EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie VOORLOPIGE VERSIE 11 december 2000 ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie aan de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid inzake de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie voor het Middellandse-Zeegebied, als vastgesteld door de Europese Raad te Feira op 19 juni 2000 (C5-0510/2000 – 2000/2247(COS)) Rapporteur voor advies: Yves Piétrasanta PA\427187NL.doc NL PE 297.118 NL PE 297.118 NL 2/7 PA\427187NL.doc PROCEDUREVERLOOP De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie benoemde op haar vergadering van 13 september 2000 Yves Piétrasanta tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 23 november 2000 en 9 januari 2001. Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en .... PA\427187NL.doc 3/7 PE 297.118 NL BEKNOPTE MOTIVERING Inleiding Op de Europese Raad van Feira is een gemeenschappelijke strategie goedgekeurd van de EU tegenover het Middellandse-Zeegebied. Dit was op 19 juni 2000. Het gaat over de ontwikkeling van het Euromediterraan partnerschap dat in het leven is geroepen met de Verklaring van Barcelona uit 1995. Na deze Conferentie van Barcelona zijn de ministers van Buitenlandse Zaken uit Europa en de Middellandse-Zeelanden in 1997 op Malta bijeen geweest en in 1999 in Stuttgart. In bijlage V van de conclusies van de Europese Raad van Santa Maria de Feira is de gemeenschappelijke strategie geformuleerd van de EU voor het Middellandse-Zeegebied. Deze is opgesplitst in 5 gedeeltes: de visie van de EU op de Middellandse-Zeeregio; doelstellingen; de terreinen waarop men actief wil zijn en de specifieke initiatieven (politiek en veiligheid, democratie, rechten van de mens en de rechtsstaat, vrede in het Midden-Oosten, economie en financiën, milieu, sociale en culturele zaken, justitie en binnenlandse zaken), instrumenten en middelen, de tijdsduur. Commentaar Deze strategie is goedgekeurd zonder dat rekening werd gehouden met de tevoren uitgebrachte adviezen van alle betrokken landen (mediterrane landen, derde niet-Europese landen) wier handtekening staat onder de Verklaring van Barcelona. Zelfs wanneer de problemen rond het vredesproces helaas een politieke rem zetten, mogen zij de follow-up van het proces van Barcelona niet in gevaar brengen. De nieuwe vitaliteit en het nieuwe elan van dit proces moeten namelijk bijdragen aan het vredesproces in het Midden-Oosten. Een coherente strategie voor het mediterraan beleid moet de diverse lopende processen integreren: bilaterale betrekkingen met de kandidaatlidstaten, Malta, Cyprus en Turkije; uitbreiding; het Europees beleid op de Balkan. Zo kan homogeniteit ontstaan. Doelstellingen De rapporteur benadrukt de doelstellingen uit zijn verslag dat het Europees Parlement op 5 september 2000 heeft over het jaarverslag 1998 over MEDA-programma: - het ontstaan van een burgerlijke samenleving stimuleren, - grotere effectiviteit van de acties door betere coördinatie en complementariteit tussen Euromed en het sectorale beleid van de EU, - concentratie van de acties op de terreinen die gevolgen hebben voor maatschappij en milieu, zoals waterbeheer, landbouw en plattelandsontwikkeling, monumentenzorg, infrastructuur, toerisme en ruimtelijke ordening, - duurzame ontwikkeling ontbreekt bij de genoemde doelstellingen; dit is in tegenspraak met de geest van de Verklaring van Barcelona, PE 297.118 NL 4/7 PA\427187NL.doc - het doel dat wordt geformuleerd voor culturele en sociale samenwerking, is te beperkt, Het actieveld en specifieke initiatieven - de jaarlijkse evaluatie over eerbiediging van de mensenrechten, zoals voorgesteld door de rapporteur in zijn eerder verslag, moet een conditio sine qua non zijn voor voortzetting van financiering, - er is geen enkele verwijzing naar de noodzaak om duurzaamheidstudies te laten verrichten aan de hand waarvan de sociale en milieuimpact kan worden gemeten van de door Euromed geplande economische maatregelen, - men staat slechts heel in het kort stil bij het milieu; dat wijst op een tekort aan politieke bereidheid waardoor het SMAP-programma in zijn ontwikkeling is gefnuikt. Expliciete verwijzingen naar de noodzakelijke integratie van het milieu in het gehele scala aan partnerschapsactiviteiten, zoals al in april 1999 te Stuttgart is voorgesteld, - inspraak van de burgermaatschappij en vooral van de NGO's op sociaal en cultureel gebied is een voorwaarde voor het slagen van het partnerschap; deze inspraak moet beter worden gedefinieerd, - de rapporteur wijst op de noodzaak dat de EU de mediterrane landen blijft aansporen toe te treden tot internationale conventies op het terrein van terrorisme en van mensenrechten alsook van milieu en dat een milieuvoorwaardelijkheidsclausule moet worden opgenomen, - de samenwerking met de mediterrane landen moet verder gaan dan