NASCHOLINGSMODULE: MENSENRECHTEN – DECALOOG/OMGAAN MET DE NATUUR 1. LEERPLAN 5TSO Terrein ‘Samenlevingsopbouw tussen inspiratie en appèl’: o Terreindoel 1: Verschillende domeinen in het maatschappelijk leven bekijken en bevragen vanuit de vraag naar invloed en aanspraak op mijn persoon. o Terreindoel 2: Gemeenschappen van nu confronteren met een bijbelse kijk op samen leven. (Samen leven met de aarde: “Onderwerp haar.”) o Terreindoel 3: Voorwaarden voor de vitaliteit van een gemeenschap aangeven. o Terreindoel 4: De wisselwerking tussen het omgaan met de natuur en een mens-, wereld- en godsbeeld ontdekken en bespreken. o Terreindoel 6: De band leggen tussen sociaal rechtvaardig zijn en een evangelische spiritualiteit. Terrein ‘Goed mens zijn’ o Terreindoel 2: De eigen grondhouding bevragen op deugdzaamheid, menswaardigheid en mensvervullende kwaliteit. (De manier van omgaan met de natuur/aarde heeft een weerslag op ons eigen leven en die van toekomstige generaties: deugdzaamheid? Menswaardigheid?) o Terreindoel 3: In een concrete probleemsituatie de ethische vraag herkennen en verwoorden. (Bv. milieuproblematiek = ethische kwestie) o Terreindoel 4: De band aangeven tussen het ‘zo leven, denken en handelen’ van mensen en hun geloven. (Jouw visie op aarde/natuur wordt omgezet in jouw handelen.) 5ASO Terrein ‘Levensbeschouwing en ethiek’ o Terreindoel 1: Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt. o Terreindoel 4: In ethische kwesties benaderingen opsporen vanuit de bijbelse en kerkelijke tradities. (Werken met de Bijbel en kerkelijke documenten) o Terreindoel 5: Met concrete voorbeelden aantonen dat een christelijke houding van personen of groepen een originele en krachtdadige invloed kan uitoefenen op maatschappelijk denken en handelen. (Ecologische christenen?) 6ASO Terrein ‘Leven als christen’ o Terreindoel 5: De praktische consequenties voor christenen van het ‘beeld van God zijn’ op het vlak van sociale rechtvaarigheid, wereldgeweten en omgang met de (rijkdommen van de) aarde opsporen en actualiseren. o Terreindoel 7: Omschrijven wat ‘het beeld van God-zijn’ inhoudt aan visie op de plaats en de verantwoordelijkheid van de gelovige mens. 1 2. DIDACTISCHE AANZETTEN 2.1. Stellingenspel 2.1.1. Inhoud: Stellingen/uitspraken van verschillende aanhangers van verschillende modellen (bv. Singer, indiaanse spreuken, scheppingsverhaal,…) worden naar voren gebracht en besproken via een stellingenspel. Hierna wordt bij het bespreken van de verschillende modellen en na het formuleren van een eigen visie deze stellingen gelinkt aan een model (eventueel via een onderwijsleergesprek). Ook is er oog voor ‘het’ standpunt van verschillende levensbeschouwingen wat betreft deze uitspraken. 2.1.2. Doel: - Eigen visie ontdekken en formuleren (nota’s + mondeling). Anderen hun visie beluisteren, respecteren en dialogeren. Verschillende modellen zien en begrijpen. Invloed tussen levensbeschouwing, visie op en omgang met natuur zien (invloed denken, doen en handelen). 2.1.3. Stellingen: 1. De wereld gaat nog een eeuwigheid mee. 2. De milieuproblematiek interesseert de meeste mensen niet. Zij zullen het eerst in hun portemonnee moeten voelen. 3. De natuur zal zichzelf wel herstellen. Dit is in het verleden ook gebeurd. 4. Enorme bevolkingsaangroei en oncontroleerbare vervuiling: het zijn problemen van de derde wereld. 5. Al die nonsens over dierenrechten. Dieren hebben geen verstand en geen gevoelens. 6. Gij zult niet doden, dus ook geen dieren. 7. Het doden van een aap is erger dan het doden van een kind met een zwaar verstandelijke beperking. 8. Overheers en onderwerp de aarde. 9. Er is geen rationele basis om te stellen dat een menselijk wezen speciale rechten heeft. Honden, ratten, varkens, mensen, het zijn allemaal zoogdieren. 