelf.
39
40
Het sociogram
Het maken van een sociogram is tijdsintensief en wordt
nog niet veel gebruikt. Het sociogram is een verdieping van
het genogram en ecogram. Er wordt dieper ingegaan op de
betekenis en inhoud van contacten. Soms maakt de facilitator
met alle gezinsleden een eigen sociogram. Het ene gezinslid
kan met de buurman immers een heel ander soort contact
hebben dan het andere gezinslid.
De facilitator spreekt geen waardeoordeel uit over de inhoud
van het sociogram, maar vraagt de cliënt of gezinsleden
wat hen opvalt. Vaak geeft een sociogram nieuwe inzichten,
bijvoorbeeld dat voor een gezinslid de meest belangrijke
mensen allemaal professionals zijn, of dat de vader in een
gezin veel vrije tijd doorbrengt met vrienden en niet vaak
iets onderneemt met zijn kinderen.
41
Het drieluik
Het drieluik is een hulpmiddel voor de cliënt en zijn netwerk
om de huidige en de gewenste situatie te verkennen.
Bij het maken ervan kunnen ook al bij de cliënt betrokken
professionals aanwezig zijn. In het drieluik wordt duidelijk
wat de cliënt wil bereiken. De verschillende perspectieven
van de cliënt en zijn supporters worden verbonden.
Vervolgens bedenken cliënt en supporters welke vragen zij
willen bespreken in het familienetwerk­beraad. De facilitator
is minimaal aan het woord en stelt vooral vragen, met name
bewustzijns-, verantwoordings- en circulaire vragen.
Een flipovervel wordt in drie kolommen opgesplitst. In de
eerste kolom staat de vraag: hoe ziet de situatie er over
zes maanden uit wanneer er niets verandert? Cliënt en
netwerk, en eventueel betrokken professionals, schrijven
hun zorgen en angsten in steekwoorden op post-its.
In de derde kolom staat de vraag: hoe zou je willen dat
de situatie eruit ziet over zes maanden? Wat gun je jezelf
en de ander? Dit schrijven cliënt en netwerkleden op een
andere kleur post-it.
In de tweede, middelste kolom, formuleert men wat
er moet gebeuren om van de huidige situatie, naar de
gewenste situatie te komen. Deze thema’s worden tot vragen
omgebogen in de taal van de cliënt. In kolom 1 (zorgen)
staat bijvoorbeeld: ik heb een grote huurschuld. In kolom
3 (wensen) staat: ik wil hier blijven wonen. In de middelste
kolom kan dan de vraag komen: hoe kan ik mijn geldzaken
op orde krijgen?
42
Een plan voor de toekomst: een logische stap
Als men in de middelste kolom vragen zet in plaats van
oplossingen, is de stap om met een breder netwerk na te
denken over deze vragen en een plan voor de toekomst te
maken, logisch. Wie kan meedenken over deze vragen?
Vaak komen mensen tijdens het maken van het drieluik
al met concrete oplossingen, zoals ‘ik kan mijn broer
of de schuldhulpverlening vragen mij te helpen.’ Maar
dan mist de cliënt de kans om met een bredere groep
uit het netwerk samen te komen, elkaar te informeren,
passende creatieve oplossingen te bedenken en banden
te versterken. Door de relaties en het probleemoplossend
vermogen van cliënten en hun netwerk te prikkelen en te
versterken, zullen zij bovendien in de toekomst bij nieuwe
problemen beter oplossend denken en handelen.
Na het invullen van de vragen in kolom 2 schrijft de cliënt
samen met zijn supporters, ook in kolom 2, wie hij nog
meer wil uitnodigen om mee te denken in een familie­
netwerkberaad. Ook schrijft hij op welke informatie van
wie nodig is, wie zijn steunfiguur is tijdens zo’n beraad,
waar hij het beraad wil houden, enzovoorts.
Guy de Hoop consulent MEE Plus Groep > ‘Het drieluik
is een belangrijk onderdeel van het netwerkkompas en
maakt de stap richting een familienetwerkberaad vaak
vanzelfsprekend. Als de cliënt nog geen supporters
heeft in het eerste of tweede gesprek, maak ik eerst
het genogram, socio- en/of ecogram en levenslijn om
het sociaal netwerk visueel te maken. Een drieluik
maken is dan nog te vroeg, omdat er geen netwerk bij
het gesprek aanwezig is.
43
Het handigste vind ik het om bij het maken van de afspraak
voor het eerste huisbezoek, al te vragen of er belangrijke
mensen kunnen aansluiten. Wie zijn al op de hoogte van
jouw verhaal? Als niemand het verhaal kent, wat zou het
kunnen opleveren als bepaalde mensen die belangrijk voor
jou zijn, het verhaal wél leren kennen?’
Niet alleen de uitkomst telt
Als de cliënt het netwerkkompas tekent, en dus ook het
drieluik met zijn supporters, ontstaat door de verschillende
perspectieven vaak een mooie onderlinge dialoog. Het
werken met post-its geeft ook dynamiek: mensen komen
letterlijk en figuurlijk in actie. Dit vergroot het verant­
woordelijk­heidsgevoel, maar ook het eigenaarschap en
de daadkracht. Bij het gebruik van briefjes voelen mensen
zich vaak veiliger om zorgen en wensen uit te spreken
die normaal gesproken niet zo makkelijk worden geuit.
Bovendien krijgen verbaal minder sterke of assertieve
mensen de kans hun verhaal te vertellen.
Veel cliënten hebben echt plezier tijdens deze gezamenlijke
activiteit. Het geeft vaak opluchting, en verbinding.
Een drieluik sijpelt nog een lange tijd door in de wijze
waarop mensen met elkaar praten en met elkaar omgaan.
Er treedt erkenning op en dit resulteert soms in meer
begrip. Begrip voor de cliënt, maar ook meer begrip van
de cliënt voor zijn omgeving.
44
Het familienetwerkberaad (fase 2)
Het familienetwerkberaad is vooral een platform voor
besluitvorming. Centraal staat dat de cliënt een plan
maakt voor de toekomst met de voor hem belangrijke
mensen. Het heeft vaak een grote meerwaarde als
personen uit een ruime cirkel van de familie en het
sociale netwerk deelnemen aan het familienetwerkberaad.
Mensen die wat verder van de cliënt afstaan, kunnen frisse
ideeën hebben en zaken vanuit een ander perspectief
bekijken. Bij een ruime deelname is bovendien de kans
groter dat meer mensen iets willen en kunnen betekenen
bij de uitvoering van het plan. Ook kinderen en/of
volwassenen met een beperking - hoe ernstig ook - doen
in principe gewoon mee aan het familienetwerkberaad.
De voorbereiding
De facilitator brengt samen met de cliënt het sociale
netwerk in kaart. Hij motiveert de cliënt om een familienetwerkberaad te organiseren, waarin voor de cliënt
belangrijke mensen meedenken en een plan maken.
De facilitator vertelt eventueel wat de voordelen zijn van
ondersteuning door diens eigen netwerk vanuit de eigen
krachten, cultuur en tradities, en vraagt de cliënt en zijn
direct betrokkenen te bekijken wie zij willen uitnodigen.
Over sommige mensen zal de cliënt twijfelen: mensen
die verder van de cliënt staan, uit beeld zijn, of waarmee
de relatie gespannen is. De facilitator is neutraal, en
kan door vragen te stellen de cliënt helpen de voor- en
nadelen op een rijtje te zetten. Het is fijn als in deze fase
al meer vertrouwde mensen kunnen meedenken.
De cliënt krijgt heldere uitleg over het doel van het
familienetwerkberaad en over welke onderdelen er worden
doorlopen (informatieronde, privéberaad, presentatie plan).
De facilitator vertelt wat zijn eigen rol inhoudt en op welke
manier hij helpt bij de voorbereiding en de uitvoering van
het familienetwerkberaad.
45
Cliënten geven zelf aan waar zij het beraad willen houden.
Thuis, in een buurthuis of liever in het kantoor van MEE?
Het moet in ieder geval een plek zijn waar alle deelnemers
zich prettig en veilig voelen. De cliënt nodigt zelf de
deelnemers uit. Waar nodig bieden steunfiguren of de
facilitator hierbij ondersteuning.
Complexe verhoudingen
Regelmatig zijn er spanningen binnen een familie. De
facilitator heeft echter niet de taak vetes te beslechten.
Wel is een goede voorbereiding in deze cliëntsituaties
extra belangrijk. De facilitator houdt waar nodig
afzonder­lijke voorbereidingsgesprekken. Hierin moedigt
hij deelnemers aan om in het belang van de cliënt tot
gezamenlijke oplossingen te komen, en om een supporter
die zij vertrouwen en die hen kan steunen mee te nemen
naar het familienetwerkberaad. Wie kan jou helpen rustig
te blijven en je goed te blijven focussen op het doel van het
beraad? In de praktijk gebeurt het vaak dat deelnemers
elkaar corrigeren als de gemoederen hoog oplopen. Dit
gebeurt op een natuurlijke wijze, zonder dat de facilitator
iets hoeft te doen.
> Het kan juist prima zijn als in een familienetwerkberaad
gebeurt wat soms al jaren aan de gang is.
Riet Portengen opleidster > ‘Wees niet te bang. Het kan
juist prima zijn als in een familienetwerkberaad zichtbaar
wordt wat soms al jaren aan de gang is. Bijvoorbeeld
gescheiden ouders die elkaar in het bijzijn van hun kinderen
verbaal flink te lijf gaan. Familie en vrienden van beide
partijen zien dan gebeuren hoe de kinderen hier onder lijden
en zeggen gezamenlijk: “Dít kan zo niet langer. In het plan
wat we gaan maken, moet hiervoor een oplossing komen.”
46
Samenwerken in een actieteam (fase 3)
Een actieteam bestaat uit de cliënt, vertegenwoordigers uit
de familie en het sociale netwerk, en professionals die een
rol spelen in de dienst- of hulpverlening aan de cliënt. Het
actieteam komt regelmatig bij elkaar, in het begin minimaal
eens per zes weken. Het team bespreekt de voortgang van
het plan, deelt successen en zorgen, en stelt zo nodig het
plan op onderdelen bij. Soms zijn problemen opgelost,
soms zijn er nieuwe zorgen bijgekomen.
De leden van het actieteam zijn de deskundigen. Als er
professionals bij zijn betrokken, zijn zij leden van dit gezamen­
lijke team en bieden zij alleen steun bij taken die de cliënt
of zijn netwerk zelf niet kan uitvoeren. Het is dan ook niet
de bedoeling dat professionals naast het actieteam nog
apart met elkaar overleggen. Het actieteam komt in plaats
van de professionele overleggen, die vaak zonder de cliënt
en diens vertegenwoordigers plaatsvinden. Een goed
gecoördineerde communicatie tussen de cliënt, zijn
netwerk en eventuele professionals, voorkomt het langs
elkaar heen werken en levert enorme tijdsbesparing op.
JELLE
Elkaar helpen wordt weer vanzelfsprekender
Jelle is een 30-jarige man, die door ziekte en overlijden
van zijn ouders vrij plotseling alleen komt te wonen. Jelle
heeft een licht verstandelijke beperking. Hij is beschermd
opgevoed en nog niet zo zelfstandig. Zijn twee zussen,
beiden getrouwd, willen Jelle graag helpen, maar kunnen
niet alle zorg overnemen.
De facilitator stelt Jelle en zijn zussen voor om op
korte termijn een familienetwerkberaad te organiseren.
Zij reageren direct enthousiast en formuleren met
ondersteuning van de facilitator de vragen die zij met
hun netwerk willen bespreken.
Welke ondersteuning heeft Jelle nodig om zo volwaardig
en zelfstandig mogelijk te kunnen wonen?
Hoe vaak heeft Jelle deze ondersteuning nodig?
Hoe kan worden voorkomen dat Jelle in een sociaal
isolement komt?
Hoe kan het sociale netwerk, naast professionele
ambulante ondersteuning, Jelle helpen in de thuissituatie?
Het familienetwerkberaad is snel geregeld. Op een
dinsdagavond rond etenstijd, komt iedereen bijeen in de
vergaderzaal van MEE: Jelle, zijn zussen en diens partners,
een oom en tante, een biljartvriend en vriendin en enkele
professionals. Na een introductie en voorstel­rondje volgt
de informatieronde. Een begeleidster van de sociale
werkplaats waar Jelle werkt, vertelt hoe zij Jelle ervaart
en waar zij krachten en beperkingen ziet. De psycholoog
van MEE geeft uitleg over een intelligentieonderzoek dat
onlangs bij Jelle is afgenomen en welke sterke en zwakke
capaciteiten uit dit onderzoek naar voren komen. Een
teamleidster van een zorgaanbieder geeft uitleg over de
inhoud en mogelijkheden van ambulante ondersteuning
in de thuissituatie.
De facilitator schrijft de hoofdpunten van de informatie van
de professionals op de flip-over, zodat familie en netwerk
dit straks in het privéberaad eventueel nog kunnen nalezen.
Na de informatieronde gaan de professionals naar huis en
wacht de facilitator in een andere ruimte in het gebouw.
Na anderhalf uur roept de familie de facilitator: het actieplan
is af. Op papier staat een zeer concreet plan waarin
nauwkeurig is beschreven wie, wat, wanneer doet. Zo gaat
de biljartvriend iedere maandag kookles geven aan Jelle.
Deze vriend geeft aan zelf ook moeilijk lerend te zijn, maar
al een poos zelfstandig te wonen en goed te kunnen koken.
Een zus van Jelle die vier jonge kinderen heeft, heeft het
gevoel dat ze niet zoveel kan doen, maar vindt het gezellig
als Jelle eens per week mee-eet. Jelle vindt het leuk om
zijn neefjes en nichtjes te zien en na de maaltijd zal Jelle
met zijn zus de post van die week doornemen.
Een tante gaat Jelle leren wassen. Voor alle dagen van de
week wordt afgesproken wie Jelle kan bellen als hij ergens
mee zit. De zorgaanbieder die informatie heeft gegeven, wordt
gevraagd om Jelle, met name in de beginperiode, eenmaal
per week ambulante ondersteuning aan huis te bieden.
Jacqueline van Dongen consulent !GO B.V. (sociale
werkvoorziening) in 2009 > ‘Ik vond het heel interessant
om bij het familienetwerkberaad van Jelle te zijn, al
was het dan voor mij als professional alleen tot en met
de informatieronde. Ik ben echt enthousiast over deze
werkwijze. Vooral dat de ondersteuning aan Jelle nu breed
wordt gedragen en niet op één persoon aankomt, vind ik
een prachtige uitkomst. Ik zie Sociale NetwerkStrategieën
dan ook als een werkwijze die niet alleen gunstig is voor de
cliënt, maar ook voor zijn omgeving. Want als de mensen
die om een cliënt heen staan ook steun aan elkaar hebben
en zorgen en/of taken verdelen, kunnen ze de mantelzorg
langer volhouden. In die zin zie ik het zelfs nog breder:
deze werkwijze kan bijdragen aan een samenleving waarin
elkaar helpen weer vanzelfsprekender wordt, maar dan op
een manier die passend is in deze tijd, waarin iedereen het
gewoon druk heeft. Dat mensen zelf kunnen aangeven óf,
en wát ze willen doen, vind ik dan ook een grote meer­waarde
van een familienetwerkberaad.’
Corine van der Voort teamleider ambulante dienst­verlening
ASVZ (zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke
beperking) in 2009 > ‘Ik vond het bijzonder om bij het
familienetwerkberaad van Jelle te zijn en informatie te
geven over onze ondersteuning. Bij aanvang leek de
werkwijze Sociale NetwerkStrategieën me eerlijk gezegd
nogal idealistisch, maar de club familie en vrienden van
Jelle bestond uit een hele leuke groep mensen, die open
communiceerden. Ik dacht die avond: als alle cliënten
waaraan wij ambulante ondersteuning bieden bij het
zelfstandig wonen zo’n netwerk hadden, dan zou ik deze
werkwijze standaard willen toepassen. Maar de realiteit
is dat cliënten vaak eenzaam zijn, er ruzie in een familie
is, of cliënten helemaal geen bemoeienis willen van hun
netwerk. Ook zijn er veel cliënten met een netwerk waarvan
ik denk: tja… wat heeft mijn cliënt aan deze mensen?
Veel cliënten hebben echt pittige problemen!
Maar nu, een paar weken later, merk ik wel dat ik loop na
te denken over cliënten bij wie we regelmatig vastlopen. Er
is een groep die eigenlijk geen begeleiding wil en allergisch
is voor hulpverleners. Het netwerk van deze cliënten, en
ook wij begeleiders, denken echter dat zij wel ondersteuning
nodig hebben om te kunnen functioneren. Wanneer deze
cliënten een plan maken met hun netwerk, dan zou onze
begeleiding mogelijk beter verlopen. De cliënt houdt dan
immers meer regie, kiest zelf wie er mag meedenken en
welke afspraken hij wil maken.’
Ellis (zus) > ‘Het voorstel voor een familienetwerkberaad
was niet vreemd en gewoon praktisch om te overleggen
wie wat zou gaan doen. Ik hoopte de zorg met meer mensen
te kunnen delen, want tot dan toe kwam er veel op mij
neer. Het familienetwerkberaad verliep ontzettend goed.
Als ik bijvoorbeeld met mijn schoonzus dingen overleg
zijn we het vaak niet eens, maar nu ging alles heel soepel.
Misschien omdat je in een andere omgeving zit en omdat
er mensen bij waren die wat verder van ons gezin afstaan.
Ik was erg blij met de informatieronde, omdat ik vind dat
Jelle ook binnen onze familie soms wordt overschat en
overvraagd. Uit het psychologisch onderzoek kwam duidelijk
naar voren wat Jelles beperkingen zijn en dat je hem op
bepaalde gebieden gemakkelijk kunt overschatten omdat
het zo’n leuke en sociale jongen is.
Het plan is nu vijf weken in werking, volgende week is er
overleg in het actieteam. Een aantal afspraken wordt goed
nagekomen, andere minder. Ik heb de neiging daar dan
achteraan te zitten, maar ik moet ook leren loslaten nu
de taken zijn verdeeld. Dat kan ook, want het gaat gewoon
goed met Jelle! Ik heb nu drie vaste momenten met Jelle
in de week en dat vind ik erg fijn.
De vriend van Jelle die op maandag kookles geeft, is
trouwens de enige die nooit verzuimt! Iedere maandag
komt hij weer met een totaal nieuw recept om te oefenen,
en ik begrijp van Jelle dat ze een hoop lol hebben!’
Jelle > ‘Ik vond het wel bijzonder dat er zoveel mensen
waren. Ik had niet verwacht dat iedereen die we hadden
uitgenodigd, ook zou komen. Ik woon nu vijf weken op
mezelf en met het schema dat voor het huishouden is
gemaakt, gaat het allemaal heel goed. Sommige mensen
houden zich precies aan wat is afgesproken en sommigen
vergeten wel eens dingen. Dat vind ik niet zo erg, maar
daar hebben we het vorige week in het actieteam wel
even over gehad.’
www.meeplusgroep.nl
Cliënten aan het woord
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
57
Cliënten aan het woord
Hoe ervaren de cliënten van MEE Brabant Noord de werkwijze ‘Sociale NetwerkStrategieën’ bij het
oplossen van hun hulpvraag?
58
Wat vindt de cliënt van zijn sociale netwerk?
Hoe ervaart de cliënt de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën?
59
Casus Dennis en Marianne: Als je zorgen deelt, geeft dat emotioneel zoveel meer ruimte.
