Werken met de spellingkaarten bij Zin in spelling Nieuw

advertisement
Werken met de spellingkaarten
bij Zin in spelling Nieuw
-1-
1
De spellingkaarten bij Zin in spelling - waar zijn die voor?
Bij Zin in spelling horen spellingkaarten, in een handzaam formaat gebundeld
en met een uitgekiende vormgeving. Het uiterlijk van het boekje geeft direct de
bedoeling weer. Zonder omhaal van uitleg, contexten of nuancering wordt een
spellingcategorie uitgelicht. Zorgvuldig geselecteerde woorden staan in een
rijtje, de letters waar het om gaat in blauwe kleur, en die blauwe stukjes netjes
onder elkaar. Het spellingprobleem staat dus helemaal centraal, en u en uw
leerlingen kunnen in een oogopslag zien waaróm deze woorden bijeenstaan.
Een voorbeeld van een spellingkaart uit jaargroep D
Bij het selecteren van de woorden uit de rijtjes is rekening gehouden met de
bekendheid van de woorden, op het niveau van de jaargroep waarvoor de
spellingkaarten bestemd zijn. Meestal staat boven zo'n rijtje een kapstokwoord
– het meest aansprekende voorbeeld. Door regelmatig aan het kapstokwoord
te refereren, kan de spellingcategorie later gemakkelijk aangeduid worden,
tijdens het werken in kleine groepen of bij klassikale uitleg over een specifiek
spellingprobleem.
De spellingkaarten van alle jaargroepen samen, beslaan in kort bestek de hele
spellingleerstof voor de basisschool. De inhoud heeft het karakter van een
samenvatting van de belangrijkste en meest problematische spellingonderwerpen op school. Door de woorden per categorie bijeen te zetten, is het
gemakkelijker om extra woorden te oefenen van een categorie waarmee
leerlingen nog moeite hebben. Ze zien dan ook de overeenkomst met andere
woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid. In bijlage 1 bij dit bestand vindt u
per jaargroep een overzicht van de lessen en de bijbehorende spellingkaarten.
-2-
Op een aparte instructiepagina staat uitgelegd hoe de leerlingen met de
kaarten kunnen werken. In elke set spellingkaarten zijn ook opdrachten bij de
kaarten opgenomen: oefenopdrachten en extra opdrachten.
Instructiepagina
Oefenopdrachten
Extra opdrachten
Waarom zijn er naast de werkboeken ook spellingkaarten? Het eerste doel van
spellingonderwijs is uiteraard om van woorden te leren hoe je ze correct
schrijft, en te begrijpen dat je bedacht moet zijn op de problemen die kunnen
voorkomen. Impliciet weet je zo bij een woord welke spellingcategorie erop van
toepassing is. In de werkboeken wordt dit geïntroduceerd en uitgelegd, met
woorden in een rijke context. Door die context krijgt het leren een stevige
basis. Na een poosje is het prettig om de aanpak als het ware om te draaien:
als ik dit woord met deze spellingbijzonderheid goed onthoud (het
kapstokwoord) dan kan ik eigenlijk het hele rijtje al goed schrijven. Op deze
manier zullen leerlingen de spellingmoeilijkheid makkelijker herkennen, ook in
andere woorden.
De afwisseling die de spellingkaarten bieden met de werkboeken van Zin in
spelling, werkt motiverend bij leerlingen. Opdrachten met de spellingkaarten
hoeven daarom zelfs niet altijd meteen functioneel van aard te zijn. De
functionele toepassing kan volgen in een latere fase. De ondersteunende,
geïsoleerde opdrachten met de spellingkaarten hebben vaak een positief
effect. Door de overzichtelijkheid van de spellingkaarten zijn deze geschikt voor
alle leerlingen, en we raden ze bijzonder aan voor zwakkere spellers.
-3-
2 Hoe kan ik interactief en zelfstandig werken met de spellingkaarten
van Zin in spelling?
De leerkracht coacht
Als leerkracht coacht u de leerlingen door gerichte vragen te stellen en met
effectieve feedback. Naargelang de behoeften van de leerlingen geeft u bij een
kaart instructie over de spellingcategorie en de te volgen strategie, stuurt waar
nodig de aanpak van de opdracht, controleert het werk en reflecteert hierover
met hen. Dit coachen kan klassikaal, in een klein groepje of individueel
gebeuren.
Ga na of de woorden op de kaart bekend zijn, licht ze waar nodig kort toe
Vanzelfsprekend zullen de te spellen woorden beter onthouden worden als de
leerlingen de betekenis kennen. Controleer dit, maar zorg dat de spellingles
niet overgaat in een woordenschatles. Een voorbeeld van zo'n beperkte
betekenisondersteuning: de leerlingen zoeken het woord met een moeilijke
betekenis op de spellingkaart, aan de hand van een omschrijving of synoniem
die u geeft.
Herken met de leerlingen de aard van het spellingprobleem – verwoord de
spellingstrategie
De leerlingen lezen en beluisteren de woorden. Let erop dat de klanken
duidelijk worden uitgesproken. Lees het woord eventueel hardop voor. Stel
met de leerlingen vast wat voor soort probleem er in de woorden zit, dus waar
ze extra op moeten letten. Stel samen met de leerlingen vast hoe ze tot de
schrijfwijze kunnen komen. U kunt de strategie demonstreren door hardop te
denken. (In de handleiding van Zin in spelling wordt in de herhalingslessen de
instructie uitgeschreven in het blokje 'Verlengde instructie en begeleide
verwerking'.)
Oefen de woorden
Op de binnenkant van de flap van de set spellingkaarten staan suggesties voor
oefenopdrachten en extra opdrachten*. U kiest de opdrachten of u laat de
leerlingen dat zelf doen. De opdrachten kunnen zelfstandig, individueel of in
samenwerking met andere leerlingen, of onder uw begeleiding uitgevoerd
worden. U kunt ervoor kiezen om deze opdrachten te laten uitvoeren als
'contractwerk'.
Belangrijk is nog dat u alleen voor leerlingen die problemen hebben
begeleiding inbouwt. De andere leerlingen moeten de ruimte krijgen om direct
zelfstandig te werken. Ze hebben daarbij voldoende aan de ondersteuning 'Zo
moet je het doen' die op de flap staat.
