CYTOCHROME C DE MODERNE MOLECULAIRE KLOK (Larry Moran ) De eerste moleculaire fylogenetische stambomen werden opgebouwd met behulp van de aminozuur -sequenties van kleine eiwitten. Een van die eiwitten was Cytochroom C en het bleek een zeer nuttige keus te zijn, omdat homologen van het eiwit gemakkelijker dan andere konden worden gevonden in alle organismen , toen men er naar op zoek ging , en dat inclusief bacteriën. De oorspronkelijke stambomen werden gepubliceerd in het handboek van Margoliash ...een latere versie is te vinden bij van Fitch en Margoliash (1967). Dit is een beroemde stamboom die in veel leerboeken staat afgedrukt (De versie die hier wordt getoond is van Mulligan (2008).) Vanaf het allereerste begin, constateerden de auteurs dat binnen de moleculaire fylogenetische stam op iedere vertakking (stamlijn) die leide tot een belangrijke nieuwe hoofdsoortengroep , de mate van nodige veranderingen(mutatie frequentie ) in iedere afstammingslijn ___ en om uit te komen bij het voorlopige(belangrijke huidige eindpunt ) vanuit hun gemeenschappelijke laatste voorouder ____ , ongeveer constant was . Zo kun je in bovenstaand voorbeeld van Muligan zien dat : -Het aantal noodzakelijke veranderingen (mutaties ) in de ontwwikkelings lijn die vanuit een gemeenschappelijke wortel (common ancestor ) leide tot de groep der gisten (Saccharomyces) ongeveer 17 +10 +2 = 31 was -Het aantal (significante) veranderingen ( muaties ) in de stam -lijn die leide tot de "insecten " 31 of 28, is ( en dat is afhankelijk van de resulterende belangrijke soorten insecten-hoofd groepen ) . Het "mutatie-frequentie " nummer dat leide tot de groep mens en de apen = 32. Alle moderne soorten lijken op de stamboom te zitten aan de uiteinden van stamlijnen die zijn geëvolueerd aan een relatief constante snelheid waarbij ze (relatief met een ongeveer gelijkaardig aantal veranderingen ) afweken van een gemeenschappelijke uitgangs-vooroudergroep . Dit resultaat was verrassend, omdat de meeste biochemici toendertijd dachten dat evolutie door natuurlijke selectie het belangrijkste ( indien al niet het enige ) mechanisme.was ... en dat had als consequenties dat veranderende millieu-omstandigheden(over de verschillende era's van de geologische tijd ) , steeds nieuwe veranderingen in de stamlijnen opleverden Maar hoe is het mogelijk dat de opstart- en verdere ontwikkeling omgevingen van insecten, gist, en primaten , gespreid over miljoenen jaren( en/ in verschillende periodes van de geschiedenis van de aarde ) en de natuurlijke selectie toch steeds opnieuw (ongeveer) hetzelfde aantal wijzigingen kon aanbrengen in iedere stamlijn ongeacht de verschillende geologische tijdjvakken waarin dat plaatsvond ? {(bijvoorbeeld ) Insekten en mensen zijn duidelijk niet in dezelfde periode onstaan , maar hebben wel in hun huidige verschiiningsvorm een gelijkaardig aantal mutaties nodig gehad om zich te ontwikkelen uit hun laatste gemeenschappelijke voorouder ? } Alleen maar ecologische niches ? of gelijk-aardige omgevingen in verschillende era ? ( bijvoorbeeld vergelijkbare ijstijden en vergelijkbare globale en mondiale uitstervingsgolven ) of iets anders ? Hetzelfde fenomenale resultaat van mutatiefrekwenties werd ( een paar jaar later ) waargenomen onder de verschillende stamlijnen van bacteriën , die eveneens aan de levensstamboom konden worden toegevoegd De gevonden mutatie frequentie gegeven s leverden uiteraard een zeer grove benaderde moleculaire klok. Toendertijd had Kimura (en anderen waaronder Fitch)de neutrale "mutatie" theorie gepubliceerd (en daarmee die benaderde moleculaire klok , uitgelegd ?) . = De veranderingen in de aminozuursequenties zijn neutraal en worden veroorzaakt door willekeurige genetische drift. Omdat drift een stochastisch proces is : zal het tempo van de fixatie van deze neutrale allelen ongeveer constant in de tijd. zijn (1 ) De verbazingwekkende conclusie ___die de meeste mensen nog steeds niet begrijpen___ is dat de overgrote meerderheid van alle evolutionaire verandering(Mutaties ) door toevallige genetische drift onstaat en niet door ( zeker niet : uitsluitend ? door de moleculair