66
Relatie tussen cliënt en facilitator
69
61
58
Hoe ervaren de cliënten van
MEE Brabant Noord de werkwijze
Sociale NetwerkStrategieën
bij het oplossen van hun hulpvraag?
Dit was de kernvraag in de scriptie ‘Samenredzaamheid’
die Monique Munster, consulent bij MEE Plus Groep, in juni
2012 schreef in het kader van haar opleiding Maatschappelijk
werk en dienstverlening.
In tien diepte-interviews vertellen cliënten over hun
sociale netwerk, hun ervaringen met de werkwijze Sociale
NetwerkStrategieën en over hun relatie met de consulent
(facilitator) in dit proces. De scriptie is geen weten­schappelijk
onderzoek, maar de feedback van onze cliënten levert wel
waardevolle overdenkingen en discussiepunten op. Input
om onze manier van kijken en werken verder te verbeteren.
Monique Munster heeft de respondenten vooraf laten
weten dat de door hen gegeven informatie niet wordt
teruggekoppeld aan consulenten of derden, en dat
hun verhalen in de scriptie geanonimiseerd worden
weergegeven. Respondenten hebben telefonisch
toestemming gegeven hen geanonimiseerd te citeren
in deze Leergeschiedenis.
59
Wat vindt de cliënt van zijn sociale netwerk?
Alle respondenten beschikken over een relatief mager
sociaal netwerk. Sommigen geven aan dat hun beperking
daarbij een rol speelt. ‘Dan gebeurt er iets waardoor ik
beperkt word, en blijkt dat ik zoveel vrienden eigenlijk
helemaal niet had. Er zijn er maar een paar die trouw
zijn gebleven.’
Bereikbaarheid heeft invloed op de intensiteit van de
relatie met het netwerk. Een cliënt die terugkeerde
naar haar geboorteplaats, vertelt: ‘Omdat ik een eind
weg heb gewoond, hebben ze nooit alles meegekregen.
Het contact is nu toegenomen, en ook het begrip.’
Familieleden zijn voor de meeste geïnterviewden
de belangrijkste personen. Begrippen als vangnet,
veiligheid en betrouwbaarheid worden hier veel
genoemd. ‘Hulpverlening stopt na een tijdje, en ieder
heeft zijn eigen hokje. Ze kunnen wel met je meedenken
en meegaan, maar familie kan inspringen waar
hulpverlening tekortschiet.’
Professionals beschouwt men desalniettemin als
zeer waardevol. Als het netwerk van mensen met een
beperking klein is, ziet de cliënt hen soms zelfs als
vrienden: ‘Professionals worden steeds belangrijker,
omdat ik steeds minder kan. Het idee al dat ik (naam
MEE-consulent) zal moeten missen, daar kan ik
helemaal niet tegen.’
60
Lotgenotencontact met mensen die ook een beperking
hebben, is voor velen belangrijk. ‘Ik heb haar ontmoet in
een hulpverleningsgroep. Ze is een soort lotgenoot. We
hebben het samen over ons ‘debielenbusje’, het vervoer
dat we vanwege onze lichamelijke beperking nodig hebben.
Wij snappen elkaar, we weten dat we gewoon niet zonder
kunnen. Maar zeg je dat tegen je familie, dan krijgen die
de tranen in de ogen, dat vinden ze verschrikkelijk.’
Mantelzorg heeft dikwijls een negatieve lading.
De beleving dat iedereen hiervoor op de vlucht gaat en
niemand zit te wachten op de rol van mantelzorger.
Ook is er angst voor teveel bemoeienis door het netwerk,
vrees voor overbelasting van anderen, en het risico dat
gelijkwaardige relaties veranderen. ‘Mijn partner doet
eigenlijk al genoeg. Waar ik bang voor ben, is dat hij in
de rol van de mantelzorger schiet.’
61
Hoe ervaart de cliënt de werkwijze
Sociale NetwerkStrategieën?
Netwerkverkenning en –analyse
Instrumenten als genogram en levenslijn zijn nieuw
en soms inspannend om te maken. Cliënten moeten
dikwijls graven in hun geheugen. Behalve duidelijkheid
en bevestiging, levert netwerkverkenning soms ook
nieuwe informatie op over de geschiedenis van een cliënt.
‘Ik vond het heel interessant om te doen. Mijn jongste
zus was erbij, zij kwam met dingen die ik niet wist en
andersom. Naderhand heb ik er nog met mijn broers
en zussen over gesproken.’
> Zij gaan naar huis, en jij loopt er nog mee
Netwerkverkenning kan ook confronteren: ‘Het maakt
duidelijk voor degene die je helpt, hoe het dus in elkaar
zit... Maar op het moment dat zij weggaan, opent het je
de ogen. Je wist het al wel, het is een bevestiging van...
Aan de ene kant is dat wel grappig en aan de andere kant
confronterend. Je loopt je geschiedenis door en dat gaat
best snel. Je bent dan een paar dagen van de kaart, het
is niet niks. Zij gaan naar huis, en jij loopt er nog mee.’
Een respondent bij wie de belangrijkste mensen al
aansloten vanaf het begin van de netwerkverkenning,
geeft daarom aan: ’Wat ik als tip wil meegeven: laat je
supporters meedoen vanaf het begin. Er komen in het
eerste gesprek heel veel dingen naar voren, als je dat later
moet gaan vertalen naar supporters, dan is het niet meer
zo scherp. Er komen ook emoties bij vrij. Als je een serie
hebt van vier afleveringen en je ziet de eerste en de tweede
niet, dan ben je in de derde een stuk kwijt. Nu hebben ze de
hele serie gezien. Het was anders niet zo intens geweest.
Ze begrijpen nu beter mijn emoties en wat er speelt.’
62
Familienetwerkberaad
Op de vraag om het familienetwerkberaad in één woord
te omschrijven, noemden cliënten: actie, verzorgd,
leerzaam, verlossend, eensgezindheid, team, blij dat we
het gedaan hebben, overweldigend, opluchting, uiting
van problemen, positiviteit.
De locatie van het familienetwerkberaad varieert: thuis,
op het kantoor van MEE, in de kerk, in een schoolgebouw,
of bij een vriendin of familielid. De locatie bepaalt mede
in hoeverre cliënten zich op hun gemak voelen. Soms gaat
hier mogelijk iets mis in de communicatie tussen cliënt en
facilitator: ‘Ik vond het raar dat het in de school was, want
voor mij was het moeilijker om daar te praten. Hier thuis
kan ik beter praten. De consulenten wilden dat het in
een neutrale omgeving was, maar ik werd afgeleid door
de ruimte.’ ‘We wilden het eigenlijk thuis doen, maar de
consulent zei “dat is veel te druk. Dan ben je de hele avond
bezig met koffie inschenken.”’
Informatieronde
De uitleg die professionals geven over een beperking of
ziektebeeld tijdens een familienetwerkberaad, maakt vaak
diepe indruk op cliënten. Het resulteert soms ook in een
sterkere band met de professional: ‘Ik vond het super dat
mijn psycholoog dat deed. Dat had ik niet verwacht. Ik had
hem eerst aan de kant willen zetten.. Ik dacht: “Stik er
maar in!” Maar hij is toch meer betrokken bij zijn mensen
dan ik dacht, en toen kreeg ik weer een band. Hij heeft nu
ook mensen gezien. Als ik ergens over praat, snapt hij
beter waar ik het over heb.’
> Ik was bang dat ik verwijten zou krijgen,
dat ik het te ver had laten lopen
63
Het familienetwerkberaad beleven cliënten als verlossend,
actief, leerzaam, spannend en tevens ontspannend. In het
begin is men sceptisch over dit onderdeel. De verwachtingen
zijn niet hoog en soms zelfs negatief: ‘Ik had er niet zulke
grote verwachtingen van. Ik was bang dat ik verwijten zou
krijgen, dat ik het te ver had laten lopen. Maar dat is niet
gebeurd. Eerst was er verbazing en daarna werd er stevig
over bepaalde dingen gedebatteerd. Stond ik echt van te
kijken. Ik had niet verwacht dat het zo zou gaan!’ Met name
cliënten die zorgvuldig hun deelnemers selecteren en
uitnodigen, ervaren het familienetwerkberaad als prettig.
Cliënten die ook zorgvuldig zijn, maar die concessies doen
door mensen uit te nodigen waarover ze twijfelen, beleven
de bijeenkomst eerder als spannend en stressvol. Achteraf
is slechts 1 van de 10 respondenten teleurgesteld omdat
er minder acties uit voort kwamen dan zij hoopten.
> Het leverde mij op dat ik meer in mezelf
ben gaan geloven
Alleen al de aanwezigheid van genodigden en het delen van
problemen, ook zonder dat er concrete acties uit komen, is
vaak al steunend: ‘Het leverde mij op dat ik meer in mezelf
ben gaan geloven. Het vertrouwen krijgen dat ik toch de
moeite waard ben. Niet meer zo terugtrekken. Als ik een
eenzame avond heb, dat ik nu zelf de telefoon pak. Ik heb
het gevoel dat ik tegen hen opener kan zijn, omdat ik mijn
grote geheim op tafel heb gelegd. Ik kreeg begrip en steun.’
‘Samen praten, onderwerpen aansnijden waar je normaal
gesproken wel dagelijks over wilt praten, maar wat
gewoon niet lukt. Dat er ineens wel geluisterd werd en
gepraat kon worden met elkaar. Dat was voor mij een
stap in de goede richting.’
64
Privétijd
Privétijd wordt actief gebruikt om te discussiëren. Het is
handig als deelnemers de rol van voorzitter en notulist op
zich nemen. Dat de consulent weggaat, is soms moeilijk:
‘Is in het begin heel eng als de consulent weg gaat. In één
keer zat ik daar alleen. Dan gaan mensen een plasje doen
en een sigaretje roken en dan kom je weer bij elkaar. En
dan is er opeens een andere sfeer. Gemoedelijker, niet zo
beladen. Er zitten eerst toch vreemden bij. Je bent weer
terug bij de familie, ondanks dat er ook een vriendin bij zit.
Het is weer eigen. Mensen durven meer te zeggen, ze zijn
toch meer op hun hoede met iemand anders erbij. Na tien
minuten dacht ik: “Hé, het is toch wel heel goed dat de
consulent weggegaan is.”’
Actieteam
Het begrip actieteam is niet altijd duidelijk bij alle
respondenten. In veel gevallen verwatert het na een tijdje,
of wordt opgeheven als de hulpvragen zijn opgelost.
‘De eerste keer met het actieteam zijn er geen afspraken
gemaakt voor wanneer we daarna zouden afspreken. Dan
verwatert dat gewoon. De noodzaak was er niet meer ook,
omdat het goed ging. Ik denk dat je in de eerste meeting
duidelijker moet neerzetten: Wat gaan we doen? Wanneer
gaan we weer afspreken? Doelen stellen.’
65
Relaties na het familienetwerkberaad
Bij acht respondenten verandert de omgang met het sociaal
netwerk in positieve zin na een beraad. Zo ontstaat er meer
openheid doordat er geen of minder geheimen meer zijn.
Cliënten veranderen zelf ook hun gedrag. Contact maken
en hulp vragen is makkelijker omdat het sociaal netwerk
nu op de hoogte is van de situatie. ‘Zeker met de familie
heb ik nu weer beter contact. Aan verjaardagen werd nooit
veel gedaan, dat is de laatste 2,5 jaar met sprongen vooruit
gegaan. Dat voelt toch prettig aan. Het komt denk ik ook
omdat ik in een beraad zelf problemen heb aangegeven en
toenadering heb gezocht. Mijn broers en zussen hebben
dat als positief ervaren.’
Genodigden vinden het vaak prettig om deelgenoot te zijn
en mee te denken. ‘Door mensen uit te nodigen voor het
familienetwerkberaad is er een warme band ontstaan, meer
aandacht voor elkaar. Ze voelen zich niet verplicht, maar
uitgenodigd. Ze zijn er dankbaar voor en dat merk je ook.’
DENNIS EN
Als je zorgen deelt, geeft dat
emotioneel zoveel meer ruimte!
Dennis (49) en Marianne (44) vormen met hun twee puber­dochters en een vrolijke labrador, een doorsnee gezin.
Ze werken beiden, doen vrijwilligerswerk en hebben veel
sociale contacten. Totdat Dennis in de zomer van 2005
een hersenbloeding krijgt. Er volgt een spoedoperatie,
en na een week is Dennis alweer thuis. ‘De schade valt
waarschijnlijk mee’, zo vermoeden de artsen. Maar de
schade valt niet mee.
Dennis > ‘Ik was een kasplantje. Ik kon niet meer
werken en was voortdurend doodmoe. Dat is zo gebleven.
Nieuwe zaken kan ik niet meer onthouden, drukte en
lawaai kan ik niet verdragen. Ik zat hele dagen thuis en
vond dat verschrikkelijk. Ik had altijd een heel actief leven
geleid met veel sociale contacten. Bovendien was ik erg
veranderd, maar zelf zag ik dat helemaal niet. Eigenlijk
zie ik dat nog steeds niet… het wordt me verteld.’
Marianne > ‘Twee jaar geleden hebben we contact gezocht
met MEE met de vraag of er voor Dennis een vorm van
dagbesteding mogelijk was. Daarnaast hadden we behoefte
aan ondersteuning in ons gezin.’ Dennis: ‘Voor Marianne
was het heel zwaar, maar dat begreep ik toen niet. Ze was
extra gaan werken om de financiële gevolgen van mijn
ziekte op te vangen, en thuis was ze mijn verpleegster.’
Marianne vult aan: ‘Ook de kinderen, die in de pubertijd
zaten, wisten zich vaak geen raad met hun ‘nieuwe’ vader.
En onze sociale contacten verminderden snel, want Dennis
kan drukte niet verdragen. Na een uurtje bezoek is hij
gewoon drie dagen uitgeteld! Wat vooral heel moeilijk was
en is, is dat als je Dennis een uurtje ziet, je niets aan hem
merkt. Daardoor voelde ik me heel eenzaam. Je bent bang
dat anderen denken dat je klaagt of overdrijft.’
MARIANNE
In mei 2008 houdt het gezin een klein familienetwerkberaad,
met twee vriendenstellen die in de buurt wonen. Ook de
twee vrienden van de dochters van 17 en 19 jaar sluiten aan.
Marianne > ‘De consulent gaf hele duidelijk informatie
over de neurologische problemen van Dennis en de
gevolgen hiervan op ons gezin. Dit was voor onze vrienden
best confronterend, want als buitenstaander ga je af
op wat je ziet en hoort, en besef je niet hoeveel impact
hersenschade heeft. Onze dochters lieten bij de uitleg
verdriet, machteloosheid en boosheid zien. Ze hadden tot
dan toe vooral de neiging gehad hun vader te ontzien en
het huis te ontwijken. Door de uitleg beseften ze dat de
situatie gewoon voor ons alle vier heel moeilijk is en dat ze
best voor zichzelf mogen opkomen. Na de informatiefase
hebben we met onze vrienden gedeeld dat ons sociale
kringetje heel klein was geworden en dat Dennis, die hele
dagen thuis zat, de contacten met anderen erg miste.
We hebben toen afgesproken dat deze vrienden vaker
een kwartiertje bij Dennis binnen zouden lopen voor een
praatje. Ook hebben we een paar vaste afspraken gemaakt
over samen koffie drinken en bij elkaar eten.
Als ik kijk naar de langetermijneffecten van het familie­
netwerkberaad, dan is het belangrijkste dat ik me nu
gesteund en begrepen voel. Twee jaar later zijn de praktische
afspraken wel wat verwaterd, maar dat is eigenlijk secundair.
Omdat deze vriendenstellen de situatie nu echt begrijpen,
en ook hebben geuit te willen helpen, durf ik makkelijker
kleine dingen te vragen, bijvoorbeeld of ik even de auto mag
lenen als de mijne kapot is. Ook kan ik met een geruster
hart een middagje gaan winkelen. Als Dennis mij belt
omdat er iets is, kan ik één van de vrienden vragen even
bij ons binnen te lopen. Het gebeurt niet zo vaak, maar
het gevoel dat het kan, geeft mij een enorme rust en
meer bewegingsvrijheid.
Geven is makkelijker dan vragen. Toch zou ik iedereen
aanraden zijn netwerk te betrekken als je beseft dat je
hulp nodig hebt. Want als je zorgen deelt, geeft dat
emotioneel zoveel meer ruimte! Wat ik ook heb geleerd:
als je zelf hebt durven vragen, kan je ook makkelijker
geven. Dan heb je namelijk ervaren hoe steun in kleine
dingen zit: een kaartje, een attentie waaruit blijkt dat
iemand aan je heeft gedacht.’
69
Relatie tussen cliënt en facilitator
Alle respondenten ervaren de samenwerking met de
facilitator als positief en prettig. Er worden geen aandachts­punten genoemd. Veelvoorkomende reacties zijn: rustig,
structuur, als voorzitter op de achtergrond, niet opdringerig,
passant, professioneel, menselijk en betrokken. Ook is het
voor de respondenten steeds duidelijk welke stappen er
gezet gaan worden.
De facilitator treedt gedurende het proces steeds meer
naar de achtergrond. De cliënt voelt zich dan wel in de
spotlights staan. Hij ervaart de actieve rol en zeggenschap.
Behalve dat dit zelfvertrouwen geeft, is dat ook spannend.
70
www.meeplusgroep.nl
Implementatie met hobbels
en valkuilen
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
75
Implementatie met hobbels en valkuilen
Op weg naar een mentale omslag
76
Implementatie bij MEE Brabant Noord
77
Van theorie naar praktijk: Hobbels en kuilen
85
Casus Carola: Familienetwerkberaad is prima in te zetten voor het zoeken naar oplossingen
voor zowel de korte, als lange termijn.
87
Het ontwikkelteam
88
Casus Mevrouw Jorritsma: Het gaat hier prima en iedereen heeft zich aan de afspraken gehouden!
94
Hoe leg ik het uit aan de cliënt?
99
Casus Marscha: Niet de hulpverlening, maar
Marscha en haar netwerk kiezen voor professionele
ondersteuning. Iedereen staat achter deze keuze.
104
Het voorwerk op het Servicebureau
106
Beeldvorming in samenwerking
108
Terugblik op de implementatie bij
MEE Brabant Noord
110
Welke acties hebben het ontwikkelteam en
het managementteam ondernomen om SNS
goed te implementeren?
116
76
Op weg naar een mentale omslag
Binnen de MEE Plus Groep werd SNS als eerste
geïmplementeerd in de regio Brabant Noord. In de vorige
uitgave van deze Leergeschiedenis, uit juli 2010, is
uitgebreid beschreven hoe we dit aangepakt en ervaren
hebben. In de huidige uitgave geven we hiervan een verkort
overzicht. Graag vertellen we ook hoe het verder ging in
de jaren 2011 en 2012. We sluiten af met een uitgebreide
terugblik van Ans de Haas, projectleider implementatie
en inmiddels ambassadeur Sociale NetwerkStrategieën
op landelijk niveau.
In een aanvullend hoofdstuk geven we een inkijkje in hoe
de implementatie verliep bij de vier overige regio’s van de
MEE Plus Groep en vier andere, grote MEE-organisaties
in Nederland. Zij maakten daarbij gebruik van de ervaring
en trainers van pionier MEE Brabant Noord, maar vonden
ook hun eigen weg. Omdat ook de MEE Plus Groep nog
steeds lerende is, zijn we blij dat zij hun ervaringen willen
delen. Aan het einde van dit aanvullende hoofdstuk geven
we een overzicht van wat good practices zijn gebleken bij
het implementeren van Sociale NetwerkStrategieën.