U kunt zelf ook nieuwe opdrachten bedenken waarmee de leerlingen aan de
slag gaan. Zie voor suggesties de paragraaf hierna: Speelse ideeën voor
spellingkaarten.
-4-
Controleer de spelling
U zet de leerlingen aan tot controleren door het geschreven woord (hardop) te
lezen, voor ze het met het woord op de spellingkaart vergelijken. De controle
gebeurt daarna door de leerling zelf en door de medeleerlingen. Deze
samenwerking tussen de leerlingen onderling kan een positieve bijdrage
hebben aan het verbeteren van het spellingbewustzijn van leerlingen.
Reflecteer
Informeer naar het product en het proces, ook bij ervaren spellers. Concludeer
niet te vlug dat de opdracht te gemakkelijk was. Geef gemeende
complimenten; succeservaringen versterken de motivatie van de leerlingen.
-5-
3 Speelse ideeën voor de spellingkaarten
Op de binnenkant van de flap van de spellingkaarten staan suggesties voor:
– oefenopdrachten (linkerflap)
– extra opdrachten (rechterflap).
Gebruik de spellingkaarten ook eens op een speelse manier, waarbij de
spelling in elk spel terloops nog eens de aandacht krijgt. Het is een prima
manier om de leerstof te herhalen. Dit kan individueel of in een groepje.
Op de pagina’s hierna krijgt u ideeën voor zo'n speelse aanpak. We nodigen u
uit om zelf te experimenteren met de spellingkaarten.
Een voorbeeld van een spellingkaart uit jaargroep E
-6-
3.1 Quiz
Zorg vooraf voor 1, 2, 3 of 4 losse kaartjes per leerling, van ongeveer 7 x 4 cm.
Het spel wordt gespeeld in kleine groepjes van 3 of 4 leerlingen.
− Kies een spellingkaart, bijvoorbeeld uit de spellingkaarten C, kaart 20.
− Deel de losse kaartjes uit, 1, 2, 3 of 4 per leerling.
− De leerlingen schrijven een woord op hun kaartje / op elk van hun kaartjes,
maar laten de gekleurde letters weg. In plaats daarvan zetten ze een
streepje.
− De kaartjes worden verzameld in een stapeltje. Pennen uit de handen!
− Het stapeltje kaarten wordt gehusseld.
− Om de beurt neemt elke leerling een kaart, zegt het woord hardop en toont
het kaartje aan alle anderen. Daarna wordt het kaartje omgekeerd op tafel
gelegd, zodat de tekst niet meer zichtbaar is.
− De pennen mogen weer gepakt worden. Iedereen schrijft het woord op.
kang__roe
tenn__s
dat__m
jal__rs
ora__e
d__che
mi__oen
si__aal
b__naan
direct__r
m__sschien
mot__r
− Als er toevallig een woord tevoorschijn komt dat al geweest is, is dat
helemaal niet erg: je kunt zo het eerder geschreven woord controleren!
− Als alle kaartjes geweest zijn, worden ze omgekeerd en kunt u met de
leerlingen nakijken of de woorden goed zijn opgeschreven.
De pakketjes met woorden kunnen van het ene groepje naar het andere
worden doorgegeven.
-7-
3.2 Foto
Zorg vooraf voor enkele losse kaartjes per leerling, van ongeveer 7 x 4 cm, en
per groep leerlingen een flink blad papier. Groepjes van enkele leerlingen gaan
samen aan de slag.
− Deel een of enkele losse kaartjes uit aan elke leerling van een groepje.
− De leerlingen schrijven op hun kaartje / op elk van hun kaartjes een woord
over van een spellingkaart, bijvoorbeeld van spellingkaarten D, kaart 21.
− Ze zoeken een passende foto (op internet of elders) of maken een passende
tekening. Hiermee wordt een mozaïek gemaakt. Bijvoorbeeld met de
woorden: pinda's, zebra's, ski's, paraplu's, euro's, pony's, pizza's, panda's,
auto's, guppy's.
− De kaartjes met het juiste woord worden bij de illustraties geplakt.
− Controleer de spelling van de kaartjes, eventuele fouten worden verbeterd
door een nieuw kaartje te maken en op te plakken.
− De groepsresultaten worden gepresenteerd aan de andere groepen / aan de
hele klas.
− De mooiste fotomozaïeken verdienen een plaatsje aan de muur!
-8-
3.3 Thema
− Leerlingen zoeken op verschillende spellingkaarten, bijvoorbeeld bij de
spellingkaarten E, op kaart 1 - 31, ieder tussen tien en vijftien woorden die
bij een thema passen.
− Ze maken hiermee een 'woordspin' op een blad papier. Woorden zijn
onderling verbonden met pijlen. (Die kunnen vanaf een centrale term lopen,
maar ook onderlinge pijlen zijn mogelijk.)
− De bladen worden aan elkaar gepresenteerd. Ze lezen elkaars woorden.
− De leerlingen mogen de maker uitleg vragen waarom een woord in zijn / haar
woordspin is opgenomen.
"Waarom heb jij kolonie bij vogels?"
"Er zijn vogels die in kolonies leven."
− Daarna draaien ze een blad om en proberen ze zich zoveel mogelijk
woorden van de woordspin te herinneren en op te schrijven.
− De spelling wordt gecontroleerd.
− Doe dit voor alle bladen, eventueel verspreid over verschillende tijdstippen.
dierentuin
pinguïn
koolmezen
leeuweriken
volière
nestje
vogels
raven
papegaai
winterkoninkje
sjirpen
shows
kolibries
haviken
-9-
milieu
uitroeiing
kolonie
3.4 Scrabble 1
Leg alle letterblokjes van een scrabblespel op tafel, met de letters naar boven.
Zorg voor een dobbelsteen. (De blokjes van de junior scrabble zijn met kleine
letters, deze zijn beter voor de lagere jaargroepen. Blokjes van het 'echte'
scrabblespel, met hoofdletters, zijn meer geschikt voor de hogere jaargroepen.)
Verdeling per letter (deze verdeling is niet bindend)
A6
E 18
I6
M2
Q1
B2
F1
J2
N 10
R6
C2
G4
K2
O6
S3
D5
H3
L3
P2
T6
U2
V2
W2
X1
Y1
Z2
− Kies een spellingkaart, bijvoorbeeld van spellingkaarten D, kaart 15.
