Solidariteit Peter Goossens kookt gratis voor Poverello. Dit wordt breeduit gesmeerd in de media. Peter Goossens is een topkok van een toprestaurant. Er is niks mis mee als een topkok die goed geld verdient in een restaurant waar de mensen van Poverello in de verste verten niet kunnen van dromen, eens gratis gaat koken in hun restaurant. Maar moet dat zo breeduit gesmeerd worden in de media? En is dat solidariteit? Bart Peeters komt thuis spelen bij de meest biedende. De bijdrage van Radio1 aan de actie Music for Life van StuBru. Ik geloof dat een afdeling van de CM Bart heeft binnengehaald. StuBru doet een geldinzameling van 19 tot 24 december in het glazen huis voor Music for Life. Het geld gaat naar het Rode Kruis om de moeders die op de vlucht zijn voor de oorlog, te helpen. Er zijn schrijnende toestanden door oorlog en rampen. Gaia komt op voor het dierenwelzijn. Ik vind dit soms overdreven. Voor mensen heeft men soms veel minder respect. Natuurlijk is het voor niks nodig dat dieren mishandeld worden. Het zegt ook iets over de mens die mishandelt. De Cliniclowns, een lofwaardig initiatief. Ze verlichten het leed van de kinderen met kanker. Maar als de gemeenschap dat zo belangrijk vindt, waarom zorgt de gemeenschap dan niet dat deze clowns behoren tot het vast kader. Nu moeten de clowns gaan bedelen om hun bestaan te verrechtvaardigen. Elke week staat één of andere actiegroep, één of ander goed werk, met een stand aan de ingang van het grootwarenhuis om een beroep te doen op de solidariteit van de bezoekers. Er is toch nog veel leed in onze welvaartssamenleving. Tussen al dit koren zit ook veel kaf. Maar wie ben ik om daarover te oordelen. Maar ik stel me wel de vraag of dit normaal is in een welvaartsstaat. Erger nog vind ik de toename van het aantal bedelaars op straat. Ze behoren stilaan tot het straatmeubilair en dat in een gemeenschap die zich welvarend noemt. Serviceclubs, bevolkt door echte en zelfverklaarde voorspoedige ondernemers en leden van hogere beroepen, voelen zich sociaal geëngageerd. Zij houden geldinzamelingsacties om één of ander goed doel financieel te ondersteunen. Zij doen dit liefst in de vorm van steun aan welomschreven, materieel zichtbare projecten. De gemeenschap moet zien dat zij daarvoor gewerkt hebben. Let wel, we hebben dit nodig, maar is dit allemaal wel zo vrijblijvend. Doen zij dat omdat zij interesse hebben in het goede doel, of is dit tot meerdere eer en glorie van zichzelf? KWB-Herent, leden van de christelijke mutualiteit, vakantiegenoegens stapten mee naar de top van de Ventoux in 2006. Pasar engageert zich voor de sponsortocht in 2008 eveneens naar de Ventoux. Om geld in te zamelen voor een bouwproject van Oostrem voor mensen met een handicap. Het feit alleen al dat we zoiets moeten organiseren, doet vragen stellen naar het sociaal beleid van de overheid. Kent u “Dubbelcheck” op radio 1 zaterdagmorgen? Een leuke quiz over de nieuwsfeiten van de voorbije week. Twee bekende Vlamingen spelen tegen mekaar voor elk een ander sociaal project : een nieuwjaarsfeest van een buurthuis, een vakantie-uitstap voor minderbedeelden. De winnaar mag 500,00€ schenken. Zonder die bijdrage kan het feest niet doorgaan. Een beetje comfort hangt af van een quiz. Elk jaar rond nieuwjaar is er een “De pappenheimersspecial” met enkel bekende Vlamingen. Het gewonnen bedrag gaat naar “kom op tegen kanker”. De pappenheimers is een leuke zondagavondquiz. Daar is niets mis mee. “Kom op tegen Kanker” is nodig als sensibilisering en als