77
Implementatie bij MEE Brabant Noord
Als eerste MEE-organisatie in Nederland haalde MEE
Brabant Noord de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën
in huis. In de afgelopen vijf jaar is hard gewerkt om van
Sociale NetwerkStrategieën een succes te maken. Zoals
verwacht, bleek het invoeren van een nieuwe werkwijze
een pad met hobbels en kuilen. Enthousiasme werd
getemperd door onzekerheid, succesverhalen streden
dapper tegen weerstand en twijfel en praktische
hindernissen vroegen om een oplossing. Met name het
maken van de mentale omslag van hulpverlener naar
procesbegeleider bleek ingrijpend en lastig.
Annelien Theeuwes in 2009 regiomanager MEE Brabant
Noord > ‘We geloven dat als je werkt vanuit Sociale
NetwerkStrategiëen, dit echt voor betere en duurzamere
oplossingen zorgt. Soms vroegen consulenten me: “Dus
dan hebben we het altijd verkeerd gedaan in het verleden?”
Die vraag snap ik, maar ik denk niet dat je het zo moet
zien. Ik heb zelf ook jaren gewerkt als hulpverlener.
Natuurlijk hielp je toen ook veel mensen vooruit. Maar
het kan gewoon nóg beter. Niet alleen de maatschappij
ontwikkelt en verandert, maar ook de kennis over de
manier van ondersteunen.’
> Dit wordt dé manier van werken binnen MEE
‘In het voorjaar van 2007 heeft een workshop plaats­gevonden.
De reacties van medewerkers waren overwegend positief,
en de knoop is toen doorgehakt. In een visiedebat met alle
medewerkers is door het managementteam verteld dat de
beslissing om met Sociale NetwerkStrategieën te gaan
werken, was genomen. Dit was de feitelijke aftrap van de
implementatie. We hebben het best stellig geponeerd: “Dit
wordt dé manier van werken binnen MEE.” In de beleving
van het managementteam konden we het ook op deze wijze
voorleggen aan medewerkers, omdat de visie achter
78
Sociale NetwerkStrategieën nauw aansluit bij de visie die
al jaren breed wordt gedragen binnen MEE Brabant Noord:
als mensen met een beperking hun eigen krachten en
die van hun netwerk aanboren, krijgen zij meer regie over
hun eigen leven en wordt hun zelfredzaamheid vergroot.
Na het visiedebat zijn op korte termijn fundamentele zaken
geregeld, zoals opleiding en instrumentarium.
Het managementteam heeft zich vanaf de start
gerealiseerd dat we na het opleiden van de medewerkers
intensief moesten investeren in de implementatie. De
ervaring leert dat mensen snel vervallen in hun oude
vertrouwde werkwijze, en dat is natuurlijk erg zonde van
de tijd en het geld dat je dan hebt geïnvesteerd.’
Workshop
SocialeNetwerkStrategieën
Management
zoekt
methodiek
2007
Start Ontwikkelteam
Visiedebat
2008
2009
2011
Leergeschiedenis
Doelstellingen 2010
2010
Opleiden
trainer-coaches
Opleiden
medewerkers
MEE Plus Groep
Scriptie
Samenredzaamheid
Werkgroep Vakbekwame
medewerkers
Kennisatelier
SNS
2012
2013
IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING >>>>>>>> WERK IN UITVOERING
2006
Overzicht implementatie MEE Brabant Noord 2007-2012
en gehele MEE Plus Groep 2010-2012
79
80
Najaar 2006
Het managementteam van MEE Brabant Noord oriënteert
zich op een werkwijze waarmee op de werkvloer handen
en voeten kan worden gegeven aan de visie van MEE.
De werkwijze moet kwalitatief goed, betaalbaar en duur­zaam zijn, en tevens aansluiten bij de maatschappelijke
ontwikkelingen. De voorkeur gaat uit naar Sociale
Netwerk­Strategieën van Riet Portengen.
Voorjaar 2007
Workshop Sociale NetwerkStrategieën. Op een bijeen­komst
voor alle medewerkers worden verschillende workshops
gegeven, waaronder Sociale Netwerk­Strategieën door
Riet Portengen. Het management peilt de reacties van
de medewerkers. Deze blijken overwegend positief. Het
managementteam hakt de knoop door.
Najaar 2007
In een visiedebat met de gehele organisatie, ook het
ondersteunend personeel, volgt de feitelijke aftrap van de
implementatie. Het management vertelt dat de beslissing
om middels Sociale NetwerkStrategieën te gaan werken
is genomen en waarom hiervoor is gekozen.
Najaar 2007-voorjaar 2008
Alle uitvoerende medewerkers worden opgeleid, inclusief
het managementteam en de praktijkbegeleiders. Verdeeld
over vier groepen volgt men vier trainingsdagen, verspreid
over enkele weken.
81
Voorjaar 2008
Het ontwikkelteam start met teamleider en medewerkers
die op de verschillende plekken in de organisatie zicht
hebben op het verloop van de implementatie, en plannen
kunnen uitleggen. Het ontwikkelteam motiveert
medewerkers en heeft een ontwikkeltaak: hoe passen
we Sociale NetwerkStrategieën zo goed mogelijk toe
binnen de eigen organisatie en doelgroep? Dit is een
doorlopend proces.
Januari 2010
In doelstellingsgesprekken maken medewerkers
een persoonlijk plan over hoe zij in elke cliëntsituatie
vanuit de basis van Sociale NetwerkStrategieën gaan
werken. In de zomer van 2010 wordt ieder persoonlijk
plan geëvalueerd.
Juli 2010
Er wordt een Leergeschiedenis uitgegeven over
het werken met, en de implementatie van, Sociale
NetwerkStrategieën binnen MEE Brabant Noord.
Doel is de eigen organisatie, maar ook collega’s in
de zorg en andere netwerkpartners te informeren
en te enthousiasmeren.
Medio juli 2010 wordt een flyer gedrukt voor cliënten en
klanten (netwerkpartners). Hierin worden doel en werk­wijze van Sociale NetwerkStrategieën helder beschreven.
82
2011
De overige vier regio’s van de MEE Plus Groep starten
de SNS-trainingen voor hun consulenten.
Vanaf 2011 worden regelmatig workshops en
kennisateliers gegeven door consulenten die dit willen,
vaak samen met Ans de Haas. Dit als onderdeel van
een visiedebat, of om zorginstellingen, gemeenten
of andere MEE-organisaties, enthousiast te maken
en/of te informeren.
In 2011 en 2012 worden vijf consulenten door SoNeStra
opgeleid tot trainer-coach Sociale NetwerkStrategieën.
Deze training omvat circa 120 uur les-/contacturen en
daarnaast thuisstudie. Daarna kan men de vierdaagse
basistraining, het visiedebat en de terugkomdagen
verzorgen, in eerste instantie onder supervisie.
2011-2012-2013
De tot trainer-coach opgeleide consulenten geven
trainingen in de regio’s van de MEE Plus Groep en
bij andere MEE-organisaties.
83
Zomer 2011
Er komt een MEE Plus Groep-breed ontwikkelteam
Sociale NetwerkStrategieën.
Januari 2012
In januari 2012 wordt de werkgroep Vakbekwame
medewerkers opgericht en stopt het ontwikkelteam
Sociale NetwerkStrategieën van MEE Brabant Noord.
Aanleiding is dat medewerkers ook de opleiding
Oplossingsgericht werken gaan volgen in 2012.
Hoe dit te integreren binnen de basiswerkwijze
Sociale NetwerkStrategieën is één van de taken
van deze vakgroep. Ook wordt omschreven waaraan
een vakbekwame medewerker binnen MEE Brabant
Noord moet voldoen. Dit wordt leidraad in de
doelstellingsgesprekken.
Zomer 2012
Monique Munster, consulent, presenteert haar
scriptie ‘Samenredzaamheid’, waarin cliënten
vertellen over hun ervaringen met de werkwijze
Sociale Netwerkstrategieën.
84
85
Van theorie naar praktijk: Hobbels en kuilen
Riet Portengen opleidster > ‘In de trainingsdagen is de
bodem gelegd, maar dan ben je er nog niet. Het duurt
gemiddeld vijf jaar voordat het voor iedereen vanzelfsprekend
is om te werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën en het
systeem van een organisatie volledig is aangepast.
Ik vind dat MEE Brabant Noord de implementatie
voortvarend en doortastend heeft aangepakt. Eerst de
workshops, toen het visiedebat met alle medewerkers,
en daarna de trainings­dagen. Medewerkers kregen
vervolgens tijd en ruimte om samen te oefenen.
Ook het ontwikkelteam en de werkbegeleiders hebben
veel werk verzet!
> Ze voelen nog steeds voorzichtig met één teentje
of het water wel warm genoeg is
Het is wel jammer dat sommige consulenten lang
twijfelend aan de rand van het zwembad staan.
Ze weten van collega’s die al aan de slag zijn met Sociale
NetwerkStrategieën dat zwemmen leuk is, maar voelen
nog steeds voorzichtig met één teentje of het water
wel warm genoeg is. Ze durven nog niet te springen.
Die mensen zou ik dus graag een duwtje willen geven!'
86
CAROLA
Netwerkberaad is prima in te zetten voor
het zoeken naar oplossingen voor zowel
de korte, als lange termijn.
Carola is een vrouw met een hoge dwarslaesie. Zij woont
met haar moeder in een aangepaste woning. Plotseling
overlijdt moeder. De consulent van MEE, al vele jaren
betrokken bij het gezin, is aanwezig bij de begrafenis. Op
de begrafenis ziet de consulent welke mensen belangrijk
zijn voor Carola. Drie dagen na de begrafenis organiseren
Carola en de consulent een familienetwerkberaad. De broer
en schoonzus van Carola, een nicht, de buurvrouw en
een verzorgster van de thuiszorg, gaan om de tafel zitten.
Voor de korte termijn wordt een drietal mogelijk­heden
besproken. Een nicht van Carola kan komen inwonen, de
broer en schoonzus kunnen tijdelijk intrekken, of Carola
blijft alleen in het huis wonen met extra thuiszorg en
ondersteuning van de buurvrouw. Gekozen wordt voor het
tijdelijk intrekken van de broer en schoonzus van Carola.
De consulent > ‘In het verleden was ik mogelijk niet
direct na de begrafenis met de familie bijeen gaan zitten,
maar had ik waarschijnlijk met spoed professionele hulp
geregeld. Inmiddels is besloten dat de broer en schoonzus
permanent intrekken bij Carola. Gevolg is wel dat het recht
op huishoudelijke ondersteuning nu volledig vervalt en
Carola alleen nog professionele zorg krijgt op het gebied
van de persoonlijke verzorging. Overbelasting van broer en
schoonzus liggen daardoor op de loer. Ook heeft dit gevolgen
voor de privacy van Carola. Deze onderwerpen zullen
binnenkort in een tweede familienetwerkberaad besproken
worden. Ik heb van deze casus geleerd dat je het
familienetwerkberaad prima kunt inzetten voor het zoeken
naar oplossingen voor zowel de korte, als lange termijn.’
88
Het ontwikkelteam
Direct na de afronding van de laatste training, is in 2008 het
ontwikkelteam gestart. Dit team bestaat uit teamleidster
Ans de Haas, opleidster Riet Portengen van SoNeStra en
medewerkers die op verschillende plaatsen in de organisatie
werken. Doel van het ontwikkelteam is de implementatie
van Sociale NetwerkStrategieën binnen MEE Brabant Noord
te stimuleren, en erop te letten dat de implementatie parallel
loopt aan overig beleid binnen de organisatie.
Karen Verheijen consulent en lid ontwikkelteam in 2009 >
‘Het ontwikkelteam probeert op allerlei manieren mede­
werkers te motiveren om vanuit Sociale NetwerkStrategieën
te kijken en te handelen. Daarnaast is er een ontwikkeltaak:
Hoe kunnen we de werkwijze vorm geven bij onze specifieke
doelgroep? Wat gaat goed en wat werkt belemmerend? Dit
is een doorlopend proces.
>D
e natuurlijke neiging van mensen om vast te houden
aan eigen patronen en gewoonten, speelt een rol
In de afgelopen jaren zijn allerlei hobbels en kuilen voorbij
gekomen. De natuurlijke neiging van mensen om vast te
houden aan eigen patronen en gewoonten, speelt daarbij een
rol. Ik heb de indruk dat onzekerheid het grootste obstakel
is. Dat uit zich in praktische vragen als: Hoe leg ik het uit
aan de cliënt? Kan ik het wel? Wat maak ik allemaal los in
een systeem? Is werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën
wel geschikt voor deze cliënt? Moet ik bij iedere vraag de
hele gereedschapskist van Sociale NetwerkStrategieën
gebruiken? Naast onzekerheid, wordt vooral tijdgebrek
genoemd als hindernis om te werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën.’
89
Geen tijd!
De meest genoemde belemmering om met Sociale
NetwerkStrategieën aan de slag te gaan, is gebrek aan tijd.
De agenda’s zitten vol, de caseload is groot, een wachtlijst
dreigt. Dus razen we voort: druk, druk, druk!
Hoewel het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën
op termijn tijdswinst geeft, de cliënt wordt immers meer
zelfredzaam, geven consulenten aan dat nu extra tijd in
cliënten investeren, niet binnen een paar weken meer
ruimte oplevert in hun agenda.
> Mijn agenda zit overvol en mensen willen nú hulp
Marieke Dekkers consulent in 2009 > ‘Ik ben een
voorstander van werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën,
maar stuit vaak op weerstand vanuit de cliënt als ik voorstel
om hun netwerk te betrekken. Werken volgens Sociale
NetwerkStrategieën kost mij bovendien veel tijd omdat ik
er nog niet vaardig mee ben en dan blijven andere zaken,
die vaak spoed hebben, weer liggen. Mijn agenda zit overvol
en mensen willen nú hulp. Als het netwerk rondom een
cliënt dan ook nog heel zwak is… Tja, dan is een indicatie
voor professionele hulp-verlening regelen gewoon sneller.’
Moniek Simons consulent in 2009 > ‘Ik moet over een
drempel stappen om Sociale NetwerkStrategieën over de
hele breedte toe te passen, omdat ik denk dat het veel tijd
kost. Mijn grootste probleem is dat ik niet de tijd heb om
het me vaardig te maken. Maar misschien is dat ook wel
een beetje een excuus om er niet aan te beginnen.’
90
Ans de Haas teamleider in 2009 > ‘Om aan de klacht van
consulenten tegemoet te komen, dat het veel tijd kost om
zich naast hun volle agenda de vaardigheden van Sociale
NetwerkStrategieën eigen te maken, is medio 2008 besloten
twee formatieplaatsen extra in te zetten en iedereen twee
uur per week ruimte te geven om zich de vaardigheden
eigen te maken. Ik geef toe dat de agenda’s er in de praktijk
niet leger door werden, maar heb wel gezien dat meer
consulenten toen met een collega trajecten zijn gestart
waarin de werkwijze volledig werd toegepast, inclusief
het familienetwerkberaad.’
91
Karen Verheijen consulent in 2009 > ‘Een aantal
medewerkers heeft die extra uren aangegrepen om met
een maatje aan de slag gaan, maar toch nog te weinig
naar mijn idee. Achteraf denk ik dat er meer op had
moeten worden gestuurd om te bewerkstelligen dat
het ook echt gebeurde.’
Ans de Haas teamleider in 2009 > ‘De consulent sjouwt
en doet vaak veel voor cliënten. Hij bedenkt en regelt van
alles nadat de hulpvraag is verduidelijkt. Maar als je werkt
volgens Sociale NetwerkStrategieën laat je veel over aan
de cliënt en zijn systeem, en dat bespaart tijd.’
Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Ik heb gemerkt dat ik
mijn agenda anders moet indelen. Vooral de voorbereiding
van het familienetwerkberaad kan veel tijd kosten. Maar
later in het traject ‘win’ je weer tijd, omdat het netwerk
zelf aan de slag gaat.’
92
> Het werken volgens Sociale NetwerkStrategieën
moet in de plaats van je oude manier van werken
komen, anders kom je inderdaad in tijdnood
Riet Portengen opleidster in 2009 > ‘Het werken met
Sociale NetwerkStrategieën wordt nog beleefd als iets wat
naast het gewone werk komt. Maar als je je oude manier
van werken vasthoudt, kom je inderdaad in tijdnood. Het
werken volgens Sociale NetwerkStrategieën moet in plaats
van je oude manier van werken komen en is niet bedoeld
om de al bestaande manier van werken te verbeteren. Je
moet je vertrouwde manier van handelen dus echt loslaten
en dat is heel moeilijk. Je bent zo gewend dat jij het als
consulent voor de cliënt regelt en oplost.
Ik denk dat je bij vijftig procent van de cliënten binnen
twee weken met de familie en het sociale netwerk rond de
tafel kunt zitten. Bij dertig procent kost de voorbereiding
meer tijd, bijvoorbeeld omdat er weinig netwerk is of
omdat relaties binnen het netwerk zijn verstoord. Dan houd
je nog twintig procent cliënten over waarin soms inderdaad
heel veel tijd gaat zitten. Het betreft dan meestal cliënten
waarbij de problemen groot, talrijk en al lang aanwezig zijn.
Maar de investering die je dan doet, kan zich op de langere
termijn terugbetalen: dit zijn immers vaak de cliënten die
we steeds zien terugkeren.’
93
Annelien Theeuwes in 2009 regiomanager MEE Brabant
Noord > ‘Nieuwe dingen leren en doen, kost gewoon
tijd, dat begrijp ik. Maar het is belangrijk om verder te
kijken. Als een cliënt dankzij het werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën door hemzelf en zijn netwerk
gedragen en bestendige oplossingen heeft gevonden voor
zijn vragen, dan is de kans kleiner dat hij over zes maanden
terugkomt om te vertellen dat de oplossingen die de
professional had bedacht, niet goed blijken te werken.
Daarnaast is het zo dat wanneer er een ondersteunend
netwerk is opgebouwd, de cliënt bij nieuwe hulpvragen
sneller op zijn omgeving kan terugvallen, en dus minder
snel bij MEE aanklopt met een nieuwe vraag.’
MEVROUW
Het gaat hier prima en iedereen heeft zich
aan de afspraken gehouden!
Mevrouw Jorritsma is 80 jaar en woont sinds het overlijden
van haar man alleen. Mevrouw woont nogal achteraf, en
geeft aan dat zij in de avond en nacht erg angstig is. Aan
de consulent vertelt mevrouw dat zij als kind ooit lastig is
gevallen door een kinderlokker. Deze ervaring vergroot
haar angst. Mevrouw en haar kinderen overwegen een
verzorgingstehuis, maar dit is eigenlijk niet wat mevrouw
Jorritsma zou willen.
De consulent maakt samen met mevrouw een genogram
en een ecogram. Vervolgens wordt een familienetwerk­
beraad gehouden met familie en enkele buurtgenoten. In
dit beraad deelt mevrouw haar angsten, en vertelt zij ook
(onverwachts) wat haar als kind is overkomen. Niemand
wist hier iets van. Het delen van haar angsten en het feit
dat iedereen naar het overleg is gekomen, is voor mevrouw
al een opluchting en een grote steun.