− De leerlingen gooien een dobbelsteen om te bepalen wie de eerste beurt
heeft.
− Wie aan de beurt is mag als eerste de letters pakken die nodig zijn om een
woord van de spellingkaart te maken. Een woord mag één keer gelegd
worden.
− Het spel stopt als er met de overblijvende letters geen woord meer kan
worden gevormd.
− Bepaal de ‘waarde’ van het gevonden woorden door de letters / hun
letterwaarde op te tellen. De winnaar is degene die het hoogste aantal
punten heeft gelegd.
Gevormde woorden bij kaart 15 van spellingkaarten D zouden kunnen zijn:
TONEEL - KAMEEL - ENORM - PARAPLU - KALENDER
- 10 -
3.5 Scrabble 2
Als Scrabble 1, maar nu horizontaal en verticaal. Op hun beurt leggen de
leerlingen een woord met de letters van het scrabblespel, ze mogen de
woorden vasthaken.
Voorbeeld: met spellingkaarten B, kaart 7
(zie ook de omslag van spellingkaarten B)
b
i
z
o
n
l
h
k
e
n
r
r
k
i
i
e
u
l
z
o
i
e
e
- 11 -
w
i
3.6 Scrabble 3
In plaats van de blokjes van juniorscrabble / scrabble kunt u schrapkaarten
maken waarop de leerlingen de gebruikte letters doorstrepen, zoals het
voorbeeld hierna (zorg voor voldoende klinkers en frequent voorkomende
medeklinkers).
−
−
−
−
−
−
De leerlingen krijgen per twee een blad waarop losse letters staan.
Kies een spellingkaart, bijvoorbeeld van spellingkaarten B, kaart 8.
Om beurten kiezen de leerlingen een woord van de spellingkaart.
Ze schrijven het woord over.
De letters die in het woord voorkomen strepen ze op het blad door.
Het spel stopt als er met de overblijvende letters op de schrapkaart geen
woord van de spellingkaart meer kan worden gemaakt.
a
c
d
e
e
f
g
h
i
k
l
m
n
o
a
c
d
e
e
f
g
h
i
k
l
m
n
o
p
r
r
s
s
s
s
t
t
t
t
u
v
w
z
p
r
r
s
s
s
s
t
t
t
t
u
v
w
z
Voorbeeld: met spellingkaarten B, kaart 8
Gevormde woorden: schaap, tekst, snurkt, erwt, minst, worst, sproet, hulst,
zelfs
- 12 -
3.7 Ganzenbord
De plaatjes zijn vervangen door woorden, de moeilijkheid staat in kleur. Net
zoals op het gewone ganzenbord kunnen plaatsen voorzien worden van een
‘put’ (beurt eenmaal overslaan), ‘verkeersbord met pijl’ (je mag nog een keer) of
‘gevangenis’ (wachten tot iemand anders de plaats inneemt). Zet hier geen
woorden, maar gebruik plaatjes. Het spel wordt gespeeld in kleine groepjes.
− Kies een spellingkaart, bijvoorbeeld van spellingkaarten C, kaart 4 en 5.
− De leerlingen gaan vooruit met hun pion volgens het aantal ogen op de
dobbelsteen.
− Wanneer ze op een woord komen, moeten ze op de spellingkaart een woord
zoeken met dezelfde moeilijkheid en overschrijven.
Aankomst
olifant
melodie
autoband
22
23
24
25
piano
paraplu
juni
politie
echo
15
14
13
12
11
10
plezier
ivoor
sla
goochelen
muziek
veearts
2
3
4
5
6
7
pandabeer
tralie
zeehond
actie
18
19
20
21
kiwi
abonnee
17
16
ruzie
1
Start
Voorbeeld: met spellingkaarten C, kaart 4 en 5
Gevormde woorden:
− ruzie Æ mogelijk antwoord: studie
− plezier Æ mogelijk antwoord: papier
− ivoor Æ mogelijk antwoord: idee
- 13 -
8
3.8 Boem
Het spel wordt gespeeld in een groepje van twee of drie leerlingen.
Zorg voor kaartjes die niet doorschijnen, waarop geschreven kan worden.
Maak enkele kaartjes met de tekening van een bom.
− Elke leerling kiest 6 woorden van de afgesproken spellingkaart(en),
bijvoorbeeld spellingkaarten A, kaart 6 en 7.
− De leerling schrijft deze woorden over op losse kaartjes.
− De kaartjes worden verzameld in een stapeltje.
− Er worden enkele kaartjes toegevoegd waarop ‘de bom’ staat getekend. De
stapel wordt gehusseld.
− Om de beurt kiezen de leerlingen een kaartje van de stapel.
− Het woord wordt gedicteerd, iedereen schrijft het woord op.
− Wie een kaartje met een ‘bom’ trekt, moet de woorden die al op zijn blad
staan nog eens overschrijven en is daarna af.
− De andere leerlingen spelen verder tot er één overblijft.
saai
kooi
sluw
sneeuw
schaduw
groei
zaaien
meeuw
nieuw
waaien
gooien
roeien
geeuwen
opnieuw
draaien
schreeuw
bloeien
snoeien
- 14 -
3.9 Mobieltje
− Elke leerling kiest 6 woorden van de spellingkaart(en), bijvoorbeeld van
spellingkaarten A, kaart 2.
− De leerlingen schrijven de woorden op stevige kaartjes, aan beide kanten
van het kaartje hetzelfde woord.
− Met rietjes en draad worden de kaartjes aan elkaar vastgemaakt, en in de
klas opgehangen.
geit
fontein
plein
zeil
klein
- 15 -
paleis
3.10 Tekening
Spreek af welke spellingkaart gebruikt wordt, bijvoorbeeld van spellingkaarten
B, kaart 27. Zorg voor een plaatje of een tekening van een (hand)tas waarop 12
lijntjes staan om de woorden op te schrijven. (De leerlingen kunnen de tekening
ook zelf maken.)