10.Experimenten op dieren is levensnoodzakelijk. 11.De aarde behoort niet aan de mens. De mens behoort aan de aarde. 2 2.2. Alternatief voor stellingenspel 2.2.1. Inhoud Id. Stellingenspel 2.2.2. Doel Id. Stellingenspel 2.2.3. Cartoons In sommige klassen is een stellingenspel moeilijk. Hier kan geopteerd worden voor de bespreking van cartoons. Goede cartoons zijn te vinden in het werkboek Meander T5 op p. 170-171. 2.3. Visies omgaan met natuur 2.2.1. Inhoud: Verschillende visies/modellen over omgaan met de natuur leren kennen. Voorbeelden laten zoeken op verschillende niveau’s: micro, meso en macro. Met andere woorden: wat denk/doe ik?, wat denkt/doet mijn gemeenschap (KSA, gezin,…) en wat denkt/doet de maatschappij? Een link naar de Milleniumdoelstellingen is vlug gelegd. 2.2.2. Doel: - Wisselwerking (eigen) levensbeschouwing en (eigen) gedrag. Verschillende modellen begrijpen en kunnen toepassen. Impact op mens, dier en natuur zien. 2.2.3. Opdracht 1. Geef van elk model (antropocentrisme en ecocentrisme): a. De verhouding tussen mens, dier en natuur. b. Één uitspraak. c. Één gevolg: toon dit aan a.d.h.v één artikel en leg uit. d. Één aanhanger. 3 2. Levensbeschouwingen: a. Geef bij elke tekst het gepaste model. b. Leg uit. 1) Gn 1, 28 God zegende hen en God sprak tot hen: “Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” 2) Koran De koran zegt dat het hele universum door God is geschapen ten dienste van de mens. Er wordt weliswaar invloed op hem uitgeoefend door natuurverschijnselen als klimaatsveranderingen, het licht der planeten en sterren, onweer, stormen en orkanen, epidemiePen enzovoort, doch hij wordt op generlei wijze door die verschijnselen beheerst. Zij die regeren worden door hen over wie zij regeren dikwijls beïnvloed, doch het is nooit moeilijk om uit te maken wie regeert en wie geregeerd wordt. (…) Hij (de mens) dwingt rivieren, ocenanen, bergen, winden, onweer, regen, kruiden en medicijnenn tot dienstbaarheid en is stellig het middelpunt van de schepping. 3) Boeddhisme De vijf regels of voorschriften van deugdzaamheid van het boeddhisme luiden: 1. Respect voor alle levende wezens 2. Pacifisme (geen geweld, wapens en oorlog) 3. Geloof in reïncarnatie 4. Mediteren om de verlichting te bereiken 5. De ‘vier edele waarheden’ en ‘het edele achtvoudig pad Boeddha kwam erachter dat de mensen zichzelf onnodig pijn doen. Daarom leerde hij ‘het edele achtvoudig pad’ tot opheffing van het lijden, waarvan het vierde pad ‘het juiste handelen’ betreft, opgevat als het verbod geweld uit te oefenen tegenover mensen of dieren. Het eerste voorschrift in de boeddhistische ethiek omvat dus het nietbeschadigen van al wat leeft. Levende wezens mogen onder geen beding gedood worden. Voor veel boeddhisten is dit voorschrift de grond voor hun vegetarisme of zelfs veganisme. 3. Politieke partijen, vzw’s, ngo’s,… a. Plaats één politieke partij, één vzw en één ngo naar keuze bij het juiste model door op te zoeken welk standpunt ze innemen met betrekking tot de omgang met de natuur. b. Leg uit. 4. Eigen visie a. Bij welk model kan jij het meest aansluiting vinden? b. Staaf jouw visie aan de hand van minstens twee argumenten. c. Hoe komt dit model in jouw leven tot uiting? Geef twee voorbeelden. 4 2.2.4. Relationeel model Na deze opdracht kan de leerkracht kiezen om dit gezamenlijk te verbeteren of de verbeterde taken terug te geven en te bespreken. Er worden meer voorbeelden gegeven. De leerkracht gaat hier uitgebreider te werk. Bij deze verbetering moet de leerkracht de rol/positie van religie extra benadrukken (cf. uitleg over stellingen). In deze bespreking kan de leerkracht het relationeel model als een poging tot het vinden van een middenweg voorstellen. 