Gezamenlijk worden oplossingen bedacht. Een buurman
zet iedere avond zijn auto voor de deur van mevrouw
Jorritsma, zodat het lijkt of er iemand op bezoek is. Er
komt een directe telefoonverbinding waarmee mevrouw
een andere buurtgenoot mag waarschuwen als zij in de
avond of nacht bang is of iets hoort. Omdat mevrouw in
het familienetwerkberaad aangeeft wat vaker iets
buitenshuis te willen ondernemen, besluiten de kinderen
regelmatig een avond met hun moeder op stap te gaan.
JORRITSMA
Resultaten
Mevrouw is veel minder bang. Zij voelt zich begrepen
en onderneemt vaker iets met haar kinderen.
Dit probleem is opgelost zonder medicatie of indicatie
voor een verzorgingstehuis of andere geïndiceerde zorg.
De consulent heeft tijd geïnvesteerd in het geno- en
ecogram en het familienetwerkberaad, maar géén tijd
hoeven besteden aan het aanvragen van indicaties
(inclusief papierwinkel) en het zoeken naar de juiste
zorgaanbieder.
Na een half jaar belt mevrouw Jorritsma de consulent:
‘Het gaat hier prima en iedereen heeft zich aan de
afspraken gehouden! U zou volgende week bij mij
langskomen om alles te evalueren, maar dat hoeft niet
hoor. U heeft het al druk genoeg!’
96
Durf en kan ik het wel?
Als oorzaak van onzekerheid, met name als het gaat om
het starten en begeleiden van een familienetwerkberaad,
wordt door consulenten regelmatig het ontbreken van
ervaring genoemd. Anderen geven aan zich nog onzeker
te voelen omdat zij vrezen nog onvoldoende theoretische
kennis te hebben.
Marieke Dekkers consulent in 2009 > ‘Als ik tijdens
overleggen en in de wandelgangen succesverhalen hoor,
word ik enthousiast. Toch heb ik zelf nog geen hele
trajecten gelopen. Graag zou ik eerst, minimaal één keer,
met een ervaren collega meelopen. Het is voor mij vooral
de onervarenheid die het lastig maakt.’
Moniek Simons consulent in 2009 > ‘Het maatjessysteem,
samen aan de slag gaan, vind ik heel prettig. Het is toch
allemaal nieuw en spannend en op koers blijven gaat samen
makkelijker dan alleen. Ik werk inmiddels ook alleen, maar
overleg regelmatig met collega’s. Het kunnen delen is voor
mij het belangrijkste. Doe ik het goed en heb ik het
einddoel nog scherp?’
> Bij mijn eerste familienetwerkberaad waren
negentien mensen aanwezig en ik moest het woord
voeren. Dat vond ik echt superspannend!
97
Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Bij mijn eerste
fanilienetwerkberaad waren negentien mensen aanwezig.
Ik voerde het woord als procesbegeleider en vond dat echt
superspannend. Mijn collega Lonneke Marks hielp mij bij
het bewaken van de inhoud. Dat was fijn, want ik was
nog erg bezig met het proces en dan is het best moeilijk
tegelijk ook de inhoud te bewaken. Maar het is echt een
kwestie van doen. Bij elk traject leer ik weer bij.’
Ruud Jansen consulent in 2009 > ‘Ik pleit ervoor dat er op
het gebied van systeemkennis bijscholing komt. Medewerkers
moeten de basiswetten van systemen kennen. Een familie
kan een veld vol bommen zijn. Je moet dat veld goed
kunnen exploreren en dat vraagt kennis en ervaring.’
98
Margret Severijns consulent in 2009 > ‘Op dit moment
loop ik met een collega mijn eerste, echt volledige traject,
inclusief het familienetwerkberaad. We volgen exact de
stappen uit de cursusmap en ik ben enorm enthousiast nu
ik zie dat het gewoon werkt en hoe de cliënt en haar netwerk
zelf in actie zijn gekomen. Als je je aan de spelregels van
de werkwijze houdt, dan blijkt de theorie in de praktijk een
goed samenhangend geheel.’
De inhoud overlaten aan de cliënt
Riet Portengen opleidster > ‘Systeemtherapeutische
kennis kan van pas komen bij het werken volgens Sociale
NetwerkStrategieën, maar het kan je ook in de weg zitten.
Eigen Krachtconferenties, een vergelijkbare werkwijze,
worden begeleid door mensen die geen hulpverlener zijn.
Na een basistraining gaan zij met de spelregels van de
methodiek aan de slag en laten ze de inhoud volledig
over aan de cliënt en zijn systeem. Voor consulenten is
het best pittig om deze omslag in denken en handelen
te maken. Zij zijn immers gewend probleemoplosser te
zijn en hebben vaak moeite de touwtjes los te laten.
Ikzelf ben systeem­therapeutisch opgeleid, maar als ik een
familienetwerkberaad coördineer, vraagt dat een totaal
andere insteek. Een systeemtherapeut doet therapeutische
interventies. Bij een familienetwerkberaad bedenken
de deelnemers een plan om problemen op te lossen, en
begeleid ik alleen het proces. Als uit een beraad naar
voren komt dat bepaalde relaties verbeterd of hersteld
moeten worden, dan kan professionele ondersteuning
of therapie onderdeel zijn van het actieplan.’
99
Hoe leg ik het uit aan de cliënt?
Consulenten vinden het soms lastig om aan de cliënt uit te
leggen dat MEE werkt vanuit Sociale NetwerkStrategieën.
Van A tot Z uitleggen hoe en waarom, of gewoon maar
beginnen en zeggen: ‘Bij kennismaking maak ik altijd een
genogram en een ecogram, omdat ik graag wil weten welke
mensen voor u belangrijk zijn?’
Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Als ik de cliënt voorstel
om mensen uit zijn netwerk te vragen mee te denken over
oplossingen, komen er vaak allerlei bezwaren. Mensen willen
hun vuile was niet buiten hangen en willen hun omgeving
niet belasten met hun problemen. Ook zijn cliënten soms
bang dat familie of anderen zich teveel met hen gaan
bemoeien en zijzelf worden ondergesneeuwd. Of er zijn
ruzies in een familie en er wordt gezegd: “Als die of die
komt, dan kom ik niet!” Hun argumenten zijn invoelbaar en
die wil ik ook respecteren. Dit vind ik één van de lastigste
dingen om mee om te gaan bij het werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën.
>C
liënten vragen in eerste instantie vaak om
professionele hulp. Daar zijn ze aan gewend
Het valt me op dat veel mensen relaties met anderen vooral
zien als daar ga je mee om voor de leuke dingen en de
gezelligheid en niet om problemen mee te delen. Cliënten
vragen in eerste instantie vaak om professionele hulp,
daar zijn ze aan gewend.’
Ruud Jansen is consulent en werkt voornamelijk met cliënten
met een lichamelijke beperking, een chronische ziekte en/of
NAH (niet-aangeboren hersenletsel). Vrijwel altijd betrekt
hij het netwerk bij het bedenken van oplossingen. Dit werkt
zo goed, dat hij nog nauwelijks indicaties aanvraagt.
100
> Bij het eerste huisbezoek stap ik altijd met letterlijk
niets naar binnen
Ruud ervaart weinig weerstand bij cliënten. ‘Het is
belangrijk om al vanaf het eerste contact met de cliënt
te vermijden dat je wordt gezien als de consulent die de
problemen komt oplossen. Bij het eerste huisbezoek stap
ik daarom altijd met letterlijk niets in mijn handen naar
binnen. Geen tas, geen pen, geen papieren. Ik wil niet
suggereren dat ik de oplossing in mijn tas heb. Ik probeer
vooral goed te luisteren, me niet boven de cliënt te zetten
en te ontdekken wat de echte hulpvragen zijn. Een
hulpvraag heeft namelijk altijd wortels. Vervolgens leg ik
de vragen terug. Hoe wilt u dat uw leven er over een jaar
uitziet? Wat wilt u bereiken en veranderd zien? Daarna is
de stap en welke mensen kunnen hierbij meedenken en
een rol spelen, niet zo groot meer.’
Riet Portengen opleidster, gelooft ook dat de weerstand
van cliënten tegen het samenwerken met het netwerk kan
worden verminderd door de houding van de consulent:
‘Soms kan de consulent zelfs onbedoeld de oorzaak zijn
van weerstanden. Het gebeurt dat de consulent graag een
familienetwerkberaad wil omdat hij hoopt zo steun te
krijgen voor de oplossingen die hij zelf voor ogen heeft.
Maar de cliënt voelt dat de consulent hem een bepaalde
kant op wil sturen en via het netwerk de druk wil vergroten.
Het is daarom erg belangrijk dat je er echt helemaal blanco
instapt, want pas dan krijg je het vertrouwen van je cliënt.
Je moet oppassen, juist bij minder mondige mensen,
dat je Sociale NetwerkStrategieën gebruikt om je oude
hulpverlening te verbeteren. Dat je bijvoorbeeld wel het
netwerk en de hulpvraag verduidelijkt, maar je als
consulent vervolgens toch actief gaat bemoeien met de
oplossingen en de besluitvorming.
101
Dan heb je namelijk niet bereikt wat we willen: het netwerk
activeren voor de actuele hulpvraag, én voor hulpvragen
die mogelijk nog zullen volgen in de toekomst. Wat mij
betreft dus in principe altijd een familienetwerkberaad.’
Hoe past deze werkwijze bij onze doelgroep?
De meerderheid van de cliënten van MEE heeft een
verstandelijke beperking. Consulenten geven aan dat
familieleden en andere belangrijke personen rondom deze
cliënten, soms eveneens verstandelijk zwak zijn en/of zelf
problemen hebben. Ook zijn cliënten met een verstandelijke
beperking in sociaal opzicht vaak geïsoleerd.
Riet Portengen opleidster > ‘Zowel cliënten als
consulenten denken te snel dat bepaalde personen geen
bijdrage kunnen leveren. Maar wie bepaalt wie bekwaam
is en wat de juiste hulp is? Pas tijdens de voorbereiding
en in het familienetwerkberaad kan blijken wat familie en
sociaal netwerk kunnen betekenen. Bij sommige cliënten
kan dat betekenen dat maar een klein deel van de
oplossing uit het eigen netwerk komt. De kern van de zaak
is dat oplossingen worden bedacht en gedragen door de
cliënt en de voor hem belangrijke mensen. Daarin zit de
kracht van Sociale NetwerkStrategieën.’
> Juist bij mensen met een verstandelijke beperking
is het een grote valkuil te denken dat jij als consulent
wel weet wat er moet gebeuren
102
Angelique de Rijk consulent in 2009 > ‘Mensen met
een verstandelijke beperking zijn vaak minder mondig.
Juist bij hen is het een grote valkuil te denken dat jij als
consulent wel weet wat er moet gebeuren. In het verleden
heb ik veel tijd besteed aan het voortvarend regelen van
allerlei zaken. Dan stond ik bij wijze van spreken na veel
zwoegen en papierwerk trots met de sleutel bij een
gloednieuw zorgcomplex, en dan haakte de cliënt opeens
af omdat hij het eigenlijk toch niet zag zitten. Of omdat zijn
ouders er nog niet aan toe waren. Vergelijkbare dingen
gebeuren niet soms, maar vaak.’
>A
ls er nieuwe problemen zijn, zullen ze eerder
aan de bel trekken en krijg je minder escalaties
Riet Portengen opleidster > ‘Bij gezinnen met weinig
vertrouwen in de hulpverlening, is het extra belangrijk dat
zij zich niet overruled voelen door de consulent. Als deze
cliënten de kans krijgen met jouw ondersteuning hun eigen
oplossingen te vinden, krijgen ze niet alleen meer
zelfvertrouwen, maar gaan ze ook jou vertrouwen en zullen
eerder aan de bel trekken bij nieuwe problemen en zo krijg
je minder escalaties. Want cliënten die hebben ervaren dat
de consulent de regie overneemt, kloppen pas opnieuw aan
als de problemen alweer heel groot zijn.’
Guy de Hoop consulent in 2009 > ‘Professionele zorg is
regelmatig gewoon nodig, maar ook dan kun je werken
vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën en kijken
naar wat mensen wel zelf kunnen. Zo was ik onlangs
betrokken bij een gezin waar erg veel ruzie was, en waar
absoluut intensieve gezinsondersteuning moest komen,
maar zoiets is niet in een week geregeld. In dit gezin,
met twee moeilijke, verstandelijk beperkte pubers,
dreigde een crisis.
103
In een gezinsberaad heb ik ouders en kinderen gevraagd
samen huisregels op te stellen waar iedereen achter kon
staan. Tot mijn verbazing was dat in een uur geregeld. Ik
heb me totaal niet met de inhoud bemoeid en alleen het
proces begeleid. De huisregels zijn geplastificeerd en elk
gezinslid kreeg een kaartje met daarop de gezamenlijke
afspraken. Daarna gaven ouders aan dat er maar half
zoveel ruzie was als voorheen. Ik vermoed dat we met
deze overbruggingsinterventie een crisissituatie met
een uithuisplaatsing als vermoedelijk gevolg, hebben
kunnen voorkomen.’
Riet Portengen > ‘Het komt voor dat een professional
minimumeisen stelt aan de inhoud van een plan, met
name als de veiligheid en/of de ontwikkelingskansen van
een cliënt in gevaar zijn. Als er bijvoorbeeld geweld in
een gezin is, geeft de professional aan dat het plan dat de
cliënt met zijn systeem maakt, in ieder geval garandeert
dat het geweld stopt. Maar ook dan geldt dat de cliënt en
zijn netwerk zelf het plan maken en hier achterstaan.’
MARSCHA
Niet de hulpverlening, maar Marscha en haar
netwerk kiezen voor professionele ondersteuning. Iedereen staat achter deze keuze.
Marscha is een jongedame van negentien jaar. Zij woonde
jarenlang in verschillende internaten. Naast een zwakke
begaafdheid, heeft ze een psychiatrische stoornis.
Het contact met de familie is wisselend en haar sociale
netwerk is zeer beperkt.
Als Marscha achttien jaar wordt, adviseert het internaat
Marscha om beschermd te gaan wonen binnen een instelling
voor mensen met een psychiatrische beperking. Marscha
besluit dit niet te doen. Zij verlaat het internaat en trekt in
bij haar oudere zus. De familie steunt deze beslissing en
denkt dat Marscha best zonder professionele hulp kan wonen.
Marscha zelf wil heel graag aan deze verwachtingen voldoen.
De consulent van MEE gaat met Marscha en een aantal
familieleden om de tafel en bespreekt wie Marscha bij
bepaalde zaken zal helpen. Het netwerk gaat zelf aan de
slag. In het jaar dat volgt, stapelen de problemen zich
echter op. Marscha krijgt schulden, is erg gespannen
en gebruikt veel softdrugs. Door kleine criminaliteit en
contact met verkeerde vrienden komt zij ook nog in
aanraking met politie en justitie. Er volgt opnieuw een
familienetwerkberaad waarin informatie en ervaringen
worden gedeeld. Marscha en de familie komen samen
tot de conclusie dat zij de mogelijkheden van Marscha
hebben overschat en dat Marscha gebaat is bij beschermd
wonen. Met hulp van MEE wordt een instelling gezocht
die Marscha passende ondersteuning geeft, maar waar
zij wel meer vrijheid heeft dan voorheen in de internaten
het geval was.
Resultaten
Marscha en haar familie zijn serieus genomen in hun
wens om Marscha zonder professionele hulp te laten
wonen. In dit proces heeft zowel Marscha als de familie
ervaren waar hun mogelijkheden en beperkingen liggen.
Niet de hulpverlening, maar Marscha en haar netwerk
kiezen voor professionele ondersteuning. Iedereen staat
achter deze keuze.
Marscha wordt niet meer overvraagd door familie,
dit geeft haar veel ruimte.
Het contact met familie is gebleven en is hechter
dan voorheen.
106
Het voorwerk op het Servicebureau
Het Servicebureau doet belangrijk voorwerk. Zij hebben als
eerste contact met de cliënt wanneer deze zich telefonisch
aanmeldt. Het Servicebureau luistert en informeert de cliënt
over de manier waarop MEE werkt.
> We informeren mensen vaak al bij de aanmelding
dat het inzetten van professionele hulp moeilijker
is geworden
Josanne Leermakers consulent Servicebureau in 2009 >
‘Bij aanmelding luidt de vraag vaak: “Dit is mijn probleem
en ik heb gehoord dat ik hiervoor een indicatie of een
persoonsgebonden budget (PGB) kan krijgen, klopt dit?”
We informeren mensen dan dat het inzetten van
professionele hulp moeilijker is geworden omdat de
overheid mensen steeds meer aanspreekt op hun eigen
verantwoordelijkheid en op de mogelijkheid een beroep te
doen op de gebruikelijke zorg binnen hun eigen netwerk.
Deze telefoongesprekken verlopen meestal prima. Als
je geïnteresseerd doorvraagt naar de zorgen, beginnen
mensen vrijwel altijd uitgebreid te vertellen. Achter
die eerste vraag gaan vaak andere hulpvragen schuil.
Schulden, opvoedings­problemen of overbelasting van
ouders/mantelzorgers bijvoorbeeld.
> Het gesprek over geld proberen we altijd om
te buigen naar een gesprek over de hulpvraag
107
Soms moet duidelijk worden gezegd: “MEE is géén
instantie die uw indicaties verzorgt. Als u behoefte heeft
aan een persoonsgebonden budget, dan heeft u dus
blijkbaar behoefte aan zorg. Wij willen graag van u horen
wat uw vragen zijn. Als blijkt dat professionele zorg een
deel is van uw oplossing en u daarvoor een PGB of indicatie
moet aanvragen, dan kunnen we u daar natuurlijk bij
ondersteunen.” Zo proberen we het gesprek over geld
altijd om te buigen naar een gesprek over de hulpvraag.
Dit maakt het voor de consulent in het vervolgtraject ook
makkelijker om te werken vanuit de visie van Sociale
NetwerkStrategieën.
Ik stuit eigenlijk zelden op weerstand als ik doorvraag
naar het netwerk. Informatie vergaar ik via een natuurlijke
babbel. Mensen vertellen hun verhaal en zeggen bijvoorbeeld:
“Dat doet hij heel anders dan zijn zusje.” Dan vraag ik:
“Begrijp ik goed dat er nog meer kinderen in uw gezin
zijn?” Zo krijg je het netwerk al gedeeltelijk in kaart
zonder dat we mensen lastig vallen met een vragenlijstje.
Vanaf 2010 maken we bij iedere aanmelding een beperkt
genogram. De facilitator die de cliënt gaat begeleiden heeft
dan al een beeld en de cliënt kan dit genogram samen met
zijn netwerk verder uitwerken.’
108
Beeldvorming in samenwerking
Het psychologenteam van MEE Brabant Noord
onderzocht hoe zij zoveel mogelijk vanuit de visie Sociale
NetwerkStrategieën kunnen werken. Het team was
benieuwd wat het zou opleveren als de cliënt bij breed
psychologisch onderzoek, zijn krachten en beperkingen
in kaart zou brengen. Dit doen ze met een aantal voor
hem belangrijke personen en de psycholoog. De resultaten
bleken positief en inmiddels staat Beeldvorming in samen­werking als product in de steigers.
> De cliënt vertelt samen met zijn omgeving waar zijn
krachten en beperkingen liggen
Margriet van Beek GZ-psycholoog bij MEE Brabant Noord >
’Zo’n tien cliënten hebben inmiddels met hun netwerk hun
functioneren op praktisch, sociaal en emotioneel gebied
in kaart gebracht. Veelal nam de naaste familie deel,
een vriend, en eventueel een begeleider van het werk.