fondsenwerving voor wetenschappelijk onderzoek. Maar is dat niet de taak van onze gezondheidszorg. Hangt de strijd tegen kanker af van een grote mediacampagne? Een spontane actie van mensen naar aanleiding van het nieuwsitem op VTM van een meisje met een ongeneeslijke, zeldzame ziekte. Hoe erg dit ook is voor het kind en voor de familie, dit is niet de solidariteit die we bedoelen. Solidariteit. Solidariteit is een structurele aanpak om het welzijn van iedereen te verzekeren. De gemeenschap maakt een keuze en zorgt ervoor dat er middelen ter beschikking staan om dit op een gesystematiseerde wijze aan te pakken. Daarvoor bepaalt de gemeenschap objectieve criteria. Er zijn de universele rechten van de mens (in december vierden we nog de 60ste verjaardag), de universele rechten van het kind, de universele rechten van de persoon met een handicap. Recht op onderwijs, recht op verzorging, recht op huisvesting, recht op voeding, recht op een inkomen, recht op werk. Solidariteit is in de eerste plaats een uiting van respect, respect voor de zwakste. Niemand is de zwakste door eigen schuld. Niemand is werkloos door eigen schuld. Iemand is werkloos, iemand is arm, omdat iemand anders rijk is en daarvan geen stukje wil afstaan. Het is de taak van de overheid te zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de middelen. Het geld daar weghalen waar er teveel is. Solidariteit is er niet zomaar gekomen. Solidariteit is langzaam gegroeid, tot de tijd er rijp voor was. Solidariteit is begonnen omdat iemand daarmee is begonnen. Daarvoor is strijd geleverd. Geschiedenis : De zorg voor de medemens met een handicap is er niet altijd geweest. Er zijn tijden geweest waar niemand zich bekommerde om de zwakkeren. Op het einde van de 19 de eeuw bekommeren de vrouwen uit de burgerij zich uit liefdadigheid om de gehandicapte medemens. Kloosterlingen organiseren de zorg. Pas in de jaren zestig van vorige eeuw wordt de opvang en begeleiding van mensen met een handicap, structureel uitgebouwd. Er komt een wetgeving, er komen regels, personeel wordt betaald en er komen werkingsmiddelen vrij. Eén van volmachtbesluiten van de regering Van den Boeynants regelt eindelijk de residentiële opvang van de personen met een handicap. De instellingen worden erkend, er komt een regeling voor het personeelskader en voor de verloning van het personeel. Er komt ook geld vrij voor de bouw van nieuwe instellingen. Het Fonds 81 is het eerste wettelijk kader voor de zorg voor gehandicapten. Dat was in het jaar 1967. Ondertussen kreeg dit fonds een andere naam omdat het Vlaamse materie werd. Het gaat om persoonsgebonden materie. Het werd Vlaams Fonds voor de sociale integratie van de personen met een handicap. We spreken niet meer van instellingen, maar wel van voorzieningen : tehuizen, dagcentra, kortopvang, pleegzorg en individuele materiële bijstand. Hiermee kan een persoon met een handicap geld krijgen van de overheid om een elektrische rolstoel te kopen of om zich een computer aan te schaffen, of om zijn huis te laten aanpassen. Onlangs, als gevolg van de hype rond het beter bestuurlijk beleid, zeg maar de liberaliseringkoorts die iedere politicus besmet heeft, de visie die ervan uitgaat dat iedere burger zelfstandig zijn leven moet organiseren en zijn verantwoordelijkheid moet opnemen en vooral dat hij verantwoording moet afleggen voor wat hij met het geld heeft aangevangen, werd het Vlaams Fonds omgedoopt tot het VAPH, het Vlaams Agentschap voor de personen met een Handicap. Het is geen overheidsdienst