2.4. Besluit De leerlingen kunnen een besluit formuleren (individueel of gezamenlijk). 5 3. ACHTERGRONDINFORMATIE 3.1. Stellingenspel Een stellingenspel is een opener en heeft als doelen een soort brainstorm te zijn over het onderwerp en hermeneutische knooppunten bloot te leggen (die tijdens de volgende lessen kan opgenomen worden). Om het zwart-wit denken te doorbreken wordt op het bord de cijfers 1 tot en met 10 genoteerd. 1 staat voor niet akkoord, 10 voor akkoord. De leerlingen kunnen op die manier nuances inbrengen in hun argumentatie. Leerlingen moeten tijdens dit spel proberen hun mening aan de hand van goed onderbouwde argumentatie uit te drukken. Hierbij moet opgelet worden om niet in een discussie te vervallen waarbij iedereen elkaar probeert te overtuigen. Het gaat om een dialoog waar er naar elkaar en elkaars argumentatie geluisterd wordt. De leerkracht neemt hier voornamelijk de rol van moderator op zich. In sommige klassen kan een stellingenspel moeilijk liggen daar het altijd dezelfde leerlingen zijn die aan het woord komen. Een mogelijke oplossing hiervoor is om elke leerling bijvoorbeeld drie lucifers of kaartjes te geven. Die moeten ze dan verplicht opgebruiken. Op die manier komen ook leerlingen die anders de kans niet krijgen te reageren aan bod. Bovendien worden de leerlingen die atlijd het woord hebben, beperkt. Een andere mogelijkheid is werken met een ‘praatstok’. Leerlingen moeten wachten tot ze de ‘praatstok’ in handen krijgen om aan het woord te mogen komen. De gegeven stellingen gaan over: - Milieuproblematiek - Omgaan met dieren - Omgaan met Zuiden - Omgang met natuur door religies/levensbeschouwingen Uiteraard kunnen sommige stellingen wegvallen wanneer deze reeds in de bespreking van andere stellingen aan bod is gekomen. 3.1.1. “De wereld gaat nog een eeuwigheid mee.” De milieuproblematiek wordt bij deze stelling niet serieus genomen. 3.1.2. “De milieuproblematiek interesseert de meeste mensen niet. Zij zullen het eerst in hun portemonnee moeten voelen.” Vanuit de psychologie kan gesteld worden dat de mens zijn gedrag pas zal aanpassen wanneer hij hiervoor ook gestraft of beloond wordt. Denk bijvoorbeeld aan de flitspalen in het verkeer. 6 3.1.3.”De natuur zal zichzelf wel herstellen. Dit is in het verleden ook gebeurd.” Deze stelling kan op verschillende manieren geïnterpreteerd of verdedigd worden: - de milieuproblematiek wordt niet ernstig genomen (cf. eerste stelling) - de natuur overwint altijd. Bij deze tweede betekenis is de volgende argumentatie van toepassing: Misschien zal de natuur een andere vorm hebben maar ze overleeft (waarbij de mens dit misschien niet doet). De natuur zoekt nu nog steeds haar evenwicht door o.a. ziektes zoals aids te “sturen” (“vroeger was het de pest, nu aids”). 3.1.4. “Enorme bevolkingsaangroei en oncontroleerbare vervuiling: het zijn problemen van de derde wereld.” Verschillende mogelijke argumenten: - In België heeft elk gemiddeld gezin 1,5 kinderen. In het Zuiden worden er meer kinderen geboren. Vergeten wordt dat de kindersterfte er groter is dan in België. - Het afval van het Noorden wordt zomaar in het Zuiden gedumpt of ze hebben in de derde wereld geen riolering,… 3.1.5. “Al die nonsens over dierenrechten. Dieren hebben geen verstand en geen gevoelens.” Hier kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ diersoorten waarbij de eerstgenoemde meer rechten hebben dan de laatste. Er is reeds bewezen dat dolfijnen bijvoorbeeld goed kunnen communiceren, dat bonobo’s ethisch kunnen denken (daar ze zich kunnen inleven wat een belangrijk vermogen is in ethiek),… 3.1.6. “Gij zult niet