Titel van de leaflet

advertisement
Onderzoek en
behandeling van
levertumoren
Deze folder geeft u eerst algemene informatie over de klachten, oorzaken,
onderzoeken en mogelijke behandelingen van levertumoren. Vervolgens wordt de
chirurgische behandeling specifiek beschreven. Over de andere behandelvormen
ontvangt u zo nodig apart extra informatie.
Een leveroperatie (ook wel leverresectie genoemd) is een grote chirurgische ingreep
waarbij een deel van de lever wordt verwijderd. Bij de meeste patiënten moet dit
gebeuren vanwege uitzaaiingen van kanker in de lever. Sommige patiënten moeten
voor de operatie eerst een aantal kuren chemotherapie ondergaan. Bij andere
patiënten betreft het een goedaardige zwelling in de lever, die veel klachten
veroorzaakt.
Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan in
deze folder beschreven is.
De lever
De lever is een zeer groot orgaan, weegt tot ruim 1,5 kg, en bevindt zich rechts boven in
de buikholte. Voor een groot deel ligt de lever achter en onder de ribben waardoor hij
beschermd ligt. In de lever spelen zich vele verschillende processen af.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Een aantal belangrijke functies van de lever zijn:
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 1/9
Koolhydraatstofwisseling
Bij de vertering van voedsel komen suikers zoals glucose vrij. Deze suikers worden via
het bloed naar de lever getransporteerd. De lever slaat suiker, dat we niet direct nodig
hebben, op in de levercellen als glycogeen (zetmeel).
Wanneer we behoefte hebben aan extra suikers, zet de lever de glycogeen weer om in
glucose. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens inspanning en sporten. Glucose wordt afgegeven
aan het bloed, wat energie levert om te bewegen. Op die manier speelt de lever een
belangrijke rol bij het constant houden van de bloedsuikerspiegel.
De eiwitstofwisseling
Bij de vertering van eiwitten in de dunne darm ontstaan aminozuren. Deze worden via
het bloed naar de lever getransporteerd. De lever kan van deze aminozuren nieuwe,
bruikbare eiwitten vormen.
De bruikbare eiwitten geeft de lever af aan het bloed, dat de eiwitten door het lichaam
verspreid. Eiwitten zijn bijvoorbeeld belangrijk bij de opbouw van spierweefsel.
Ook worden in de lever een aantal belangrijke bloedeiwitten gevormd, onder ander
globuline, dat een belangrijke rol speelt bij de afweer tegen ziekteverwekkers. En
protrombine, dat belangrijk is bij de bloedstolling.
De vetstofwisseling
In de dunne darm vindt de vertering van vetten plaats. Hierbij ontstaan vetzuren. Deze
vetzuren worden via het bloed naar de lever getransporteerd. De lever verandert de
vetzuren van structuur. Zogenaamde verzadigde vetten verandert de lever in
onverzadigde vetten. Deze zijn weer bruikbaar voor de stofwisseling. Onverzadigde
vetten kunnen gebruikt worden als brandstof of omgezet worden in lichaamsvet.
Ontgiftiging
Ons lichaam krijgt elke dag te maken met schadelijke stoffen, bijvoorbeeld door de
stoffen die we inademen of die we met de voeding naar binnen krijgen. Ook door roken,
alcoholgebruik en gebruik van medicijnen komen schadelijke stoffen binnen. De lever
neemt deze stoffen op uit het bloed en maakt deze onschadelijk. De lever doet dit door de
schadelijke stoffen van structuur te veranderen of door ze te binden aan een bepaald
eiwit. De onschadelijk gemaakte stoffen worden daarna met de galvloeistof of urine uit
het lichaam verwijderd.
Zonder lever zou een mens binnen 24 uur overlijden aan vergiftiging.
Vorming van gal
De lever cellen produceren galvloeistof. Via de galwegen wordt de galvloeistof naar de
galblaas getransporteerd. Als we vet eten, trekt de galblaas samen. Hierdoor wordt de
galvloeistof afgegeven aan de dunne darm. Deze galvloeistof is weer nodig voor de
vertering van vetten.
Opslagfunctie
In levercellen kunnen allerlei stoffen opgeslagen worden. Deze stoffen, zoals vetten,
aminozuren, vitamines en metalen kunnen in levercellen worden opgeslagen totdat het
lichaam ze nodig heeft.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 2/9
Wat is kanker in de lever?
