Nawoord van de vertaler en bewerker De kans is niet gering dat het verhaal van Yusuf Kingo u (= jullie) heeft geschokt. Tijdens het lezen zijn er vast al allerlei reacties bij u opgekomen. In afkeurende zin, zo van: “Hoe komen ze erbij? Hier klopt toch niks van? Al dat heidendom moet de laan uit.” Of in afwachtende zin: “Dit is interessant! Hoe zou je deze reacties kunnen verklaren? En hoe kun je vanuit deze situatie werken aan de opbouw van Christus’ gemeente?” Misschien ook in kritische zin, richting zending en zendelingen: “Hadden jullie die mensen niet beter duidelijk kunnen maken, hoe het zit? Dit is toch syncretisme76? Die mensen moeten zich bekeren. Het zendingswerk onder die mensen is nog lang niet voorbij. Wat zeg ik: het begint nog maar pas.” Allerlei reacties zijn mogelijk, en in allerlei toonaarden. Dat het verhaal van Kingo schokkend en ontdekkend is, is beslist waar. Maar het is geen vreemd verhaal. De manier waarop de bevolking van Kouh, en van heel het stamgebied van Jairs en Kombaiers, heeft gereageerd op de komst van de zending is niet apart, maar heel ‘natuurlijk’77. Hun gelijkschakelen van de ‘godsdienst van de zending’ aan hun ‘godsdienst van Refafu’ is voor de hand liggend en daarom heel begrijpelijk. Hun ‘verstaan’ van de boodschap van de zending in eigen culturele kaders is heel gewoon. Maar daarmee natuurlijk nog niet juist of goed. Wel gewoon, maar niet juist. Want het evangelie mag niet worden ingepast in het oude leven, maar moet brengen tot nieuw leven, in Christus. Uitdrukkingen als ‘wedergeboorte’, ‘heiliging’, ‘afsterven van de oude mens’ en ‘opstanding van de nieuwe mens’ maken duidelijk dat er een radicale breuklijn ligt tussen nieuw en oud. Paulus’ uitroep “maar u geheel anders: u hebt Christus leren kennen” (in Ef. 4:20) is niet voor misverstand vatbaar. Bekering betekent een fundamentele ommezwaai. De beschrijving door Kingo van de eerste reactie van de bevolking van Kouh op de komst van de zending is ontdekkend. Het verhaal zet ons aan het denken. Wat betekent het voor het christen-zijn van de gemeenteleden op Irian? Wat is de betekenis voor ons christen-zijn, hier in Nederland? Kan de zending van dit verhaal leren, wat betreft de aanpak van het zendingswerk? Met andere woorden: kan het dienen als een soort evaluatie, waaruit nieuwe plannen en nieuw beleid voortkomen? In de vorm van voetnoten in het verhaal zelf heb ik al een groot aantal notities gegeven. Die hadden het karakter van nadere informatie. In dit Nawoord, dat meer het karakter heeft van een eerste commentaar wil ik u laten zien dat er in de reactie van de hoorders op de zendingsprediking 76)Vermenging 77)In van twee of meer godsdiensten. overeenstemming met de natuur van de mens (sinds Gen. 3). 29 sprake is van verschillende fasen78, door op een aantal onderwerpen nog wat dieper in te gaan. 1 Gelijkschakeling Het is eigen aan de mens - probeer het bij uzelf maar eens na te gaan om nieuwe dingen te vergelijken met bekende. Het nieuwe wordt ingepast in de al bestaande kaders. Wetenschappelijke boeken geven hiervoor allerlei termen, zoals identificatie, associatie, analogie, inculturatie en assimilatie. Een eenvoudig voorbeeld kan duidelijk maken, wat er gebeurt, wanneer uzelf te maken krijgt met dingen die voor u volstrekt nieuw zijn. Het hoofdvoedsel van de bevolking van Irian Jaya is sago, gebakken van meel dat wordt gewonnen uit de stam van de sagopalm. Sago is u onbekend. Nederlanders eten immers aardappels en brood als hoofdvoedsel. Wanneer ik u nu moet uitleggen wat sago is en hoe dat smaakt, dan kan ik dat alleen maar doen door die sago te vergelijken met eten dat u wel kent. Ik zal u dan uitleggen hoe de mensen aan die sago komen, hoe zij het verwerken, en hoe het smaakt. Daarbij maak ik vergelijkingen met voor u bekend voedsel. Maar het blijft