doden, dus ook geen dieren.” Dit is een gelijklopende stelling als stelling vijf. 3.1.7. “Het doden van een aap is erger dan het doden van een kind met een zwaar verstandelijke beperking.” De stelling “Het doden van een aap is erger dan het doden van een gehandicapt kind” is aangepast (zie titel) daar ik les geef aan Jeugd- en gehandicaptenzorg. Peter Singer probeert met deze stelling het antropocentrisme onderuit te halen. Het antropocentrisme stelt immers dat de mens bovenaan de ladder staat omdat hij drager is van verstand (er moet een reden gegeven worden die aanvaardbaar zou moeten zijn voor mensen uit andere overtuigingen zoals het ecocentrisme). De dieren en natuur krijgen hierdoor een instrumentele waarde en staan bijgevolg onder de mens. Met deze stelling geeft Singer aan dat het antropocentrisme zichzelf tegenspreekt. Daar de mens bovenaan de ladder staat door het hebben van verstand, krijgen dieren met meer verstand dan mensen met een verstandelijke beperking voorrang. Singer haalt het argument ‘drager van verstand’ onderuit. Het antropocentrisme stelt de mens bovenaan de ladder net omdat het een mens is, niet omwille van zijn (verstandelijke) capacititeiten. 7 3.1.8. “Overheers en onderwerp de aarde.” Deze stelling is een verkorte versie vanuit Gn 1, 28: “Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en onderwerp haar; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” Deze uitspraak kan op twee manieren geïnterpreteerd worden: 1. Aarde onderwerpen en uitbuiten, enkel voor gebruik van de mens (extreem antropocentrisme). 2. Aarde respecteren en gebruiken, maar niet misbruiken (matig antropocentrisme). Deze stelling moet begrepen worden binnen de context van het eerste scheppingsverhaal. De natuur is ‘mooi en meedogenloos’. De natuur kent geen ethiek. Wanneer er rampen gebeuren zoals een modderstroom, maakt de natuur geen onderscheid tussen een ‘goed’ of ‘slecht’ mens (indien we dit onderscheid al zouden kunnen maken). “De natuur volgt onverstoord haar eigen ritme, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan het lot van de mens.”1 “Overheers en onderwerp haar” moet begrepen worden in de context om de vernietigende kracht van de natuur de baas te kunnen. Bovendien moet deze uitspraak gelinkt worden met de scheppingsdynamiek van het hele scheppingsverhaal. De mens wordt met deze uitspraak mede-schepper waardoor hij ook de verantwoordelijkheid krijgt om op een goede manier zorg te dragen voor de aarde. (Cf. R. BURGGRAEVE, Eigen-wijze liefde, Acco, 2000.) Zetten we deze stelling buiten de context van het eerste scheppingsverhaal kunnen we gemakkelijk onszelf een vrijgeleide geven om de aarde te misbruiken. De aarde heeft op die manier enkel een instrumentele waarde. Deze stelling kan vergeleken worden met de volgende: - Mens is maat der dingen (Leonardo Da Vinci) - Mens is heerser en bezitter van de natuur (René Descartes) 3.1.9. “Er is geen rationele basis om te stellen dat een menselijk wezen speciale rechten heeft. Honden, ratten, varkens, mensen, het zijn allemaal zoogdieren.” Dit is een uitspraak van Ingrid Newkirk, aanhanger van het ecocentrisme. Het ecocentrisme stelt dat de natuur een eigen, wezenlijke en intrinsieke waarde heeft2. 