Ongeveer drie tot zes mensen, dit bepaalt de cliënt zelf.
Ik ben enthousiast omdat:
Kwaliteit: door vanuit de praktische en concrete situatie
naar iemands krachten en beperkingen te kijken, krijgt
iedereen, ook de psycholoog, kwalitatief een beter beeld.
Zeker bij onze doelgroep zijn een gesprek en vragen­
lijsten over het eigen functioneren soms lastig en abstract.
109
Regie: de cliënt vertelt samen met zijn omgeving waar zijn
krachten en beperkingen liggen. Dit wordt opgeschreven
in de taal van de cliënt. Naast actieve deelname aan de
beeldvorming, begrijpen de cliënt en zijn omgeving de
inhoud van het uiteindelijke psychologische rapport beter.
Duurzaamheid: de tijdsinvestering is niet groter dan bij
een standaard uitgebreid onderzoek. Een betere
beeldvorming draagt er bovendien toe bij dat cliënt en
netwerk praktisch toepasbare informatie hebben als
men oplossingen gaat bedenken. Dit scheelt op den duur
tijd en problemen.
Verbinding: cliënt en naasten horen elkaars ideeën en
opvattingen. Dit zorgt voor meer verbinding en support.
110
Terugblik op de implementatie bij
MEE Brabant Noord, december 2012
Ans de Haas, teammanager en leidinggevend aan de
implementatie van Sociale NetwerkStrategieën binnen
MEE Brabant Noord, kijkt terug op de periode 2007-2012.
De start
‘Het is goed geweest dat we Sociale NetwerkStrategieën
vanaf het begin heel stellig hebben weggezet. Dit gaat de
MEE-manier van werken worden! En als je als organisatie
zo duidelijk voor deze manier van werken kiest, kun je niet
anders dan iedereen verplicht scholen. Het is een gezamenlijk
project geworden, van regiomanager tot receptioniste.
Voor mij als leidinggevende was het belangrijk de trainingen
te volgen, maar vooral ook om met consulenten mee
te lopen bij de uitvoering in de praktijk. Ik werd daar
nog enthousiaster door en dit had weer een positieve
uitwerking op de medewerkers.
Goede keuze
Het implementeren van deze werkwijze was tijdrovend,
en dat is het bij momenten nog. Maar als ik zie wat het
oplevert voor cliënten, hoe zij leren écht zelf de regie te
nemen, dan is het absoluut de moeite waard. En anno 2012
is duidelijk dat we in 2007 de juiste keuze hebben gemaakt.
De bezuinigingen en de maatschappelijke en politieke
ontwikkelingen vragen om een werkwijze die de krachten
van cliënten en hun netwerk prikkelt en benut. Ook is het
prachtig om te zien hoe steeds meer consulenten genieten
van hun vak, en Sociale NetwerkStrategieën als een
welkome verdieping en verrijking van hun werk ervaren.
Ik hoor ontroerende verhalen.
111
Op weg naar het einddoel
We hebben de afgelopen jaren zeker vooruitgang geboekt,
maar aandacht en investering blijven belangrijk. Liefst
had ik gezien dat we ons uiteindelijke doel nu al hadden
bereikt, namelijk dat iedere medewerker, ongeacht type
cliënt en hulpvraag, werkt vanuit de visie van Sociale
NetwerkStrategieën. Want wie de mentale omslag van
hulpverlener naar procesbegeleider echt heeft gemaakt,
handelt heel natuurlijk vanuit de overtuiging dat eigen
kracht en regie bij cliënt en netwerk liggen .
Veel veranderingen…
Met name in de periode najaar 2011 tot zomer 2012,
kwam er veel tegelijk af op medewerkers en management:
de vorming van resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s ),
werkdruk door bezuinigingen, gedwongen ontslagen,
werken aan de lokale verankering en de invoering van het
nieuwe Dienstenboek. Door al deze veranderingen op
hetzelfde moment is toen de aandacht voor het werken
vanuit de visie Sociale NetwerkStrategieën te veel naar
de achtergrond verschoven.
Een beetje dom?
Terugkijkend denk ik dat we wat betreft de aanpak van de
implementatie hebben gedaan wat we konden, gekeken
naar de kennis en kunde van dat moment. Wel denk ik dat
we als management niet optimaal gebruik hebben gemaakt
van SoNeStra, die naast het opleiden van medewerkers,
heel specifieke kennis heeft over hoe je zo’n grote
cultuuromslag moet managen. Wat dat betreft vind ik dat
we als management niet trouw genoeg zijn gebleven aan
onze visie en consequenter hadden moeten zijn.
112
Implementatie bij andere MEE-organisaties
De overige regio’s van de MEE Plus Groep en andere
MEE-organisaties die in de afgelopen twee jaar zijn gestart
met SNS profiteren nu van onze do’s en don’ts, en dat is heel
fijn! Dat hun consulenten in onze workshops en trainingen
kennis maakten met voorbeelden uit hun eigen werkpraktijk,
is denk ik heel belangrijk geweest. Want als je hoort van
een MEE-collega: “Het is leuk om te doen en het werkt!”
dan raken mensen sneller intrinsiek gemotiveerd.
Later gestarte organisaties hebben ook het voordeel dat
de noodzaak van anders werken bij vrijwel iedereen nu
wel duidelijk is. Indicaties voor professionele zorg zijn
steeds moeilijker te krijgen. Dus kan je niet op de oude
wijze doorgaan en zal je je werkwijze moeten veranderen.
113
De voordelen van pionieren
Pionieren kost geld, tijd en energie, maar heeft
MEE Brabant Noord, en de gehele MEE Plus Groep,
ook enorm veel opgeleverd, al kan je dat niet meteen
in geld uitdrukken. Allereerst hebben we Sociale
NetwerkStrategieën samen met SoNeStra doorontwikkeld,
zodat de werkwijze nu goed aansluit bij onze doelgroep.
Dat is winst voor onze cliënten en de organisaties die later
zijn gestart. Daarnaast zijn er veel nieuwe verbindingen en
contacten ontstaan, doordat gemeenten, zorg- en andere
MEE-instellingen heel benieuwd waren naar wat wij deden.
Onder andere middels de Leergeschiedenis hebben we
uitgedragen wie we zijn, wat we doen, en dat we zijn
voorbereid op de kanteling in hulp- en dienstverlening.
Hierdoor bleken we een aantrekkelijke gesprekspartner
te zijn voor andere organisaties en gemeenten.
Van ontwikkelteam naar vakgroep Vakbekwame medewerker
Het ontwikkelteam was in de eerste jaren belangrijk.
Zij zorgden ervoor dat het vuurtje bleef branden. Want we
moeten elkaar blijven bevragen, informeren en inspireren.
Als het gaat om consulenten overstag laten gaan, heb ik
gemerkt dat het delen van ervaringen en het maatjessysteem
het sterkste effect hebben gehad. Het horen van succes­
verhalen van collega’s werkt inspirerend en aanstekelijk.
114
In januari 2012 zijn we gestart met de werkgroep
Vakbekwame medewerker, en is het ontwikkelteam
Sociale NetwerkStrategieën gestopt. Aanleiding was dat
medewerkers ook de opleiding Oplossingsgericht werken
volgden in 2012. Hoe dit te integreren binnen onze
basiswerkwijze Sociale NetwerkStrategieën, is één van
de taken van deze vakgroep. Ook hebben we omschreven
waar een vakbekwame medewerker binnen MEE Brabant
Noord aan moet voldoen.
Een vakbekwame consulent is een procesbegeleider
die werkt vanuit de krachten van de cliënt. Hierin werkt
hij/zij samen met de cliënt en zijn netwerk. Hij/zij werkt
methodisch, is competent, en blijft in ontwikkeling.
Zijn/haar werk is transparant en meetbaar.
Deze definitie is een praktische leidraad voor zowel
medewerker als teammanager in de beoordelings­
gesprekken: Waar sta je op een schaal van nul tot tien als
je kijkt naar deze definitie? Wat zijn je verbeterpunten?
Hoe ga je dat aanpakken en wat heb je nodig?
Zorg dat je CV in orde is en investeer in jezelf!
Voor onze cliënten en organisatie zijn vakbekwame
medewerkers natuurlijk onmisbaar. Maar ook voor
medewerkers persoonlijk is het naast verrijkend,
echt belangrijk om te investeren in hun professionele
ontwikkeling. Ik heb geen glazen bol, maar gekeken
naar de bezuinigingen in de zorg en de situatie op de
arbeidsmarkt, zeg ik wel tegen onze medewerkers:
“Pak nu je kans om je deze werkwijze goed eigen te
maken! Zorg dat je CV in orde is en investeer in jezelf.”
Want ook buiten MEE is het werken vanuit de visie
eigen kracht en regie zich snel aan het verspreiden.
115
MEE Brabant Noord in 2013
Nu de RVT’s staan, zie ik dat er bij zowel medewerkers
als management weer aandacht en ruimte komt voor
verdieping. Een RVT leent zich daar ook uitstekend voor; in
een kleinere, vertrouwde groep plannen maken en elkaar
stimuleren. Onze vijf opgeleide trainer-coaches gaan we
ook weer meer intern inzetten. Door de transities van
gelden naar de gemeente, merk ik ook dat medewerkers
nu meer doordrongen zijn van de noodzaak om maximaal
te werken vanuit eigen kracht en eigen regie.
Het gat dichten
Ik zie dat de mensen die de trainersopleiding hebben
gevolgd, de mentale omslag echt hebben gemaakt: de
visie en de werkwijze zit als het ware in hun genen. Ik zou
iedereen deze opleiding gunnen, maar dat is onbetaalbaar.
We moeten echter proberen dit gat tussen de trainercoaches en de middengroep te dichten. Het is de bedoeling
dat de trainer-coaches hier mede een rol in gaan spelen.
In het totaal zullen er binnen de MEE Plus Groep tien
coaches worden opgeleid.
Creatief balanceren…
Een implementatieproces is creatief balanceren. Als je
mensen zaken sterk gaat opleggen, krijg je veel weerstand
en dat komt ook niet overeen met de visie op zelfredzaamheid:
eigen regie en eigen oplossingen. Dus vertrouwen geven en
een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid en pas
corrigeren of ondersteunen als dat echt moet. Maar als je
alles behoorlijk vrij laat, zeggen mensen soms weer: “We
krijgen te weinig kaders. Wat wordt er nu precies van ons
verwacht?” Het blijft een creatief proces, waarbij je trouw
moet blijven aan je uitgangspunten.’
116
Welke acties hebben het ontwikkelteam
en het managementteam ondernomen om
SNS goed te implementeren?
Maatjessysteem: het management erkent en accepteert
dat het tijd kost. Medewerkers krijgen ruimte om samen
trajecten te lopen (maatjessysteem).
Het management creëert voor de periode van één jaar,
twee formatieplaatsen extra. Dit om iedere uitvoerende
medewerker de tijd te geven om twee uur per week
te besteden aan het zich eigen maken van Sociale
NetwerkStrategieën, zoals trajecten lopen met een
collega of oefenen met het maken van een genogram.
Het computerprogramma Genopro wordt geïnstalleerd.
De consulent kan de op sheets getekende
genogrammen in dit digitale programma laten zetten
door de receptioniste.
Ontwikkelteam: iedere twee maanden komt het
ontwikkelteam bij elkaar. Medewerkers worden
uitgenodigd om hier lopende trajecten in te brengen.
Opleidster Riet Portengen is hierbij aanwezig in 2009.
Opfrisdagen: alle uitvoerende medewerkers volgden in
2009 een opfrisdag met Riet Portengen. Dit om kennis
op te frissen, successen en problemen te bespreken
en medewerkers weer te inspireren en te motiveren.
117
Deskundigheidsbevordering 2010: in kleine groepen
brengt een consulent een lopende casus in. Hierbij
zijn Riet Portengen en één van de praktijk­begeleiders
aanwezig. Vanuit de casus wordt inhoud gegeven
aan de deskundigheidsbevordering, afhankelijk
van de thema’s die zich vanuit deze praktijksituatie
aandienen. Alle uitvoerende medewerkers, alsook
het management­team, doen aan minimaal twee van
deze bijeenkomsten mee.
Erkenning: vanuit teamleiders en praktijkbegeleiders
erkenning dat het inderdaad soms gewoon moeilijk
is. Luisteren en meedenken.
Successen delen: alle kleine en grote successen
zijn uitgebreid gedeeld in de organisatie om aan
te tonen dat er ook bij onze doelgroep goede
resultaten zijn te behalen voor de cliënt.
Materialen: er worden oranje kokers aangeschaft
waarin sheets, stiften en tape zitten die de consulent
mee kan nemen op huisbezoek.
Reminder: in het formaat van de MEE-agenda wordt
een sticker gemaakt waarop de werkwijze in drie
stappen kort wordt samengevat. Ook het doel en de
uitgangspunten van het werken met Sociale
NetwerkStrategieën staan beschreven. Deze sticker
wordt ook gedrukt in de vorm van een flyer die aan
cliënten of andere zorgverleners kan worden gegeven.
118
www.meeplusgroep.nl
Good practices
MEE-organisaties
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
123
Good practices MEE-organisaties
Inspiratie
126
Visie: eigen kracht en regie voor cliënten en hun netwerk
127
Medewerkers voorbereiden op SNS
130
De trainingen: een flinke operatie
134
Trainers aan het woord
136
Casus Melanie: MEE-consulente organiseert
eigen familienetwerkberaad.
138
Hoe dragen ontwikkelteams bij?
141
Aan de slag!
144
Faciliteren van medewerkers
146
Casus familie Boersma: Kan René nou nooit een keertje gezellig doen?
150
124
125
MEE-organisaties willen concreet vorm geven aan het
groeiende inzicht in de dienstverlening, dat het stimuleren
van de eigen kracht en regie van mensen een grote meer­
waarde heeft. Daarnaast is men op zoek naar een manier
om de gevolgen van huidige en komende bezuinigingen te
compenseren. Na Brabant Noord, hebben inmiddels zeven
MEE-organisaties verspreid over heel Nederland, gekozen
voor de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën. Hoe
kwamen zij tot hun keuze en op welke wijze pakken zij
de implementatie aan? Wat zijn hun good practices?
Tevens startten na Brabant Noord tussen 2010 en 2012 ook
de andere vier regio’s van de MEE Plus Groep met Sociale
NetwerkStrategieën. Ook zij zijn relatieve nieuw­komers op
de spannende weg naar de mentale omslag.
MEE Plus Groep: circa 180 consulenten werkzaam
in vijf regio’s: Alblasserwaard/Vijfheerenlanden,
Brabant Noord, Drechtsteden, Midden-Holland,
Zuid-Hollandse Eilanden
De Meent Groep: circa 190 consulenten werkzaam
in vier regio’s: Noord en Midden Limburg, Noordoost
Brabant, ’s-Hertogenbosch, Tilburg
MEE Utrecht, Gooi & Vecht: circa 160 consulenten
werkzaam in drie regio’s: Utrecht, Gooi &
Vechtstreek, Amersfoort
MEE West-Brabant: circa 100 consulenten werkzaam
in drie regio’s: Breda, Roosendaal, Bergen op Zoom
MEE Gelderse Poort: circa 120 consulenten
werkzaam in drie regio’s: Nijmegen, Arnhem, Tiel.
126
Inspiratie
José den Boer senior beleidsmedewerker en projectleider
Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep > ‘De Meent
Groep heeft gekozen voor Sociale NetwerkStrategieën,
omdat je hiermee de regie over eigen leven goed borgt.
In deze tijd van bezuinigingen op de AWBZ, kunnen cliënten
en hun netwerk met deze werkwijze duurzame oplossingen
vinden. Consulenten en managers die al workshops van
MEE Brabant Noord hadden gevolgd, waren enthousiast.
In december 2011 hebben we de Leergeschiedenis van MEE
Brabant Noord aan alle managers meegegeven voor onder
de kerstboom. Zij reageerden positief. Ik heb toen voor het
managementteam (MT) een businesscase geschreven en
gepresenteerd. Dit alles heeft ertoe geleid dat het MT voor
Sociale NetwerkStrategieën heeft gekozen.’
> Vanaf de start konden we natuurlijk gebruik maken
van de leerervaringen van MEE Plus Groep
Moniek Michielsen coördinator kennis en innovatie
MEE West-Brabant > ‘Vanaf de start konden we natuurlijk
gebruik maken van de leerervaringen van de MEE Plus
Groep. Bijvoorbeeld om met een ontwikkelteam te werken
en tijd beschikbaar te stellen om in duo’s te werken. De
workshops van MEE Brabant Noord enthousiasmeerden en
de Leergeschiedenis heeft geholpen om medewerkers zich
nog voor de training te laten realiseren wat het werken met
Sociale NetwerkStrategieën in de praktijk betekent: hoe
het gaat, wat het kan opleveren en wat lastig en anders is.’
Ans de Haas teammanager en projectleider
implementatie MEE Brabant Noord > ‘Super dat we
andere MEE-organisaties hebben kunnen inspireren. En
inmiddels delen zij hun good practises met de MEE Plus
Groep. Viermaal per jaar komen de SNS-kartrekkers van
vier Brabantse MEE-organisaties bij elkaar om ideeën
uit te wisselen.’
127
Visie: eigen kracht en regie voor cliënten
en hun netwerk
De visie dat eigen kracht en regie voor cliënten en hun netwerk
van groot belang is, was al lange tijd gemeengoed bij de
vier grote MEE-organisaties MEE Plus Groep, MEE Utrecht,
Gooi & Vecht, MEE West-Brabant en MEE Gelderse Poort.
> Als cliënt en zijn netwerk zélf beslissen, is dat toch
echt anders, en moet je de regie overgeven
José den Boer projectleider Sociale NetwerkStrategieën
De Meent Groep > ‘We betrokken het netwerk al bij het
vinden van oplossingen, maar nu ligt het accent meer
op samenwerken met. Als cliënt en zijn netwerk zélf
beslissen, is dat toch echt anders, en moet je de regie
overgeven. Doel is dat de visie waaruit we nu werken
uiteindelijk in onze genen zit. Wat helpt is dat een
aantal samenwerkings­partners zoals jeugdzorg en
maatschappelijk werk deze visie delen.’
Moniek Michielsen projectleider MEE West-Brabant >
‘In de strategische meerjarenkoers van MEE West-Brabant
was de visie regie over eigen leven al centraal gesteld.
Sociale NetwerkStrategieën is de daarbij horende werkwijze
voor ons: procesbegeleider zijn in het besluitvormings­
proces van de cliënt en zijn netwerk.‘
Ellen Fons consulent MEE Plus Groep, regio MiddenHolland > ‘In onze regio merk ik in overleggen met andere
instanties, dat MEE qua visie voorloopt. Met de cliënt praten
in plaats van over, is bijvoorbeeld voor veel instanties nog
niet vanzelfsprekend. Ook als het gaat om de regie zoveel
mogelijk bij de cliënt te laten, heb ik de indruk dat MEE al
een paar stappen verder is dan andere organisaties.’
128
> Wie zijn wij om te denken dat we het als hulpverlener
allemaal beter weten?
Frank van Bers consulent MEE West-Brabant > ‘Het
enthousiasme is bij ons groot. Dat velen relatief makkelijk
ook echt aan de slag gaan met de werkwijze, komt
misschien omdat bij MEE West-Brabant altijd al wel de
gedachte heerste: “Wie zijn wij om te denken dat we het
als hulpverlener allemaal beter weten?”’