Bij kanker in de lever is een kwaadaardige tumor in de lever ontstaan. Meestal is kanker
in de lever een uizaaiing van kanker die elders in het lichaam is ontstaan, met name ten
gevolge van darmkanker. Bij deze vorm wordt bij voorkeur de term ‘kanker in de lever’
gebruikt, en niet leverkanker. Kanker die in de lever zelf ontstaat wordt primaire
leverkanker genoemd. Deze vorm van kanker is zeldzaam en kan bestaan uit goedaardige
of kwaadaardige levertumoren.
Kanker in de lever (secundaire leverkanker)
Wanneer een kwaadaardige tumor door een bloedvat of lymfvat groeit, kunnen
kankercellen losraken. Deze losgeraakte kankercellen kunnen zich via het bloed of
lymfevloeistof door het lichaam verspreiden. Op een andere plek in het lichaam kan dan
een uitzaaiing ontstaan. De lever is een orgaan waar veel bloedvaten doorheen lopen.
Uitzaaiingen van andere vormen van kanker zoals dikke darmkanker, kunnen daarom
ontstaan in de lever.
Primaire leverkanker
Er zijn verschillende vormen van primaire leverkanker. Een leveradenoom is een
goedaardige tumor in te lever. Leveradenomen zijn meestal duidelijk begrensd en
afgekapseld van de rest van de lever. Dit is een verschil met kwaadaardige tumoren die
meestal niet duidelijk begrensd zijn. De grootte van een leveradenoom kan erg
verschillend zijn: van 1 centimer tot meer dan 20 centimeter. In enkele gevallen kan een
leveradenoom ontaarden en ontstaat een kwaadaardige tumor.
De meest voorkomende kwaadaardige vorm is het zogenaamde hepatocellulair
carcinoom (HCC). Dat is een tumor die ontstaat uit de meest voorkomende levercellen:
hepatocyten.
Primaire leverkanker is zeldzaam en ontstaat meestal als gevolg van een chronische
leverziekte, waardoor de lever onherstelbaar beschadigd is.
Klachten en symptomen
De meeste mensen hebben geen klachten van levermetastasen (uitzaaiingen). Als er
symptomen zijn, kunnen die bestaan uit:
 moeheid
 geen eetlust
 gewichtsverlies
 buikpijnklachten
 geelzucht en jeuk
Onderzoeken
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
De onderzoeken bij (vermoeden van) kanker in de lever/ leverkanker bestaan uit:
 lichamelijk onderzoek
 bloedonderzoek (de leverwaarden en algemene leverwaarden)
 CT-scan om te kijken waar de leveruitzaaiingen zijn
 MRI-scan van de lever
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 3/9
 eventueel een PET scan
 echo van de lever (of echogeleide leverbioptie)
U krijgt altijd mondelinge uitleg over deze onderzoeken en zo nodig ook een folder.
Behandelteam
Binnen Gelre ziekenhuizen worden alle patiënten in een multidisciplinair team besproken
na het onderzoek om de diagnose te bepalen en gezamenlijk een behandelplan te maken.
Uw behandelend arts bespreekt dit behandelplan en behandelmethoden die bij uw situatie
passen met u zodat u een weloverwogen keuze kan maken.
Behandelmethoden
Als er geen uitzaaiingen zijn, is de behandeling gericht op genezing (curatieve
behandeling). Het operatief verwijderen van de levertumor is dan de eerste keuze. Deze
operatieve behandeling wordt meestal gecombineerd met chemotherapie.
Als uw conditie een operatie niet toelaat of als er bijkomende aandoeningen zijn die het
risico op complicaties verhogen, wordt de voorkeur gegeven voor andere behandelvormen
van chemotherapie en radiotherapie.
Bij de behandeling van de uitzaaiingen in de lever zijn een aantal factoren van belang
zoals de herkomst van de uitzaaiingen, of er uitzaaiingen buiten de lever zijn en de
grootte, aantal en ligging van de uitzaaiingen in de lever. Tevens is het van belang of er
al een eerdere behandeling heeft plaats gevonden en hoe uw algehele conditie is.
De behandelmethoden op een rijtje zijn:
Operatie
De leveroperatie gaat bij goedaardige en kwaadaardige tumoren in principe op dezelfde
manier. Bij kwaadaardige tumoren bepaalt de plaats en het aantal tumoren in de lever of
deze operatief verwijderd kunnen worden. Dit kan door het gedeelte van de lever dat de
tumor bevat te verwijderen. Soms moet dit in 2 stappen gebeuren waarbij de poortader
van het meest aangedane deel van de lever tussendoor wordt dicht gemaakt via een dun
slangetje dat via de buik in de poortader naar de lever is ingebracht.