− Schrijf 12 woorden van de spellingkaart op de handtas. De woorden op de
tas gaan ze deze week iedere dag oefenen.
inktvlek
vuurrood
schildpad
veldbloem
jaszak
potdicht
fietsslot
strijdkreet
werkschrift
zeepbel
herfstdag
schrijffout
− Nog een mogelijkheid is om tekeningen aan te bieden waarop de leerlingen
de woorden van de spellingkaart overschrijven. Bijvoorbeeld ‘Goochelaar
tovert woorden uit zijn hoed.’
− De leerlingen kunnen de tekening ook zelf maken.
- 16 -
Jaargroep A
z i n
i n
Leerstofoverzicht jaargroep A
met bijbehorende spellingkaarten
s p e l l i n g
Eenheid
1
Les
1
2
spellingkaart 1
z~ of s~, v~ of f~ (1.6)
spellingkaart 9
mmk~ (1.2)
spellingkaart 10
~eer, ~oor, ~eur (6.4)
spellingkaart 5
werken met de Lijsterbij -
4
werken met de Lijsterbij -
5
herhaling
spellingkaart 1, 9, 10
6
herhaling
spellingkaart 5, 10
1
ei (5.2)
spellingkaart 2
au (5.3)
spellingkaart 4
2
2
mmk~ (1.2) spellingkaart 11, 12, 13
3
~kmm, mmkmm (1.2) spellingkaart 11, 12, 13
4
werken met de Lijsterbij
-
5
herhaling spellingkaart 2, 11
6
herhaling spellingkaart 4, 12, 13
1
geen stomme e (2.5) spellingkaart 20, 21
2
mmm~ (1.3) -
samenstellingen zonder tussenklank (7.1) -
3
3
/n/ = n, /ng/ = ng (2.9) spellingkaart 18
4
samenstellingen zonder tussenklank (7.1) -
5
herhaling spellingkaart 18, 20, 21
6
herhaling spellingkaart 18, 20, 21
1
/n/ = n, /ng/ = ng, /ngk/ = nk (2.9) spellingkaart 18, 19
2
be~, ge~, ver~ (2.1) spellingkaart 22
3
~mmm, mmm~ (1.3) spellingkaart 14, 15
mmmm~ (1.4) spellingkaart 15
4
mkm (1.1)
3
Spellingkaart(en)
Onderwerp(en)
4
werken met de Lijsterbij
-
5
herhaling spellingkaart 18, 19, 22
6
herhaling spellingkaart 14, 15
1
~(e)n (5.5) spellingkaart 23
2
verkleinwoord ~je (9.2) -
3
ei of ij (5.2) spellingkaart 2, 3
au(w) of ou(w) (5.3) spellingkaart 4
5
4
~(e)n (5.5) spellingkaart 23
5
herhaling spellingkaart 23
6
herhaling spellingkaart 2, 3, 4
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
1
Jaargroep A
z i n
6
aai, ooi, oei (2.6)
spellingkaart 6
2
/ch/ = ch of /ch/ = g (2.8) spellingkaart 16, 17
3
~el, ~em, ~en, ~er (2.2) -
4
werken met de Lijsterbij
-
5
herhaling spellingkaart 6, 16, 17
6
herhaling
spellingkaart 6, 16, 17
1
~el, ~em, ~en, ~er (2.2) spellingkaart 24
/ng/ = ng, /ngk/ = nk (2.9) spellingkaart 18, 19
~a, ~o of ~u (4.3) spellingkaart 8
~ee (4.5) spellingkaart 8
/ng/ = ng, /ngk/ = nk (2.9) spellingkaart 18, 19
~(e)n (2.2 en 5.5) spellingkaart 24
7
2
3
4
werken met de Lijsterbij -
5
herhaling spellingkaart 8, 18, 19, 24
6
herhaling spellingkaart 14, 15, 18, 19
1
eeuw, ieuw, uw (2.7)
spellingkaart 7
~auw of ~ouw (5.3)
spellinkgaart 4
8
s p e l l i n g
1
i n
Leerstofoverzicht jaargroep A
met bijbehorende spellingkaarten
2
verkleinwoord ~je (9.2)
spellingkaart 25
3
eeuw, ieuw, uw (2.7)
spellingkaart 7
~auw of ~ouw (5.3)
spellingkaart 4
~e(n) (5.5) -
4
werken met de Lijsterbij
-
5
herhaling
spellingkaart 4, 7
6
herhaling
spellingkaart 4, 7, 25
1
/t/ met d, /p/ met b (6.1)
spellingkaart 26
2
/t/ met d (6.1)
spellingkaart 26
3
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 28
4
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 27
5
herhaling
spellingkaart 26, 28
6
herhaling
spellingkaart 27, 28
1
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 29
2
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 28
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 29
9
10 3
hoofdletters (13.1)
-
4
ei of ij (5.2)
spellingkaart 2, 3
5
herhaling
spellingkaart 2, 3
6
herhaling
spellingkaart 28, 29
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
2
Jaargroep B
z i n
Eenheid
Les
1
1
2
3
4
Onderwerp(en)
Spellingkaart(en)
~kmm, mmk~, mmkmm (1.2)
-
~mmm, mmm~ (1.3)
spellingkaart 8
~el, ~em, ~en, ~er (2.2)
spellingkaart 1
~e(n) (5.5)
spellingkaart 1
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
5
herhaling
spellingkaart 8
6
herhaling
spellingkaart 1
1
mmm~ (1.3)
-
~mmmm, mmmm~ (1.4)
spellingkaart 9
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
-
/t/ met d, /p/ met b (6.1)
spellingkaart 24
homofonen (5.6)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
2
2
3
4
5
herhaling
spellingkaart 9
6
herhaling
spellingkaart 24
1
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 27
2
niet verlengbaar ~d, ~ds, ~t, ~ts (5.1)
spellingkaart 25
3
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
3
4
s p e l l i n g
i n
Leerstofoverzicht jaargroep B
met bijbehorende spellingkaarten
5
herhaling
spellingkaart 27
6
herhaling
spellingkaart 25
1
be~, ge~, ver~, te~ (2.1)
spellingkaart 13
2
/ng/ = ng, /ngk/ = nk (2.9)
spellingkaart 12
3
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
4
4
5
herhaling
spellingkaart 13
6
herhaling
spellingkaart 12
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
3
Jaargroep B
z i n
i n
Leerstofoverzicht jaargroep B
met bijbehorende spellingkaarten
s p e l l i n g
5
1
spellingkaart 4
/ch/ = ch of /ch/ = g (2.8)
spellingkaart 10, 11
3
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
-
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
-
4
5
herhaling
spellingkaart 4
6
herhaling
spellingkaart 10, 11
1
verkleinwoord ~je, ~tje, ~pje (9.2)
spellingkaart 20
2
~ig (2.3)
spellingkaart 18
~lijk (2.4)
spellingkaart 18
/ng/ = ng (2.9)
spellingkaart 18
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 15
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 14
6
3
4
uw (2.7)
spellingkaart 4
5
herhaling
spellingkaart 14, 15, 20
6
herhaling
spellingkaart 4, 18
1
~a, ~o of ~u (4.3)
spellingkaart 6
~ee (4.5)
spellingkaart 6
7
2
tweelettergrepig (geen samenstelling) (1.5)
spellingkaart 5
3
ei of ij (5.2)
spellingkaart 2
homofonen (5.6)
spellingkaart 2
open lettergreep, woorden op ~ig, ~ing, ~lijk (4.1)
spellingkaart 19
