Wet Geneesmiddelenprijzen - Vereniging Innovatieve

advertisement
Wet Geneesmiddelenprijzen
De in 1996 ingevoerde Wet Geneesmiddelenprijzen (WGP) heeft als doel de
maximumprijzen vast te stellen voor receptplichtige geneesmiddelen die in Nederland
worden vergoed. Deze maximumprijs wordt vastgesteld op basis van bij ministeriële
regeling aan te wijzen algemeen aanvaarde prijslijsten voor België, Duitsland,
Nefarma vindt dat de WGP een
overbodige wet is geworden die
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Per land wordt in de daar geldende valuta het
decentrale prijsonderhandeling
rekenkundig gemiddelde vastgesteld van de prijzen van vergelijkbare geneesmiddelen
beperkt. Bij de invoering zijn
die in die prijslijsten zijn vermeld. Minimaal tweemaal per jaar wordt de WGP
maximumprijzen vastgesteld voor de
herijkt; de maximumprijzen worden dan opnieuw berekend. De minister van VWS is
niet verplicht om per geneesmiddel een maximumprijs vast te stellen. Sinds de
invoering van de WGP heeft deze wet haar effect op de prijzen gehad. In 1996
meest eenvoudige geneesmiddelen,
zoals tabletten. In de loop der jaren
behoorde het prijsniveau in Nederland tot de hoogste in Europa. Met de invoering van
zijn meer geneesmiddelenvormen onder
de WGP is het prijsniveau gemiddeld geworden.
de WGP gebracht. De overheid brengt
Bezwaren
er steeds meer middelen onder die
Met de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 is een proces van deregulering
complexer zijn in samenstelling,
ingezet. Dat moet uiteindelijk leiden tot decentrale (prijs)onderhandelingen. De WGP
werking of toedieningsvorm. Bij de
staat daar als centrale, wettelijke maatregel haaks op. Een ander bezwaar is dat de
uitvoering leidt dat tot knelpunten.
prijs gebaseerd is op het prijspeil in verschillende landen. Niet duidelijk is op basis van
welke criteria of afspraken deze prijs tot stand is gekomen.
Deze manier van prijsstellen gaat voorbij aan de component ‘kwaliteit van zorg’; het
is juist de werking van een geneesmiddel die de waarde ervan bepaalt.
Knelpunten van de WGP
Het ministerie van VWS berekent de maximumprijzen op basis van de vier genoemde
referentielanden, waarbij ook parallelimportprijzen worden meegenomen. De invloed
Rechtszaken hebben uitgewezen dat
niet alle geneesmiddelen zonder meer
geschikt zijn om onder te brengen in de
WGP. Ook op de gehanteerde
berekeningsmethode, die de
Nederlandse maximumprijzen baseert
van de lagere prijzen in Zuid-Europese landen is derhalve al verwerkt in de
op prijzen in referentielanden, valt het
maximumprijzen. Dat maakt de discussie over uitbreiding van het aantal
nodige af te dingen.
referentielanden overbodig. Bij de berekeningen wordt geen rekening gehouden met
het prijsbeleid, de specifieke afspraken en de effecten op de gebruikte prijslijsten in
deze landen, terwijl die wel effect hebben op de prijzen in Nederland. Ook blijken de
gebruikte lijsten achteraf vaak niet volledig te voldoen aan de eisen zoals die in de
Nederlandse wet zijn vastgelegd. Referentie-prijslijsten vermelden bovendien niet
altijd de in Nederland gehanteerde apotheekinkoopprijzen. Daardoor zijn kunstmatige
correcties noodzakelijk om tot een juiste prijsvergelijking te kunnen komen.
Zo ontstaan steeds meer knelpunten bij het vaststellen van een maximumprijs die is
gebaseerd op de prijzen uit de referentielanden. Deze knelpunten vloeien voort uit
ontwikkelingen van geneesmiddelen zelf of uit specifiek beleid rond geneesmiddelen.
- Biologicals/biosimilars
Een biosimilar lijkt veel op een biologisch geneesmiddel dat eerder op de markt is
verschenen, maar is niet identiek aan dit middel. Biosimilars komen op de markt op
basis van (zeer beperkt) klinisch onderzoek. Vanwege unieke chemische en biologische
eigenschappen zijn biosimilars therapeutisch niet gelijkwaardig aan het originele
geneesmiddel. Nefarma is van mening dat biologische geneesmiddelen en biosimilars
om die reden niet gezamenlijk onder één WGP-prijs mogen komen. De minister is
echter van mening dat de verschillen die ontstaan vanwege het productieproces van
de geneesmiddelen geen onderdeel uitmaken bij de bepaling van het werkzame
bestanddeel.
- Toedieningsvormen
Omdat niet alle toedieningsvormen uitwisselbaar zijn, is Nefarma van mening dat niet
alle vormen onder één maximumprijs kunnen vallen. Wanneer toedieningsvormen
onder de WGP worden gebracht, moet onder meer rekening worden gehouden met het
onderscheid tussen kortdurende en langdurende werking, het soort device, etc. Deze
kenmerken zijn niet makkelijk vergelijkbaar, waardoor een maximumprijs niet altijd
consistent en correct kan worden berekend. Zo kan bijvoorbeeld de afgifte van de
werkzame stof in de longen van astmamedicatie per device verschillen. Het is bepaald
niet consistent dat daar bij deze medicatie geen rekening mee wordt gehouden,
terwijl bij pleisters het afgiftepatroon wel maatgevend is.
- Beleidsmatige veranderingen in referentielanden
De prijzen in referentielanden kunnen beïnvloed zijn door prijs/volume-afspraken,
tijdelijke vergoedingsafspraken of prijs/prestatie-afspraken. Dit soort nationale
afspraken, die van toepassing zijn op de specifieke situatie in de betreffende landen,
werken door in het prijsbeleid van Nederland. Een prijs die bijvoorbeeld in het
buitenland op een bepaald volume van patiënten is gebaseerd, werkt door in
Nederland, terwijl de marktsituatie anders is, prijs/volume-afspraken niet van
toepassing kunnen zijn en mogelijk van een heel ander aantal patiënten sprake is.
- Consistentie in berekeningen
Door eerder genoemde ontwikkelingen, zoals de uitbreiding van geneesmiddelen met
een andere toedieningsvorm, het feit dat er verschillende typen prijslijsten worden
gebruikt (ziekenhuis, groothandel, apotheek, etc.) of vergelijkbare geneesmiddelen
niet te vinden zijn op buitenlandse prijslijsten, is consistentie in berekeningen niet
altijd mogelijk. Daarnaast probeert het ministerie van VWS een breder gefundeerde
prijs te berekenen door meer prijslijsten toe te voegen. Ook dat kan ten koste gaan
van de consistentie.
Download