De lever is een groot orgaan, met veel reservecapaciteit. Het resterende deel, dat
tenminste 30% moet bevatten, heeft voldoende capaciteit om alle functies uit te oefenen.
Bovendien kan de lever na de operatie weer aan groeien.
In sommige gevallen is een operatie niet direct mogelijk. In dat geval kan het
behandelteam eerst met ander behandelingen, zoals chemotherapie, proberen om de
tumor(en) in de lever te verkleinen. Als dit lukt is een operatie misschien wel mogelijk.
RFA: radiofrequente ablatie
Hierbij wordt een staafje in de leveruitzaaiing ingebracht en verhit. Daardoor sterft de
kanker af. Dit kan zowel tijdens de operatie als buiten een operatie met een CT scan.
Chemotherapie
Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Chemotherapie is
een behandeling die niet alleen de tumoren in de lever aanpakt, maar ook eventuele
tumoren elders in het lichaam.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 4/9
Chemotherapie kan voor een operatie worden gegeven om de tumor(en) kleiner te laten
worden zodat ze alsnog operatief worden verwijderd. En chemotherapie kan na de
operatie worden gegeven om de kans dat de tumor terug komt te verkleinen.
Radiotherapie
Door de radiotherapie kunnen de leveruitzaaiingen afsterven. Radiotherapie wordt
gebruikt als de andere behandelmethoden niet mogelijk zijn.
TACE: transarteriële chemo-embolisatie
Dit is het afsluiten van de bloedvaten die de leveruitzaaiingen van bloed voorzien door
hierin bolletjes met chemotherapie aan te brengen. Deze behandeling wordt alleen
toegepast als de tumor(en) niet met een operatie te verwijderen is/zijn of omdat een
patiënt een grote operatie niet kan ondergaan.
Palliatieve behandeling
Een palliatieve behandeling is bedoeld om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de
klachten te verminderen. U krijgt een palliatieve behandeling als volledige genezing niet
mogelijk is, doordat de ziekte te vergevorderd is. Dit kan bijvoorbeeld zijn als u
uitzaaiingen heeft elders in het lichaam, of als de tumor(en) te groot is/zijn geworden.
Leveroperatie
Om goed bij de lever te kunnen, maakt de chirurg een snee net onder de rechter ribben.
De chirurg beoordeelt allereerst de conditie van de lever nog een keer door de lever te
voelen en een echo te maken. Hierna kan dan de ingreep plaatsvinden.
De lever is een zeer goed doorbloed orgaan, daarom geeft opereren hieraan risico op veel
bloedverlies. De hoeveelheid bloedverlies kan direct van invloed zijn op uw herstel na de
operatie. Tijdens de operatie worden veel kleine klipjes gebruikt om het bloeden te
stoppen. Deze kunnen zonder problemen in uw lichaam achterblijven. De hoeveelheid
bloedverlies wordt tijdens de operatie precies berekend. Zo nodig krijgt u een
bloedtransfusie.
Als de ingreep wordt afgerond, bepaalt de chirurg of u naar een afdeling met intensieve
bewaking gaat of dat u direct naar de verpleegafdeling kunt. Dit hangt onder meer af
van:
 de hoeveelheid bloedverlies
 de uiteindelijke duur van de ingreep
 eventuele andere ziektes die u heeft
De operatie duurt ongeveer vier uur.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 5/9
Optimale zorg voor de operatie
Uw behandelend arts heeft u uitgelegd welke operatie u precies ondergaat. Door goede
zorg voor en na de operatie willen we u zo snel mogelijk laten herstellen.
Intensieve patientenvoorlichting




Goede voorlichting voor de operatie is belangrijk. U bent minder angstig als u weet
wat u te wachten staat.
Wanneer u op de wachtlijst staat voor de operatie, krijgt u een afspraak voor een
gesprek met de anesthesioloog voor de pre-operatieve screening.
De anesthesioloog beoordeelt het risico van de anesthesie (narcose).
De anesthesioloog vraagt, als dat nodig is, aanvullend onderzoek aan om uw long- en
hartfunctie in kaart te brengen, zoals bloed prikken, een hartfilmpje of een
consult(bezoek) bij de cardioloog, de longarts of de internist.
U kunt vragen stellen over de anesthesie en de pijnbestrijding tijdens en na de
operatie.
U heeft een gesprek met een verpleegkundige, die de gang van zaken rondom de
operatie toelicht.
Bijvoeding
Wanneer u in de periode voor de operatie meer dan 10% bent afgevallen, krijgt u een
afspraak met de diëtist. Uit onderzoek is gebleken dat het zinvol is om patiënten die in
een slechte voedingstoestand zijn, tien dagen voor de operatie optimaal te laten eten. De
dietist overlegt met u op welke manier u de voeding zo optimaal mogelijk kunt
gebruiken. Vaak is daar speciale bijvoeding voor nodig.