minder belangrijke ) natuurlijke selectie. (2) De ontdekking van een benaderde moleculaire klok leidde onmiddellijk tot pogingen om de klok te kalibreren met betrekking tot de geologische tijd. Margoliash (1963) was de eerste om dit te doen met behulp van CytochroomC sequenties. ... Hier is de tabel uit zijn paper : ... Merk op dat het aantal wijzigingen die leidden tot gist (en van alle ) dieren ongeveer 44 aminozuursubstituties bedraagt . (De Fitch en Margoliash waarden in de bovenstaande tabel zijn percentages, maar het punt is nog steeds geldig.) Als men het aantal "veranderingen " gaat vergelijken met de bekende geologische ouderdom van fosiele gegevens( in het bijzonder over het beschouwde Common ancestraal begin en (voorlopig ) eindpunt van een stamlijn ) en vervolgens met behulp van bekende ijkpunten( zoals de divergentie van paarden en mensen, of paarden en kippen ) ,dan kan men de uitkomsten extrapoleren naar een voorspelbare gist-dier split op ongeveer - 500 MY mi We weten nu dat de kalibratie punten onjuist waren en dat schimmels en dieren ongeveer een miljard jaar geleden hun gezamelijk pad verlieten . Maar dat verandert niets aan het feit dat er een benaderde moleculaire klok is .Het beïnvloedt alleen maar de kalibratie van die klok met de bekende fossiele gegevens uit de geologische tijd Er zijn heelwat problemen met moleculaire klokken, waaronder het feit dat ze op verschillende wijze tikken voor verschillende eiwitten, zoals hieronder afgebeeld. Dit komt omdat de "veranderlijke" sequenties van enkele eiwitten, zoals cytochroom c, erg beperkt geconserveerd werden door de natuurlijke selectie Andere eiwitten, zoals fibrinepeptiden, tolereren veel meer veranderingen in hun strucuren . Er zijn twee recente evaluaties , die de moeite waard zijn om te lezen als je geïnteresseerd bent in de moleculaire klokken (Broham en Penny, 2003; Kumar, 2005). Zij bespreken de problemen met de kalibratie (zichtbaar in de figuur hierboven) en de problemen met betrekking tot de moleculaire klok op generatie tijd en niet (volgens de geologische )jaren. De grondredenering is dat de moleculaire klok niet precies overeen komt met de voorspellinggen van de neutrale theorie ___maar het is wel dichtbij genoeg om gebruikt te worden om de tijdstippen van mogelijke divergentie in .Het is nog steeds krachtig bewijs dat de meeste veranderingen in de gen / eiwit-sequenties neutrale veranderingen (mutaties ) zijn die zijn qaangebracht door willekeurige genetische drift. Natuurlijke selectie is slechts een kleine (mee)speler in de moleculaire evolutie. (1.) Het is gelijk aan de mutatie snelheid, μ, en onafhankelijk van de grootte van de populatie. (2) uiteraard is dit de denkpiste van de pluralisten en Gouldianen , waartoe ook Moran behoort Bromham L, Penny D. (2003) The modern molecular clock. Bromham L, Nat Rev Genet. Nat Rev Genet. 2003 Mar;4(3):216-24. 2003 Mar; doi:10.1038/nrg1020]http://adn.bioinfo.uqam.ca/bif7001/articles/BIF7001-Phylo-NatureReviewsGenetics4b.pdf Fitch, WM and Margoliash, E. (1967) Construction of phylogenetic trees. . Science 155:279–284. Kumar. Kumar. S. (2005) Molecular clocks: four decades of evolution. S. (2005) . Nat, Rev, Genet, 6:654-662. Margoliash, e. Margoliash, e. (1963) Primary structure and evolution of cytochrome c. (1963) . Proc. Proc. Natl. Acad. Sci. Sci. USA 50:672-679. Mulligan, PK (2008) Proteins, evolution of in AccessScience, ©McGraw-Hill Companies. http://sandwalk.blogspot.com/2012/01/modern-molecular-clock.html#more human chimpanzee rhesus monkey rabbit mouse rat guinea pig gray whale camel pig chicken duck pigeon penguin ostrich mgdvekgkki npkkyipgtk mgdvekgkki npkkyipgtk gdvekgkkif nlhglfgrkt gdvekgkkif pkkyipgtkm mgdvekgkki npkkyipgtk mgdvekgkki npkkyipgtk gdvekgkkif pkkyipgtkm gdvekgkkif pkkyipgtkm gdvekgkkif pkkyipgtkm gdvekgkkif pkkyipgtkm mgdiekgkki npkkyipgtk gdvekgkkif pkkyipgtkm gdiekgkkif pkkyipgtkm gdiekgkkif pkkyipgtkm gdiekgkkif pkkyipgtkm fimkcsqcht mifvgikkke fimkcsqcht mifvgikkke imkcsqchtv gqapgysyta vqkcaqchtv ifagikkkde fvqkcaqcht mifagikkkg fvqkcaqcht mifagikkkg vqkcaqchtv ifagikkkge vqkcaqchtv ifagikkkge