gesloten lettergreep, woorden op ~ig, ~ing, ~lijk (4.2)
spellingkaart 19
4
eeuw, ieuw (2.7)
2
spellingkaart 4
aai, ooi, oei (2.6)
5
herhaling
spellingkaart 6, 19
6
herhaling
spellingkaart 2, 5
1
v verandert in f, z verandert in s (6.3)
spellingkaart 26
2
au(w) of ou(w) (5.3)
spellingkaart 3
homofonen (5.6)
spellingkaart 3
8
3
~e(n) (2.2 en 5.5)
spellingkaart 23
4
verkleinwoord ~je, ~tje (9.2)
spellingkaart 21
5
herhaling
spellingkaart 3, 26
6
herhaling
spellingkaart 21, 23
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
4
Jaargroep B
z i n
9
s p e l l i n g
1
~elen, ~emen, ~enen, ~eren (2.2)
spellingkaart 16
2
~elen, ~emen, ~enen, ~eren (2.2) (open/gesloten lettergreep)
spellingkaart 17
3
/i/-, /ie/-achtige klank (3.3)
spellingkaart 7
~ie, ~i (4.4)
spellingkaart 7
i n
Leerstofoverzicht jaargroep B
met bijbehorende spellingkaarten
4
samenstellingen zonder tussenklank (7.1) (open/gesloten lettergreep)
spellingkaart 28
5
herhaling
spellingkaart 7, 16
6
herhaling
spellingkaart 17, 28
1
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 19
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 19
10 2
verkleinwoord ~je, ~tje, ~pje, ~etje (9.2) (open/gesloten lettergreep)
spellingkaart 20, 21, 22
3
samenstellingen zonder tussenklank (7.1) (open/gesloten lettergreep)
spellingkaart 29
4
hoofdletters (13.1)
-
5
herhaling
spellingkaart 19, 20, 21, 22
6
herhaling
spellingkaart 29
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
5
Jaargroep C
z i n
Eenheid
Les
1
1
i n
Leerstofoverzicht jaargroep C
met bijbehorende spellingkaarten
s p e l l i n g
Onderwerp(en)
Spellingkaart(en)
open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 8
gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 8
open lettergreep, woorden die eindigen op ~ig, ~ing, ~lijk, ~ik (4.1)
spellingkaart 8
gesloten lettergreep, woorden die eindigen op ~ig, ~ing, ~lijk, ~ik (4.2)
spellingkaart 8
/t/ met d, /p/ met b, /ch/ met g (6.1)
-
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 26
4
verkleinwoord ~je, ~tje, ~pje, ~etje (9.2)
spellingkaart 12
5
herhaling
spellingkaart 26
6
herhaling
spellingkaart 8, 12
1
/z/-, /s/-klank (3.13)
-
v, f (3.15)
-
v verandert in f, z verandert in s (6.3) spellingkaart 16
~ig(e) (2.3)
spellingkaart 7
~lijk(e) (2.4)
spellingkaart 7
open lettergreep, woorden die eindigen op ~ig(e), ~ing of ~lijk(e) (4.1)
spellingkaart 9
gesloten lettergreep, woorden die eindigen op ~ig(e), ~ing of ~lijk(e) (4.2)
spellingkaart 9
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
-
tussen-er (7.2)
-
tussen-e(n) (7.3)
-
tussen-s (7.4) -
1
2
3
2
2
3
4
5
herhaling
spellingkaart 16
6
herhaling
spellingkaart 7, 9
1
Trappen van vergelijking:
3
- tweelettergrepig (geen samenstelling) (1.5)
spellingkaart 17
- open lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.1)
spellingkaart 17
- gesloten lettergreep, gevolgd door lettergreep met stomme e (4.2)
spellingkaart 17
- /t/ met d, /ch/ met g (6.1)
spellingkaart 17
- /ch/ = ch (2.8) spellingkaart 17
2
woordenboekvorm (8.7)
-
3
~a, ~o of ~u (4.3)
spellingkaart 4
~ee (4.5)
spellingkaart 4
/o/-, /oo/-achtige klank (4.6)
spellingkaart 4
tussen-er (7.2)
-
tussen-e(n) (7.3) -
4
5
herhaling spellingkaart 4, 17
6
herhaling spellingkaart 4, 17
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
6
Jaargroep C
z i n
4
1
spellingkaart 2
au(w) of ou(w) (5.3)
spellingkaart 2
homofonen (5.6)
spellingkaart 3
/ch/ = ch (2.8)
-
niet verlengbaar ~d, ~ds, ~t, ~ts, ~b, ~bs, ~p, ~ps, ~g, ~ch (5.1)
spellingkaart 18
homofonen (5.6)
spellingkaart 3
/t/ met d, /p/ met b, /ch/ met g (6.1)
-
t-tijd, regelmatig (8.5) -
woordenboekvorm (8.7) -
2
3
4
tussen-e(n) (7.3) spellingkaart 27
5
herhaling spellingkaart 2, 3, 18
6
herhaling spellingkaart 27
1
stomme-e-achtige klank (3.5)
-
~e(n) (stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden) (5.5)
spellingkaart 1
5
s p e l l i n g
ei of ij (5.2)
i n
Leerstofoverzicht jaargroep C
met bijbehorende spellingkaarten
2
t-tijd, regelmatig (8.5) -
3
niet uitgesproken letters (3.19)
spellingkaart 14, 15
4
tussen-e(n) (7.3)
spellingkaart 28
5
herhaling
spellingkaart 1, 14, 15
6
herhaling
spellingkaart 28
1
open of gesloten lettergreep, in leenwoorden (4.7) spellingkaart 19
2
t-tijd, regelmatig (8.5)
-
3
Frequent gebruikte leenwoorden:
6
- stomme-e-achtige klank (3.5)
spellingkaart 20
- /eu/-achtige klank (3.6)
spellingkaart 20
- /oe/-achtige klank (3.7)
spellingkaart 20
- /nj/-klank (3.17)
spellingkaart 20
- /lj/-klank (3.18)
spellingkaart 20
4
tussen-e(n) (7.3)
spellingkaart 29
5
herhaling
spellingkaart 19, 20
6
herhaling
spellingkaart 29
1
/ie/-achtige klank (3.3)
spellingkaart 5
ie, i (4.4)
spellingkaart 5
/s/-klank (3.13)
spellingkaart 5
7
2
t-tijd, regelmatig (8.5) -
3
~teit, ~heid (3.8)
spellingkaart 6
4
tussen-e(n) (7.3) -
5
herhaling
spellingkaart 5, 6
6
herhaling
spellingkaart 5, 6
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
7
Jaargroep C
z i n
8
s p e l l i n g
1
gesloten lettergreep, woorden die eindigen op ~essen, ~innen, ~(n)issen (4.2)
spellingkaart 10
2
v-tijd, regelmatig (8.1)
-
3
~isch, ~ische (5.4)
spellingkaart 21
4
/zj/-, /sj/-klank (3.14)
spellingkaart 21
5
herhaling
spellingkaart 10, 21
6
herhaling
spellingkaart 21
1
/k/-klank (3.12)
spellingkaart 22
2
v-tijd, regelmatig (8.1) -
t-tijd, regelmatig (8.5) -
9
i n
Leerstofoverzicht jaargroep C
met bijbehorende spellingkaarten
3
/s/-klank (3.13)
spellinkgaart 23
4
meervoud ~s, meervoud ’s (9.1)
spellingkaart 24, 25
5
herhaling
spellingkaart 22, 23
6
herhaling
spellingkaart 24, 25
1
verkleinwoord ~je, ~etje, ~nkje (9.2)
spellingkaart 13
2
deelwoord (8.8)
-
3
open lettergreep (4.1)
spellingkaart 11
gesloten lettergreep (4.2) spellingkaart 11
open/gesloten lettergreep (4.1)/(4.2)