associatieovereenkomsten; multilaterale en subregionale akkoorden moeten aan de onderhandelingstafel tot stand komen opdat de asymmetrie van de associatieovereenkomsten kan worden overwonnen. CONCLUSIES De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid onderstaande suggesties in de goed te keuren ontwerpresolutie op te nemen: 1. neemt nota van de conclusies van de Top van Feira in verband met de MiddellandseZeeregio; verklaart zich teleurgesteld over het weinig nauwkeurige karakter van de tekst en is verheugd dat de al te vage formuleringen inmiddels meer inhoud hebben gekregen, vooral op het Burgerforum Euromed dat vooraf is gegaan aan de Conferentie van Marseille van 16 en 17 november 2000; 2. betreurt het ontbreken van een serieuze diepgaande aanpak op milieugebied als verbindingsschakel en het ontbreken van initiatieven in die richting; wil dat deze lacune zo snel mogelijk wordt opgevuld, want die benadering is een voorwaarde voor PA\427187NL.doc 5/7 PE 297.118 NL het welslagen van het Euromediterrane partnerschap; 3. verzoekt om als eerste stap in de richting van een duurzaam mediterraan beleid duurzaamheidstudies te laten verrichten om de sociale en milieueffecten te evalueren van de geplande economische maatregelen (vrijhandelszone); 4. is van mening dat een duuzaam waterbeheer als gemeenschappelijk goed en behoud van de biodiversiteit van het grootste belang zijn in de regio en speciale aandacht verdienen die tot uiting moet komen in de strategie; 5. betreurt het dat de strategie geen verwijzing bevat naar het begrotingskader, maar wil dat deze strategie voor de Middellandse Zee wordt bijgesteld in de richting van een duurzaam endogeen ontwikkelingsbeleid dat een productief sociaal weefsel moet creëren alsmede een infrastructuur die rekening houdt met de noden van de Middellandse-Zeelanden; wil verder dat de prioriteiten van de projecten beantwoorden aan de doelstellingen en gemeenschappelijke prioriteiten van de EU en de Middellandse-Zeelanden en niet slechts aan de economische criteria gebaseerd op de logica van een exporteconomie; 6. betreurt het ontbreken van een verwijzing naar het MEDA-programma als fundamenteel financieel instrument om de doelstellingen te bereiken van Barcelona en deze te verbeteren; neemt kennis van het besluit om 5,35 mrd € uit te trekken voor MEDA II (2000-2006) en bepleit een verhoging van het bedrag voor MEDA, want hulp aan de Balkan mag niet ten koste gaan van hulp aan de Middellandse-Zeeregio; 7. wil dat alle Middellandse-Zeelanden worden ingeschakeld bij het komende Zesde kaderprogramma voor technologisch onderzoek en ontwikkeling en bepleit om de mediterrane landen toe te laten tot bepaalde EU-programma's zoals Synergie, INTERREG III en andere die in een nabije toekomst gestalte krijgen; 8. pleit voor meer aandacht voor het Zuid-zuid-partnerschap en de regionale integratie, die tot uitdrukking moet komen via versterking van de gedecentraliseerde samenwerking, grensoverschrijdende projecten en een investeringsbeleid ten dienste van de plaatselijke ontwikkeling; 9. is van mening dat bevordering van de exporteconomie slechts een tweede fase mag zijn na de ontwikkeling van economieën ten dienste van de plaatselijke behoeften; beveelt aan om in verband met de financieringsinstrumenten zoals microkredieten de inspanningen te richten op steun aan kleinschalige projecten op de plaatselijke markt; 10. is van mening dat een vrijhandelszone niet beperkt mag blijven tot een vrij verkeer van goederen en kapitaal, maar ook moet leiden tot vrij verkeer van personen; is in dit verband van mening dat migratie niet alleen mag worden bekeken vanuit veiligheidsperspectief; daarmee zou men aan de vele conflicten in de regio voorbij gaan; 11. wil dat in het kader van de gedecentraliseerde samenwerking de regionale en plaatselijke collectiva meer worden betrokken bij het mediterraan partnerschap, zoals PE 297.118 NL 6/7 PA\427187NL.doc bepleit in de slotverklaring van de derde conferentie van Stuttgart van april 1999; 12. wacht op concretere toezeggingen van de Europese Unie over vrede in het MiddenOosten; zonder vrede blijft de gehele strategie voor de mediterrane regio in het luchtledige hangen; betreurt het dat de Conferentie van Marseille niet heeft bijgedragen tot een deëscalatie van het conflict in Palestina; 13. betreurt het dat de Conferentie van Marseille geen Handvest heeft goedgekeurd voor veiligheid en stabiliteit; wil dat dit zo snel mogelijk wordt goedgekeurd en leidt tot de instelling van een non-nucleaire mediterrane zone; 14. betreurt het dat het Parlement niet meer is betrokken bij het uitstippelen van de in Feira goedgekeurde strategie en hoopt op een meer open houding van de Commissie en de Raad in de toekomst zodat partnerschap en dialoog concrete inhoud krijgen als grondslag van de mediterrane strategie. PA\427187NL.doc 7/7 PE 297.118 NL