Geschiedenis inhouden (PO-vmbo): Monniken en ridders kerndoelen primair onderwijs 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. kerndoelen onderbouw 37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over belangrijke 52: historische De leerlingen personen en leren over gebeurtenissen kenmerkende en over aspecten van kenmerkende de volgende aspecten van tijdvakken: de volgende jagers en tijdvakken: tijd boeren; Grieken van jagers en en Romeinen; boeren monniken en (prehistorie tot ridders; steden 50 v. Chr.), tijd en staten; van Grieken en ontdekkers en Romeinen (3000 hervormers; v. Chr. – 500 na regenten en Chr.), tijd van vorsten; pruiken monniken en en revoluties; ridders (500 – burgers en 1000), tijd van stoommachines; steden en wereldoorlogen staten (1000 – en holocaust; 1500), tijd van televisie en ontdekkers en computer. De hervormers vensters van de (1500 – 1600), canon van tijd van Nederland regenten en dienen als vorsten (1600 – uitgangspunt 1700), tijd van ter illustratie pruiken en van de revoluties (1700 tijdvakken. – 1800), tijd van burgers en 53: stoommachines De leerlingen (1800 – 1900), leren over de tijd van belangrijke wereldoorlogen historische (1900 – 1950), personen en tijd van gebeurtenissen televisie en uit de computer (1950 Nederlandse – heden).De geschiedenis en leerling leert kunnen die daarbij in elk voorbeeldmatig geval de relatie verbinden met te leggen de tussen de wereldgeschiedenis. gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. vmbo vmbo vmbo vmbo bovenbouw bovenbouw bb bovenbouw kb bovenbouw exameneenheden exameneenheden exameneenheden gl/tl exameneenheden n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 42: De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. 43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met de seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.