meer, maar een verzelfstandigd agentschap dat zijn dotatie ontvangt van de Vlaamse regering en dat verantwoording moet afleggen aan diezelfde Vlaamse regering. Welzijn, gezondheidszorg, zorg voor het gezin, zorg voor de mens met een handicap blijven ondanks grote woorden en grote budgetten, toch marginale sectoren. Want alleen als het economisch goed gaat, zeg maar, als er veel winsten gemaakt worden en we het geluk hebben, dat de winsten niet verdwijnen in de zakken van de aandeelhouders, dan kan er wel iets meer af voor de zwakkeren in de samenleving. Als het slecht gaat in de economie, dan wordt eerst gesnoeid in de subsidies voor welzijn, voor onderwijs, voor cultuur, tenzij je welzijn, onderwijs, cultuur kunt commercialiseren,er winst uit slaan. In de gehandicaptenzorg kennen we dit fenomeen als de personeelsstop die al sinds 1983 onze voorziening teistert. Onlangs hebben we een herdenking van het 25-jarig bestaan van deze personeelsstop gehouden. Daar is het helaas bij gebleven. Zo gelaten ondergaan we dit onrecht. De wachtlijsten groeien aan, maar worden slechts met mondjesmaat aangepakt, omgekeerd evenredig met de groei : hoe meer wachtenden, hoe kleiner het aantal dat jaarlijks toegang krijgt tot de zorg. De Vlaamse Regering wil de wachtlijsten wegwerken. Per jaar worden enkele 10-tallen miljoenen euro’s vrijgemaakt voor nieuwe plaatsen. Dat is positief, maar onvoldoende, want de wachtlijsten blijven bestaan en blijven aangroeien. In plaats van sneller de wachtlijsten op te lossen, werkt men systemen uit om de schaarste rechtvaardig te verdelen : de CRZ, de centrale registratie van zorgvragen. Wie langst op de wachtlijst staat, krijgt bij de eerstvolgende open plaats, voorrang. Wat doet men dan? Het VAPH gaat criteria bepalen wie bij voorrang in het systeem mag binnenkomen. Ze noemen het zelf de rechtvaardige weg naar de verdeling van de schaarste. Kan het cynischer? De overheid wil met hetzelfde geld, en zelfs met minder, meer zorg bieden. Vandaar allerlei nieuwe voorstellen : - het persoonsgebonden budget, waarbij de zwaarte van de zorg bepaalt hoe groot het budget zal zijn dat een persoon krijgt. Met dat budget kan hij of zij dan zorg gaan kopen waar ze te vinden is. - responsabilisering van de voorzieningen en van de persoon met een handicap. Elke voorziening krijgt een budget en moet dan maar zien hoe dat besteed wordt en dat men rond komt. - meer beroep doen op de tegemoetkoming en het vermogen van de personen met een handicap met het gevolg dat degene die geld heeft, ook meer zorg kan kopen. Maar wat dan met de financieel zwakkere? Mag men het recht op zorg afhankelijk maken van de markt? Wie kan betalen, kan binnen? Wie niet kan betalen, krijgt minder zorg. Hoeveel belang wordt gehecht aan het ministerie van Welzijn? Sedert het aantreden van de Vlaamse regering zijn we al toe aan de derde minister van Welzijn : Inge Vervotte, Steven Vanackere, Veerle Heeren. Hoe kan er dan een coherent beleid gevoerd worden? Waar worden prioriteiten gelegd? We leven nog altijd onder het neo-liberalisme dat zegt dat als de economie goed draait, er vanzelf welzijn zal zijn. Maar wat is economie? Economie is een wetenschap die uitzoekt hoe de samenleving haar doel kan bereiken. Welke middelen moeten we inzetten om welvaart te creëren en welvaart te herverdelen. Belangrijk is hier te bepalen wat het doel is en welke middelen we daar voor willen inzetten. Economie is niet per definitie de wetenschap die bepaalt hoe men het snelst winst maakt. Waar belang aan