Rekenbeleid in relatie tot onderwijstijd Bij de invoering van de referentieniveaus Nederlands en rekenen is wettelijk vastgelegd dat studenten in mbo 1, 2 en 3 opleidingen moeten voldoen aan hetzelfde referentieniveau als op het vmbo. Dit betekent dat, wanneer de referentieniveaus in de gehele beroepsonderwijskolom zijn ingevoerd, er op de mbo-niveaus 2 en 3 sprake is van een onderhoudsplicht. Thema Taal en rekenen Datum publicatie 26 mei 2016 Versie 1.0 Omschrijving Deze notitie gaat in op vraagstukken rond de onderhoudsplicht en schetst verschillende scenario’s waarbinnen hieraan kan worden voldaan, ook met aandacht voor het perspectief van onderwijstijd. Zes jaar na de invoering van de referentieniveaus, merkt een Eigenaar Servicepunt IHKS rekenniveau daadwerkelijk beheersen bij binnenkomst. Werkgroep/ Werkgroep Taal en rekenen Hiermee ontstaat de vraag op welke wijze rekenen onderdeel betrokkenen moet zijn van het mbo-onderwijsprogramma. Deze notitie Contact aantal mbo-opleidingen dat hun studenten het vereiste [email protected] gaat in op vraagstukken rond de onderhoudsplicht en schetst verschillende scenario’s waarbinnen hieraan kan worden voldaan. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het perspectief van onderwijstijd. Wettelijke verplichting examinering Iedere student moet examen rekenen doen, maar het telt nog niet mee voor diplomering; Het examen wordt afgelegd op het wettelijk vastgelegde niveau of op een hoger niveau; Het examen moet worden afgelegd in de tweede helft van de opleiding; Het behaalde resultaat wordt vermeld op de resultatenlijst; De examencommissie bepaalt of een student in aanmerking komt voor een vrijstelling met inachtneming van de wettelijke regels. Zie servicedocument vrijstellingen op de website van Steunpunt taal en rekenen. Wettelijke verplichting onderwijs De school heeft de verantwoordelijkheid om studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op het behalen van het diploma, waarbij zij recht doet aan de drievoudige kwalificatie. De wijze waarop de school dit doet, bepaalt zij zelf. Er zijn dus geen specifieke wettelijke verplichtingen rond het vormgeven van rekenonderwijs anders dan er kwalitatief goed rekenonderwijs moet worden gegeven. De school bepaalt: Hoe het rekenonderwijs eruitziet; Welke methoden worden gebruikt; Hoeveel uren er aan rekenonderwijs worden besteed; Wie het rekenonderwijs verzorgt. 1 Vormgeven rekenen: niveauverhoging en onderhoudsplicht Studenten komen de mbo-opleiding binnen met een bepaalde rekenvaardigheid. Deze rekenvaardigheid gaan ze gedurende hun opleidingstraject inzetten en verder ontwikkelen. Dit gebeurt in een aantal contexten waar in de opleiding rekening mee moet worden gehouden: In maatschappelijk opzicht doen studenten dit bijvoorbeeld door afwegingen te maken bij de aanschaf van schoolboeken, laptops, mobiele telefoons of bij het bepalen of ze wel of niet een studentlening aangaan. Dit gegeven kan in de opleiding gericht worden aangepakt om het onderhoud en de ontwikkeling van rekenvaardigheden te koppelen aan elementen van loopbaan en burgerschap. Beroepsgericht doen zij dit doordat er binnen de opleiding bepaalde (onderliggende) rekenvaardigheden worden gevraagd. Soms gaat het om ‘echte rekenvaardigheden’, zoals het opstellen van begrotingen, verpleegkundig rekenen of het maken van bouwtekeningen. Soms gaat het meer om onderliggende vaardigheden, zoals het maken van dagplanningen, het bijhouden van voorraden of het registeren van bepaalde gebeurtenissen. Afhankelijk van de mate waarin sprake is