Wist-je-dat-jes & ik zou wel eens willen weten waarom … over DE EUCHARISTIE Inleiding In 2014 verscheen het boek Eucharistie vieren: Algemene Instructie van het Romeins Missaal. Zo werd de Algemene Inleiding op het Romeins Missaal apart uitgegeven en werd de rijke inhoud toegankelijk voor velen. Aansluitend bij de publicatie van de Algemene Instructie dacht de Diocesane Commissie voor Liturgie (DCL) na over de vraag hoe mensen verder thuis kunnen komen in de Eucharistie. De Diocesane Commissie besloot om enkele jongeren (acolieten) en volwassenen te vragen om ‘de kerk in vraag te stellen’. Er werd hen gevraagd om eens op een bijzondere wijze te luisteren en rond te kijken in de Eucharistie en vervolgens enkele vragen te formuleren over onderdelen die zij niet helemaal begrijpen. Vervolgens probeerden enkele leden van de Diocesane Commissie voor Liturgie deze vragen te beantwoorden in korte tekstjes (Wist-je-dat-jes en … ik zou wel eens willen weten waarom …). Hierbij maakten zij o.a. gebruik van de inhoud uit de Algemene Instructie. Deze tekstjes werden gebundeld in dit kleine boekje. Zo wil de Commissie mensen stimuleren om stil te staan bij de rijke betekenis van de woorden en (symbool)handelingen in de Eucharistie. Deze tekstjes zijn ook (digitaal) te vinden op de website van CCV in het bisdom Brugge. Ze kunnen bijvoorbeeld ook opgenomen worden op de plaatselijke pagina’s van Kerk & leven. De Diocesane Commissie Liturgie Februari 2016 Wist je dat Jezus in de Eucharistie op vier manieren tot ons komt? Waar is God? Is God werkelijk overal? God is waar mensen zijn. Hij is hen heel nabij. Met Kerstmis horen we hoe God in Jezus als Mens tussen de mensen komt wonen. Ook met Pinksteren klinkt in alle talen dat Jezus’ Geest altijd bij ons is. In goede tijden en in slechte tijden, altijd wil Jezus bij ons zijn. Tijdens de Eucharistie komt Jezus ons op een bijzondere wijze tegemoet. Hij laat zijn aanwezigheid zien, horen en ervaren. Als je aan mensen vraagt ‘waar is Jezus in de Eucharistie?’, dan verwijzen zij gewoonlijk naar het Eucharistisch Brood. Jezus is op een unieke manier aanwezig in de eucharistische gedaante van Brood en Wijn. Hij wil ons voeden en zo in ons wonen en werken. Tijdens de Eucharistie laat Jezus echter ook van zich horen. Hij komt tot ons in zijn Woord dat weerklinkt wanneer de Schriftlezingen worden gelezen. In een Eucharistie worden niet zomaar verhaaltjes verteld. Het is Jezus zelf die zich doorheen het Bijbelse woord tot ons richt. Hij wil ons aanspreken. Als gelovigen worden wij uitgedaagd om goed te luisteren en de vraag te stellen ‘wat zou Jezus ons vandaag willen zeggen?’ Maar Jezus is niet alleen aanwezig in het Eucharistisch Brood en de Wijn, en in zijn Woord "Waar er twee of drie verenigd zijn in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden" (Mt. 18, 20), zegt de Heer. Jezus is dus ook aanwezig in de geloofsgemeenschap die samengekomen is. Wij mogen samen met Hem bidden en vieren. In een Eucharistie komt Jezus ook aanwezig in de persoon van de gewijde voorganger. De priester stelt Christus tegenwoordig. Hij heeft de taak om als het ware ‘transparant’ te worden, zodat mensen door hem heen kunnen kijken en Christus aan het werk kunnen zien. 2 De ontmoeting met Jezus in de Eucharistie wil voor alle gelovigen een ‘hoogtepunt’ zijn. Na zo’n top-ervaring gaat Jezus verder met ons op weg. De ontmoeting met Hem wil een ‘bron’ zijn van inspiratie en daadkracht, zodat wij ons geloof in het leven van elke dag waar kunnen maken. 