spellingkaart 11
apostrof (’) (12.2) spellingkaart 30, 31
hoofdletters (13.1)
spellingkaart 30, 31
10 4
5
herhaling
spellingkaart 11, 13
6
herhaling
spellingkaart 30, 31
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
8
Jaargroep D
z i n
Eenheid
Les
1
(Ww-)spellingkaart(en)
1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: woordenboekvorm
ww-spellingkaart 1
2 algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: woordenboekvorm, ww-spellingkaart 1
3
spellingkaart 8
~lijk(e) (2.4)
spellingkaart 8
open lettergreep, woorden die eindigen op ~ig(e), ~ing, ~lijk(e) (4.1)
spellingkaart 9
gesloten lettergreep, woorden die eindigen op ~ig(e), ~ing, ~lijk(e) (4.2) spellingkaart 9
/j/- of /lj/-klank (3.18)
-
geen trema (10.3)
spellingkaart 1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: persoonsvorm (PV),
ww-spellingkaart 1, 2
4
5
onderwerp
6
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: getal
ww-spellingkaart 2
7
herhaling
spellingkaart 1, 8, 9
8
herhaling
ww-spellingkaart 1, 2
9
herhaling
-
2 1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: voornaamwoord, ww-spellingkaart 3
eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en meervoud
2
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: de getalproef
ww-spellingkaart 3, 4
3
open of gesloten lettergreep, in leenwoorden (4.7)
spellingkaart 15
4
trema (10.1), geen trema (10.3)
spellingkaart 2
5
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: verleden tijd (v-tijd), ww-spellingkaart 5
(voltooid) deelwoordvorm
~ig(e) (2.3)
s p e l l i n g
Onderwerp(en)
i n
Leerstofoverzicht jaargroep D
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
tegenwoordige tijd (t-tijd)
6
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: de tijdproef
ww-spellingkaart 6
7
herhaling
spellingkaart 2, 15
8
herhaling
ww-spellingkaart 3, 4, 5, 6
9
herhaling
-
1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: de vraagproef
ww-spellingkaart 4, 6, 7
2
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: de vraagproef, ww-spellingkaart 4, 6, 7
3
de tijdproef, de getalproef
3
4
/ie/-achtige klank (3.3), ie, i (4.4)
spellingkaart 4
/s/-klank (3.13)
spellingkaart 4
meervoud ~s, meervoud ’s (9.1)
spellingkaart 20, 21
trema (10.1)
-
5
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 7
6
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: de vraagproef, ww-spellingkaart 4, 6, 7
de tijdproef, de getalproef
7
herhaling
spellingkaart 4, 20, 21
8
herhaling ww-spellingkaart 4, 6, 7
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
9
Jaargroep D
z i n
4
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 8
2
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: d-werkwoord
ww-spellingkaart 9
3
~isch, ~ische (5.4)
spellingkaart 5
4
niet uitgesproken letters (3.19)
spellingkaart 12, 13
5
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9
6
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 8
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 9
7
herhaling
spellingkaart 5, 12, 13
8
herhaling
ww-spellingkaart 8, 9
9
herhaling
-
1
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 8
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9
5
2
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9
3
verkleinwoord ~je, ~tje, ~etje, ~nkje (9.2)
spellingkaart 10, 11
4
/zj/-, /sj/-klank (3.14)
spellingkaart 17
5
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 8
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 8
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9
6
s p e l l i n g
1
i n
Leerstofoverzicht jaargroep D
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
7
herhaling
spellingkaart 10, 11, 17
8
herhaling
ww-spellingkaart 8, 9
9
herhaling
-
1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: regelmatig werkwoord, -
6
onregelmatig werkwoord, d-werkwoord, t-werkwoord
2
3
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 10
- /a/-, /aa/-achtige klank (3.1)
spellingkaart 16
- /e/-, /ee/-achtige klank (3.2) spellingkaart 16
- /eu/-achtige klank (3.6) spellingkaart 16
- /oe/-achtige klank (3.7) spellingkaart 16
tussen-e(n) (7.3)
spellingkaart 22
twee groepen uitzonderingen
spellingkaart 22
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 11
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 11
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 10, 11
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 10, 11
4
5
ww-spellingkaart 10
frequent gebruikte leenwoorden:
v-tijd, regelmatig (8.1)
6
7
herhaling
spellingkaart 16, 22
8
herhaling ww-spellingkaart 10, 11
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
10
Jaargroep D
z i n
7
1
s p e l l i n g
v-tijd, onregelmatig (8.3)
ww-spellingkaart 12
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 12
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4)
ww-spellingkaart 12
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 9
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 3
tussen-e(n) (7.3)
spellingkaart 3
streepje (koppelteken) (10.2)
spellingkaart 3
getallen: trema (11.2)
spellingkaart 3
/k/-klank (3.12)
spellingkaart 18
/s/-klank (3.13)
spellingkaart 19
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 10
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 10
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4)
ww-spellingkaart 12
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 10, 11
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 10, 11
v-tijd, onregelmatig (8.3)
ww-spellingkaart 12
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4)
ww-spellingkaart 12
2
3
4
i n
Leerstofoverzicht jaargroep D
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
5
6
7
herhaling