moeilijk. Uiteindelijk zult u zeggen: “Sago is dus brood. Het brood van de mensen op Irian”. En dan zeg ik: “Dat klopt niet helemaal, maar hou het daar maar op”. Einde verhaal. Maar, wat hebt u intussen gedaan? U hebt sago en brood aan elkaar gelijkgeschakeld! U hebt sago geďdentificeerd met brood, terwijl het toch twee heel verschillende voedselsoorten zijn. U hebt het nieuwe ingekaderd in het bekende. Precies hetzelfde hebben de mensen van Kouh gedaan met de ‘godsdienst van de zending’. Zij hebben die nieuwe godsdienst vergeleken met de hun bekende ‘godsdienst van Refafu’, en hebben vervolgens die twee gelijkgeschakeld. In eerste reactie hebben zij de Here en zijn Woord geďdentificeerd met hun god Refafu en diens wetten. Inkadering van het nieuwe in het oude is geen vreemd verschijnsel. Gelijkschakeling van godsdiensten ook niet. Dat gebeurde eeuwen geleden ook al, bijvoorbeeld rond het begin van onze jaartelling. In de hellenistische cultuur van het Grieks-Romeinse Rijk werden allerlei godsdiensten ineengeschoven. De Griekse hoofdgod Zeus werd gelijkgeschakeld aan de Romeinse Jupiter. En die werd vervolgens weer geďdentificeerd met de Keltische Lugh en de Germaanse Wodan of Thor. En inderdaad, in de zendingsgeschiedenis zie je keer op keer hoe ook de Here werd vereenzelvigd met al die goden. De mens, tot welke cultuur hij ook behoort en in wat voor tijd hij ook leeft, gaat onbekende dingen, tot godsdiensten toe, inpassen in de hem wel bekende kaders. Dat is zijn vanzelfsprekende eerste reactie. Het is deze eerste reactie die we tegenkomen in het verhaal van Kingo. 2 Wisselwerking 78)Ik maak hierbij gebruik van m.n. Alan R. Tippett, Introduction to Missiology, Pasadena 1987, Hoofdstukken 7 en 13-15 en David J. Hesselgrave, Communicating Christ cross-culturally. An Introduction to Missionary Communication, Grand Rapids 1978, Hoofdstuk 11. 30 Op de eerste reactie volgt een tweede. De eerste reactie op het horen van het evangelie was: “Die verhalen kennen we al. Dit is niets nieuws. Dit is precies hetzelfde als wat wij al weten van Refafu”. Deze reactie is door Kingo uitgebreid beschreven. Je zou verwachten dat men vervolgens blijft bij het oude vertrouwde leven, en aan het nieuwe geen boodschap heeft of dat volledig integreert in het bestaande leven. Het opvallende is echter, dat dit niet gebeurt. Men houdt zich wel aan het oude, maar er vindt zo goed als nooit een volledige gelijkschakeling plaats van de ene godsdienst met de andere. Wat wel plaatsvindt, dat is een wisselwerking, een wederzijdse beďnvloeding. Men interpreteert het nieuwe naar het oude. En tegelijk neemt men in het oude die elementen van het nieuwe over, die inpasbaar zijn. Ook deze fase komen we tegen in het verhaal van Kingo. Bij het beschrijven van de ‘godsdienst van Refafu’ maakt hij gebruik van allerlei termen en gegevens uit de bijbel. De dienst aan Refafu wordt beschreven naar analogie van de dienst aan de Here. Allerlei associaties worden gemaakt met bijbelse gegevens. Dat wordt echter zo gedaan, dat het lijkt alsof het omgekeerde gebeurt. Met andere woorden: men doet het voorkomen alsof de ‘godsdienst van de zending’ elementen overneemt van de ‘godsdienst van Refafu’ in plaats van andersom. Deze wisselwerking of interculturatie vindt plaats op basis van een bewustwordingsproces. Men heeft nooit bewust nagedacht over zaken als ‘leer’ en ‘woord’ van Refafu. Doordat men nu de boodschap van de bijbel hoort, gaat men ook over de eigen stamgodsdienst nadenken en conclusies trekken79. Zoals God zich heeft geopenbaard in zijn Woord, zo heeft Refafu dat natuurlijk ook gedaan. Zoals God een verbond sloot met zijn volk, zo heeft Refafu dat uiteraard ook gedaan. Naast inpassing van het nieuwe in het oude vindt aanpassing plaats van het oude aan het nieuwe. Ik noem een aantal van die associaties of analogieën: ‘godsdienst van de zending’ ‘godsdienst van Refafu’ de Here God de Heer Refafu het Woord van de Here het Woord van Refafu de leer van de Schrift de leer van Refafu verlossing, heil verlossing, heil, welvaart, rijkdom volk van God (Israel) volk van Refafu (Jair/Kombai) volken stromen naar Sion families stromen naar Kingo-gronden Sion Yawih busuh Sion Arimburü 79)Net zoals de christen Kingo voor het eerst de heidense ‘godsdienst van Refafu’ op papier zet, is dat vroeger ook gebeurd in ons land. De mythen en godenverhalen van de Germanen, zoals de Edda, zijn pas na de christianisatie zwart op wit gezet. 31 (Nederland de nieuwe aarde waar geloof in God prediker/dominee verbond met God eredienst voor God dienst aan God Arimburü)80 het nieuwe Arimburü waar geloof in Refafu Konggo Bonggo verbond met Refafu eredienst voor Refafu dienst aan Refafu Deze manier van doen is niet typisch iets van de mensen op Irian, maar vindt overal plaats. Het is niet ongewoon dat de mondelinge overlevering van de mythen (de heilige verhalen van de stam) worden aangevuld met nieuwe gegevens en aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Peddelde Mbetin, een bepaalde godheid van de Mandobo’s, vroeger per vlot de Digul af, in de huidige versie van de mythe maakt hij gebruik van een sloep met buitenboordmotor.81 Op één van de genoemde associaties wil ik wat breder ingaan: hoe vatten de Jairs en Kombaiers nu precies ‘verlossing’ op? Verschillende keren wordt er over heil en verlossing gesproken. Het woord ‘economie’ valt nogal eens. Christus’ betaling wordt in verband gebracht met welvaart en vooruitgang. In paragraaf 10 wordt de keuze contra roomse missie en pro gereformeerde zending zelfs als volgt gemotiveerd: de godsdienst van de pastoor leidt naar de hel, de godsdienst van de zending leidt naar de welvaart. In noot 50 heb ik beargumenteerd, waarom ik niet de eerste betekenis van het woord kekayaan gebruikte, nl. ‘rijkdom’, omdat dit in Nederland meteen misverstand zou wekken. Wat er bedoeld wordt, is namelijk niet rijkdom in materiële zin, hoewel dat wel degelijk een meespelende factor is gezien het nogal eens voorkomende woord ‘economie’ 82, maar in een veel ruimere betekenis: welvaart, welzijn, vrede, harmonie, evenwicht, zekerheid, oftewel ‘syalom’.83 Dat ‘heil’ wordt gezien als welvaart, komt overeen met het verwachtingspatroon dat de Jairs en Kombaiers altijd al hadden van Refafu. Van tijd tot tijd hielden zij hun sagorupsenfeesten om het uit balans geraakte leven weer in evenwicht te brengen. In de sagorupsenfeesten vierden zij hun eredienst voor Refafu en smeekten hem om welvaart en harmonie. 80)Vergelijkbaar met wat ik hoorde over het bezoek van een Afrikaans christen aan Nederland. Toen hij terugging naar huis maakte hij de opmerking: “Nu heb ik een voorproefje van de eeuwige vreugde gehad”. 81)Zie het artikel van J.B.K. de Vries ‘Mythe en zending op Irian Jaya’, in: Mythe en zending. Missiologische thema’s no 3 (GMO 1987), Kampen 1988. 82)Heel wat mensen worden christen, omdat ze denken dan een baantje bij de zending te krijgen, of menen toegang te krijgen tot de faciliteiten van de zending. Deze christenen worden wel ‘rijstchristenen’ genoemd. Toch is ook hier niet sprake van materialisme. Culturele noties als ‘delen’ en ‘sociale zekerheid’ spelen mee. 83)Een materiële interpretatie van het begrip ‘rijkdom’ ligt al niet voor de hand, omdat het in 10 gebruikt wordt in tegenstelling tot het woord ‘hel’. 