vqkcaqchtv ifagikkkge vqkcaqchtv ifagikkkge fvqkcsqcht mifagikkks vqkcsqchtv ifagikkkse vqkcsqchtv ifagikkkae vqkcsqchtv ifagikkkse vqkcsqchtv ifagikkkse vekggkhktg eradliaylk vekggkhktg eradliaylk ekggkhktgp anknkgitwg ekggkhktgp radliaylkk vekggkhktg eradliaylk vekggkhktg eradliaylk ekggkhktgp radliaylkk ekggkhktgp radliaylkk ekggkhktgp radliaylkk ekggkhktgp redliaylkk vekggkhktg ervdliaylk ekggkhktgp radliaylkd ekggkhktgp radliaylkq ekggkhktgp radliaylkd ekggkhktgp radliaylkd pnlhglfgrk tgqapgysyt aanknkgiiw gedtlmeyle katne pnlhglfgrk tgqapgysyt aanknkgiiw gedtlmeyle katne edtlmeylen nlhglfgrkt atne pnlhglfgrk katne pnlhglfgrk katne nlhglfgrkt atne nlhglfgrkt atne nlhglfgrkt atne nlhglfgrkt atne pnlhglfgrk datsk nlhglfgrkt atak nlhglfgrkt atak nlhgifgrkt atsk nldglfgrkt atsk pkkyipgtkm ifvgikkkee radliaylkk atne gqavgfsytd anknkgitwg edtlmeylen tgqaagfsyt danknkgitw gedtlmeyle tgqaagfsyt danknkgitw gedtlmeyle gqaagfsytd anknkgitwg edtlmeylen gqavgfsytd anknkgitwg eetlmeylen gqavgfsytd anknkgitwg eetlmeylen gqapgfsytd anknkgitwg eetlmeylen tgqaegfsyt danknkgitw gedtlmeyle gqaegfsytd anknkgitwg edtlmeylen gqaegfsytd anknkgitwg edtlmeylen gqaegfsytd anknkgitwg edtlmeylen gqaegfsytd anknkgitwg edtlmeylen gdvekgkkif pkkyipgtkm snapping gdvekgkkif turtle pkkyipgtkm gdvekgkkif rattlesnake pkkyipgtkm gdvekgkkif monitor pkkyipgtkm gdvekgkkif bullfrog pkkyipgtkm gdvakgkktf tuna pkkyipgtkm gdvekgkkvf carp pkkyipgtkm gqvekgkkif starfish pkkyipgtkm gvpagdvekg flesh fly ylenpkkyip mgvpagdvek fruit fly eylenpkkyi asfseappgn corn tlydyllnpk asfaeapagd sunflower tlydyllnpk alligator vqkcaqchtv ifagikkkpe vqkcaqchtv ifagikkkae smkcgtchtv vftglkskke vqkcsqchtv ifagikkkte vqkcaqchtc ifagikkkge vqkcaqchtv ifagikkkge vqkcaqchtv ifagikkkge vqrcaqchtv vfaglkkqke kkifvqrcaq gtkmifaglk gkklfvqrca pgtkmifagl pkagekifkt kyipgtkmvf pttgakifkt kyipgtkmvf ekggkhktgp radliaylke ekggkhktgp radliaylkd eeggkhktgp rtdliaylke ekggkhktgp rddliaylke ekggkhkvgp rqdliaylks enggkhkvgp rqdlvaylks zbggkhkvgp radliaylks ekagkhktgp rqdliaylea chtveaggkh kpnergdlia qchtveaggk kkpnergdli kcaqchtvek pglkkpqera kcaqchtvek pglkkpqera nlhgligrkt atsn nlngligrkt atsk nlhglfgrkt atak nlhqlfgrkt atak nlygligrkt acsk nlwglfgrkt ats nlwglfgrkt ats nlngilgrkt atk kvgpnlhglf ylksatk hkvgpnlhgl aylksatk gaghkqgpnl dliaylkeat gaghkqgpnl dliaylktst gqapgfsyte anknkgitwg eetlmeylen gqaegfsyte anknkgitwg eetlmeylen gqavgysyta anknkgiiwg ddtlmeylen geaegfsyta anknkgitwg edtlfeylen gqaagfsytd anknkgitwg edtlmeylen gqaegysytd ankskgivwn entlmeylen gqapgfsytb abkskgivwb zztlmeylzb gqaagfsytd anrnkgitwk netlfeylen grktgqapgf aytdankakg itwnedtlfe igrktgqaag faytdankak gitwnedtlf nglfgrqsgt tagysysaan knkavvween a nglfgrqsgt tagysysaan knmaviween a http://members.cox.net/ardipithecus/evol/HovindLie.html http://members.cox.net/ardipithecus/evol/lies/lie010.html Man, chimpanzee Rhesus monkey Horse Donkey Cow, pig, sheep Dog Rabbit Calif. gray whale Great gray kangaroo Chicken, turkey Pigeon Pekin duck Snapping turtle Rattlesnake(*) Bullfrog Tuna Dogfish Samia cynthia (moth) Tobacco hornworm moth Screwworm fly Drosophila (fruit fly) Baker’s yeast Candida krusei (yeast) Neurospora crassa (mold) Wheat germ Buckwheat seed Sunflower seed Mung bean Cauliflower Pumpkin Sesame seed Castor bean Cottonseed Abutilon seed DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFVG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFVG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLMEYLENPKKYIPGTKMIFTG DTLMEYLENPKKYIPGTKMVFTG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLMEYLENPKKYIPGTKMIFAG ETLRIYLENPKKYIPGTKMIFAG DTLFEYLENPKKYIPGTKMVFAG DTLFEYLENPKKYIPGTKMVFAG DTLNPKKYNPKKYIPGTKMIFAG DTLFEYLENPKKYIPGTKMIFAG NNMSEYLTNPKKYIPGTKMAFGG PTMSDYLENPKKYIPGTKMAFGG NTLFEYLENPKKYIPGTKMAFGG NTLYDYLLNPKKYIPGTKMVFPG DTLYEYLLNPKKYIPGTKMVFPG NTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG KTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG KTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG KTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG NTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG NTLYAYLENPKKYIPGTKMVFPG NTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG NTLYDYLENPKKYIPGTKMVFPG (*) Rattle snake 0198.pdf Cytochrome C http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1149985/pdf/biochemj00163- Internationale Afkortingen Lijst voor aminozuren de 20 ( engelse namen voor aminozuren de 3 letter afkorting de l letter code voor het aminozuur ( Engels) click here. Aminozuur 3 Letter Code 1 Letter Code Alanine Ala A Arginine Arg R Asparagine Asn N Asparaginezuur Asp D Cysteïne Cys C Glutamine Gln Q Glutaminezuur Glu E Glycine (aminozuur) Gly G Histidine His H Isoleucine Ile I Leucine Leu L Lysine Lys K Methionine Met M Fenylalanine Phe F Proline Pro P Serine Ser S Threonine Thr T Tryptofaan Trp W Tyrosine Tyr Y Valine Val V Hieronder volgt een lijstje van de twintig aminozuren die de universele code uitmaken en de codons die ervoor coderen + start en stop codons ( = triplets ) Meerdere triplettten coderen voor hetzelfde aminuzuur het zijn dus eigenlijk "synoniemen " Het verschijnsel dat meerdere codons coderen voor hetzelfde in de universele code noemt "degeneracy " : Iets wat soms verkeerdelijk ( of (on)opzettelijk door( on)wetende creato's en andere ideologische desinformanten en junk wetenschappers ? ) als degeneratie wordt vertaald Ala/A Arg/R Asn/N Asp/D Cys/C Gln/Q Glu/E Gly/G His/H Ile/I GCU, CGU, AAU, GAU, UGU, CAA, GAA, GGU, CAU, AUU, START AUG GCC, CGC, AAC GAC UGC CAG GAG GGC, CAC AUC, Leu/L UUA, GCA, GCG CGA, CGG, AGA, AGG Lys/K AAA, Met/M AUG Phe/F UUU, Pro/P CCU, Ser/S UCU, Thr/T ACU, Trp/W UGG GGA, GGG Tyr/Y UAU, Val/V GUU, AUA STOP UUG, CUU, CUC, CUA, CUG AAG UUC CCC, CCA, CCG UCC, UCA, UCG, AGU, AGC ACC, ACA, ACG UAC GUC, GUA, GUG UAG, UGA, UAA All animals are equal... Tomaso Agricola ...but some are more equal then others. Dit is een zin uit Animal Farm van George Orwell, inderdaad.. Wat heeft deze uitspraak met evolutie te maken? In het artikel van Dobzhansky uit 1973 zit een gedeelte dat gaat over de eenheid van het leven. We zien bij bepaalde groepen dieren een bepaald bouwplan. Bijvoorbeeld bij zoogdieren zien we dat de vingers van de ‘hand’ bij bepaalde soorten heel lang en dun zijn geworden en een soort vleugels vormen, zoals bij vleermuizen, terwijl bij anderen de vingers heel erg vergroeid zijn en uitkomen in 1 harde nagel zoals bijpaarden. Maar die eenheid gaat nog veel verder. Zij bestaat ook op het niveau van het DNA en de eiwitten die daaruit geproduceerd worden. Daar vinden we ook dat bepaalde enzymen in alle levende organismen voorkomen omdat ze een zeer basale functie uitoefenen. Maar wanneer je goed kijkt blijkt dat er ondanks dat die enzymen dezelfde functie uitoefenen er in het DNA dat codeert voor die enzymen wel degelijk verschillen voorkomen. Dobzahnsky geeft zelf het voorbeeld van cytochroom C, een enzym dat een belangrijke rol speelt bij het metabolisme van een aerobe cel (een cel die zuurstof ademt, zoals onze cellen). Hij geeft het volgende lijstje van het aantal verschillen dat gevonden is in het onderliggende DNA tussen de mens en genoemde soort of soortgroep: Zoogdieren Apen 1 Hond 13 Paard 17 Ezel 16 Varken 13 Konijn 12 Kangoeroe 12 Vogels Eend 17 Duif 16 Kip 18 Pinguin 18 Reptielen Schildpad 19 Ratelslang 20 Vissen Tonijn 31 Insecten Vlieg 33 Mot 36 Schimmels Schimmel (niet nader gespecificeerd) 63 Gist 56 Het zal duidelijk zijn dat het cytochroom C van sommige soorten meer op het onze lijkt dan dat van anderen. All deze soorten gebruiken cytochroom C. Daarin zijn ze dus allemaal gelijk. Evolutie van de structuur van macromoleculen Evolutie van organismen is berust op verandering in moleculaire bouwstenen. Elke verandering van een organisme is een gevolg van een verandering op het niveau van nucleïnezuren en eiwitten. Evolutie van organismen kunnen we dus ook bekijken als een evolutie van macromoleculen en stofwisseling. Een tak van de biochemie houdt zich dan ook bezig met het bepalen van de volgorde van aminozuren in gelijksoortige eiwitten van verschillende diersoorten. Men kan besluiten dat hoe meer de aminozuurvolgorde verschilt, hoe meer de verwantschap afneemt, en omgekeerd. Cytochroom c is een zeer belangrijk