> Sociale NetwerkStrategieën is deel van een
maatschappelijke ommekeer
Riet Portengen opleidster SoNeStra en gespecialiseerd
in methodiek-, organisatie- en beleidsontwikkeling > ‘De
visie die aan de basis ligt van Sociale NetwerkStrategieën
is deel van een grote maatschappelijke ommekeer die al
lange tijd aan de gang is. Dit begon met het verdwijnen
van grote instellingen. De nadruk is komen te liggen op
emancipatie en rehabilitatie van mensen met een
beperking, psychiatrische problemen, ouderen en zieken.
Betutteling is uit, eigen verantwoordelijkheid voor alle
burgers is de tendens.
Eigen verantwoordelijkheid, maar met ondersteuning
vanuit de eigen directe omgeving. Dit sluit weer aan bij de
Wmo-gedachte. Geld speelt een rol, zeker vanuit de politiek.
Maar dat neemt niet weg dat er nieuwe inzichten zijn in de
hulpverlening, die vragen om nieuwe vormen van werken.’
> Je visie kan groeien als je gewoon begint met werken
vanuit de werkwijze
129
Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus Groep
> ‘Visie ontwikkelen is een proces. Ik deelde al wel het
gedachtegoed over eigen regie en kracht, maar in eerste
instantie bleef ik toch in de rol van hulpverlener zitten.
Ook zag ik Sociale NetwerkStrategieën bij aanvang als iets
wat je soms inzet. Mijn opleiding trainer-coach heeft erg
geholpen om de visie eigen kracht en regie helder voor
ogen te krijgen. Dat maakt het voor mij nu makkelijker om
bij iedere cliënt, en ongeacht de vraag, steeds vanuit deze
visie te werken. Ook een indicatieaanvraag voor een traplift
kunnen mensen samen met een steunfiguur in hun eigen
woorden schrijven. Ik adviseer omdat ik weet wat een
indicatiecommissie moet weten om een besluit te kunnen
nemen, maar neem niet over als dat niet hoeft. Wat veel
invloed heeft gehad is dat ik al doende ervoer wat mensen
écht willen en zelf prima kunnen. Visie groeit door gewoon
te beginnen met werken vanuit de werkwijze Sociale
NetwerkStrategiëen. Het gaat dan tussen de oren, in je
vingers en in je systeem zitten!’
130
Medewerkers voorbereiden op SNS
Ook als de visie staat als een huis, is de manier van kiezen
en introduceren van een nieuwe werkwijze, belangrijk om
medewerkers gemotiveerd en leergierig te doen aanschuiven
aan de cursustafel. Op weinig vruchtbare, beschadigde, of
uitgeputte bodem blijkt op trainingsdagen overmatig veel
energie verloren te gaan aan twijfel en weerstand. Terwijl
bij een goede voorbereiding intrinsiek gemotiveerde
medewerkers soms al voor de training aan de slag gaan
met de werkwijze.
>H
et is wat ik noem ‘een koude start’ als je als trainer
cursisten nog volledig moet informeren en motiveren
Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus Groep >
‘Het is wat ik noem een koude start als je als trainer
cursisten nog volledig moet informeren en motiveren. Dat
is zonde van de tijd. Het is fijn als medewerkers al voor de
training informatie hebben gehad vanuit de organisatie,
bijvoorbeeld in een visiedebat, door workshops en door
de Leergeschiedenis.’
Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus Groep
> ‘Je kunt als trainer eigenlijk niet anders dan aansluiten
bij de fase waarin de groep verkeert. Als er weerstand
is en/of nog weinig kennis over en feeling met Sociale
NetwerkStrategieën, dan is dat jammer, maar een feit.
De weerstand in een groep gaat trouwens zeker niet altijd
over de nieuwe werkwijze zelf. Het kan zijn dat er teveel
op mensen afkomt in een organisatie, de relatie met
het management niet goed is, of dat men zich te weinig
gefaciliteerd voelt.’
>D
at managers als eersten de mentale omslag maken,
is denk ik belangrijk voor een goede implementatie
131
Corien Schaerlackens consulent en trainer-coach MEE
Plus Groep > ‘Dat deze nieuwe werkwijze echt een grote
verandering is voor mensen, wordt naar mijn idee door
managementteams nogal eens onderschat. Dat managers
als eersten de mentale omslag maken, is denk ik belangrijk
voor een goede implementatie. Wat kan helpen is om in de
voorbereidingen een verkorte training te volgen, specifiek
gericht op hoe je een organisatie consequent kunt managen
vanuit de visie van Sociale NetwerkStrategieën. En als
managers zelf de mentale omslag maken, kunnen ze
bovendien beter aan samenwerkingspartners uitleggen
wat Sociale NetwerkStrategieën inhoudt en wat de
meerwaarde ervan is.’
MEE Utrecht, Gooi & Vecht is een voorbeeld van
een organisatie die een gedegen aanloop nam.
Tineke de Keijzer stafmedewerker en projectleider
implementatie Sociale NetwerkStrategieën bij MEE
Utrecht, Gooi & Vecht > ‘Wij realiseerden ons na een
gesprek met Ans de Haas dat als je dit écht wilt, het
een ontwikkeltraject is waarin je langere tijd flink moet
investeren. Bij ons stuurt de directeur de implementatie
dan ook direct aan. Dat vind ik positief. Het management
heeft bij ons wel zonder overleg met medewerkers
de keuze gemaakt voor Sociale NetwerkStrategieën,
en er is gesteld: “We gaan voor 100% vanuit Sociale
NetwerkStrategieën werken, want iedere cliënt heeft
mensen om zich heen.” Vervolgens hebben we wel
erg veel tijd en energie besteed aan het krijgen van
draagvlak voor deze keuze.
132
Echt open in dialoog gaan
In een kennisatelier met alle managers en teamleiders van
MEE Utrecht, Gooi en Vecht en Riet Portengen van SoNeStra,
is besproken hoe we ons nieuwe Dienstenboek, met daarin
de beleidsspeerpunten eigen regie, outreachend werken,
resultaatgericht en de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën,
wilden presenteren op een medewerkersbijeenkomst.
Voor dit kennisatelier dachten we eigenlijk dat we dat heus
wel konden, echt open in dialoog te gaan, echt luisteren
zonder de ander te willen overtuigen. Maar dit bleek toch
een kunst apart!
De dag van het visiedebat startte met een presentatie door
onze directeur over het nieuwe Dienstenboek. Daarna leidde
Riet Portengen het visiedebat, en namen alle medewerkers
deel aan een workshop Sociale NetwerkStrategieën,
gegeven door consulenten van de MEE Plus Groep. In de
middag sprak elk team van circa vijftien mensen met zijn
teamleider over wat was besproken, en hoe de vier
speerpunten van het nieuwe Dienstenboek te verenigen.
Bijvoorbeeld: is bemoeizorg te verenigen met de visie van
en het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën?
133
Een goed samenhangend plan
De meeste medewerkers reageerden erg positief. Met
name omdat er nu een goed samenhangend plan lag om
eigen regie en het samenwerken met het netwerk concreet
handen en voeten te geven. Ook de workshops waren
belangrijk: je hoort een collega die hetzelfde werk doet
als jij enthousiast vertellen, maar ook eerlijk benoemen
wat lastig is aan de nieuwe werkwijze, en dat het tijd kost
om het te leren. Dan raken mensen duidelijk sneller
geïnspireerd en nieuwsgierig dan wanneer je alleen
een theoretisch verhaal houdt.
> Sommigen hebben al familienetwerkberaden
gefaciliteerd terwijl de trainingen nog moesten starten!
Het inspireren van medewerkers in de voorbereidingen
is blijkbaar goed gelukt, want sommigen hebben al
familienetwerkberaden gefaciliteerd terwijl de trainingen
nog moesten starten! Dat is natuurlijk mooi, maar het is
wel goed dat de trainingen nu snel beginnen, zodat
medewerkers alle kennis hebben om de stappen in het
proces goed uit te voeren.’
134
De trainingen: een flinke operatie
Na het kiezen voor Sociale NetwerkStrategieën als
werkwijze om de visie vorm te geven wordt met de
trainingen gestart. Voor grote organisaties waarbij tussen
de 100 en 200 medewerkers worden geschoold, is dat
een flinke operatie die wel een jaar in beslag kan nemen.
In alle genoemde organisaties wordt iedere consulent
getraind. Veelal wordt ook het overige uitvoerende
personeel geschoold, zoals medewerkers Servicebureau/
entree, psychologen, opvoedingsondersteuners, etcetera.
Deelname van directie en teamleiders verschilt:
teamleiders nemen vaker deel dan managers. Sommige
organisaties kiezen voor een specifiek op het management
gerichte training. Er wordt vaak samengewerkt met anderen,
bijvoorbeeld Centrum Jeugd en Gezin of het maatschappelijk
werk. Dit kan kosten drukken en geeft MEE verbinding met
samenwerkingspartners.
José den Boer senior beleidsmedewerker en projectleider
Sociale NetwerkStrategieën De Meent Groep > ‘Het
voltallige management van De Meent Groep volgde een
specifieke training van twee dagen. In deze training
vertelden onze eigen consulenten wat Sociale Netwerk­
Strategieën in de praktijk is, hoe het werkt en wat het
oplevert. Bij toekomstige trainingen lijkt me zinvol als
ok cliënten hierover komen vertellen.’
135
Ariadne Pors consulent MEE Plus Groep regio
Drechtsteden > ‘Ik vond het fijn dat de trainer-coaches
consulent zijn, omdat ze recht van spreken hebben. Ze
werken in dezelfde situatie als wij. Zij weten bijvoorbeeld
dat je bij onze doelgroep vaak op je tempo en taalgebruik
moet letten, en hebben daar ook praktische tips voor.’
Mieke van Gelder consulent MEE Gelderse Poort >
‘Medewerkers vonden het prettig dat de trainer-coaches
ook bij MEE werken, omdat deze een goed beeld hebben
van onze klanten en de problematiek. In één van onze
regio’s waren wij voor deze trainer-coaches wel de
eerste cursusgroep, en waren zij ook nog wat zoekende.
Misschien was het handiger geweest als de trainer-coach
van MEE met een ervaren opleider van SoNeStra had
getraind, zodat ze elkaar konden aanvullen.’
Frank van Bers consulent MEE West-Brabant regio Breda
> ‘Al tijdens de trainingen kwamen consulenten uit onze
eigen organisatie die eerder waren getraind en al aan de
slag waren, succesverhalen vertellen of een lopende casus
met ons bespreken. Dan denk je mee en ben je actief bezig
met de nieuwe manier van werken, met welke tools er zijn.
Dan is het heel concreet.’
Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus
Groep > ‘Medewerkers geven aan dat ze het fijn vinden
dat een consulent de training geeft omdat deze hetzelfde
werk doet als zij. Ik geef dan ook veel praktijkvoorbeelden,
waarin ik laat zien wat het oplevert voor de cliënt, hoe
leuk ik het vind, maar ook wat lastig is. Ik hoop zo ook
praktische handvatten te geven hoe je ook in lastige
situaties steeds vanuit de werkwijze, en vooral de visie
kunt proberen te werken.’
136
Trainers aan het woord
Binnen de MEE Plus Groep zijn inmiddels vijf consulenten
opgeleid tot trainer-coach. Vijf anderen worden nog opgeleid.
Ook de later gestarte MEE-organisaties zijn van plan in
de toekomst consulenten op te leiden tot trainer-coach.
Deze trainer-coaches kunnen zowel intern als extern veel
betekenen in het implementatieproces van Sociale
NetwerkStrategieën. Consulenten ervaren de opleiding op
zowel professioneel als persoonlijk vlak als een verrijking.
En trainingen verzorgen blijkt leuk en uitdagend.
> Willen overtuigen werkt averechts
Mirjam Ohlale consulent en trainer-coach MEE Plus
Groep > ‘Het geven van trainingen vind ik ontzettend leuk.
We werkten in het begin in duo’s, want ook trainen moet je
leren door te doen. Soms is het best pittig! Als er veel weer­stand is in een groep, moet ik uitkijken om niet te willen
overtuigen. Dat werkt averechts, en je raakt zelf uitgeput.
Het is belangrijk dat een groep met elkaar in dialoog gaat.
Laat mensen zelf over dingen nadenken. Ik kan bijvoorbeeld
in een lopende casus vragen: “Wat zou het jouw cliënt in deze
fase kunnen opleveren als hij wel mensen uitnodigt om mee
te denken?” En ik zeg in trainingen ook: “Ik weet het soms
ook even niet meer, dan overleg ik met collega’s. Ik leer
nog iedere dag bij, want elke cliënt en situatie is anders.”’
137
Guy de Hoop consulent en trainer-coach MEE Plus Groep
> ’Per groep heb je verschillende krachten en valkuilen.
Eén groep toonde bijvoorbeeld veel weerstand om iets
nieuws te leren en was sceptisch over de bruikbaarheid
van SNS. Maar deze groep blonk uit in kennis en ervaring
en zij konden uitstekend oefeningen en rollenspellen
uitvoeren. Een andere groep was juist erg leergierig en
enthousiast, maar had weer minder ervaring en was
onzekerder bij de oefeningen. Zo stelt iedere groep je voor
nieuwe uitdagingen. We proberen onszelf ook in de training
op te stellen als facilitators. Het tempo en de vragen van
de groep staan centraal.
Ik merk dat als je anders gaat kijken en denken, je daar
zelfs privé plezier aan hebt. Privé heb je soms ook de
neiging om allerlei oplossingen aan te dragen als iemand
ergens mee zit. Dat doe ik nu veel minder. Ik probeer beter
te luisteren naar anderen en niet gelijk de kern van hun
kwestie in te vullen. Ook merk ik dat ik in mijn eigen leven
doelgerichter ben geworden; waarom doe ik bepaalde
dingen? Wat was mijn doel ook alweer?’
MELANIE
MEE-consulente organiseert eigen
familienetwerkberaad
Melanie Stout werkt sinds 2008 als consulent bij de MEE
Plus Groep. Ze heeft een zoontje van vier en een dochtertje
van twee. Een 28-urige werkweek combineren met twee
kleine kinderen blijkt pittig. Zeker als één arm en één been
niet helemaal mee doen.
Melanie > ‘Heb je wel eens een spartelende peuter
verschoond met één hand? Het kan allemaal wel hoor,
maar het kost gewoon extra tijd en energie. Na de geboorte
van ons tweede kindje merkte ik dat ik moe was. Ik wil
altijd voluit gaan, thuis én op mijn werk, maar dat ging niet
meer. Ik zat in de knoop: ik vond het ook egoïstisch van
mezelf dat ik wilde blijven werken, maar realiseerde me
ook dat ik een leukere moeder ben als ik me persoonlijk
kan blijven ontwikkelen. Mijn werk is echt mijn hobby.
Ook familie en vrienden zeiden: ”Jij moet blijven werken!”
Op het werk zag ik hoe er echt creatieve oplossingen
ontstaan als cliënten vragen delen met de mensen om hen
heen. Ik was met een cliënt een familienetwerkberaad aan
het voorbereiden, toen de gedachte door mee heen schoot:
“Ik kan dit toch ook gewoon doen?”
Ik vond het best spannend, maar na overleg met mijn
man heb ik een familienetwerkberaad georganiseerd. Ik
nodigde mensen uit waarvan ik hoopte dat ze goede ideeën
hadden en die wellicht ook in praktische zin iets konden
betekenen. Alle grootouders, een buurvrouw, de moeder
van een vriendinnetje van mijn zoontje, mijn huishoudelijke
hulp, twee zussen en een vriendin waren aanwezig.
Niemand vond het een raar initiatief. Ze zagen het eigenlijk
als een gezellig samenzijn, waarin we voor dit stukje van
ons gezin een plan voor de toekomst maakten.’
In het familienetwerkberaad wordt besproken hoe Melanie
en haar man kunnen blijven werken met goede opvang
voor de kinderen, op een manier die Melanie ontlast. Er
komen prima oplossingen die goed blijken te werken. Op
de dagen dat Melanie werkt, brengt haar man de kinderen
weg in de ochtend. Een oma, een zus en de huishoudelijke
hulp vangen het oudste kind tussen de middag en na
schooltijd op en halen ook de jongste ‘s middags op bij
het kinderdagverblijf.
Melanie > ‘Het is alleen al heerlijk dat ik nu niet met de
kinderen hoef te sjouwen op mijn werkdagen. Letterlijk
sjouwen: ik kan niet de baby dragen en tegelijk mijn zoon
vasthouden als ik naar de auto loop. Dan moet er een
leidster mee. Het is zoveel rustiger thuiskomen nu! De
kinderen zijn al thuis en lekker in hun eigen omgeving
aan het spelen, onze kachel brandt, soms is het eten
al een beetje voorbereid.
Ik merk dat het familienetwerkberaad me op allerlei
manieren meer ruimte heeft gegeven. Ik durf anderen nu
ook makkelijker iets te vragen omdat er een plan ligt, en
omdat mensen eerlijk hebben gezegd wat ze wel en niet
willen doen. Ik vind het fijn dat de oppas en hulp van
vertrouwde mensen komt. Bij professionele hulp zou ik me
denk ik meer op mijn vingers gekeken voelen. Bijvoorbeeld
het huis gaan opruimen voordat de oppas komt. Doordat
deze mensen mij goed kennen, doen ze ook uit zichzelf
dingen die wat lastiger zijn voor mij: de paprika vast
snijden voor het eten, of een paar babyjurkjes strijken.’
> Ik zou inmiddels niet meer anders willen werken
Corien Schaerlackens consulent en trainer-coach MEE
Plus Groep > ‘Werken vanuit SNS begint bij mij nu al na
de eerste handdruk. Gewoon vragen hoe het is, open en
met een leeg hoofd. En proberen te luisteren vanuit het
referentiekader van de cliënt in plaats van vanuit het mijne.
Als mensen vroeger hun verhaal begonnen te vertellen,
ging mijn oplossingsmachine direct ratelen. Of ik dacht:
“Oh, dat is net zo’n cliënt als meneer X.” En dan ging ik
al mogelijke oplossingen bedenken en voorstellen. Ik zou
inmiddels niet meer anders willen werken, want dat zou
een gemiste kans zijn voor mijn cliënten. Ik wil mensen
graag empowerment geven.’
141
Hoe dragen ontwikkelteams bij?
Alle MEE-organisaties kozen voor een bovenregionaal
ontwikkelteam, dikwijls naast een SNS-ontwikkelteam
per regio. Het overkoepelende team inventariseert
organisatie­breed hoe de implementatie verloopt en wat
faciliterend nodig is. Bij sommige MEE-organisaties
sluiten samenwerkingspartners aan in het ontwikkelteam,
ook wel denkteam genoemd.
Mieke van Gelder consulent en lid ontwikkelteam
MEE Gelderse Poort > ‘In ons SNS-ontwikkelteam zitten
consulenten uit alle regio’s, managers, de beleids­
medewerker die de implementatie van SNS coördineert en
Riet Portengen van SoNeStra. Ook de partijen met wie we
samenwerken in de wijkteams in Nijmegen, sluiten aan:
jeugdzorg, maatschappelijk werk, thuiszorg, RIWB. In de
regio Nijmegen zijn de voorzitters van de wijkteams tevens
aandachtsfunctionaris SNS binnen dit team.’
> Het ontwikkelteam volgde als eerste de SNS-training
Moniek Michielsen projectleider MEE West-Brabant >
‘In ons ontwikkelteam zitten consulenten uit elk regioteam,
een regiomanager, een gedragsdeskundige, de manager
P&O en ikzelf als projectleider. Direct na de keuze voor
Sociale NetwerkStrategieën is het ontwikkelteam al aan
de slag gegaan met de voorbereidingen en zij volgden
tevens als eersten de SNS-training.