3 Wist je dat de Woorddienst een gesprek is tussen God en mensen? “Waarom mogen we de Schriftlezingen niet vervangen door dit mooie verhaal?”, vroeg iemand me ooit. Ze schotelde mij een prachtig verhaaltje voor. “Wie heeft dit geschreven?”, vroeg ik geïnteresseerd. Ze noemde een naam die mij niet veel zei. Toen vertelde ik dat we tijdens de woorddienst luisteren naar het Woord van de Heer. Hij is het die tot ons spreekt. Het is zo menselijk en het komt zo vaak voor dat de ene mens de ander de woorden in de mond legt. Of de ene mens zegt tegen de andere wat die persoon moet zeggen. Iedereen heeft dat ooit wel eens meegemaakt. En geef toe … als de ander voorkauwt of kiest wat jíj moet zeggen, dan is er van een echt gesprek geen sprake meer. Een echt gesprek is er enkel als de gesprekspartners zelf aan het woord komen en in vrijheid mogen zeggen wat hen ter harte gaat. En natuurlijk gebeurt het dan soms dat de ander dingen zegt die je niet wil horen of dat hij spreekt over zaken die je niet begrijpt. Zo is het ook tijdens de liturgie van het Woord. God wil tot ons spreken en Hij doet dat via de heilige Schrift, dat zijn Woord bevat in mensentaal. Wij bepalen niet wat God zegt of niet zegt. En de boodschap die Hij brengt, is niet altijd wat wij het liefst willen horen. Dat hoort nu eenmaal bij een goed gesprek, waarbij de gesprekspartners echt zelf aan het woord komen. In de Eucharistie krijgt God het eerste en het laatste woord. Eerst weerklinkt zijn Bijbels Woord. Als iemand tot je spreekt, is het maar ‘beleefd’ om ook antwoord te geven. Tijdens de antwoordzang antwoorden we aan God. We herhalen in andere woorden wat Hij ons heeft gezegd, we danken Hem of spreken ons vertrouwen in Hem uit. Vervolgens spreekt God ons opnieuw aan. Hij gebruikt hiervoor woorden uit de Bijbelse brieven en uit andere Nieuwtestamentische geschriften, en Hij wil ons vooral ook iets zeggen met de woorden uit het Evangelie. In de homilie helpt de priester ons om Gods Woord beter te verstaan en vervolgens krijgen we alle tijd om nogmaals te antwoorden. We antwoorden aan God door ons geloof te belijden in de geloofsbelijdenis. Als antwoord op Gods 4 stem, stemmen wij in met ons geloof. Wij verkondigen en belijden dat wij geloof hechten aan Hem en dat zijn Woord ons extra overtuigd heeft om ons geloof te laten klinken. Tenslotte antwoorden we ook aan God door Hem in de voorbede te vragen om ook aanwezig te zijn in deze wereld en in deze tijd. We vragen Hem om zijn goedheid en liefde, waar de Schriftlezingen vol van zijn, ook hier en nu gestalte te geven. Hopelijk mag elke Woorddienst een gesprek zijn … dat in ons hoofd blijft hangen en dat we nadien nog meermaals overwegen om zo werkelijk te ontdekken wat die Ander ons echt wilde zeggen. 5 Wist je dat wij ook actief kunnen deelnemen aan de Eucharistie met onze ogen en oren, …? Het is van groot belang dat alle gelovigen actief deelnemen aan de Eucharistie. Dát beklemtoonden de concilievaders tijdens het tweede Vaticaans Concilie. Ik weet niet waaraan jij denkt als je de woorden ‘actieve deelname’ hoort. Ik denk dan spontaan aan grote inspanningen en allerlei doe-activiteiten. Maar dát bedoelden de concilievaders niet. Het is niet zo dat iedereen per se een liturgische taak moet opnemen in de Eucharistie. Tegelijkertijd hebben we eigenlijk allemaal een taak te vervullen. We zijn allemaal geroepen om in de Eucharistie mee te bidden en te vieren. Het woord ‘actief’ is slechts een bijvoeglijk naamwoord. Het zelfstandige naamwoord en dus het belangrijkste woord is het begrip ‘deelname’. Het is belangrijk dat alle gelovigen deelnemen aan de Eucharistie. De Eucharistie is geen toneelspel met toeschouwers die niet deelnemen, maar gewoon komen kijken. In de Eucharistie zijn er alleen ‘deelnemers’. Allen zijn we uitgenodigd om werkelijk te ‘delen’ in het hele gebeuren. We worden echter niet alleen opgeroepen om deel te nemen, maar om ‘actief’ deel te nemen. Het bijvoeglijk naamwoord ‘actief’ zegt iets over de