gehecht wordt, is een politieke keuze. Economie is ook niet de wetenschap die zegt dat winst maken het eerste doel is. Ook dat is een politieke keuze. Economie zegt ook niet dat een kleine groep veel geld mag verdienen en dat de rest maar tevreden moet zijn met wat overblijft en dat dan onder mekaar maar moet verdelen. Ook dat is een politieke keuze. Het zijn de politici die beslissen welke richting we uitgaan, welke samenleving we beogen, een solidaire of een egoïstische. We evolueren naar meer egoïsme als we willen dat iedereen aandeelhouder is. Dan zorgen we ervoor dat ieder nog alleen denkt aan meer winst opstrijken. Al ooit gehoord dat een aandeelhouder blij is als de winst volledig wordt gebruikt voor het bedrijf of voor de mensen die er werken? Of als de winst naar de gemeenschap gaat om er welzijn voor iedereen te creëren. Als illustratie van het groeiend egoïsme wil ik een klein voorval vertellen. Over solidariteit gesproken! Eén van onze buren heeft het nodig geacht de bouwvergunning voor De Wilg aan te vechten bij de Raad van State. Reden : we maken gebruik van zijn straat. Of hoe eigenbelang uitmondt in het zich toe-eigenen van openbaar domein. Een openbare weg wordt verklaard tot privé-domein. De gemeente legt een straat aan met geld van de gemeenschap en één persoon verklaart dit openbaar domein tot zijn eigendom. Hoever kan egoïsme gaan? We zijn voor een sociale samenleving als het maar niet in onze achtertuin is. Hoe kunnen wij solidair zijn? Meer nog dan het leveren van een financiële bijdrage, is de morele ondersteuning van de plaatselijke gemeenschap, een hart onder de riem van de zorgvoorziening. Financiële bijdragen zijn noodzakelijk, vooral bij de uitbouw van de materiële infrastructuur en de accommodatie, zeg maar het tehuis en de inrichting ervan, aangepast aan de bewoners. Is het trouwens normaal dat we voor de basisuitrusting : tilliften, hoog-laag-bedden, douchetafels en – stoelen, een beroep moeten doen op sponsors, serviceclubs, verenigingen? Is het normaal dat een voorziening die de zorg op zich wil nemen, gestructureerd in een vzw, bestuurd door geëngageerde vrijwilligers, moet gaan bewijzen dat ze goed werk levert en afgerekend wordt op het feit of ze de 40% eigen inbreng voor de nieuwbouw al dan niet cash, in klinkende munt, kan inbrengen? De overheid komt tussen voor amper 60%. Op een bedrag van 1,6 mio euro is dat nog niet eens 1 mio euro. Het al dan niet kunnen voorleggen van de overige 40% wordt een maatstaf voor goed bestuur. De overheid stelt zich zelfs niet meer de vraag of de persoon met een handicap goed begeleid wordt. Dat is van ondergeschikt belang. Procedures, ja, regeltjes hier en regeltjes daar, worden het hoofdbelang. Financiële steun is natuurlijk ook een uiting van solidariteit. Niet iedereen kan werkzaam zijn in de zorg, maar door een financiële steun toch zijn bijdrage leveren en zo ambassadeur zijn voor de zorgvoorziening. Solidariteit uit zich ook in de vorm van vrijwilligerswerk : iemand komen bezoeken, iemand meenemen naar de markt, iemand begeleiden naar de zondagsmis, komen koken op zondagvoormiddag, helpen bij uitstappen, bij buitenactiviteiten (er zijn altijd meer rolstoelgebruikers dan er begeleiders zijn), opknappen van allerlei klussen….. Het ACW van Herent heeft een 4x4-formule uitgewerkt, een kruispuntbank waar de vraag naar vrijwilligers gematched wordt met het aanbod. Dit zijn heel concrete vragen, waarop een heel concreet antwoord kan gegeven worden. Eddie Gijbels. Herent, 30 januari 2009.