Stellingen “flitscongres” d.d. 3 november 2006, georganiseerd door de NVR in het kader van de Tweede kamerverkiezingen Algemeen Gender gelijkheid en emancipatie zijn voorwaarden voor een goed functionerende democratie. De implementatie van de desbetreffende internationale verdragen en (inter)nationale afspraken is een regeringsverantwoordelijkheid. STELLING 1: door NVR-bestuur De noodzakelijke aandacht voor gender gelijkheid, emancipatie en maatschappelijke participatie op politiek, ambtelijk EN procesniveau vereist een krachtige, centrale regie en het scheppen van randvoorwaarden voor daadwerkelijke participatie. De minimale vereisten, die gestalte zouden moeten krijgen in het regeerakkoord zijn o.i. - een verantwoordelijk bewindspersoon (buiten de vakdepartementen) met de bijbehorende bevoegdheden; - programmacoördinatie over de departementen heen; - thematische aandacht binnen het parlement; - expliciete budgettering; - en gerichte facilitering /ondersteuning van maatschappelijke participatie met specifieke aandacht voor vrijwilligersorganisaties en vrouwenorganisaties. De veranderde opvatting over de economische rol van vrouwen gaat onvoldoende gepaard met een herijking van de maatschappelijke (gender gerelateerde) rollen. Het basis principe van economische zelfstandigheid voor ieder individu staat haaks op de huidige invulling van actief burgerschap (lees vrijwilligerswerk en mantelzorg). Dit heeft grote gevolgen vooral voor vrouwen. Geografische en demografische ontwikkelingen versterken dit proces. STELLING 2: Tineke van der Kraan (directeur FNV Vrouwenbond) In de huidige situatie ontbreekt de benodigde integrale aanpak van deze problematiek. Arbeidsparticipatie van vrouwen wordt gestimuleerd onder gelijktijdige opvoering van de druk op vrijwilligerswerk en mantelzorg, die veelal door vrouwen worden vervuld. Een dubbeltje kan maar een keer worden uitgegeven, een uur maar één keer besteed. Het Kabinet dient dusdanige voorwaarden te scheppen dat zowel mannen als vrouwen betaald en onbetaald werken kunnen combineren en er een betere balans ontstaat tussen werk, privé en zorg. De minimale vereisten, die gestalte zouden moeten krijgen in het regeerakkoord zijn o.i. - dwingend beleid tot het creëren van passende en betaalbare voorzieningen voor een ieder; - een standaard check op maatschappelijke EN gender effecten van economische beleidsmaatregelen; - toetsing op coherentie en consistentie over de departementen heen; - stakeholder participatie in een vroeg stadium (bijvoorbeeld WMO traject; plannen voor de kinderopvang); - criteria voor en toetsing bij decentralisatie van beleid(simplementatie). STELLING 3: Wil van Echtelt (ZijActief) De fysieke infrastructuur sluit niet aan op de sociale infrastructuur; het beleid vaak niet bij de mogelijkheden in de praktijk van alle dag. De afstand tussen woon, werk, zorgbehoeftigen en voorzieningen bemoeilijkt de combinatie van arbeid en zorg en creëert extra mobiliteit(sproblemen). De minimale vereisten, die gestalte zouden moeten krijgen in het regeerakkoord zijn o.i. - ervaringsdeskundigheid als verplicht onderdeel in adviesorganen van de overheid (zie ook aanbevelingen Nationale Conventie: adviesorganen overheid moeten minimaal voor eenderde uit praktijkmensen bestaan); Stellingen “flitscongres” d.d. 3 november 2006 1 van 3 - aandacht voor mobiliteitsbeleid in relatie tot adequate voorzieningen; stel ‘de buurt’ centraal met ruimte voor maatwerk en randvoorwaarden voor actief burgerschap. STELLING 4: Marijke Vos (voorzitter VVAO) Vrouwen en mannen zijn voor de wet gelijk. De praktijk is aanzienlijk weerbarstiger. Bij het realiseren van vrouwelijk leiderschap en evenredige vertegenwoordiging spelen de heersende management- en bedrijfscultuur, rolmodellen en functie eisen een significante rol. De vrouwenorganisaties vragen: - een duidelijke voorbeeldfunctie van de overheid, niet alleen in eigen huis, maar ook op het gebied van gender responsive budgeting, subsidievoorwaarden e.d. - extra aandacht voor een evenwichtige samenstelling van besturen en bestuursorganen; - gender neutrale competentie- en functie eisen (bijvoorbeeld via de CAOs); - analyseren en elimineren van traditionele rolopvattingen in het onderwijs; - actieve ondersteuning van maatschappelijke initiatieven die gender gelijkheid ondersteunen, en honorering van de rol van vrouwenorganisaties