wijze waarop wij het best deelnemen aan de Eucharistie. ‘Actief’ betekent eigenlijk vooral ‘met hart en ziel’ en met een grote innerlijke betrokkenheid. We worden uitgenodigd om met hart en ziel ‘deel te nemen’ aan de viering. Soms neemt er iemand deel aan een activiteit of wedstrijd omdat ‘het moet’ of omdat ‘het zo hoort’. Soms gebeurt het ook dat mensen deelnemen aan iets zonder zich werkelijk in te spannen en zonder hun best te doen. ‘Actieve’ deelname wil juist zeggen dat we deelnemen en daarbij, net zoals Jezus, het beste van onszelf willen geven. Je kan natuurlijk ‘half’ deelnemen aan een activiteit of wedstrijd, maar de concilievaders vroegen de gelovigen om ‘geheel’ deel te nemen aan de Eucharistie. We mogen deelnemen met héél ons lichaam en alles wat wij (in onze mars) hebben. We mogen 6 deelnemen met onze ogen, onze oren, onze lichaamshouding, onze mond, … . Als wij zingen of een acclamatie uitspreken nemen we deel met onze mond. Als we opstaan of buigen spreekt ons lichaam de taal van eerbied en respect. Tevens mogen we deelnemen met onze ogen om zo iets te zien in de Eucharistie en oog te krijgen voor Gods aanwezigheid. En natuurlijk mogen we ook deelnemen met onze oren. We mogen luisteren naar het Bijbelse Woord van God en naar de gebeden die de priester mede in onze naam uitspreekt. Wie zo deelneemt met mond, oog, hart en handen, zal werkelijk deel uitmaken van ‘het lichaam van Christus’; de grote familie van gelovigen die viert met en rond Jezus. 7 Ik zou wel eens willen weten waarom de priester het altaar een kus geeft bij het begin van de Eucharistieviering. Op een keer was ik in een Eucharistieviering en plots viel het mij op dat die viering heel vreemd begon. Je moet volgende keer maar eens heel goed opletten bij het begin van de Eucharistieviering. Weet je wat er dan gebeurt? De priester komt binnen en na de intredeprocessie, buigt hij voor het altaar en vervolgens kust hij het altaar. ‘Waarom doet hij dat?’, dacht ik. Waarom buigt hij naar het altaar en waarom kust hij het altaar? Weet jij dat? ‘Buigen’ kennen wij als een houding van respect en eerbied. En wanneer geven mensen elkaar een kus? Om te tonen dat ze van elkaar houden, om iemand te bedanken, om een ander een gelukkige verjaardag te wensen, … . Ook geven we anderen soms een kus als begroeting. Wanneer je iemand verwelkomt, geef je die persoon een zoen. Maar … een altaar is een tafel en buigen voor een tafel of een tafel kussen is toch nog iets anders, of niet? Eigenlijk is een altaar niet zomaar een tafel. Het altaar verwijst naar Jezus, die in de Eucharistie aanwezig is. Samen met Hem mogen wij vieren. In elke viering is Jezus bij ons aanwezig, maar natuurlijk niet zoals jij en ik. Het altaar verwijst naar Jezus, dus het altaar kussen is eigenlijk … ‘Jezus begroeten’. Natuurlijk is dat niet de enige manier om Jezus te begroeten bij het begin van de viering. Ook tijdens de Kyrië-litanie spreken we Jezus biddend aan. We zeggen en zingen tot driemaal toe uit wat Hij voor ons doet en betekent. En zelfs voor de viering begint proberen mensen het al even stil te maken. Soms staat er wat rustige muziek op. Bedoeling is dat je dan even in stilte en gebed ‘dag’ kan zeggen tegen Jezus. Je kan al even vertellen wat je de voorbije tijd hebt meegemaakt en wat je zorgen en vragen zijn. Je kan ook gewoon even je ogen sluiten en rustig ademhalen zodat je echt helemaal klaar bent voor de viering. 