Dit handboek is bedoeld voor de nieuwe ASO-richtingen van het eerste jaar van de tweede graad en gebaseerd op het nieuwe leerplan chemie van september 2002. Er wordt vertrokken vanuit contexten. Naargelang van de noodzaak worden de chemie-inhouden aangepakt en geïntegreerd. Ze staan steeds duidelijk afgescheiden van de contexten op grijze achtergrond. In de index worden ze cursief afgedrukt. Het dagelijkse product suiker loopt als een rode draad door het leerboek. Het ‘suikerklontje’ volstaat om de inhouden ‘voorwerp’ en ‘stof’ aan te brengen, oplossen en kristalliseren ervan introduceert de leerlingen in ‘zuivere stoffen’ en ‘mengsels’, en het volledige productieproces van suiker wordt aangegrepen om de leerlingen in contact te brengen met verschillende chemische reacties. De leerstof wordt ingedeeld in twee thema’s: ‘Stoffen rondom ons’ en ‘Het periodiek systeem als veelzijdige informatiebron’. Het eerste thema wordt verder onderverdeeld in vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk behandelt het onderscheid tussen voorwerpen en stoffen, het onderscheid tussen zuivere stoffen en mengsels en de scheidingstechnieken. Het tweede hoofdstuk pakt de verschillen aan tussen fysische verschijnselen en chemische reacties en de verschillende reactietypes. Er wordt al direct gesproken over reactievergelijkingen alhoewel eigenlijk reactieschema’s bedoeld worden. De term ‘reactieschema’ wordt dan wel verder in het handboek gebruikt (p. 69 en p. 71). Op p. 41 wordt aangeraden een proef, namelijk de elektrolyse van een koperdichlorideoplossing, thuis uit te voeren. Is dit wel gepermitteerd, wetende dat koperdichloride een giftige stof is? Het derde hoofdstuk laat de leerlingen kennismaken met de bouw van de stof: moleculen, atomen en elementen, de formules van de moleculen en hun naam en de studie van enkelvoudige stoffen. Ook aan de naamgeving van samengestelde stoffen wordt reeds enige aandacht besteed: is dit niet wat voorbarig? In het eerste onderdeeltje van dit hoofdstuk (‘Materie bestaat uit deeltjes’) zijn blijkbaar een paar foutjes in de indeling van de chemische inhouden geslopen: ‘Atoommodel van Dalton’ hoort 1.4 te zijn en ‘Elementen en hun symbolen’ hoort 2 te zijn in opvolging van ‘1 Moleculen en atomen’. Op p. 48 en op p. 60 ontbreken de pijlen in de reactieschema’s. In het vierde en laatste hoofdstuk van het eerste thema wordt ingegaan op de chemische reacties, hun wetten en hun indelingen volgens reactiepatroon en energie-uitwisseling. Op p. 67 wordt sacharose nog steeds gespeld met dubbele c, zoals in de oude spelling het geval was. Op p. 78 gebruiken de auteurs de termen ‘exergonische’ en ‘endergonische’ reacties i.p.v. de veel meer ingeburgerde en ook in het leerplan vermelde termen ‘exo-energetisch’ en ‘endo-energetisch’. Het eerste hoofdstuk van het tweede thema behandelt de atoombouw volgens de atoommodellen van Dalton t.e.m. Bohr. Het periodiek systeem der elementen komt aan bod in het tweede hoofdstuk. In ditzelfde hoofdstuk heeft men het ook over de hoeveelheid materie en massa. Op p. 90 introduceert men het hoofdkwantumgetal n en op p. 93 het nevenkwantumgetal l. Daar de kwantumgetallen zelfs in de derde graad geen verplichte leerstof meer zijn, lijkt het ons niet aangewezen reeds in het eerste jaar van de tweede graad twee van de vier kwantumgetallen aan te brengen zonder het over de achterliggende betekenis ervan te hebben. Het volstaat bijgevolg om van n te spreken als van het schilnummer. Het sorteren van de elementen met behulp van een rekenblad lijkt ons daarom ook een interessante oefening voor een eerste jaar van de derde graad, maar hier dan toch wel wat voorbarig. Op p. 94 is sprake van een cd-rom, zonder dat vermeld wordt over welke cd-rom het hier gaat! Het periodiek systeem waar men naar verwijst op p. 101 e.v. is waarschijnlijk dit dat bij uitgeverij De Boeck afzonderlijk verkrijgbaar is. Het derde en laatste hoofdstuk handelt over de vorming van moleculen d.m.v. chemische bindingen. Hier komen de drie soorten chemische bindingen aan bod en ook de begrippen elektronegatieve waarde en oxidatiegetal. Over atoom- en molecuulroosters wordt niks vermeld, alhoewel dit wel door het leerplan gevraagd wordt. Zoals ieder hoofdstuk wordt ook dit hoofdstuk afgesloten met een lijst van vragen en opgaven. Spijtig genoeg is op p. 126 en 127 rechts een smalle strook van het drukwerk weggevallen, waardoor sommige vragen en opgaven niet volledig gelezen kunnen worden. Het handboek eindigt met enkele informatieve tabellen. Demonstratieproeven worden doorlopend genummerd zodat in totaal 80 verschillende experimenten beschreven worden. Voor de leerlingenpractica werden geen aparte proeven voorzien, maar er wordt wel verwezen naar de uitgave “Chemie Labo” voor de tweede graad, bij dezelfde uitgeverij te verkrijgen. Uit het hierboven geschetste overzicht van de inhoud is af te leiden dat praktisch alle elementen van het leerplan uitgebreid aan bod komen. De eenvoudige lay-out van het handboek zal ongetwijfeld de kostprijs ten goede gekomen zijn. De illustraties zijn enkel in zwart-wit maar wel zeer verhelderend. De auteurs slaagden er in vanuit contexten een uitgebreide informatiebron rond het nieuwe leerplan van het eerste jaar van de derde graad op te bouwen. Hopelijk kunnen in een volgende druk enkele schoonheidsfoutjes vermeden worden. (D. Barbez // In: Nova et Vetera. – 2002-2003 nr. 4)