Noordse woelmuis De in Nederland voorkomende Noordse woelmuis behoort tot de ondersoort arenicola, die alleen in ons land voorkomt. Het relatieve belang van Nederland binnen Europa is daarom zeer groot. Het leefgebied van de Noordse woelmuis kenmerkt zich door de aanwezigheid van gras-, riet- en zeggenvegetaties onder natte omstandigheden. Veel plaatsen voldoen aan deze biotoopvoorkeuren, maar vanwege gevoeligheid voor concurrentie staat de Noordse woelmuis sterk onder druk. Slechts Foto: Vilda, Rollin Verlinde onder zeer natte (dynamische) omstandigheden heeft de soort ten opzichte van andere soorten woelmuizen een betere concurrentiepositie. De Noordse woelmuis eet vrijwel uitsluitend plantaardig voedsel, zoals rietspruiten, zeggen, zaden en wortels. Verspreiding De vaarlanden Oostzanerveld, Ilperveld, Varkensland, Wormeren Jisperveld en de veenweidegebieden van de Polder Westzaan, Kalverpolder en Eilandspolder-Oost bieden een optimaal biotoop. Deze gebieden zijn uiterst waardevol voor de Noordse woelmuis vanwege de omvang en de kwaliteit van het habitat. Vaarlanden met riet- en petgatbegroeiingen en de grote lengte aan natte rietoevers zijn hier doorslaggevend. Buiten deze gebieden komt de soort meer verspreid voor, zoals in de Eilandspolder-West, de braken en rietlandjes in Waterland Oost en Polder Zeevang en rietlandjes rondom Haarlem, Aalsmeer en Kortenhoef. Voorts is de soort algemeen op Texel, waar hij vrijwel overal – van de duinen tot de polders – kan worden aangetroffen. Aantallen en trends Uit resten in braakballen kan worden afgeleid dat de soort afneemt in Noord-Holland. De afname heeft te maken met het minder geïsoleerd raken of het verdwijnen van de leefgebieden. Sommige leefgebieden zijn door het staken van beheer dichtgegroeid en ongeschikt geraakt. Andere zijn verdroogd of kennen te weinig waterdynamiek (incidentele of periodieke overstroming), waardoor concurrenten als veldmuis en aardmuis de Noordse woelmuis kunnen verdringen. Het behoud van het optimale biotoop in concurrentiegevoelige gebieden is belangrijk. Vaak betreft dat gebieden met riet en structuurrijk grasland waar voldoende oppervlak aan nat tot zeer nat moeras aanwezig is. Soortenbescherming Landschap Noord-Holland, voor meer informatie: [email protected] 1 Bedreiging Door gereguleerde waterpeilen, intensiever landgebruik en de afsluiting van zeearmen, is de dynamiek in de leefgebieden van de Noordse woelmuis afgenomen. Daardoor worden leefgebieden kleiner en is er meer concurrentie met Veld- en Aardmuis Verdroging van moeras, staken van beheer waardoor bosvorming optreedt Versnippering van leefgebieden vergroot de kans op uitsterven van populaties door bijvoorbeeld inteelt Beheer Maatregelen welke kunnen bijdragen aan het voortbestaan van de soort, bestaan uit het toepassen van natuurlijk peilbeheer, het vergroten van areaal aan natte rietlanden en verbindingen tussen de natte leefgebieden. De laatste maatregel op zich kan ook nadelig uitpakken als er toegangswegen voor concurrenten als Veldmuis en Aardmuis ontstaan. Verbindingen moeten dus worden aangelegd tussen leefgebieden van Noordse woelmuis of tussen een gebied met Noordse woelmuis en een gebied zonder woelmuizen. Verbindingen met gebieden waar Aard- of Veldmuis voorkomt, zijn juist niet wenselijk. Een te groot oppervlak aan intensief beheer van rietland (maaien) en het aangrenzende grasland (hoge beweidingsdichtheid, meerdere maaisneden per jaar) is ongunstig voor de Noordse woelmuis. Mogelijke maatregelen Maatregelen die tot doel hebben het biotoop van de Noordse woelmuis te verbeteren komen voor een financiële bijdrage in aanmerking. Hierbij valt te denken aan: Plaggen van grasland, oevers en droog rietland ter bevordering van rietontwikkeling . Verwijderen van boomopslag op verdroogde moeraslocaties in combinatie met plaggen . Het aanleggen van nieuwe rietstroken en drassige oevers op daarvoor geschikte locaties . Richtlijnen voor ecologische monitoring Deze monitoring geschiedt o.a. door een beschrijving van de maatregelen, het vastleggen van de uitgangssituatie, een kartering van het biotoop en het vaststellen van de soort met behulp van inloop- en/of bekervallen. Dit laatste wordt bij voorkeur in de herfst gedaan, als er veel jonge dieren rondlopen. De uitvoering vereist een gedegen kennis en voorbereiding, hiervoor dient contact opgenomen te worden met de coördinator van de provinciale regeling (zie bijlage 2 voor adressen). De maatregelen kunnen ook positief zijn voor Waterspitsmuis. In de monitoring worden waarnemingen van Waterspitsmuis daarom ook meegenomen. Status Noordse woelmuis Internationaal Conventie van Bern bijlage 2 (strikt beschermd) Conventie van Bonn bijlage 2 (strikt beschermd) Habitatrichtlijn bijlage 2 (prioritair) en bijlage 4 Nationaal Landelijke doelsoort Provinciaal Rode Lijst (kwetsbaar, kenmerkend) Blauwe lijst (soort van nationale betekenis) Soortenbescherming Landschap Noord-Holland, voor meer informatie: [email protected] 2