8 Ik zou wel eens willen weten waarom het gewaad van de priester (en diaken) niet altijd dezelfde kleur heeft. Priesters (en diakens) dragen niet in elke Eucharistieviering gewaden met dezelfde kleur. Af en toe dragen ze wit, soms rood, soms groen of paars. Wat willen die kleuren (ons) zeggen? Wil de priester zo tonen dat Jezus kleur wil geven aan ons leven? En gaat de priester in de sacristie voor de kast staan en kiest hij dan uit welke kleur die dag het beste past bij zijn gemoed? Past hij zijn klederdracht aan de seizoenen aan? Lichte kleuren in de zomer en wat donkerder als het winter wordt? Nee, priesters laten zich bij deze kledingkeuze niet leiden door de mode of het seizoen. Met hun liturgische kleding bekennen ze kleur. Met de kleur van hun gewaad willen ze iets vertellen over de inhoud en de betekenis van wat er die dag of die periode gevierd wordt. Wit is de kleur van feestkleding. Denk maar een trouwjurk of een doopkleedje. De priester draagt een wit gewaad in de feestelijke kerst- en paastijd of wanneer er een (hoog)feest is ter ere van de Heer, ter ere van Maria of ter ere van andere belangrijke heiligen. Rood doet ons denken aan liefde geven, maar ook aan bloed, aan lijden en pijn. De priester kan een rood gewaad dragen op Palmzondag en Goede Vrijdag. Hij draagt rood op Pinksterzondag, bij vieringen van het lijden van de Heer en wanneer martelaren worden gevierd. De advent en de veertigdagentijd kleuren paars. Paars is de kleur van ‘boete, inkeer en verzoening’. Tijdens de advent mogen we uitkijken naar de Heer, die vrede en licht brengt. Wie zich richt naar het licht, keert zich af van wat duister en kwaad is en zoekt verzoening en (innerlijke) vrede. De veertigdagentijd is een tijd van inkeer en bekering. We worden uitgedaagd om de weg van verzoening en vergeving te gaan om vervolgens met Pasen te vieren dat Jezus ons door 9 zijn dood en verrijzenis ‘nieuwe kansen’ en ‘nieuw leven’ heeft gegeven. Ook bij uitvaarten draagt de priester een paars gewaad. Paars verwijst naar de dood, maar tegelijkertijd ook naar de verzoening door Jezus’ dood. Jezus gaat met ons op weg doorheen de dood naar het eeuwig leven bij de Vader. In de tijd door het jaar, wanneer er geen bijzonder feest is of het geen speciale tijd is, draagt de priester een groen liturgisch gewaad. Groen is de kleur van hoop en nieuw leven. Denk aan het frisse groen in de lente dat de hoop doet ontluiken dat er iets zal groeien en bloeien. De groene liturgische gewaden willen ons oproepen om te hopen en te geloven in de toekomst. Elke Eucharistie mogen wij namelijk Jezus’ verrijzenis gedenken en vieren. De dood heeft niet het laatste woord. God is sterker dan lijden en dood en schenkt mensen hoop, Geestkracht en nieuw leven. Kortom, nog voor er in de Eucharistieviering één woord gezegd is, krijgen wij door het liturgisch gewaad van de priester (en de diaken) reeds een glimp te zien van wat er gevierd zal worden. Ja, zo wil de Eucharistie niet alleen in woorden, maar ook in ‘geuren en kleuren’ vertellen wat Jezus voor ons betekent. 10 Wist je dat er gaven worden aangebracht in de Eucharistie? Tijdens de Eucharistie wordt er gewoonlijk geld opgehaald op verschillende wijzen en voor verschillende doeleinden. Het is het aandeel in de onkosten van de liturgie en vooral een bijdrage voor de minder begoeden en voor de noden van de kerk. De geldinzameling is het meest opvallende ‘offer’ en toch is het niet het voornaamste. Er is ook het aanbrengen van brood en wijn en af en toe van andere gaven. Die zijn vaak symbolisch bedoeld, om ons te helpen opdat we onszelf zouden aanbieden aan God. Ons leven, ons werk, onze vreugdes en onze zorgen: we leggen ze in handen van God. We zijn ‘van’ Hem. We verklaren ons bereid om ons in te zetten voor zijn Rijk van vrede, liefde en gerechtigheid. We willen daarvoor ook lastige dingen doen, offers brengen. We dragen onszelf op aan God. In de Eucharistie gaat het echter om het levensoffer van Jezus Christus zelf. We gedenken hoe Hij zich tijdens zijn leven helemaal gegeven heeft. Jezus is gestorven als een martelaar. Hij