De dag voor de operatie
Voeding
U mag de dag vóór de opname gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u de dag
voor de operatie minstens anderhalve liter drinkt (geen alcoholische dranken).
Lees zorgvuldig de instructie in de brochure ‘Pre-operatieve screening en anesthesie’
door zodat u weet hoe lang u van tevoren moet stoppen met eten en drinken en welke
andere voorbereidingen u moet treffen.
PreOp drankje
U krijgt van de verpleegkundige op de afdeling de dag voor de opname twee pakjes
preOp mee. De ochtend van de operatie drinkt u deze twee pakjes. PreOp is een helder
drankje met citroensmaak dat voornamelijk bestaat uit suikers. Uit onderzoek is
gebleken dat het drinken van preOp een positief effect heeft op het herstel na de
operatie.
Wordt u al vroeg geopereerd? Dan is het belangrijk beide pakjes al vroeg te drinken.
U mag vanaf twee uur voor de operatie niets meer drinken, dus ook geen preOp.
Bent u diabetes patiënt? Dan is preOp niet geschikt voor u.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 6/9
Slaap- en kalmeringstabletten
Slaap- en kalmeringstabletten worden niet meer standaard gegeven voor de operatie. De
kans dat u na de operatie nog suf bent van de slaap- of kalmeringstabletten is namelijk
erg groot als u niet gewend bent deze in te nemen. En bij sufheid is het moeilijk na de
operatie het herstel in gang te zetten met bewegen. Wanneer u dagelijks een slaap- of
kalmeringstablet gebruikt, mag u deze blijven nemen.
Sufheid komt veel minder voor wanneer u deze tabletten gewend bent te gebruiken.
Bent u erg nerveus voor de operatie? Overleg dan met de anesthesioloog dat hij/zij toch
een slaap-/kalmeringstablet voorschrijft.
De dag van de operatie
De opname vindt plaats op de dag van de operatie. Bureau opname geeft aan u door op
welke datum u wordt opgenomen en op welke afdeling.
Pijnbestrijding
Voor de operatie krijgt u een ruggenprik. Een klein dun slangetje (epiduraal katheter)
wordt dan ingebracht en maakt het mogelijk op de plaats van de operatie de pijn
maximaal te bestrijden.
Door deze plaatselijke verdoving, is er daarnaast veel minder morfine nodig.
Bijwerkingen van morfine zoals sufheid en het stil vallen van de darmwerking komen
daarom veel minder voor.
Door deze epidurale katheter voelt u niet of u moet plassen. Daarom krijgt u tijdens de
operatie ook een blaaskatheter ingebracht. Twee tot drie dagen na de operatie wordt de
epidurale katheter verwijderd en ook de blaaskatheter. Naast de epidurale katheter
krijgt u ook vier maal per dag 2 tabletten paracetamol. Het is belangrijk deze pijnstillers
te nemen, ook als u geen pijn heeft. Een goede pijnbetrijding is van groot belang voor het
herstel.
Anesthesie
De epidurale katheter zorgt voor een plaatselijke verdoving. Daarnaast krijgt u algehele
anesthesie (narcose). De algehele anesthesie is zo afgestemd dat u niets merkt van de
operatie en na het beeindigen van de operatie weer bij bewustzijn komt.
Sonde, katheters en drains
Sondes, drains en katheters worden zo beperkt mogelijk gebruikt. De maagslang ‘sonde’
wordt aan het einde van de operatie verwijderd. Er worden geen wondslangetjes (drains)
ingebracht. U heeft alleen een epidurale katheter, een blaaskatheter en een infuus.
De epidurale katheter en de blaaskatheter worden de 2e of 3e dag verwijderd. Het infuus
stopt als u in staat bent om meer dan 1,5 liter per dag te drinken.
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Eten en drinken
Bij terugkomst op de uitslaapkamer krijgt u een glas water. Misselijkheid is de enige
reden om niet te drinken. Aan het einde van de operatie wordt preventief een middel
tegen de misselijkheid gegeven om dit te voorkomen. Toch kan misselijkheid niet altijd
voorkomen worden. Vooral de grootte van de operatie en de reactie van het lichaam op
de verwonding bepalen of u misselijk wordt.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 7/9
Vrouwen blijken gevoeliger te zijn voor misselijkheid dan mannen. Als u niet misselijk
bent, probeer dan minstens een halve liter te drinken na de operatie.