ijzerhoudend enzym betrokken bij de eindoxidaties van de ademhaling (mits het een cruciale rol speelt in de stofwisseling, is de kans dat een mutatie gunstig is of geen invloed heeft, zeer klein). Elk organisme (dus alle planten en dieren) met een anaërobe ademhaling bezit dit enzym (wat op zich weer al een argument voor evolutie is, en naar een gemeenschappelijke voorouder wijst). Niet alle aminozuren in dit eiwit kunnen gewijzigd worden. Behalve 70 aminozuren, zal een mutatie op een andere plaatst steeds een verlies van functie met zich meebrengen (wat leidt tot het afsterven van het individu). Dit eiwit verschilt bij mensen en rhesus-aapjes maar voor 1 aminzozuur, en is het gevolg van 1 enkele mutatie. Mensen en honden verschillen reeds voor 11 aminozuren, wat betekent dat mensen vroeger werden afgesplitst van honden, dan van rhesusapen. De cytochroom c( Cytochrome c ) -keten van de mens en de gistcel hebben voor de helft van hun lengte eenzelfde aminozuursamenstelling. Ook dit kan geen toeval zijn en wijst op een gemeenschappelijke oorsprong. Cytochromes Heemverbinding Oxidatieve fosforylering - Wikipedia Cytochrome c oxidase - Wikipedia, the free encyclopedia- [ Vertaal deze pagina ] Moleculaire klok Men kan uitrekenen en aantonen dat mutatiefrequenties constant zijn (maar wel verschillend naargelang het eiwit), dat het aantal aminozuren dat per tijd kan veranderen constant blijft. Men kan dus de evolutietijd weergeven als de tijd waarin gemiddeld 1 aminozuur over een lange periode in een reeks van 100 veranderd. Voor cytochroom c is dat 1 AZ/100 per 18 à 26 miljoen. Uit de evolutiesnelheid (die verschillend is voor verschillende eiwitten!) kan men vervolgens berekenen wanneer de stamboomlijnen zijn afgesplitst. Ook hier dient opgemerkt te worden dat een stamboom – opgemaakt en gedateerd op basis van volgorde in aminozuren van de cytochroomketen – grote gelijkenissen vertoont met stambomen opgesteld op basis van morfologie, paleontologie, etc… Onderzoek van de eiwitten hemoglobine en myoglobine leidden tot een gelijkaardig resultaat: de nauwst verwante organismen hebben de meeste gelijkaardige samenstelling. Ook kan men verwantschap nagaan door onderzoek van volgorde van DNA-basen. http://web.virginia.edu/Heidi/chapter5/chp5.htm Cytochroom C stamboom http://sandwalk.blogspot.com/2006/12/michael-denton-and-molecular-clocks.html http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1122 http://www.imagebam.com/image/3192eb26637812 Nov 15, '10 The Bull frog affaire etc ... http://www.ntskeptics.org/2001/2001october/october2001.htm http://www.talkorigins.org/faqs/denton.html http://en.wikipedia.org/wiki/Evolution:_A_Theory_in_Crisis http://www.wasdarwinright.com/homology-f.htm http://www.don-lindsay-archive.org/creation/denton.html M Denton heeft zijn eigen claims teruggetrokken http://home.planet.nl/~gkorthof/kortho29.htm http://ncse.com/creationism/analysis/excursion-chapter-6-biochemical-similarities http://members.cox.net/ardipithecus/evol/HovindLie.html Cytochrome C is a small iron containing protein responsible for shuttling electrons within the electron transport chain. From widespread research we know that its primary amino acid sequence is largely independant from its tertiary structure and overall effiacy. It’s evolution is therefore largely independent from external selection pressures (as long as the protein works, it’s good enough) and as such it serves as an excellent tool in demonstrating the inheritance of mutations across clades. By comparing mutations across species, we should be able to construct non-random phylogenetic trees that conform with those constructed by independent methods. It should be emphasized that a common creationist argument against the evolution of proteins is that they were created to meed the specific needs of the organism, with one amino acid pattern conforming to the needs of one organism, and another to the needs of another organism, and therefore differences in AA sequence is a prediction made by creationists as well. I therefore chose Cytochrome C since its nature negates any a priori reason to assume anything