had dat kunnen vermijden. Indien Hij zich bv. teruggetrokken had, gezwegen had, zijn verwijten aan de leidende klasse had herroepen en geen ‘aanmatigende’ taal had gebruikt dan zou men Hem hoogstwaarschijnlijk met rust gelaten hebben. Men nam het Hem (vooral) kwalijk dat Hij in naam van God sprak en zonden vergaf. Jezus zou het uiteindelijk met de dood moeten bekopen. Hij offerde zichzelf. “De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef” (Johannes 10,11). Dit is de kern van Jezus’ Pasen. Daarover gaat het in de Eucharistie. Deze opvatting van offer is velen van ons vreemd geworden; ze is nochtans essentieel in ons geloof. We worden uitgenodigd om Jezus te volgen en op onze beurt onszelf te ‘offeren’, consequent onze naaste te dienen, ook al gaat het ten koste van veel, zelfs van ons eigen leven. 11 Wist je dat we in de Eucharistie niet zomaar ‘opstaan’ om onze benen te strekken? Wanneer mag je zitten in een viering en wanneer moet je opstaan? En waarom moet je eigenlijk opstaan? Waarom mag je niet de hele tijd blijven zitten? In de liturgie helpt het lichaam uitdrukking geven aan de bewegingen van hart en geest. Dit bevordert de (actieve) betrokkenheid bij de viering. Naast verschillende andere gebaren zoals het hoofd buigen, op de borst kloppen, het vouwen, openen van de handen, het knielen en het maken van een kruisteken bij het begin en einde van de viering, worden er twee gebaren veel uitgevoerd tijdens een viering; nl. (rechtop)staan en zitten. Staan duidt op een houding van eerbied (voor wie binnenkomt, voor het Woord dat gesproken wordt) en een houding van bereidheid (om een stap vooruit te zetten, om in te gaan op de uitnodiging, om te zien waar het op aan komt). We staan onder andere op bij de intrede, bij het Evangelie, het credo, het Eucharistisch gebed, … . “Het rechtop staan is de voornaamste, meest edele houding en eigenlijk ook de meest liturgische. Het is de positie van de mens in zijn waardigheid: de voeten op de grond maar het hoofd geheven naar de hemel. Het is de normale houding van het gemeenschappelijke gebed, waarbij elke gelovige tot God gekeerd is” (P. De Clerck, De liturgie begrijpen, p.44). Voor de meeste lezingen gaat men zitten (behalve dus voor het evangelie uit respect voor het Woord van Christus). Zitten kan een heel banale houding zijn. Misschien willen we wat rusten, wachten we op iets. Maar het kan ook erg actief zijn. Gaan zitten om te luisteren is niet zo vanzelfsprekend in onze cultuur. We laten de ander aan het woord tot hij of zij helemaal uitgesproken is, ontvankelijk met een open oor en maximale aandacht. Zittend luisteren naar het Woord van God is zich 12 laten gezeggen. “Spreek Heer, uw dienaar luistert” (1 Samuël 3,10). 13 Ik zou wel eens willen weten waarom er geknield wordt in de kerk. Knielen is bijna volledig verdwenen uit onze cultuur. In de geschiedenis was knielen iets wat voor koningen en andere belangrijke mensen gedaan werd. Als je knielt, maak je je klein en kwetsbaar. Daardoor is het een teken van gehoorzaamheid, respect en onderdanigheid. Ook om die redenen knielen katholieken voor God, die ook wel eens de Koning der koningen wordt genoemd. Een andere vorm van respect kan ook een buiging zijn. Tijdens de Eucharistie knielt de priester drie keer. Gelovigen knielen of buigen als ze bij een tabernakel komen. Daarin worden de geconsacreerde hosties bewaard. Wij geloven dat deze het lichaam van Christus zijn en dat Jezus echt aanwezig is in het tabernakel. Reden genoeg dus om te knielen / buigen. 