Loesje-achtige spreuken om discussie uit te lokken
Ons projectplan Implementatie Sociale NetwerkStategieën
is geschreven op het mentale concept van Bateson. Deze
antropoloog heeft onderzocht welke invloed onbewuste
overtuigingen hebben op gedrag. Zoals bijvoorbeeld de overtuiging: mijn cliënten kunnen het niet zelf, anders kwamen ze
niet naar mij, ik moet oplossingen bedenken. Overtuigingen
kunnen veranderen door samen veel te discussiëren.
142
Al voor de trainingen hebben we daarom Loesje-achtige
spreuken opgehangen om discussie uit te lokken, en de
Leergeschiedenis Sociale NetwerkStrategieën verspreid
over het gebouw.
Die discussie op gang brengen en houden, is een kerntaak
van ons ontwikkelteam. Naast signalen oppikken, praktische
zaken regelen en belemmeringen oplossen. Later hebben
we verhalen van onze eigen consulenten gedeeld op intranet,
en filmpjes gemaakt van cliënten die vertellen wat het werken
vanuit Sociale NetwerkStrategieën hen heeft opgeleverd.’
Herman Wieringa consulent MEE Plus Groep en lid
ontwikkelteam regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden >
‘In onze regio heeft het ontwikkelteam een jaar gedraaid
en viel toen stil. Leden vielen uit om verschillende redenen.
Er ging ook veel aandacht naar het opzetten van
resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s).
In een drieluik hebben we onlangs een stevig jaarplan
gemaakt. Hierin wordt opnieuw benoemd wat nodig is om
vanuit de visie en werkwijze te werken: deskundig zijn en
blijven op het gebied van de werkwijze, de cliënt leren
loslaten, en delen met samenwerkingspartners. Vervolgens
is uitgesplitst wat we gaan ondernemen om deze drie
speerpunten te realiseren.’
Eigen regie in het veranderproces
Wanneer een ontwikkelteam in haar enthousiasme te ver
voor de troepen uitloopt, mist ze de aansluiting en schiet
ze haar doel voorbij. Want MEE-medewerkers hebben net
als cliënten behoefte aan eigen regie in het veranderproces.
Ze willen en kunnen daarbij gebruik maken van eigen
krachten en die van hun omgeving, bijvoorbeeld collega’s
uit hun regioteam.
143
Ariadne Pors consulent MEE Plus Groep, en lid
ontwikkelteam regio Drechtsteden > ‘Nadat een
aantal praktische zaken was geregeld, zochten we als
ontwikkelteam een beetje naar onze bestaansreden.
Als ontwikkelteam wilden we vooral graag collega’s
motiveren door ons op de werkvloer als SNS-ambassadeurs
op te stellen. Maar het ging allemaal niet zo snel als we
wilden. De implementatie van SNS had veel meer impact
dan verwacht, en had, achteraf gezien, zorgvuldiger
geïmplementeerd moeten worden. Wij wilden snel,
waardoor we ons als ontwikkelteam trekkers van een
zware kar voelden. Totdat we ontdekten dat we als
ontwikkelteam nooit verantwoordelijk kunnen zijn voor
het veranderingsproces van de individuele medewerker.
En dat zo’n veranderproces in een organisatie wel vijf
jaar kan duren. Daarna zijn we ons meer op het proces
gaan richten.’
144
Aan de slag!
Bij alle MEE-organisaties slingert het pad van implementatie
door bergen en dalen. Perioden van versnelling en
vertraging wisselen elkaar af. Tijdens en na de training
is het zaak dat medewerkers direct aan de slag gaan.
Kennis en enthousiasme zakken anders snel weg. Iedereen
in de organisatie de mentale omslag laten maken, van
hulpverlener met oplossingen naar facilitator in een nieuw
besluitvormingsmodel, vraagt van medewerkers en
management voortdurende aandacht.
Van hulpverlener naar facilitator in een nieuw
besluitvormingsmodel
De snelheid waarmee de mentale omslag wordt
gemaakt, verschilt sterk per persoon en organisatie. Naast
nieuwsgierigheid en enthousiasme, zijn veel voorkomende
eerste reacties: SNS is oude wijn in nieuwe zakken, het is
eigenlijk een bezuiniging, wat hebben ‘ze’ nu weer bedacht,
en alles heeft hier prioriteit! Opvallend is dat vrijwel
iedereen die de resultaten voor zijn eigen cliënten meemaakt,
enthousiast en intrinsiek gemotiveerd raakt om te blijven
denken en handelen vanuit Sociale NetwerkStrategieën.
Ondanks twijfels, tijdgebrek, onzekerheid en onvolledige
facilitatie, blijkt gewoon doen dus van groot belang.
Hoe kijk je naar jezelf en je cliënt?
Riet Portengen opleidster SoNeStra > ‘De mentale
omslag maken is de grootste hobbel. De werkwijze zelf in
de vingers krijgen, is zelden het grootste probleem: door
de stappen van Sociale NetwerkStrategieën te doorlopen
en het gewoon steeds weer te doen, komt dat vanzelf.’
145
In de overstap van hulpverlener naar dienstverlener/
facilitator ontstaat vaak wrijving. De overtuiging die je
hebt over je identiteit en taak als hulpverlener is lastig te
herzien. Onbewust kan je voelen: “Wat blijft er nog over van
mij als hulpverlener als we mensen faciliteren om zelf met
een plan te komen?” Het is belangrijk om hier samen over
te praten en je bewust te worden welke overtuigingen je
eigenlijk hebt.
Een ander probleem is de grote angst dat het mis gaat
als je loslaat. Het idee is: “Mensen hebben het zelf al
geprobeerd en het is niet gelukt, dus komen ze nu naar
mij. Ze verwachten een oplossing van mij. Geef ik die niet,
dan stel ik hen en mezelf teleur. Dan gaat alles misschien
wel mis. Als ik cliënten alle regie geef en het loopt fout,
dan heb ik mijn verantwoordelijkheid niet genomen.
Dan heb ik mensen aan hun lot over gelaten.”
Al deze gedachten en emoties zijn belangrijk om te
onderzoeken. Praat erover met elkaar. En ontdek in de
praktijk of ze reëel zijn. Misschien kunnen jouw cliënten
wel meer dan je denkt. Dan heb je ertoe bijgedragen dat
mensen hun eigen kracht ontdekken en gebruiken en
meer met elkaar in verbinding zijn.’
146
Faciliteren van medewerkers
Medewerkers zijn vlak na de training nog onwennig. Het goed
regelen van randvoorwaarden blijkt belangrijk om onnodige
vertraging van de implementatie te voorkomen en aan de
slag te gaan. Tevens maakt het aanpassen van materialen,
rapportagesystemen en werkoverleggen voor iedereen
zichtbaar dat er anders gaat worden gewerkt. Kokers met
flip-overs, opbergkasten en het computer­programma
Genopro zijn meestal vlot te regelen. Abstractere obstakels
als ‘Ik heb geen tijd’ en ‘Kan ik het wel?’ blijken wat lastiger
weg te nemen. We delen daarom de good practices.
Tijd krijgen en nemen
In de beginfase meer tijd besteden aan cliënten en
samen een cliënt begeleiden (maatjessysteem) is meestal
toegestaan. Hoe deze tijdsinvestering te verantwoorden in
de urenregistratie, is nogal eens onduidelijk. Registratie- en
rapportagesystemen zijn vaak nog niet aangepast aan het
werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën. Nu medewerkers
door bezuinigingen met minder mensen werken en er
meer productie wordt gedraaid, ervaren velen een drempel
om op de korte termijn veel te investeren in een cliënt.
De druk op de agenda is groot. Echter: consulenten die de
werkwijze grotendeels in de vingers hebben, ervaren deze
tijdsdruk aanzienlijk minder.
Margret Severijns consulent en trainer-coach MEE Plus
Groep > ‘Ik ervaar vooral een verschuiving van tijd: meer
aan de keukentafel bij de cliënt, en minder achter mijn
bureau. Uitgebreid rapporteren over huisbezoeken doe ik
bijvoorbeeld niet meer. Ik noteer alleen de afspraken en
bewaak het proces. De inhoud is van de cliënt. De flappen
met daarop levenslijn, drieluik, enzovoorts, laat ik daarom
ook bij de cliënt achter. Vaak bekijken cliënten thuis nog
de flappen, alleen of samen met mensen uit hun netwerk.
Het proces gaat ook zonder mij door.
147
Ik fotografeer de flappen, of vraag de cliënt of het netwerk
dit te doen en deze naar mij te mailen. Met name kinderen
of pubers vinden dit vaak een leuk klusje. Handig, want zo
kan ik ze opslaan in het dossier. De flappenfoto’s zijn mijn
rapportage. Mocht een collega mijn cliënt overnemen, dan
kan hij gewoon bekijken waar zij op dat moment mee bezig
zijn. Waar in het proces zitten zij op dat moment?
Ook doe ik gewoon veel dingen niet meer. Niets wat de
cliënt en/of zijn netwerk zelf prima kan: wie gaat er mee
naar het gemeenteloket om uit te leggen wat nodig is?
Een vriendin van een cliënt kan dat echt beter dan ik.
En zij kan ook helpen de juiste papieren te verzamelen.
Tot slot vraag ik minder, en lichtere geïndiceerde zorg
aan. Ik ben ook sneller klaar met het motiveren van een
indicatieaanvraag. Door werken vanuit Sociale Netwerk­
Strategieën is dan al helder geworden wat er nodig is en
waarom cliënten en hun netwerk dit niet zelf kunnen.’
> Ons primair proces is flink aangepast
Tineke de Keijzer stafmedewerker en projectleider
implementatie Sociale NetwerkStrategieën bij MEE
Utrecht, Gooi & Vecht > ‘Het werken via Sociale
NetwerkStrategieën is niet een trucje van de consulent.
Daarom is ons hele primair proces onder de loep
genomen en flink aangepast.
148
Direct bij de aanmelding kijken we welke mensen
belangrijk zijn in het netwerk van de cliënt. Wat we eerst
de Vraagexploratie noemden, is nu vervangen door het
netwerkkompas. Het genogram, het eco- en sociogram,
de levenslijn en het drieluik worden toegevoegd aan het
dossier. Dit alles wordt later gebruikt bij het familie­netwerk­
beraad. Ook als het niet tot een familienetwerkberaad komt,
wordt er een actieplan opgemaakt.
Omdat de instrumenten uit de SNS-gereedschapskist op een
gestandaardiseerde manier in het cliëntregistratie­systeem
worden op geslagen, kunnen we deze instellingsbreed, of
zelfs per team, gemakkelijk tellen. We willen namelijk weten
in hoeverre het werken via Sociale NetwerkStrategieën
daadwerkelijk gemeengoed wordt. Ook kunnen teams zo
zien welk team succesvol is geweest met een bepaald
SNS-instrument. Ze kunnen elkaar vervolgens ook adviseren.’
Sparren en bevestiging krijgen
Naast voldoende tijd om de werkwijze in de vingers te krijgen,
hebben consulenten veel behoefte aan een klankbord.
Kunnen sparren met een werkbegeleider en collega’s blijft
lange tijd een behoefte. Vaak gaat het om bevestiging: ben
ik goed bezig? Collega’s denken graag mee en geven tips.
Samen overleggen gebeurt op vaste momenten en/of tussen
de bedrijven door. Dit verschilt per organisatie. Sommige
medewerkers vinden het fijn als het management hierin
concrete kaders geeft. Anderen bepalen liever zelf hun
strategie. Nu MEE-organisaties beginnen te werken met
resultaatverantwoordelijke teams (RVT’s) of wijkteams,
geeft dit medewerkers de kans om als team en individueel
binnen hun team, aan te geven hoe zij de nieuwe werkwijze
willen borgen en wat zij daarbij nodig hebben. Ook hier
geldt: eigen oplossingen en plannen sluiten vaak beter
aan bij de praktijk.
149
Janneke van der Dussen consulent MEE Plus Groep, regio
Zuid-Hollandse Eilanden > ‘Het afgelopen half jaar hadden
wij tweemaal per week een SNS-inloopspreekuur. Daarin
zaten twee consulenten die zelf ook nog beperkt ervaring
hadden, dus het was vooral meedenken. Maar er werd wel
gebruik van gemaakt, ik denk door zeker één derde van
de medewerkers.’
José den Boer projectleider Sociale NetwerkStrategieën
De Meent Groep >’Er is bij ons tijd gegeven om met maatjes
te werken en voor intervisie: ervaringen delen, elkaar vragen
stellen om zo bewust te worden hoe je werkt. Als je vragen
hebt in een casus, kan je ook terecht bij het ontwikkelteam.
In sommige regio’s zijn medewerkers getraind per team. Je
doorloopt dan samen het hele proces en kan bij je directe
collega’s terecht.’
Erover praten kan ook spannend zijn. Ariadne Pors
consulent MEE Plus Groep, regio Drechtsteden >
‘Veel consulenten werken al jaren enigszins op hun eigen
manier. Een nieuwe werkwijze is dan heftig, je moet uit je
comfortzone komen. Zeker in het begin voel je je dan een
beetje een brugsmurf en is het zweten! Het is dan uiterst
belangrijk dat je veilig bij elkaar kunt reflecteren op je
handelen. Binnen ieder RVT hebben wij één consulent
die casuïstiekbegeleider is. Van deze persoon wordt een
voorbeeldfunctie verwacht.’
FAMILIE
Kan René nou nooit een keertje
op een verjaardag gewoon gezellig doen?
René en Margot Boersma hebben twee zoontjes van 3 en
7 jaar. Oudste zoontje Koen heeft PDD-NOS, een vorm van
autisme. Hij maakt moeilijk contact en het spelen met
andere kinderen verloopt moeizaam. Ook is Koen lastig
te corrigeren in zijn gedrag. René, de vader van Koen,
heeft eveneens autisme. Wanneer alles hem teveel wordt,
verliest hij het overzicht en heeft hij de neiging zichzelf
terug te trekken. Margot is inmiddels overbelast. Het gezin
heeft een goed netwerk: familie, vrienden en kennissen
van de kerk. Toch merken zij regelmatig dat het voor hun
omgeving lastig te begrijpen is hoe groot de impact van
autisme is op het gezin.
Er spelen veel problemen tegelijkertijd. Er is sprake van
rouw na plotseling overlijden van een zeer nabij familielid.
Naast autisme heeft René ook een chronische ziekte,
waardoor hij regelmatig pijn- en vermoeidheidsklachten
heeft. Hij kan zijn werk niet meer volhouden. Het opvoeden
van Koen vraagt veel energie, tijd en aandacht. Het huis­houden raakt ontregeld en er ontstaan spanningen in de
relatie van René en Margot.
Yolanda van der Ven casemanager Integrale Vroeghulp
MEE Plus Groep > ‘Met ondersteuning van mij als proces­
begeleider, zijn ouders zelf actief geweest. Met behulp van
een genogram en levenslijn hebben ze in kaart gebracht
welke personen een belangrijke rol spelen in hun leven.
Daarna maakten ouders met een aantal mensen uit hun
netwerk een drieluik. Dit zijn drie intensieve bijeen­komsten
geweest, waarbij alle probleemgebieden goed in kaart zijn
gebracht. Met behulp van het drieluik hebben ouders met
mensen uit hun netwerk een actieplan gemaakt.’
BOERSMA
René en Margot hebben in deze bijeenkomsten ook de
belangen en behoeften van de kinderen meegenomen.
Tijdens het maken van een drieluik ontstond er een plan
voor de toekomst voor het hele gezin. In dit plan staat wat
ouders willen veranderen en hoe ze dit willen bereiken.
Voorbeelden hiervan zijn: het zoeken van een logeergezin
voor Koen binnen hun netwerk, het uitbreiden van de
dagdelen peuterspeelzaal voor hun jongste zoon, en het
hanteren van een duidelijker dagstructuur en weekplanning.
In dit plan komt ook de behoefte naar voren het netwerk
verder te informeren over het autisme en de gevolgen
hiervan voor alle gezinsleden in het dagelijkse leven.’
De informatiebijeenkomst wordt door ouders, met onder­
steuning van de casemanager, voorbereid en gepresenteerd.
Hierbij waren de meest nabije familieleden, vrienden
en kennissen vanuit de kerk en betrokken hulpverleners
bij het gezin aanwezig. In totaal was er een groep van
ongeveer 25 mensen.
Yolanda van der Ven > ‘Mijn collega Monique Deugd is
aandachtsfunctionaris op het gebied van autisme. Zij gaf
een presentatie over autisme. De theorie werd aangevuld
door René en Margot, die praktijkvoorbeelden schetsten
uit hun gezin. Hiernaast werden er videobeelden getoond
ter verduidelijking. Er werden veel vragen gesteld. Een
zwager vroeg bijvoorbeeld: “Kan René nou nooit een
keertje op een verjaardag gewoon gezellig doen?” Door de
gegeven informatie werd duidelijk dat René informatie in
een groot gezelschap niet goed kan filteren. En dat hij zich
daarom in zulke situaties wat terugtrekt, of ervoor kiest
de aanwezige tijd te beperken. Daarnaast werd duidelijk
waarom de verjaardagen van Koen altijd erg gestructureerd
moeten verlopen, en waarom vader René door overzichts­
problemen moeilijk tot bepaalde klussen komt.
Dat was heel mooi om te zien. Er werden communicatietips
gegeven hoe het contact met René en Koen zo optimaal
mogelijk kon verlopen. Veel mensen vonden het dapper
dat René en Margot dit alles durfden te bespreken.
Naast meer begrip door het netwerk, kwamen mensen
ook met een aanbod. Zo gaf een werkloze zus van Margot
aan te willen helpen met huishoudelijke taken, en boden
verschillende mensen aan de kinderen af en toe op te
vangen om ouders te ontlasten.
De informatiebijeenkomst was de afsluiting van een proces.
Voor ik begon met werken met Sociale NetwerkStrategieën,
had ik me vooral gericht op de ontwikkeling van Koen. Maar
door deze manier van werken was er aandacht voor alle
levensgebieden en hulpvragen van het gezin. Als dit niet
was gebeurd, was de overbelasting door de problematiek
doorgegaan en hadden zij later weer bij MEE, of elders
aangeklopt. Nu hebben ouders meer grip op de situatie.
Ze weten wat ze nodig hebben, en welke mensen uit hun
netwerk hen kunnen helpen om deze koers vast te houden.’
www.meeplusgroep.nl
Blik op de toekomst
MEE Plus Groep
Inhoudsopgave
157
Blik op de toekomst
Transities
158
Toekomstige transities
159
Continuïteit voor cliënten
160
Sociale NetwerkStrategieën en de Wmo
162
Collectieve taken
164
Samenwerken met gemeenten en partners in zorg- en dienstverlening
166
Plannen voor 2013 en verder
171
Colofon
172
158
Transities
Vanuit de politiek is er al jaren een groeiende overtuiging dat
publieke uitvoeringsorganen dichter bij de burger moeten
opereren. Lokaler, vooral buurt- en wijkgericht werken,
en dicht bij de vraag van de cliënt blijven, is de tendens. De
komende jaren zullen dan ook steeds meer verantwoordelijk­
heden, en daarbij horende gelden, bij gemeenten komen te
liggen. Deze zogenoemde transities hebben gevolgen voor
burgers, maar ook voor de MEE-organisaties.