but randomized varients across forms of life, and I included the yeast/human Cyt C transfer as a specific refutation of the aformentioned claim. Nov 15, '10, dymaco Nov 10 " .....Klinkt leuk, maar als we het cytochroom C van een primitieve bacterie vergelijken met cytroom C van andere organismen zie je de volgende verschillen. Bacterie --> Zoogdier 65%, Reptiel 64%, Amfibie 64%, Vis 64%, Insect 65%, plant 66&. Al deze verschillen zijn even groot…… Met andere woorden, het verschil tussen een bacterie en ALLE andere organismen is even groot. Waar is dat het de overgangsvoorm tussen een bacterie en meercelligen....????? Ik meen te hebben gevonden dat je een ( sporadisch ?) EO-kijker bent ... Niets mis mee natuurlijk ... Moet je trouwens zelf maar weten wat je bekijken wilt ... Maar ik vraag toch met aandrang "geloof en wetenschap ( in het bijzonder evolutiewetenschappen ) gescheiden te houden Een gelovig Christelijk mens ben je natuurlijk wel , of je een klassiek YEC creationist bent laat ik in het midden Je schrijft ergens ( of is het iemand anders die zich ook bediend van jouw nickname) ? ) " ...Het wordt tijd dat de mensen in Nederland gaan nadenken en er achter gaan komen dat er echt een God bestaat die aan het begin van ons leven staat, naar ons omziet, ons kent en een persoonlijk relatie met ons wil door het bloed van Zijn Zoon, die voor onze zonder stierf. " Ach wat maakt het uit ? ..... (voor een anders gelovige theist klopt het al niet ) Geloof wat je wil ... maar meng geen zogenaamde "kennis " uit verschillende deelgebieden van het menselijke weten met elkaar en die bovendien zijn verkregen door methodisch onverenigbare aanpakken ... (Ja ik weet het dat velen denken dat (natuur)wetenschap en geloof verenigbaar zijn: maar dat is alleszins niet op grond van het methodisch naturalisme = de wetenchappelijke methode en de feiten die daardoor aan het licht worden gebracht ) In Frankrijk zegt men : je moet dweilen en servietten ook niet mengen ... TSJA , jouw "kennis" en opmerkingen lijken VOLGENS MIJ gedeeltelijk te zijn gevonden in/ uit het boek van Hobrink "Wetenschap in de Bijbel' ____Of misschien zijn ze wel afkomstig van gedweep met Sheele en /of gaan ze terug op creationist Michael Denton en Nederlandstalige pulp daaromtrent ____...... Het is in elk geval een gelijkaardig verhaal .... Waarschijnlijk is dit gewone creationististische "cut en paste " van Nederlandse makelij ? Graag de volgende keer jouw bron duidelijk vermelden ... of ben je zelf Hobrink of iemand die daar" onderzoek "naar doet ? Kan je toch ook eventueel vermelden ... Trouwens -Verkijk je niet tezeer op dergelijke gedateerde (nederlandse )creationistische boekjes! of hun amerikaanse modelletjes -De info is niet erg betrouwbaar want selectief en tendentieus ('Wetenschap in de bijbel' klinkt niet zo erg wetenschappelijk, het is vooringenomen ...De bijbel, tja, da' s geen science ) http://anticreato.multiply.com/journal/item/56/Hobrink?&item_id=56&view:replies=reverse Een goede raad = Zoek de echte info in de wetenschappen en de studie daarover , niet bij de meningen spuiers en smaakmakers van de anti- en pseudo - wetenschap , ideologen allerhande en de sekten van het fanatieke bijgeloof en het rationele niemandsland tussen wetenschap en geloof .....en al helemaal niet als de wetenschap je te hoog gegrepen is .... HOBRINK schrijft letterlijk : "Het feit dat bacterieel DNA net zoveel verschillen vertoont met amfibien als met zoogdieren, is een bewijs tegen de evolutietheorie. Immers, als amfibien de voorlopers van de zoogdieren zijn, moeten hun DNA-sequenties dus dichterbij die van bacterien liggen..." Antwoord van MarX(= Marnix Medema ) http://www.nadarwin.nl/forum/viewtopic.php?t=160 " .....Amfibien waren voorlopers van de zoogdieren. Maar dat waren niet de huidige amfibien, maar dieren die grotendeels dezelfde eigenschappen hadden als de huidige amfibien. In bovenstaande redenatie wordt net gedaan alsof de huidige amfibien de voorouders zijn van de huidige zoogdieren, wat natuurlijk niet zo is. Het feit dat het DNA van de huidige amfibien net zoveel als dat van zoogdieren verschilt met