3.1.10. “Dierenproeven zijn levensnoodzakelijk” Er worden vele experimenten op dieren gedaan. Voor medicijnen wordt dit over het algemeen aanvaard. Ook leerlingen zullen hiernaar verwijzen. Er mag niet vergeten worden dat bijvoorbeeld schmink, douchegel, shampoo e.d. getest wordt op dieren. Body Shop is een winkel die hier tegen in gaat. Misschien interessant om eens te vermelden. R. BURGGRAEVE, Eigen-wijze liefde, Acco, 2000, p. 58. J. DE TAVERNIER EN E. DECUYPERE, Wat eten we? De intensieve veehouderij als moreel probleem, in B. RAEYMAKERS, e.a., Moeten, mogen kunnen. Ethiek en wetenschap, Lessen voor de 21ste eeuw. 1 2 8 3.1.11. “De aarde behoort niet aan de mens. De mens behoort aan de aarde.” Deze uitspraak komt van Duwanish-indianen. Hiermee wordt geprobeerd een middenweg te vinden tussen het ecocentrisme en het antropocentrisme. Mens en aarde zouden een samenwerkingsband moeten hebben. Deze uitspraak kan vergeleken worden met de volgende: - Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de kinderen van de aarde. - Als een man op de grond spuwt, spuwt hij op zichzelf. 3.2. Alternatief voor stellingenspel Voor wie een stellingenspel niet aanspreekt of gewoon een uitbreiding… Cartoons zijn te vinden in Meander T5, p. 170-171. Uiteraard kunnen er ook interessante gevonden worden op internet. 3.3. Visies omgaan met natuur Dit kan als taak meegegeven worden (met de veronderstelling dat iedereen op internet kan en ermee kan werken) of tijdens de les in de pc-klas aan gewerkt worden (indien deze voorhanden is). Er wordt op voorhand gesteld om de bronnen te vermelden en alles in eigen woorden te verwerken (plagiaat voorkomen). Er wordt van de leerlingen verwacht om telkens een gegronde motivatie te geven bij het plaatsen van een levensbeschouwing, politieke partij, vzw en ngo in één bepaald model. Dit is echter niet altijd evident. Zoals de mens schippert tussen de twee vooropgestelde modellen, staan ook de levensbeschouwingen, politieke partijen, vzw’s en ngo’s ergens tussenin (zoals Prof. J. De Tavernier ons heeft proberen duidelijk te maken). De extreme standpunten zijn immers niet houdbaar. 3.3.1. Vraag 1 De begrippen antropocentrisme en ecocentrisme worden gegeven aan de leerlingen. Hierbij maken ze een klein onderzoekje over de betekenis van deze termen en hun visie/omgang met de natuur. Bij het opzoeken van gevolgen van de twee modellen moeten er artikels gegeven worden. Voorbeelden hiervan zijn: protestactie van Gaia, broeikasgas stijgt door veeindustrie,… Leerlingen kunnen hier heel creatief in zijn. 9 3.3.2. Vraag 2 Verschillende levensbeschouwingen worden kort voorgesteld over hun omgang met de natuur. Hierbij moeten de leerlingen op zoek gaan naar het passende model en hun antwoord motiveren met goede argumenten. Ook kunnen ze hierbij gebruik maken van voorbeelden om hun mening te staven. Meso- (de gemeenschap waartoe ik behoor) en macro-niveau komen hier aan bod. 1.) Gn 1, 28 Zie 3.1.8. 2.) Koran Antropocentrisme: De mens heeft de aarde van God gekregen en staat in het middelpunt van Zijn schepping. De mens heeft de opdracht de aarde te bedwingen. Dit kan op dezelfde manier geïnterpreteerd worden als Gn 1, 28. 3.) Boeddhisme Ecocentrisme: respect voor al wat leeft. Niet alleen mensen hebben rechten, ook dieren. Bovendien heeft de mens plichten t.o.v. dieren, nl. niet doden en beschadigen. 3.3.3. Vraag 3 Dit vraagt wat flexibiliteit van de leerkracht daar de leerling mag kiezen. Bij het geven van de opdracht is het belangrijk te vermelden dat ze en een politieke partij en een vzw en een ngo moeten opzoeken. Ook hier moet hun antwoord gemotiveerd worden zoals in vraag 2. Dit kunnen ze onder andere door het geven van teksten, uitspraken,… en linken met het model. Hierbij kan de leerkracht uiteraard voorbeelden (laten) geven van ngo’s, vzw’s en politieke partijen, denk o.a. aan Natuurpunt, 11.11.11, Sp.a,… Met deze vraag wordt tevens een link gelegd met macro-niveau. 3.3.4. Vraag 4 Bij deze vraag wordt de geziene/opgezochte leerstof gelinkt aan de eigen visie, levensbeschouwing en gedrag. Met andere woorden, dit is een toepassing op micro-niveau. 