32 Bij het lezen van de woorden ‘welvaart’ en ‘rijkdom’ moet u niet meteen denken aan gevulde beurzen, bankrekeningen, villa’s en andere materiële rijkdommen, maar aan vrede, harmonie, welzijn en stabiliteit. Dat er in het kielzog van harmonie ook behoefte is aan stoffelijke welvaart, is ook ons niet vreemd. Wij houden onze bid- en dankstonden voor gewas en arbeid met het oog op onze materiële behoeften. En terecht. Want geestelijk en stoffelijk welzijn is Gods zegen. Lees slechts de Psalmen (b.v. Psalm 128) en wat de Heidelbergse Catechismus, Zondag 10, zegt over Gods voorzienigheid. Waar ligt dan het verschil in heilsopvatting tussen de ‘godsdienst van Refafu’ en de Schrift? Die ligt hierin, dat de bijbel spreekt over de noodzaak van verlossing van zonde en schuld (de wortel van alle kwaad en ellende), terwijl het bij de stam ‘slechts’ gaat om verlossing van ongewenste situaties, om vervulling van gevoelde behoeften (felt needs). En verder: bij ‘verlossing’ volgens stamdenken gaat het altijd om ‘zelfverlossing’, terwijl de bijbel spreekt over de enige mogelijkheid van verlossing, namelijk door Jezus Christus (Hand. 4:12). Die ‘zelfverlossing’ bepaalt ook de manier waarop men Refafu vereert: wanneer men op de voorgeschreven manier voldoet aan de ‘leer van Refafu’, dan moet hij wel de behoeften vervullen, omdat men daar recht op heeft. De zegen van Refafu wordt afgedwongen. Daartegenover staat Christus’ verlossing uit genade alleen. Dat er door de evangelieprediking een ‘scheiding der geesten’ optreedt, die leidt tot een splitsing van de stam in twee kampen, namelijk van gelovigen en niet-gelovigen, is ook moeilijk te accepteren. Geloofsgemeenschap met mensen van andere stammen, waarmee men vroeger levenslang in oorlog was, en geloofsverdeeldheid met mensen van eigen stam en familie, dat is de wereld op z’n kop 84. Inlijving in de gemeente van Christus betekent dat je gaat behoren tot een nieuwe ‘stam’, het Koninkrijk van God, en afstand neemt van je oude stam, de wereld. 3 Heiliging De reactie op de prediking van het evangelie kent nog een derde fase, namelijk die van de bekering tot de God van de Schrift, van de verlossing door Jezus Christus en van de wedergeboorte door de Heilige Geest. Deze fase, die ook de ‘fase van de beslissing’ kan worden genoemd, kan alleen beginnen als men afscheid neemt van Refafu en zijn godsdienst. Tussen God en Refafu ligt een scherpe breuklijn. De prediking van het evangelie is niet bedoeld als aanvulling op de ‘godsdienst van Refafu’, maar als een vervanging daarvan. Ook hierover spreekt Kingo, met name vanaf 17. Ook daarvoor (in 6) merkt hij al op dat de Refafu-dienst wordt vervangen door de prediking van het evangelie. Kingo’s verhaal is niet 84) Toch is dit de situatie: de leden van de GGRI op Irian Jaya komen uit minstens zeven verschillende stammen, die vroeger elkaars doodsvijanden waren. 33 steeds even helder. Je voelt - en juist daarom vind ik zijn verhaal zo geweldig boeiend - hoe hijzelf midden in dat proces zit van bewustwording, nadenken en verwerking. Hij ziet het grote verschil tussen de Here en Refafu, maar hij ziet ook allerlei overeenkomsten. Hij kent de eerste en de tweede reactie van de bevolking. Hij beseft dat de Here en Refafu niet naast elkaar kunnen bestaan, of ineengeschoven kunnen worden, maar dat het oude overboord moet voor het nieuwe. En aan de andere kant blijven Jair-christenen toch gewoon Jairs, en Kombaiers gewoon Kombaiers. Hoe kom je er ooit uit? Je komt er niet uit door het oude maar gewoon te blijven doen, eventueel aangevuld met het nieuwe. Je komt er ook niet uit door het bestaande rigoureus overboord te kieperen. Je komt er alleen maar uit door te luisteren naar Gods Woord, door uit zijn hand verlossing aan te nemen, en vervolgens heel het leven te toetsen aan dat Woord van God. Met als gevolg dat er inderdaad heel wat van het oude leven weggaat, dat andere dingen blijven bestaan, en weer andere dingen worden veranderd. Door het evangelie komt een ‘reformatie’ van heel het leven op gang, een ‘omvorming’ van de cultuur (reculturatie). Wat er plaatsvindt, dat is - in één woord - levensheiliging naar de norm van Gods Woord en op basis van de verlossing van zonde door zijn Zoon. Wanneer de wisselwerking tussen evangelie en cultuur daardoor wordt beheerst, is er toekomst voor Christus’ kerk, waar ook ter wereld. 