het DNA van bacterien, is logisch, omdat de huidige zoogdieren net zoveel evolutie (evolutionaire tijd, mutaties) hebben doorgemaakt als de huidige amfibien vanaf de afstamming van de oer-'amfibien.' (Ik zal het even heel simpel maken. ) Stel we hebben dier 1 en dier 2. Beiden stammen af van dier 3. Beiden hebben dus door de tijd heen ongeveer net zoveel veranderingen in hun DNA opgelopen, vanaf de tijd dat dier 3 de aarde nog onveilig maakte. Dier 2 is een meer conservatieve richting ingeslagen dan dier 1, en heeft grotendeels dezelfde anatomische kenmerken behouden die dier 3 ook al had. Dier 2 heeft op moleculair niveau echter net zoveel veranderingen ondergaan als dier 1. Dier 2 noemen we nu een amfibie, dier 1 een zoogdier. Omdat dier 2 op dier 3 lijkt, anatomisch gezien, noemen we dier 3 ook een amfibie. Meneer H. zegt nu dat, omdat bacterieel DNA net zoveel op dat van een amfibie (hier heeft hij het over dier 2) lijkt als op dat van een zoogdier (dier 1), beide dieren geen product van evolutie kunnen zijn. Immers, amfibien (nu heeft hij het over dier 3!) zijn toch de voorouders van zoogdieren (dier 1)?! Hobrink maakt er dus een zootje van, en doet net alsof dier 2 ongeveer gelijk zou zijn aan dier 3, en dus stilgestaan zou moeten hebben in zijn evolutie, sinds zijn afstamming van dier 3. Dat dit niet het geval is, lijkt me duidelijk. Dier 2 heeft immers net zoveel evolutie doorgemaakt als dier 1, hoewel het dat in een andere richting heeft gedaan. ...." ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ice_age http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1122 ...Het verhaal rond cytochroom is tamelijk ingewikkeld. Ik zal een en ander echter proberen te verduidelijken. Allereerst speelt cytochroom een belangrijke rol in de energiehuishouding van de AEROBE cel. Gezien die essentiele rol zullen veel mutaties in de praktijk schadelijk blijken te zijn en weggeselecteerd worden, en slechts weinigen blijven behouden. Gedurende de evolutie is er aan het cytochroom dus al lange tijd weinig veranderd. Gezien het geringe aantal mutaties zijn er dan ook sterke overeenkomsten tussen het cytochroom c van de diverse plant en diersoorten. Dit maakt cytochroom c uitermate geschikt om evolutie en verwantschappen op de lange termijn( bij eukaryioten ) te onderzoeken. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Overigens is hieronder ook nog een klein begin in een zoektocht naar antwoorden op deze door creationisten aangekaarte kwesties, te vinden http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?showtopic=53677 1.- "De" bacterie bestaat niet, als je begrijpt wat ik bedoel. ... : -Wie of wat is trouwens de "primitieve " bacterie die jij aanhaalde ? ( geef maar eens de "classificatie" en wetenschappelijke naam van een (paar? ) van uw microbieele voorbeelden ) -Denton's " Rhodospirillum rubrum " misschien ? Hier is trouwens het oude vergelijkingslijstje met Rhodospirillum cytochrome C2 , van Denton zelf Human 65 Chicken 64 Tuna 65 Monkey 64 Penguin 64 Bonito 64 Pig 64 Duck 64 Carp 64 Horse 64 Pigeon 64 Dog 65 Dogfish 65 Whale 65 Turtle 64 Rabbit 64 Rattlesnake 66 Lamprey 66 Kangaroo 66 Bullfrog 65 Fruit Fly 65 Mung-bean 66 Candid Cruse 72 Screw-worm 64 Silkworm 65 Sesame 65 Castor 69 Debaryomyces kloeckeri 67 Tobacco Horn Sunflower 69 Baker's yeast 69 Worm Moth 64 Wheat 66 Neurospora crassa 69 http://en.wikipedia.org/wiki/Rhodospirillum_rubrum -Cytochroom C komt voor bij een hoop bekende bacterieen , bij sommige echter niet 2.- Een "witte " bacterie kolonie bevat bijvoorbeeld geen Cytochroom C. http://www.kennislink.nl/publicaties/fasevariatie-het-switchen-van-genexpressie Een beter evolutionaire chronometer (en algemeen gebruikt) is het 16s rRNA (of 18s rRNA, afhankelijk van prokarioot of eukarioot) Maar ook 16 sRNA is een slechte universele chronometer. Tegenwoordig gebruiken ze homeobox genen. Want die bepalen ontwikkeling en segmentatie etc op embryonaal niveau, en daar worden de grote verschillen gemaakt. (m.a.w. het cytochroom C verhaaltje is erg verouderd ; het is gedepasseerd § en alleen nog van historische waarde ) en er zijn ondertussen