3.3.5. Relationeel model Hier worden de verschillende modellen verbeterd (onderwijsleergesprek, doceren,…). De leerkracht legt hier de nadruk op de plaats van religie. Ook kan de leerkracht verschillende artikels en/of citaten gebruiken (bv. bij de gevolgen) ter illustratie. 10 De voorstelling van de verschillende modellen: A. Antropocentrisme Voorbeelden: - Leonardo Da Vinci “Mens is maat der dingen” => wereld naar maat van de mens - Descartes “Je pense donc je suis” => rede => “Mens is heerser en bezitter van de natuur”, “Mens moet natuur overwinnen” - Scheppingsverhaal Gn 1, 28 (zie 3.1.8.) - Thomas van Aquino (christelijke traditie): enkel plichten t.o.v. de mens, niet tegenover dieren - Immanuel Kant (moderniteit, verlicht denker): id. Thomas van Aquino Verhouding: Mens Aarde /dier - Aarde en dier hebben instrumentele waarde voor het menselijk nut. - Mens staat boven de levende wezens en aarde. (Reden: mens is in staat te denken en ethisch te handelen) - Mens is een moreel subject daar hij/zij zijn/haar verantwoordelijkheid kan opnemen en in staat is om ethisch te denken. Sommige mensen zoals kinderen, personen met een beperking, mensen met dementie,… zijn morele objecten: zij kunnen zelf niet opkomen voor hun rechten waardoor de morele subjecten de verantwoordelijkheid moeten opnemen in de zorg voor hen. - Mens ↔ Natuur (verhouding met natuur = pragmatisch) 11 Gevolgen: - Wereld aanpassen aan de mens; bv. - genetische manipulatie - intensieve veeteelt WANT wereld moet overwonnen worden door de mens (want hij/zij moet zich veilig stellen) - vlees eten - dierenproeven - vervuiling - stijgende welvaart voor degenen die hierin meestappen - geneeskunde: bv. hersenonderzoek op apen om dementie tegen te gaan - technologische vooruitgang - met dieren mag je doen wat je wil (bv. huisdieren, landbouwproductie, jagen,…) -… Ter illustratie: - ‘Foie gras’ (omgaan met dieren): - Transport van dieren: Nuancering binnen het antropocentrisme: De mens heeft indirecte plichten t.o.v. dieren, bv. hen niet onnodig laten lijden. Dit om antropocentrische motieven, nl. wreedheid/leed indien mogelijk vermijden (humans act humanely), eisen van zorgzaamheid respecteren, onnodig lijden vermijden → gematigde antropocentrische positie (“ja, tenzij” beleid). Voorbeelden: - Kippen zonder veren (genetisch gemanipuleerd): tegen de warme condities van het land waar ze leven. - Bek van kip afzagen: tegen kannibalisme -… 12 Naast dieren heeft de mens ook indirecte plichten t.o.v. de natuur. Dit kan ook uit antropocentrische redenen gemotiveerd worden, zoals minder honger, toekomstige generaties mooie natuur geven, zorg voor het Zuiden, … Met andere woorden, hier geeft de mens toe toch enige inbreng te hebben in de klimaatsveranderingen. De mens roept dus op om op een verantwoorde manier om te gaan met de natuur voor het goede van de mens. Dit kan geïllustreerd worden met het volgende: - De Morgen, 16 oktober 2009: Florida Begum (40) Bangladesh ‘Waar we vroeger rijst verbouwden, zijn golven nu te hoog en te sterk’ Florida Begum uit Shatkhira District in Bangladesh leefde jarenlang met haar gezin van de landbouw. Dat werd echter steeds moeilijker. Sinds de vernietigende passage van de cycloon Aila in mei is het helemaal uitgesloten. Vandaag is Begum dakloos en leeft ze aan de oever van de rivier. “Mijn man werkte als dagloner, maar door de toenemende verzilting van de grond groeiden er geen gewassen meer. Ook in de rivier kunnen we niet meer vissen, vandaag zwemmen er haaien in rond. Mijn man trok dan maar naar de stad. Hij rijdt er nu met een riksja rond.” De voorbije jaren zag ze de situatie langzaam veranderen. “De heetste periode van het jaar duurde vroeger twee à drie maanden. Nu is dat vier à vijf maanden. De winter is veel