2010, het jaar van de aardbevingen? Wist je dat er elke dag miljoenen aardbevingen plaatsvinden? De meeste zijn gelukkig nauwelijks te voelen. Maar er zijn duizenden aardbevingen die schade aanrichten. Enkele keren per paar jaar gaat het echt mis. Er vallen dan doden en gewonden. In 2010 waren er heel grote aardbevingen in Haïti, Chili en Turkije. De aardbeving in Chili was het zwaarst. Toch vielen bij de aardbeving in Haïti veel meer slachtoffers. Blijkbaar bepaalt niet alleen de zwaarte van de aardbeving hoeveel slachtoffers er vallen. Wat dan wel? Dat ga je in deze les onderzoeken. Je werkt in deze les in duo’s. Je onderzoekt één aardbeving. Aan het einde van de les kijk je wat andere duo’s hebben ontdekt. Zo weet je straks waardoor er bij de ene aardbeving veel meer slachtoffers vallen dan bij de andere. Voorbereiding 1. Vorm met iemand anders een duo. 2. Kies in overleg met je docent een van de volgende aardbevingen. Het is de bedoeling dat elke aardbeving door meerdere duo’s wordt onderzocht. Kruis aan welke aardbeving je gaat doen. O Haïti, 12 januari. O Chili, 27 februari en 11 maart. O Turkije, 8 maart. Beantwoord alle vragen alleen voor de aardbeving en het land dat je hebt gekozen. Port-au-Prince (Haïti) na de aardbeving. (Foto: Wikimedia) Stap 1: Topografie Gebruik bij deze stap: - De Bosatlas - De kaarten op de laatste pagina van dit opdrachtenblad. 1a. Vul de tabel hieronder in. Zet het juiste land, de juiste zee of de juiste stad achter elk nummer. Gebruik daarbij de kaart van het land dat je gaat onderzoeken. 1. 6. 2. 7. 3. 8. 4. 9. 5. 10. • • • De aardbeving in Haïti was 8 kilometer ten westen van Port-au-Prince. De aardbeving in Chili was 100 kilometer ten noorden van Concepción, aan de kust. De aardbeving in Turkije was 130 kilometer ten noordwesten van Diyarbarkir. 1b. Teken de plaats van de aardbeving op de kaart van je land. Stap 2: Landschap & inrichting Ga naar maps.google.nl. Hier ga je op zoek naar het epicentrum van de aardbeving. Een aardbeving vindt diep onder de grond plaats. Dat is het hypocentrum. Het epicentrum is de plaats aan de oppervlakte die daar precies boven ligt. Zo vindt je het epicentrum van de aardbeving die je onderzoekt: • Haïti: zoek in Google Maps naar Carrefour, Haïti. Ga vanaf hier naar het noorden, tot je bij de kust komt. • Chili: zoek in Google Maps naar Cauquenes, Chile. Ga vanaf hier naar het westen, tot je bij de kust komt. • Turkije: zoek in Google Maps naar Elazig, Turkije. Hier vond de aardbeving plaats. 2a. Zet de kaart op satellietweergave. Hoe ziet het gebied eruit? Kijk niet alleen naar de plaats zelf maar ook naar de omgeving. Kies op elke onderstaanderegel één van de twee mogelijkheden. O – Kust O – Veel gebouwen O – Veel wegen O - Binnenland O – Weinig gebouwen O – Weinig wegen De satellietbeelden in Google Maps zijn allemaal vóór de aardbevingen gemaakt. Je kunt de schade dus niet zien. Stap 3: Bevolking Beantwoord de volgende vragen over je land. Gebruik bijvoorbeeld de volgende bronnen: - CIA World Factbook (Engelstalig) - Het artikel over het land in Wikipedia (Nederlands) 3a. Hoeveel mensen wonen er in het land? ……… 3b. Wat is de bevolkingsdichtheid? 3c. Hoe is de economie? ……… O – Zwak /km2 O - Sterk Stap 4: Steden Bij alle drie de aardbevingen lag een grote stad in de buurt. • Chili: Concepción • Turkije: Diyarbarkir • Haïti: Port-au-Prince Beantwoord de volgende vragen over de stad bij de aardbeving die jullie onderzoeken. Gebruik daarbij: • Afbeeldingen van de stad. Zoek op de naam van de stad in images.google.nl. • Informatie over de stad. Zoek op de naam van de stad in www.wikipedia.nl. • Satellietfoto of kaart van de stad. Zoek de stad in maps.google.nl. 4a. Hoeveel mensen wonen er in de stad? ………………. 4b. Hoe ziet het centrum van de stad eruit? Kruis aan: O – Veel hoge gebouwen O – Weinig hoge gebouwen O – Vooral oude gebouwen O – Vooral nieuwe gebouwen O – Grote, brede wegen O – Smalle, nauwe straatjes 4c. Zijn de mensen in de stad over het algemeen arm of rijk, denk je? O – Arm O – Niet arm en niet rijk O - Rijk Waarom denk je dat? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Stap 5: De aardbevingen De korst van de aarde is een harde laag. De laag is niet één geheel. De aardkorst bestaat uit losse platen. Onder de aardkorst zit de mantel. Dit deel van de aarde bestaat uit magma: heet, vloeibaar gesteente. De platen van de aardkorst liggen niet stil. Ze drijven op de mantel en bewegen. Dat gaat met millimeters of soms enkele centimeters per jaar. Aardbevingen ontstaan als platen langs elkaar schuren of op elkaar botsen. Hierboven zie je een kaart van de platen waar de aardkorst uit bestaat. 5a. De aardbeving die je onderzoekt ontstond ook door een botsing of schuren van twee platen. Welke platen waren dat? (in de atlas kun je de Nederlandse namen van de platen opzoeken) ……………………………………………………………….. en ………………………………………………………….. 5b. Gebruik in www.google.nl de volgende zoekopdrachten om informatie te vinden: • Aardbeving Haïti 2010 • Aardbeving Chili 2010 (klik in het artikel door naar de aardbeving in februari) • Aardbeving Turkije 2010 Let op: vul deze tabel in voor alle drie de aardbevingen. Niet alleen de aardbeving die je onderzoekt! Aardbeving: Kracht op de schaal Aantal doden van Richter Chili 12 januari Haïti 27 februari Turkije 8 maart 5c. Hoe zwaar was de aardbeving die je onderzoekt? ………………. op de schaal van Richter. 5d. Wat zijn mogelijke effecten van een aardbeving van deze zwaarte? Beschrijf dit in je eigen woorden. Gebruik hiervoor de tabel op nl.wikipedia.org/wiki/Schaal_van_Richter. Je mag ook andere bronnen gebruiken. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Stap 6: Na de aardbeving Na een aardbeving is er noodhulp en structurele hulp voor de slachtoffers nodig. • Noodhulp houdt in dat slachtoffers snel worden geholpen. Zij hebben onderdak, voedsel, drinkwater en medische hulp nodig. De eerste dagen en weken zoeken specialisten naar slachtoffers die nog onder het puin liggen. • Wederopbouw zorgt ervoor dat mensen hun leven weer op kunnen pakken. Er komen nieuwe woningen, wegen, plaatsen om te werken, enzovoort. De regering van een land verleent de hulp als eerste. Maar vaak krijgt een regering daarbij steun van hulporganisaties. De belangrijkste organisaties die hulp bieden bij natuurrampen zijn het Rode Kruis en de Rode Halve Maan. 6a. Geef hieronder aan welke hulp de Rode Halve Maan of het Rode Kruis gaf bij de aardbeving. Gebruik daarbij de volgende zoekopdrachten in www.google.nl: Turkije: rode halve maan aardbeving turkije 2010 Haïti: rode kruis Haïti 2010 hulp Chili: Chileense rode kruis Welke hulp bood de Rode Halve Maan of het Rode Kruis? ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….…………………………………… Stap 7: Gevolgen van de aardbeving Bij een zwaardere aardbeving vallen niet altijd meer slachtoffers. Dat zag je al in vraag 12. De aardbeving in Chili was zwaarder dan de aardbeving in Haïti. Toch vielen in Haïti meer slachtoffers. Er zijn dus andere zaken die een rol spelen bij de vraag hoeveel slachtoffers er bij een aardbeving vallen. 7a. Hieronder zie je een lijst met dingen die belangrijk kunnen zijn bij een aardbeving. Onderzoek voor elke factor of deze invloed had op het aantal slachtoffers. Kijk ook hier alleen naar de aardbeving die je onderzoekt. Als er door deze factor meer of juist minder doden vielen, schrijf dan op waarom dat zo was. Gebruik bij deze vraag de bronnen die je in dit werkblad bent tegengekomen. Maar zoek ook nieuwe bronnen. Zoek bijvoorbeeld video’s op YouTube of video.google.nl of zoek nieuwsberichten op nu.nl. Als je ook Engelstalige bronnen wil zoeken, gebruik je de zoektermen earthquake, Chile, Turkey of Haïti. Schrijf op welke bronnen je hebt gebruikt. Factor Had dit invloed op het aantal doden bij de aardbeving die je onderzoekt? Welvaart van het land O – Ja O- Nee Welvaart van de slachtoffers O – Ja O- Nee Bevolkingsdichtheid van het gebied O – Ja O- Nee Ligging aan de kust of aan het binnenland O – Ja O- Nee Regering O – Ja O- Nee Hulp van het Rode Kruis of de Rode Halve Maan O – Ja O- Nee Leg je antwoord uit: Gebruikte bronnen: Stap 8: Uitwisselen Na het onderzoek vertelt elke groep over de resultaten. Dat doe je in de klas, in overleg met je docent. Wat vonden de groepen die de andere aardbevingen onderzochten? Vergelijk dat met je eigen bevindingen. Haïti Turkije Chili