spellingkaart 3, 18, 19
8
herhaling
ww-spellingkaart 9, 10, 11, 12
9
herhaling
-
1
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 1, 13
2
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 13, 14
3
constante woorddelen met voorvoegsel (6.2)
spellingkaart 6
4
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 23
tussen-s (7.4)
spellingkaart 23
8
5
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 13
6
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 13, 14
7
herhaling
spellingkaart 6, 23
8
herhaling
ww-spellingkaart 13, 14
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
11
Jaargroep D
z i n
9
1
ww-spellingkaart 8, 15
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 14, 15
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 15
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 15
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 15
~teit, ~heid (3.8)
spellingkaart 7
constante woorddelen met achtervoegsel (6.2)
spellingkaart 7
2
3
4
afkortingen (12.1)
-
5
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spelingkaart 15
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spelingkaart 15
deelwoord (8.8) ww-spelingkaart 15
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spelingkaart 15
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spelingkaart 15
deelwoord (8.8) ww-spelingkaart 13, 14, 15
s p e l l i n g
t-tijd, regelmatig (8.5)
i n
Leerstofoverzicht jaargroep D
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
6
7
herhaling spellingkaart 7
8
herhaling
ww-spellingkaart 1, 8, 9, 13, 14, 15
9
herhaling
-
1
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 16
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 16
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 16
woordenboekvorm (8.7)
ww-spellingkaart 1, 16
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 10, 16
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 16
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 16
woordenboekvorm (8.7)
ww-spellingkaart 16
b of p, gevolgd door andere medeklinker (3.9)
spellingkaart 14
d of t, gevolgd door andere medeklinker (3.10)
spellingkaart 14
w, v, f (3.15)
spellingkaart 14
apostrof (’) (12.2) spellingkaart 25
hoofdletters (13.1) spellingkaart 24, 25
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 16
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 16
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 16
v-tijd, regelmatig (8.1)
ww-spellingkaart 16
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2)
ww-spellingkaart 16
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 15, 16
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 9, 15, 16
woordenboekvorm (8.7)
ww-spellingkaart 16
deelwoord (ook bijvoeglijk gebruikt) (8.8) ww-spellingkaart 15, 16
10 2
3
4
5
6
7
herhaling spellingkaart 14, 24, 25
8
herhaling ww-spellingkaart 16
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
12
Jaargroep E
z i n
Eenheid
1
Les
s p e l l i n g
Onderwerp(en)
(Ww-)spellingkaart(en)
1
algemene termen en vaardigheden werkwoordspelling: werkwoordenschema
ww-spellingkaart 1, 2
2
open/gesloten lettergreep (4.1)/(4.2)
spellingkaart 4
open of gesloten lettergreep, in leenwoorden (4.7)
spellingkaart 10
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 2, 3, 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6)
ww-spellingkaart 2, 3, 4
b of p, gevolgd door andere medeklinker (3.9)
spellingkaart 27
niet uitgesproken letters (3.19)
spellingkaart 27
niet verlengbaar ~b, ~bs, ~p, ~ps (5.1)
spellingkaart 27
3
i n
Leerstofoverzicht jaargroep E
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
4
5
t-tijd, regelmatig (8.5) (z-s, v-f)
ww-spellingkaart 4
6
d of t, gevolgd door andere medeklinker (3.10)
spellingkaart 27
niet uitgesproken letters (3.19)
spellingkaart 27
niet verlengbaar ~d, ~ds, ~t, ~ts (5.1)
spellingkaart 27
7
herhaling
spellingkaart 4, 10, 27
8
herhaling
ww-spellingkaart 1, 2, 3, 4
9
herhaling
-
1
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
ei of ij (5.2)
spellingkaart 1
homofonen (5.6)
spellingkaart 1
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
/z/-, /s/-klank (3.13)
spellingkaart 17
/zj/-, /sj/-klank (3.14)
spellingkaart 18
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
/oe/-achtige klank (3.7)
spellingkaart 16
/g/-, /ch/-klank (3.16)
spellingkaart 16
2
2
3
4
5
6
7
herhaling
spellingkaart 1, 16, 17, 18
8
herhaling ww-spellingkaart 4
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
13
Jaargroep E
z i n
3
1
2
3
s p e l l i n g
v-tijd, regelmatig (8.1) ww-spellingkaart 5, 6
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5, 6
/ie/-achtige klank (3.3)
spellingkaart 12
ie, i (4.4)
spellingkaart 12
v-tijd, onregelmatig (8.3) ww-spellingkaart 7
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 7
4
w, v, f (3.15)
spellingkaart 22
5
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 10
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 10
woordenboekvorm (8.7) ww-spellingkaart 10
stomme-e-achtige klank (3.5)
spellingkaart 15
/eu/-achtige klank (3.6)
spellingkaart 15
6
i n
Leerstofoverzicht jaargroep E
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
7
herhaling
spellingkaart 12, 15, 22
8
herhaling ww-spellingkaart 5, 6, 7, 10
9
herhaling
-
1
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 1, 9
2
apostrof (’), streepje (-) (12.2)
spellingkaart 31
3
deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 8
4
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
spellingkaart 28
tussen-e(n) (7.3)
spellingkaart 28
zes groepen uitzonderingen
spellingkaart 28
4
5
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8
6
meervoud ~s, meervoud ’s (9.1)