4 Diversen Tenslotte volgen hieronder nog enkele korte opmerkingen met betrekking tot het verhaal van Kingo. 1) De vraag kan opkomen of het verhaal van Yusuf Kingo de opvatting weergeeft van heel de bevolking of alleen van Kingo zelf. Het is wel duidelijk geworden, dat Kingo een beschrijving geeft van de reactie van de bevolking op de komst van de zending. Hij heeft zijn gegevens verkregen door te luisteren naar oudere mensen, met name zijn bapa tua Yafukayop. In de schriftelijke verwerking komen we geregeld commentaar van Kingo zelf tegen. Met name aan het eind (vanaf 17) komt hij met zijn eigen mening. Daarbij geeft hij er blijk van het een en ander te weten van zendingswetenschap en culturele antropologie. Als ex-student van de theologische school in Boma heeft hij een bepaalde kennis paraat, die hij op een knappe manier weet toe te passen. Soms blijkt uit zijn gebruik ook in zijn andere geschriften - van missiologische of antropologische gegevens, dat hij de zaak niet goed begrepen heeft. Hij neemt wel eens al te kritiekloos inzichten van anderen over.85 Hij legt verbanden, die niet zomaar te leggen zijn. Niettemin is dit geschrift van Kingo van grote betekenis. Het is een pennevrucht van een Irianese broeder. Dat op zich is al het vermelden waard. Een van de doelstellingen van het LITINDO85)Zie b.v. noot 8. 34 project is ‘motivatie en aansporing van leden van de GGRI om zelf te gaan schrijven’. Tot nu toe komt het daar niet van, niet alleen door drukte, maar vooral omdat men (nog) niet is ingesteld op schrijven en lezen. Deze geschriften van Kingo zijn vooral van belang, omdat hierin voor het eerst de reactie van de bevolking op het evangelie zwart-op-wit staat. 2) Wist de zending tot nu toe niet van dit soort reacties op de evangelieprediking? En zo nee, hoe heeft de prediking dan ooit doeltreffend kunnen plaatsvinden? Op de vraag of de zendingsmensen van dit soort reacties niet op de hoogte waren, moet worden geantwoord: ja en nee. In grote lijnen waren deze reacties van de bevolking op de prediking van het evangelie zeker wel bekend. In de prediking werd daarop ook ingegaan. Het bleef echter bij algemene toespelingen. Vergeet ook niet dat de voorouderverhalen geheim gehouden werden. Door ze openbaar te maken zou de wereld vergaan 86. Door de gedetailleerde beschrijving van Kingo gaat nu voor het eerst de denkwereld van de Jairs helemaal open. Juist daarom is dit materiaal zo belangrijk. Het biedt een schat aan informatie, die gerichte prediking mogelijk maakt. De evangelieprediking wordt ernstig belemmerd door tal van hindernissen bij zowel de bevolking als de zendingswerkers. Men verstaat elkaar niet en daardoor begrijpt men elkaar verkeerd. Door studie van taal en cultuur en vooral door dagelijks onder hen te leven en je zoveel mogelijk aan te passen leer je als zendeling de bevolking steeds beter kennen. En zij leren jou kennen uit je manier van doen. Toch blijven er altijd barričres bestaan. Nederlanders en Jairs zullen elkaar nooit voor honderd procent begrijpen87. Er komen veel misverstanden voor, die maar al te gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. Zendingswerk is juist door die immense verschillen zo moeilijk. Dankzij de Geest van God komt er toch heel wat van terecht. Wat de zending in ieder geval kan leren van het materiaal dat door Kingo wordt aangedragen is, dat de mensen serieus moeten worden genomen, dat zendingswerkers er alles aan moeten doen om de hoorders van het evangelie te leren kennen, en dat in het zendingsbeleid voortdurend moet worden teruggekoppeld naar de reacties van de hoorders. 