korter, we hebben vandaag zelfs mist in de winter. Stormen zijn sterker en gebeuren vaken dan vroeger. Toen ik klein was, regende het misschien twee keer per week, vandaag elke dag. In gebieden waar we vroeger rijst verbouwden, zijn de golven nu te sterk en veel te hoog geworden. - De Morgen, 16 oktober 2009: Mohit Prasad (29) India ‘Wintergewassen telen lukt niet meer, zomer start te vroeg’ Mohit Prasad (29) uit Gorakhpur in Noordoost-India zag de voorbije jaren het weerpatroon waar hij als boer op vertrouwde, onherkenbaar veranderen. “Vroeger kon je verwachten dat de moessonregens begonnen rond 15 tot 20 juli, nu hoef je niet te rekenen op regen voor juli of zelfs augustus. Ook de intensiteit van de neerslag is sterk gewijzigd. Tijdens de regenperiode van drie maanden viel er misschien niet zo veel regen, het was minder intens, maar het was gespreid over een langere periode. Daardoor hoefden we ons land niet manueel te irrigeren. De moessonregen was voldoende voor onze gewassen. Vorig jaar is het gebied tweemaal overstroomd, alle moessongewassen zijn vernield.” Ook het begin van de zomer heeft zich verplaatst. “Vroeger was dat in maart, vandaag is dat begin februari. Het is onmogelijk om nog wintergewassen te verbouwen, de zomer begint te vroeg, er is niet genoeg tijd meer om ze te laten groeien.” Maar hij blijft niet bij de pakken zitten. “We proberen met verschillende gewasvariëteiten tegelijk te werken, zodat we kunnen terugvallen op een ander gewas als de ene oogst mislukt. We hebben ook een zaadbank aangelegd zodat we zaden in voorraad hebben om te gebruiken na de overstroming.” 13 - Campagne WWF, België: Stop climate change, before it changes you Verandering van het menselijk lichaam door de klimaatsveranderingen: Mens krijgt kieuwen. Doel: “Zorg voor de aarde.” Antropocentrisch motief: “of wij mensen zullen veranderen”. WWF gebruikt een antropocentrisch argument omdat deze organisatie er zich van bewust is dat dan alleen mensen zich ook werkelijk zullen aanpassen. B. Ecocentrisme (zoöcentrisme) Voorbeelden: - Ingrid Newkirk - Regan: ‘Animal Rights’: de mens heeft ook directe plichten t.o.v. dieren - Peter Singer: reageert op antropocentrisme met volgende stelling: “Kind met een geestelijke handicap doden is minder erg dan aap doden”. → Antropocentrisme = racisme (bv. dier heeft geen rede dus minderwaardig) - Gij zult niet doden, ook geen dieren Verhouding: Natuur Mens Mens Alles wat leeft (plant, dier,…), heeft zijn eigen intrinsieke waarde → Mens is deel van de natuur. Natuur staat boven de mens, mens moet zich aanpassen aan natuur (Belangen van de natuur primeren tegenover belangen van de mens.). 14 Gevolgen: - Geen dierproeven - Evenwicht natuur herstelt - Vegetarisme - Duurzaam leefmilieu (cf. Milleniumdoelstelling 7, hier kan je ook dieper op ingaan tijdens een les over armoede,…) -… C. Relationeel model Dit model wordt voorgesteld als het model die levensbeschouwingen volgen. Voorbeelden: - Aboriginals - Duwanish-Indianen - Christendom: scheppingsverhaal (overheersen betekent zorg dragen voor op een verantwoorde wijze) Verhouding: Mens ligt niet aan basis van zijn eigen oorsprong. → komt op de wereld zonder ervoor te kiezen → wereld bestaat reeds + mens is er afhankelijk van → Mens/dier op gelijke hoogte → Verbondenheid met natuur → In harmonie samenleven Gevolgen: - Natuurbehoud - Geen dierproeven - Duurzame ontwikkeling - … 3.4. Besluit Het antropocentrisme en ecocentrisme zijn twee extremen waar ieder mens tussen schippert. Een echt evenwicht kan niet gevonden worden. Het relationeel model poogt een middenweg te zijn. Er zijn verschillende nuanceringen (bv. op vlak van dierenrechten): - Ja, tenzij beleid - Neen, tenzij beleid 15