spellingkaart 24, 25
7
herhaling spellingkaart 24, 25, 28, 31
8
herhaling ww-spellingkaart 8, 9
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
14
Jaargroep E
z i n
5
1
ww-spellingkaart 7
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
trema (10.1)
spellingkaart 2
geen trema (10.3)
spellingkaart 3
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4, 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4, 10
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 9, 10
2
3
4
tussen-s (7.4)
spellingkaart 29
5
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 10
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 10
/a/-achtige klank (3.1)
spellingkaart 11
/e/-, /ee/-achtige klank (3.2)
spellingkaart 11
6
s p e l l i n g
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) i n
Leerstofoverzicht jaargroep E
met bijbehorende (ww-)spellingkaarten
7
herhaling
spellingkaart 2, 3, 11, 29
8
herhaling ww-spellingkaart 10
9
herhaling
-
1
v-tijd, onregelmatig d-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 7
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 9
6
2
/ng/ = ng, /ngk/ = nk (2.9)
spellingkaart 7
3
v-tijd, onregelmatig d-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 7
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 9
4
/oo/-achtige klank, ~ooch~ (3.4/4.6)
spellingkaart 14
5
v-tijd, onregelmatig d-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 3
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 3
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 3
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 3
6
verkleinwoord ~je, ~tje, ~’tje, ~etje, ~nkje (9.2)
spellingkaart 8, 9
7
herhaling
spellingkaart 7, 8, 9, 14
8
herhaling ww-spellingkaart 3, 4, 7, 8, 9
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
15
Jaargroep E
z i n
7
1
s p e l l i n g
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5, 10
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 10
woordenboekvorm (8.7) ww-spellingkaart 10
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 10
2
~e(n) (5.5) spellingkaart 6
3
v-tijd, regelmatig (8.1) ww-spellingkaart 5, 6
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5, 6
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 7
t-tijd, d-werkwoord (8.6) -
woordenboekvorm (8.7) -
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8)
ww-spellingkaart 8
/a/-, /aa/-achtige klank (3.1)
spellingkaart 13
/ie/-achtige klank (3.3), ie, i (4.4)
spellingkaart 13
v-tijd, regelmatig (8.1) ww-spellingkaart 3, 5
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 3, 5
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 3, 7
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 3, 4
woordenboekvorm (8.7) ww-spellingkaart 3
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 3, 8
open/gesloten lettergreep (4.1)/(4.2) (meervoud)
spellingkaart 5
meervoud ~s, meervoud ’s (9.1)
spellingkaart 25, 26
4
5
6
i n
Leerstofoverzicht jaargroep E
met bijbehorende spellingkaarten
7
herhaling
spellingkaart 5, 6, 13, 25, 26
8
herhaling ww-spellingkaart 3, 4, 5, 7, 8, 10
9
herhaling
-
1
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
2
afkortingen, letterwoorden en symbolen (12.1)
-
3
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 9
8
4
/k/-klank (3.12)
spellingkaart 20, 21
5
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 10
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 10
deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 10
/n/-, /ng/- of /nj/-klank (3.17)
spellingkaart 23
/l/-, /j/- of /lj/-klank, /r/-klank (3.18)
spellingkaart 23
6
7
herhaling spellingkaart 20, 21, 23
8
herhaling ww-spellingkaart 1, 4, 8, 9, 10
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
16
Jaargroep E
z i n
9
1
s p e l l i n g
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
woordenboekvorm (8.7) -
samenstellingen zonder tussenklank (7.1)
-
streepje (koppelteken) (10.2)
-
streepje (bijzondere samenstellingen) (11.1)
-
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8
/d(z)j/-, /t(s)j/-klank (3.11)
spellingkaart 19
/z/-, /s/-klank (3.13)
spellingkaart 19
/zj/-, /sj/-klank (3.14)
spellingkaart 18, 19
v-tijd, regelmatig (8.1) ww-spellingkaart 5, 10
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 5, 10
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 7, 10
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 4, 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4, 10
woordenboekvorm (8.7) ww-spellingkaart 10
bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 8, 10
2
3
i n
Leerstofoverzicht jaargroep E
met bijbehorende spellingkaarten
4
5
6
constante woorddelen met achtervoegsel (6.2)
-
7
herhaling spellingkaart 18, 19
8
herhaling ww-spellingkaart 4, 5, 8, 10
9
herhaling
-
1
t-tijd, regelmatig (8.5)
ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
gebiedende wijs ww-spellingkaart 4
10 2
getallen: aaneen, trema, los (11.2)
-
3
homofonen (5.6) ww-spellingkaart 4
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 4
4
afbreking (14.1)
-
5
v-tijd, regelmatig (8.1) ww-spellingkaart 1, 2, 3, 5, 6, 10
v-tijd, regelmatig d- of t-werkwoord (8.2) ww-spellingkaart 1, 2, 3, 5, 6, 10
v-tijd, onregelmatig d- of t-werkwoord (8.4) ww-spellingkaart 1, 2, 3, 7, 10
t-tijd, regelmatig (8.5) ww-spellingkaart 1, 2, 3, 4, 10
t-tijd, d-werkwoord (8.6) ww-spellingkaart 1, 2, 3, 4, 10
woordenboekvorm (8.7) ww-spellingkaart 1, 2, 10
deelwoordvorm en bijvoeglijk gebruikt deelwoord (8.8) ww-spellingkaart 1, 2, 8, 9, 10
bezitsvorm (9.3)
spellingkaart 30
hoofdletters (13.1)
spellingkaart 30
6
7
herhaling
spellingkaart 30
8
herhaling ww-spellingkaart 1-10
9
herhaling
-
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
17
Download