veel betere "chronometers " die bovendien de oudere cytochroom C bevindingen hebben aangevuld , gecorigeerd en /of bevestigd ... Creationisten blijven echter vasthouden aan verouderde wetenschappelijke discussies ... dat doen ze trouwens altijd al ) -cytochroom verschilt niet veel bij planten en mensen--> evolutionair gezien staan die ook dichter bij elkaar. dan bij de bacterieen Cytochroom is nogal strict. Zorgt voor energie, dus LEVENSNOODZAKELIJK, dus ingrijpende mutaties niet toegestaan. Het feit dat Cytochroom weinig veranderd is in die tijd (in verhouding tot sommige andere genen) wilt gewoon zeggen dat er weinig tolerantie is voor veranderingen. Dit in combinatie met het feit dat een niet-adequaat werkend cytochroom C lethaal is zorgt er voor dat het weinig is veranderd. Enkel die veranderingen waarmee het cytochroom C nog goed genoeg functioneert om voldoende kans op overleving en voortplanting te geven zullen worden doorgegeven. Veel veranderingen zorgen er overigens voor dat de foetus al de eerste weken na de bevruchting overlijdt wat resulteert in een miskraam en we weten het gewoonlijk zelfs niet dat het een miskraam is : Van alle bevruchtingen overleeft 2/3de niet de eerste weken, een bijwerking van de blinde horlogmaker. Omdat er bij een miskraam ook bloed verloren gaat wordt dit vaak verward met een gewone menstruatie waardoor veel miskramen onbekend zijn. Het is juist het uitblijven van de menstruatie wat voor veel vrouwen het 1ste signaal is dat ze zwanger zouden kunnen zijn. Bedenk ook dat het cytochroom C al zeer oud is en daardoor al erg lang geleden ver was geëvolueerd (bij veranderende omstandigheden zal uiteraard weer verdere evolutie nodig zijn) en dat de genen tussen de soorten sowieso maar weinig verschillen. Waar is de overgangsvorm tussen een bacterie en meercelligen....????? -De "overgang " tussen prokaryote( zonder celkern ) en eukaryoten( met kerncel) is mij (nog )niet bekend ... als die al bestaat -Ook de "Overgang" tussen "eencelligen" en "meercelligen "wordt nog gezocht ... er bestaan natuurlijk wel een hoop hypothetische scenario's http://www.museumkennis.nl/nnm.dossiers/museumkennis/i004844.html choanoflagellata van eencellig naar meercellig.docx - De zogenaamde "Overgangen" zijn trouwens alleen maar van toepassing bij (meestal meercellige ) organismen met geslachtelijke voortplanting (inclusief dergelijke organismen met parthenogenesis natuurlijk) ) Echter zelfs als dat niet van toepassing is dan zijn ook " bacterieen " geen (noodzakelijke ) voorouders van eukaryoten (Zie ook het veel simpelere voorbeeld hierboven van Marnix Medema ) -Ook "Bacterieen " ( zoals we ze nu kennen ) zijn eveneens eindpunten van een zeer lange evolutielijnen ( misschien even oud als eukaryoten ? ) Overigens is hieronder meer te vinden over het BASISNETWERK dat aan de WORTELS ligt van de zogenaamde algemene "stamboom " van het leven en waar HGT ( horizontal gene transfer) ) en gene sharing over alle "soort"grenzen heen de regel is ( er is daar dus geen overwegend genetische isolatie /laat staan een absolute ) http://sandwalk.blogspot.com/2007/05/theme-three-domain-hypothesis.html Verschillend eukaryoten kunnen zeer wel verschillende keren zijn onstaan uit het basisnetwerk ( hetzij door samensmeltingen = endosymbiosis , hetzij onafhankelijk ? http://evodisku.multiply.com/journal/item/213 : endosymbiose ) van onderlinge genuitwisselingen ( met inbegrip van de virusgenen ) Wat daarom dus nog niet betekent dat ze zouden zijn gebaseerd op "verschillende" genetische codes-alfabetten ... Bovendien kent de huidige wetenschap van de variatie binnen de microbieele wereld ( , bacterieen , virussen , bacteriofagen , viroiden etc ) slecht een uiterst klein topje van de ijsberg ... Hetzelfde geld trouwens voor het leven in de oceanen ... En misschien zal dat alles ( inclusief de mens zelf ) binnenkort toch uitgestorven zijn , en zullen we het nooit te weten komen .... Maar dat is koffiedik kijken ... dat laat ik over aan de confessionele en professionele "profeten" van hyde park en soms uit de psychiatrische afdeling en de van kaft tot kaft bijbel-babbelarij ....