3) Heel gemakkelijk wordt de conclusie getrokken dat het verhaal van Kingo een en al syncretisme ademt. De ‘godsdienst van de zending’ wordt vermengd met die van Refafu, met als resultaat ‘christelijk heidendom’. Waarin, zo wordt dan gevraagd, verschilt dit verhaal nu eigenlijk van het roomse toelaten van de heidense adat en van de oecumenische verheerlijking van dit soort reacties als ‘lokale theologie’? 86) Alleen de geinitieerde mannen mochten deze voorouderverhalen horen. Voor vrouwen en kinderen waren ze taboe, laat staan voor buitenstaanders. 87)Onbegrip komt overal voor, ook binnen Nederland: kennen ‘noorderlingen’ en ‘westerlingen’ elkaar? Hoe gauw noemen we elkaars gewoonten niet ‘stom’ en ‘gek’. 35 Over het accepteren van reacties op de prediking, zoals we die tegenkomen in Kingo’s beschrijving, moeten we inderdaad duidelijk zijn. Dat kan niet. Ook kunnen we die reacties niet legitimeren als ‘lokale theologie’ of ‘contextuele theologie’. Alleen, wij moeten die reacties nemen voor wat ze zijn. Het gaat hier niet om syncretisme, om een bewuste en opzettelijke vermenging van godsdiensten, maar om fases in een denk- en bewustwordingsproces, waarin men op weg is naar het verstaan van de boodschap van het evangelie. Het is zaak voor de kerk of de zending daarbij begeleidend op te treden. Met evangelieprediking alleen ben je niet klaar. De hoorders van het evangelie moeten worden begeleid in het proces van bekering en wedergeboorte (procesbegeleiding). De scheiding der geesten vindt stap voor stap plaats, via de ‘weg der geleidelijkheid’. Het is als met het beklimmen van een berg. Je gaat niet in één grote sprong van de voet naar de top. Het klimmen gaat moeizaam; je raakt achter adem; je valt een stuk terug; beetje bij beetje kom je verder. De zendeling is de instructeur, die zelf meeloopt! 4) Wanneer je het verhaal van Kingo leest, ontdek je het grote verschil in cultuur en leefwereld tussen hem en ons. Het leven van de Jairs is zo totaal anders dan het onze. Wij zijn christen in onze leefwereld. Zij moeten het zijn in hun leefomgeving. Is met het oog daarop een eigen inheemse theologische verwerking acceptabel? Zeker, zelfs meer dan dat: niet alleen acceptabel, maar ook noodzakelijk. Ieder christen is christen in zijn eigen omgeving (of ‘context’), en moet dáárin zijn geloof concretiseren. Het christelijk leven heeft overal zijn eigen accenten. Hetzelfde geldt voor je geloofsleer en je geloofsbelijdenis, waarin je reageert op de wereld, waarin je leeft. Je eigen leefomgeving geeft richting aan de bijbelse leer over God (bij ons in reactie op toenemend ongeloof en atheďsme, bij hen in antwoord op de ‘godsdienst van Refafu’), aan de vorm van eredienst (liturgie, zang) en aan je schriftuurlijke visie op bijvoorbeeld het huwelijk (bij ons i.v.m. echtscheiding, bij hen i.v.m. polygamie88). De verschillen zijn groot. Er is echter ook eenheid. Zij zijn mensen net als wij, en wij als zij. Allemaal zijn we afhankelijk van Christus’ verlossing van de zonde. In Christus ontstaat er fundamentele gemeenschap. Dat is het wonder van het geloof. De grootst mogelijke verschillen lossen op in het één zijn van hart en ziel (Hand. 4:32). Tenslotte Het zou niet moeilijk zijn in dit Nawoord nog meer onderwerpen aan te snijden, want het verhaal van Kingo is een overvloedige bron. Maar dit is voorlopig genoeg. Wij hebben onze broeders en zusters op Irian Jaya even heel dicht bij ons gehad, in hun geloof, in hun behoeften en verwachtingen. Wij hebben in hen onszelf herkend. Laten wij en zij altijd blijven luisteren naar Gods Woord, en laten wij blijven bidden voor een helder verstaan van zijn wil, tot heil van zijn volk, bijeenvergaderd uit alle 88) Het hebben van meer dan één vrouw. 36 volken en stammen. Wat zal het straks heerlijk zijn op de nieuwe aarde: dan zijn we verlost van alle barričres. Dan zullen wij God loven, meerstemmig, ééntalig. 37