in deze. STELLING 5: Patricia Assmann (voorzitter VnVA)/Johanna Schopman (VnVA) Toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen heeft maatschappelijke gevolgen. Het krijgen van kinderen wordt uitgesteld. Nederland kent gemiddeld de oudste moeders van de wereld en maakt in toenemende mate gebruik van moderne biotechnologie om de kans op zwangerschap te vergroten. Behalve kostbaar is dit niet zonder risico voor vrouwen en hun (toekomstige) kinderen. Een preventieve aanpak om uitgestelde zwangerschap te voorkomen is zowel uit economische als uit gezondheidsoverweging wenselijk. Verder ligt de nadruk bij publiciteit eenzijdig op de zegeningen van biotechnologie met eicellen en stamcellen terwijl de keerzijde van de medaille onderbelicht blijft. De vrouwenorganisaties vragen van de overheid: beleid dat erop gericht is drempels weg te nemen voor het krijgen van kinderen in de optimale (natuurlijke) reproductieve leeftijd; onafhankelijke publieksvoorlichting over mogelijkheden en risico’s van biotechnologie rondom de voortplanting en het gebruik van stamcellen voor medische doeleinden; actief betrekken van vrouwenorganisaties bij het ontwikkelen van technologieën rondom de voortplanting en in het algemeen technologie waarbij gebruik gemaakt wordt van eicellen en embryo’s. Duurzame ontwikkeling gaat over de balans tussen economische en sociale ontwikkeling en de gevolgen daarvan voor natuur en milieu. Dit streven naar een goed, veilig en gezond leven voor iedereen, hier en nu, daar en later en in harmonie met de natuur is in internationale afspraken verankerd. STELLING 6: Lesha Witmer (BPW) De huidige werkwijze in Nederland, waar verantwoordelijkheden langs de lijnen van de vakdepartementen lopen, is niet bevorderlijk voor de voor duurzame ontwikkeling benodigde integrale aanpak. De minimale vereisten, die gestalte zouden moeten krijgen in het regeerakkoord zijn o.i. - een departement overstijgende structuur, waar een afweging in het algemene belang wordt gemaakt van strijdige economische, ecologische en sociale belangen (bijv. via een programmadirectie); - structurele aandacht voor duurzame ontwikkeling in het parlement (bijvoorbeeld via de door de Nationale Conventie voorgestelde themacommissie); Stellingen “flitscongres” d.d. 3 november 2006 2 van 3 - een verplichte duurzaamheidtoets op grote (infra)structurele investeringen; invoering van een “Zalm-norm” voor duurzaamheid; gerichte en lange termijn ondersteuning van duurzaamheidinitiatieven van burgers en maatschappelijk veld (zie o.a. de initiatieven gepresenteerd op Duurzame Dinsdag); aangepaste / aanvullende normen op de VBTB-systematiek voor procesmatige activiteiten ter bevordering van duurzame ontwikkeling (bijvoorbeeld meting van Social Return on Investment). STELLING 7: Ted Strop (voorzitter Platform Vrouwen & Duurzame Vrede) De negatieve invloed van geweld en gewapende conflicten op de ontwikkeling van mens en maatschappij kan niet genoeg worden benadrukt. Vrede en veiligheid zijn bepalend voor duurzame ontwikkeling. De cruciale rol van vrouwen en vrouwenvredesgroepen in het voorkomen en oplossen van (gewapende) conflicten is vastgelegd in resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad. Het Kabinet is gehouden de internationale afspraken over het inzetten van vrouwen in alle fasen van een (gewapend) conflict na te komen en moet de ondersteuning van burgervredeswerk als een overheidstaak op zich nemen. De minimale vereisten, die gestalte zouden moeten krijgen in het regeerakkoord zijn o.i. Het opstellen van een nationaal actieplan ter implementatie van Veiligheidsraad Res. 1325. Er zijn reeds enkele landen, die al een dergelijk plan hebben Ons land nog niet en kan daarom nog nergens op afgerekend worden. Burgervredeswerk moet ook een overheidstaak zijn. Dit naast het werk van defensie! implementatie van de aanbevelingen (zie o.a. congres Europees voorzitterschap december 2005) opname van criteria voor participatie (en bescherming) van vrouwen(organisaties) bij de “mandaatformulering” voor vredesmissies strikt aanpakken van misdragingen van militairen en burgerpersoneel verder vergroten van de inzet van vrouwen bij defensie en bij vredesmissies (30% is kritische grens) betrekken van NGO’s en vrouwenorganisaties bij ontwikkeling van wederopbouw plannen Stellingen “flitscongres” d.d. 3 november 2006 3 van 3