Als alle plannen doorgaan, krijgen gemeenten vanaf
1 januari 2015 ook de taak burgers met een beperking te
ondersteunen die tijdelijk of chronisch verminderd zelf­redzaam zijn. MEE-organisaties ontvangen vanaf die datum
geen geld meer vanuit de AWBZ. Gemeenten hebben dan
de keuze om vanuit de gedecentraliseerde middelen MEE
rechtstreeks te financieren, dan wel (wellicht maar een deel)
van de MEE-medewerkers toe te voegen aan bijvoorbeeld
het Wmo-loket, of te verlangen dat zij overgaan naar een
instelling als het algemeen maatschappelijk werk.
159
Toekomstige transities
De verantwoordelijkheid voor de functie Begeleiding
gaat vanaf 1 januari 2014 van het Rijk naar de
gemeenten. Gemeenten moeten deze taak gaan
uitvoeren met minder geld dan nu beschikbaar
is vanuit de AWBZ.
De verantwoordelijkheid voor jeugdzorg gaat van
provincie naar gemeenten.
Regelingen en gelden rondom Wajong en sociale
werkvoorziening, zullen in de toekomst op grond
van de Participatiewet niet meer bij het Rijk,
maar bij gemeenten komen te liggen. Dit heeft
grote consequenties voor veel mensen uit de
MEE-doelgroep.
160
Continuïteit voor cliënten
Hans Blom bestuurder MEE Plus Groep > ‘Voor onze
cliënten is continuïteit van dienstverlening, en dus een
zo naadloos mogelijke overgang van AWBZ naar Wmo van
groot belang. MEE wil dan ook graag haar uitvoerende
taken voor deze kwetsbare burgers met een beperking of
chronische aandoening voortzetten, maar dan in opdracht
van gemeenten. We kantelen mee naar de Wmo.
Naast onze inzet op deze kanteling, is deze inzet ook gevergd
voor de - onze doelgroep direct aangaande - transities op het
vlak van zorg voor jeugd en arbeid. Verder zijn er gesprekken
gaande met verschillende penitentiaire inrichtingen en
het landelijk orgaan van justitie, over de rol die MEE kan
spelen in terugkeerprogramma’s voor gedetineerden met
een beperking. De werkwijze Sociale NetwerkStrategieën
is daar bij uitstek geschikt voor.
161
MEE heeft de visie zoals genoemd in Welzijn Nieuwe Stijl
al jaren, en bij veel MEE-organisaties is men inmiddels ook
geschoold om deze visie daadwerkelijk in de praktijk handen
en voeten te geven. Doordat MEE kijkt en werkt vanuit
Sociale NetwerkStrategieën, aangevuld met methodieken
als Oplossingsgericht werken en Triple P, heeft MEE de
gemeenten naast een gedeelde visie, dus ook echt iets
concreets te bieden. Wij voorzien gemeenten waar nodig in
de individuele cliëntondersteuning van haar kwetsbare
burgers, en zijn via de uitvoering van onze maatschappelijke
taken (cursussen, expertiseoverdracht naar netwerkpartners,
helpen ontwikkelen van leer- werkbedrijven, mantelzorg- en
vrijwilligersondersteuning, advisering van sportverenigingen,
e.d.) ook een effectieve netwerkpartner in de collectieve sfeer.
Ik hoop dan ook dat de gemeenten in 2015, naast
voort­zetting van onze individuele dienstverlening, ook en
vooral het belang onderkennen van de verdere uitrol van
onze maatschappelijke taken. Zodat we in wijkteams in
samenwerking met andere maatschappelijke organisaties,
zoals wooncorporaties, maatschappelijk werk,
reclassering, schuldhulpverlening, scholen enzovoorts,
de burger indivi­dueel en collectief écht in een proces
van zelf­versterking ondersteunen.’
162
Sociale NetwerkStrategieën en de Wmo
De gemeenten hebben eerder de overheveling van
de thuiszorg van het Rijk naar gemeenten meegemaakt.
Zij realiseren zich dat deze transities ingrijpend zijn.
De meeste gemeenten inventariseren daarom nu al actief
welke burgers ondersteunende begeleiding krijgen vanuit
de AWBZ. Wat zijn hun hulpvragen en op welke manier
worden zij nu ondersteund?
> Het is belangrijk om goed te laten zien wat we nu
doen voor deze kwetsbare burgers en met gemeenten
samenwerkingsverbanden aan te gaan
Annelien Theeuwes directeur MEE Plus Groep >
‘In voorbereiding op hun nieuwe taken raadplegen
gemeenten regelmatig MEE-organisaties. MEE is immers
de cliëntondersteuner van mensen met een beperking,
ontwikkelingsachterstand of een chronische ziekte en
onafhankelijk van aanbieders van zorg. Het is belangrijk
om goed te laten zien wat MEE betekent voor deze
kwetsbare burgers en nu al met gemeenten en andere
organisaties samenwerkingsverbanden aan te gaan.
163
De MEE Plus Groep heeft met alle gemeenten in het werk­gebied gesprekken, waarin we vertellen wat we doen in
hun gemeente. Samen kijken we wat MEE kan betekenen
in een gemeente om kwetsbare burgers met een beperking
mee te laten doen. Naast individuele en collectieve
ondersteuning is MEE in veel gemeenten bijvoorbeeld
ook actief in het Centrum Jeugd en Gezin (CJG), Integrale
Vroeghulp en het schoolmaatschappelijk werk. Ook delen
we onze specifieke kennis in overlegvormen waarin met
andere instanties complexe casuïstiek wordt besproken om
daaraan gekoppeld gezamenlijk tot een echte en integrale
oplossing te komen.‘
Goede en betaalbare ondersteuning
Geconfronteerd met financiële beperkingen willen
gemeenten nu en in de toekomst kwalitatief goede, maar
ook betaalbare ondersteuning voor hun burgers waarin
zelfversterking voorop staat.
Op pagina 20 staat een overzicht van redenen om voor
SNS te kiezen.
164
Collectieve taken
Naast dienstverlening aan individuen en hun netwerk, richt
MEE zich in toenemende mate op effectvergroting van de
uitoefening van onze collectieve maatschappelijke taken.
Ook hier is een start gemaakt met werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën. Want als mensen samen oplossingen
bedenken en een plan maken, kunnen meerdere individuele
problemen worden opgelost.
Hans Blom bestuurder MEE Plus Groep > ‘Het voorbeeld
hiernaast laat zien dat er op het gebied van collectieve
taken veel winst is te behalen door te werken vanuit Sociale
NetwerkStrategieën. Zowel qua besparing, als qua toename
in welzijn en verbinding van burgers. Zo zijn er bijvoorbeeld
wijken waar relatief veel mensen met een verstandelijke
beperking wonen, waarvan sommigen schulden hebben
of voor overlast zorgen. De kijk en werkwijze van Sociale
NetwerkStrategieën is uitermate geschikt om dit te
voorkomen, te begeleiden én gebruik te maken van de
eigen krachten van mensen en hun directe omgeving.’
165
Vervoersprobleem
In 2011 worden de regels omtrent leerlingenvervoer
aangescherpt. Vaak wordt de rit van school naar
buitenschoolse opvang of crisisopvang niet meer
vergoed. Gemeenten die geen school voor speciaal
onderwijs op hun grondgebied hebben, krijgen
geen extra geld voor leerlingenvervoer. Maar juist
deze gemeenten worden geconfronteerd met steeds
meer aanvragen.
MEE zet de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën
succesvol in, door ouders van een school voor
speciaal basisonderwijs samen te brengen in een
familienetwerkberaad. Zij maken een actieplan
om het vervoersprobleem op te lossen, zoals om
beurten per auto of fiets een groepje kinderen
vervoeren, en gezamenlijk de gemeente te vragen
een bushalte te verplaatsen naar een veiliger plek.
Wat levert dit op?
Door het samen oplossen van een gezamenlijk
vraagstuk, zijn er bij gemeenten veel minder
aanvragen voor leerlingenvervoer ingediend.
Dit bespaart veel geld en tijd. Door de werkwijze
Sociale NetwerkStrategieën wordt met minimale
middelen een groot bereik gerealiseerd.
Ouders hebben zelf het heft in handen genomen
en zijn minder afhankelijk van wisselende
regelgeving. Daarbij zijn er meer contacten en
verbindingen tussen ouders ontstaan, en kunnen
ouders elkaar ook bij andere kwesties in de
toekomst makkelijker vinden en ondersteunen.
166
Samenwerken met gemeenten
en partners in zorg- en dienstverlening
Met het oog op de toekomst hebben diverse gemeenten in
Nederland al samenwerking gezocht met MEE-organisaties.
Diverse pilots staan gepland, of zijn al gestart, waarin
MEE- en Wmo-consulenten samen burgers met een vraag
begeleiden vanuit de werkwijze Sociale NetwerkStrategieën.
Moniek Michielsen coördinator kennis en innovatie
MEE West-Brabant > ‘Wij nodigen wethouders uit op ons
Servicebureau, maar ze lopen ook mee bij de intake, een
huisbezoek en familienetwerkberaad. In de toekomst
willen we ook conferenties houden met gemeenten en deze
door consulenten en cliënten laten organiseren. Inmiddels
loopt er een pilot met de gemeenten Breda, Roosendaal,
Moerdijk, Etten-Leur en Gilze-Rijen. In iedere gemeente is
een MEE-consulent gekoppeld aan een Wmo-medewerker.
Samen begeleiden ze vijf MEE-cliënten. Het gaat dan
om burgers die een vraag hebben rondom ambulante
(geïndiceerde) begeleiding die nu nog wordt gefinancierd
vanuit de AWBZ.’
MEE werkt samen met instellingen voor zorg- en dienst­
verlening. Om consequent vanuit Sociale NetwerkStrategieën
te kunnen werken, is het van belang dat MEE haar partners
in de keten informeert over wat Sociale NetwerkStrategieën
inhoudt en waarom MEE op deze manier werkt. Doorgaans
zijn immers meerdere professionals bij een cliënt
betrokken en is het bereikte resultaat bewerkstelligd
via een effectieve samenwerking.
167
Wanneer andere professionals niet weten en begrijpen
hoe de MEE-consulent werkt, namelijk als facilitator in
het besluitvormingsproces van de cliënt en zijn netwerk,
kan het gebeuren dat zij de zorg en/of regie van de cliënt
overnemen. Dit zal voor de client en diens netwerk het
proces van zelfversterking-in-eigen-regie verstoren.
Het is natuurlijk fijn als ook partners in zorg- en
dienstverlening de keuze maken voor de werkwijze Sociale
NetwerkStrategieën. In Dordrecht volgden medewerkers
van de Dordtse Welzijnsorganisatie (DWO) in 2012 de
training Sociale NetwerkStrategieën. Dit deden zij samen
met de medewerkers van MEE Drechtsteden, onderdeel
van de MEE Plus Groep. De gemeente financierde de
training voor de DWO-medewerkers.
Sociale wijkteams
Op 1 januari 2013 ging het sociaal-cultureel werk van DWO
over naar MEE Drechtsteden. De 50 medewerkers (opbouw­
werkers, buurtbemiddelaars, wijkinformatie­voorzieners,
sociale activeerders, ouderenondersteuners) kwamen
hierdoor in dienst van MEE Drechtsteden. Zij werden in
sociale wijkteams gemengd met de MEE-consulenten,
volgens het Buurtsteunconcept van de MEE Plus Groep.
Karin Smid manager DWO zegt in november 2012 > ‘Ik
denk dat wij elkaar veel te bieden hebben. DWO kent zijn
oorsprong in het welzijnswerk en heeft op een zeer breed
terrein ervaring met het oplossen van collectieve behoeften
en vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan buurthuizen,
buurtwerk, speelotheek, vrijwilligerswerk, voorschool voor
niet-Nederlandstalige peuters, activiteiten voor jongeren,
allochtonen, ouderen, enzovoorts.
168
Uit onze collectieve aanpak van vraagstukken komen
regelmatig individuele vragen voort. Deze worden ook
steeds meer opgepakt door DWO. Indien nodig wordt
iemand doorverwezen naar andere professionals. Maar
regelmatig zoeken wij samen met burgers collectieve
oplossingen voor meerdere individuele vragen: Wie heeft
hier nog meer mee te maken? Wie wil dit ook veranderen?
Wie kan en wil dit helpen oplossen? Bijvoorbeeld de
Nederlandse taal leren, eenzaamheid bij ouderen, of
verveling bij jongeren of rommel rond een flat. Onze
opdrachtgever is veelal de gemeente.
Kansgericht in plaats van probleemgericht
Door de overname van DWO door MEE Drechtsteden,
ontstaat in Dordrecht en de Drechtsteden een nieuwe
maatschappelijke ondersteuningsorganisatie. De
gemeente Dordrecht is nauw betrokken bij dit proces.
Onze medewerkers gaan zich straks samen met hun
nieuwe collega’s kansgericht in plaats van probleemgericht inzetten voor kwetsbare burgers. Eigen kracht in
samenwerking met het netwerk zal daarin een centrale
plaats hebben.
Door medewerkers in de toekomst te verdelen over
wijkteams, ontstaat meer kennis over en binding met
burgers, buurten, vrijwilligers en maatschappelijke
partners. Als er naast individuele dienstverlening ook
collectieve dienstverlening plaatsvindt, ontstaan er
netwerken en zullen individuen minder vaak aankloppen
bij het loket van de gemeente.
169
Ieder jaar zullen de wijkteams een wijkanalyse maken met
bewoners, vrijwilligers, de gemeente en maatschappelijke
partners: Welke sociale en maatschappelijke vraagstukken
spelen er? Waar liggen de prioriteiten? Hoe en met wie wordt
aan een oplossing gewerkt voor deze vragen? Dit wordt
vertaald in een wijkplan. Aan het einde van het jaar wordt
verantwoording afgelegd aan bewoners, opdrachtgevers
en (maatschappelijke) partners.
Een schatkist vol
Ik ben erg enthousiast over Sociale NetwerkStrategieën.
We gaan naast de burger staan, niet erboven. En dan blijkt
er een schatkist vol eigen krachten en talenten tevoorschijn
te komen. Mensen hebben zelf creatieve oplossingen die
je als hulpverlener niet kunt bedenken.
In de training werd verteld over een casus van een gezin
waarbij de kinderen hun vader niet meer in de weekenden
mochten bezoeken van jeugdzorg, omdat deze een
alcoholprobleem had en vanaf het begin van de middag
dronk. De kinderen kwamen zelf met een prachtig idee;
op zaterdagochtend met vader ontbijten bij de HEMA.
Dit bleek voor alle partijen een aanvaardbare oplossing.’
170
Vanuit de gemeente vindt men het belangrijk dat
werkwijzen aansluiten bij het Stimuleringsprogramma
Welzijn Nieuwe Stijl.
Joost Leemans strategisch beleidsadviseur Sector
maatschappelijke ontwikkeling gemeente Dordrecht >
‘Het introduceren van Sociale NetwerkStrategieën betekent
dat we voorsorteren op wat er straks op ons en burgers
afkomt: meer doen met minder geld. Het mobiliseren van
je eigen of een nieuw netwerk, wordt steeds belangrijker
om te kunnen (blijven) participeren en je zelfredzaamheid
te behouden of vergroten. In dat licht sluit Sociale
NetwerkStrategieën goed aan op de uitgangspunten van
Welzijn Nieuwe Stijl: eerst kijken wat je zelf of binnen je
wijk kunt doen. Professionals ondersteunen hierbij, maar
organiseren doe je zelf.
MEE staat middenin de wijk en tussen de bewoners
Met de ontwikkeling die MEE samen met de lokale
welzijnsinstelling DWO heeft doorgemaakt, is er per
1 januari een organisatie ontstaan die voorsorteert op de
komende transities. Sociale NetwerkStrategieën is één
van de werkwijzen die daarbij wordt ingezet, en waarvan
we veel verwachten. Daarnaast zijn we samen met
MEE Drechtsteden een nieuwe structuur voor sturing
(op effecten) aan het ontwikkelen. MEE staat middenin
de wijk en tussen de bewoners, en zal daarmee naast
een innovatieve uitvoerende partner, ook een bron van
informatie zijn.’
171
Plannen voor 2013 en verder
Het ontwikkelteam van de MEE Plus Groep gaat verder
met de implementatie en borging van Sociale
NetwerkStrategieën binnen de eigen organisatie.
Alle medewerkers krijgen een Certificaat van toepassing
Sociale NetwerkStrategieën, als zij kunnen aantonen op
de juiste wijze vanuit de werkwijze te werken.
De binnen de MEE Plus Groep opgeleide trainer-coaches,
coachen medewerkers op vraag van de resultaat­verant­
woordelijke teams (RVT’s).
De trainer-coaches verzorgen trainingen Sociale
NetwerkStrategieën bij derden. Voor 2013 staan al
zestien groepen gepland, verdeeld over vier organisaties.
De trainer-coaches trainen en coachen medewerkers
bij organisaties die al werken vanuit SNS. Gepland voor
2013 staan: De Meent Groep en het NIM in Nijmegen.
In samenwerking met de gemeente zal worden bekeken
wat de MEE Plus Groep kan betekenen voor burgers met
een beperking die in detentie zitten en hun reïntegratie.
Het werken vanuit Sociale NetwerkStrategieën zal hierin
centraal staan.
MEE Utrecht Gooi & Vecht, MEE Gelderse Poort, MEE West-Brabant,
De Meent Groep, MEE Zuidoost Brabant, MEE Zeeland, MEE Drenthe
en MEE Plus Groep werken of gaan werken vanuit SNS.
Doet u ook mee?
172
Colofon
Sociale NetwerkStrategieën
Een leergeschiedenis, © December 2012
MEE Plus Groep
Langesteijn 100
3342 LG Hendrik-Ido-Ambacht
T 078 648 37 77
www.meeplusgroep.nl
Redactie
Tekst en onderzoek
>
Sanne Posthuma
MEE Plus Groep
Eindredactie
>
Ans de Haas
Manon Stam
MEE Plus Groep
Vormgeving
Ontwerp
>
Creatieve Zaken
Illustraties
>
Guy de Hoop
MEE Plus Groep
Druk
Bronvermelding
Met dank aan:
Cliënten
De Meent Groep
>
Scheffer Drukkerij
>
Alle cliënten die hun
medewerking hebben geleverd
aan de casusbeschrijvingen
> José den Boer
MEE Gelderse Poort > Mieke van Gelder
Colofon
MEE Plus Groep > Alle medewerkers
MEE Utrecht, Gooi & Vecht
> Tineke de Keijzer
MEE West-Brabant > F
rank van Bers,
Moniek Michielsen
Externen
>
Riet Portengen:
opleidster Sociale Netwerk­
Strategieën en gespecialiseerd
in methodiek-, organisatie- en
beleidsontwik­keling, SoNeStra,
Wim van Dalen: GGZ Breeburg,
Daniëlla van Meel: Stichting
Prisma, Corine van der Voort:
team­leider ambulante dienstverlening ASVZ, Jacqueline
van Dongen: consulent !GO B.V.,
Clim Kneepens: adviesbureau
Jeugdvraagstukken K2.
Joost Leemans: strategisch
beleidsadviseur Sector
maatschappelijke ontwikkeling
gemeente Dordrecht.
Colofon
Copyright & Disclaimer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag
worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige
vorm of enige wijze, namelijk elektronische, mechanisch,
door fotokopieën, opname of enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
Ter illustratie zijn verschillende casussen beschreven.
Deze casussen zijn geanonimiseerd en met toestemming
van de cliënt opgenomen.
www.meeplusgroep.nl
Download