Als avondeten krijgt u een maaltijd aangeboden. U voelt zelf of u in staat bent om te
eten. Eet nooit tegen uw zin in. U krijgt ook een pakje drinkvoeding aangeboden.
Bewegen
Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van
spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat rechtop zitten beter
is voor de ademhaling. Luchtweginfecties komen daardoor minder voor en de
zuurstofvoorziening naar de wond is beter, hetgeen gunstig is voor de genezing. Na de
operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie.
Optimale zorg na de operatie
Pijnbestrijding
De epidurale katheter wordt meestal de derde dag na de operatie verwijderd. De
paracetamol pillen blijven als extra pijnstilling gehandhaafd. Zo nodig wordt na het
stoppen van de epidurale katheter nog extra pijnstilling afgesproken.
Uiteraard verschilt de mate van pijn van persoon tot persoon.
Eten en drinken
Op de dag van de operatie mag u ‘s avonds weer eten en krijgt u een pakje energierijke
drinkvoeding aangeboden. Als u niet misselijk bent, mag u gewoon weer eten.
Bewegen
De dagen na de operatie moet u proberen zoveel mogelijk uit bed te zijn en als het lukt
een kleine wandeling over de afdeling te maken. Uiteraard is een goede pijnbestrijding
van groot belang voor de mobilisatie. Geef duidelijk aan wanneer pijn u belemmert uit
bed te komen. Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel
mogelijk rechtop in bed te zitten.
De gemiddelde opname duur is 3 tot 7 dagen.
Laxantia
Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen
vanwege de pijnstilling, krijgt u gedurende de opname drie keer per dag een
laxeermiddel. Dit zorgt ervoor dat u sneller en makkelijker ontlasting heeft.
Wondverzorging
Bij de operatie wordt een grote snee (incisie) boven in de buik gemaakt. Deze wordt na
de operatie gesloten met hechtingen of huidnietjes. De hechtingen en nietjes kunnen tien
dagen na de operatie worden verwijderd. Dit hoeft niet perse in het ziekenhuis te
gebeuren. Sommige hechtingen hoeven niet verwijderd te worden.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 8/9
Optimale zorg na ontslag
Ontslag
U mag naar huis wanneer tenminste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 U voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan.
 U heeft een goede pijnbestrijding met paracetamol.
 De ontlasting is op gang.
Uiteraard wordt de definitieve beslissing of u naar huis mag, genomen door de chirurg.
Dit gebeurt uiteraard in overleg met u.
U kunt uw activiteiten weer uitbreiden, afhankelijk van uw herstel. Zware lichamelijke
inspanning kunt u in deze fase (de eerste weken) beter vermijden.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij een leveroperatie de normale kans
op complicaties aanwezig, zoals nabloeding, trombose of longontsteking. Daarnaast zijn
er nog specifieke complicaties mogelijk:
 Wondinfectie: een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De
symptomen zijn roodheid van de huid of lekken van wondvocht.
 Gallekkage: soms is een extra behandeling nodig.
 Stofwisselingsstoornissen: als er heel veel van de lever wordt weggenomen.
 Longontsteking: daarom is het van belang om te bewegen.
 Infectie in de buikholte: soms is een extra behandeling nodig.
Contact opnemen en vragen
Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan uw behandelend arts.
Neem contact op met de dienstdoende chirurg wanneer uw toestand thuis na enkele
dagen achteruit gaat, bijvoorbeeld door:
 pijnklachten
 afvallen
 bij koorts boven de 38ºC
Bereikbaarheid
Tot aan de eerste controle afspraak neemt u contact op met de polikliniek Chirurgie van
Gelre ziekenhuizen Apeldoorn of buiten kantooruren met de Spoedeisende Hulp:
 maandag t/m vrijdag 8.30 - 16.30 uur
 tel: 055 - 581 81 20
 Spoedeisende Hulp via tel: 055- 581 81 81
 www.gelreziekenhuizen.nl/chirurgie-Apeldoorn
Patiënteninformatie wordt
met de grootste zorg
samengesteld. Het betreft
algemene informatie.
U kunt aan deze uitgave
geen rechten ontlenen.
© Gelre ziekenhuizen
www.gelreziekenhuizen.nl
Meer informatie


Maag Lever Darm Stichting, zie bij ziekten ‘Kanker in de lever’, www.mlds.nl
Nederlandse Kankerbestrijding KWF, www.kwfkankerbestrijding.nl en (medische)
informatie over kanker zie www.kanker.nl.
Chirurgie | CHIR-612 | 21 juli 2014 | pagina 9/9
Download