van beroepsgericht rekenen, kan in de opleiding de ontwikkeling en/of het onderhoud van de rekenvaardigheid worden gekoppeld aan beroepsgerichte theorie of praktijklessen. In rekenlessen doen zij dit door gericht te werken aan de verschillende domeinen van de referentieniveaus rekenen. Met name voor studenten die nog onvoldoende rekenvaardig zijn, als ze de opleiding inkomen, of die van niveau 2F naar 3F moeten, kiezen opleidingen voor losse rekenlessen. In deze lessen kan gericht gewerkt worden aan niveauverhoging. Afhankelijk van het rekenniveau van de studenten, de visie van de school/opleiding en de mate waarin er sprake is van beroepsrekenen binnen de opleiding, kiezen scholen ervoor op welke wijze zij studenten gericht ondersteunen in het (verder) ontwikkelen van hun rekenvaardigheid. Rekenlessen in relatie tot onderhoudsplicht Zoals hierboven aangegeven heeft de school veel ruimte om met studenten te werken aan hun rekenvaardigheid. Een school kan (per opleiding) variëren in intensiteit van de rekenlessen: Bij opleidingen waarbij de overgrote meerderheid van de studenten al voldoende rekenvaardig is, zouden losse rekenlessen niet standaard ingepland hoeven te worden. Studenten kunnen periodiek getoetst worden en alleen wanneer bepaalde aspecten niet (meer) worden beheerst kunnen extra lessen worden ingepland voor deze studenten. Deze maken dan geen onderdeel uit van de reguliere onderwijstijd; Bij opleidingen waarbij de overgrote meerderheid van de studenten onvoldoende rekenvaardig is, ligt het voor de hand om standaard een aantal uren rekenen te programmeren binnen de reguliere onderwijstijd. Deze reguliere lessen zouden tenminste kunnen doorlopen tot het eerste (of tweede) examenmoment. Studenten die dan nog onvoldoende presteren, kunnen daarna specifieke lessen volgen voor de onderdelen waar nog verbetering nodig is. Deze vallen dan formeel buiten de reguliere onderwijstijd; Bij opleidingen waarbij een deel van de studenten onvoldoende rekenvaardig is en een ander deel voldoende niveau heeft, moet een afweging worden gemaakt: 2 Scenario Perspectief onderwijstijd Rekenen kan regulier worden ingepland, waarbij een Rekenen telt mee in de bekostigde onderwijstijd klein deel van de studenten vrijgesteld wordt van de (BOT) lessen. De onderwijstijd wordt berekend per groep en niet op individueel niveau. De school verantwoordt zich over het feit dat een klein deel van de studenten de lessen niet volgt Iedereen krijgt rekenlessen en studenten die het niveau Rekenen telt mee in de BOT. al beheersen krijgen verdiepings- en verbredingslessen en werken bijvoorbeeld naar een hoger referentieniveau toe. Rekenen kan buiten de reguliere onderwijstijd worden Rekenen telt niet mee in de BOT. ingepland, waarbij op individueel niveau wordt bepaald Afhankelijk van het aantal studenten dat of een student de lessen wel of niet moet volgen. rekenonderwijs moet volgen, kunnen deze lessen relatief duur worden. Wanneer er binnen de groep studenten zijn die De uren waarbinnen generieke onderdelen worden bepaalde generieke onderdelen (dus Nederlands, gepland, tellen mee in de BOT. Aandachtspunt hier rekenen of Engels) al geheel beheersen en andere nog is, of er daadwerkelijk sprake is van studenten die niet, kan gebruik worden gemaakt van een het ene onderdeel wel beheersen en het andere keuzeprogramma generiek. Er wordt dan een bepaald niet. aantal uren per week regulier ingepland. Voor elke student moet dan worden bepaald welk onderdeel hij nog moet volgen, waarna het onderdeel wordt gevolgd in de ingeplande uren. 3