14 Ik zou wel eens willen weten waarom er wierook gebruikt wordt in de kerk. Wierook is een oud en veel gebruikt symbool. In veel katholieke kerken is het gebruik van wierook drastisch verminderd. Opvallend is dat wierook bij jongeren weer opnieuw zijn symbolische kracht krijgt. Denk aan het branden van wierookstokjes. Als wij in onze kerk het wierookvat hanteren dan bewieroken wij het evangelieboek, het altaar en de gaven. Wierook wordt daarnaast ook gebruikt voor (het bewieroken van) de priester, de diaken, het volk, het kruisbeeld, de paaskaars, de kerststal, een icoon en bij een overledene tijdens een uitvaart. Wierook heeft een dubbele betekenis: het is bedoeld als eerbetoon. De geur wekt de suggestie van hoge of goddelijke aanwezigheid. Het is ook teken van offer en gebed waarbij de wierookwolk die opstijgt suggestief is. Wierook kan worden toegezwaaid met een wierookvat, het kan ook branden in een schaal. 15 Wist je dat stiltemomenten in de Eucharistie niet zomaar ‘pauzes’ zijn? In sommige vieringen zijn er geen of weinig stiltemomenten. Toch is het eigenlijk de bedoeling dat we op bepaalde momenten stil worden van wat in de viering aan ons gebeurt. In de officiële instructies voor het vieren van de Eucharistie op zondag staat dat er best op gepaste tijden een stilte in acht wordt genomen. Die stiltemomenten zijn geen pauzes, waarin de viering even onderbroken wordt, maar ze vormen een onmisbaar onderdeel van de viering. Zo is er in het begin van de viering een stilte-moment om tot inkeer en bekering te komen, waarna we dan onze schuld belijden (Ik belijd … ) of op drievoudige wijze de Heer Jezus aanroepen in de Kyrië-litanie (Heer, ontferm U …). Ook vóór gebeden, uitgesproken door de priester (openingsgebed, gebed na de communie), is er eigenlijk een stilte voorzien. Eerst zegt de priester ‘laten wij bidden’. Vervolgens geeft hij de aanwezigen even de tijd om deze oproep werkelijk gestalte te geven en tot slot spreekt hij – bij wijze van samenvatting – een gebed uit. Ook tijdens de dienst van het Woord is het betekenisvol om een stilte te voorzien. Tijdens die stilte kunnen we het Woord van God dat tijdens de Schriftlezingen weerklonk ‘herkauwen’ en leren ‘smaken’. Tevens kunnen we in stilte een persoonlijk gebed richten tot God en zo antwoord geven op zijn Woord. Ook na de communie is een stilte zinvol. De stilte krijgt dan een heel eigen kleur en betekenis. Hoe zalig is het om in stilte bij een goede vriend te vertoeven, en zonder woorden te genieten van elkaars aanwezigheid. Na de communie mogen wij zo stil worden van Jezus’ liefde en nabijheid. De stilte na de communie is ook een goed moment om nogmaals tot persoonlijk gebed te komen en de Heer te danken voor zijn aanwezigheid. Vanzelfsprekend houdt men bij het bepalen van het aantal en de duur van de stiltemomenten best rekening met de aanwezige gelovigen. Als er bijvoorbeeld veel eerste 16 communicanten aanwezig zijn in de viering zijn lange stiltes wellicht niet zo aangewezen. Tegelijkertijd mogen we gelovigen toch ook wel expliciet uitnodigen om het af en toe stil te maken in de viering, zodat zij – in en doorheen hun vaak drukke bestaan – toch de weldaad van de stilte mogen ervaren. 17 Wist je dat elke zondag in alle katholieke kerken, overal ter wereld, dezelfde Schriftlezingen weerklinken? Ken jij het a, b, c van de liturgie? Tijdens het tweede Vaticaans concilie besloten de concilievaders dat de rijke schat van de Bijbel niet verborgen mag blijven. Ze namen de beslissing om de schatkamers van de Bijbel open te stellen en deze grote rijkdom te delen met alle gelovigen. Om dit concreet te realiseren werd gekozen voor een driejarencyclus voor de zondagsvieringen. Om de drie jaar komen dezelfde Bijbelteksten opnieuw aan bod in de Eucharistievieringen op zaterdagavond en zondag. In het A-jaar komt de Evangelielezing meestal uit het evangelie volgens Matteüs, in het B-jaar lezen we hoofdzakelijk uit het evangelie volgens Marcus en in het C-jaar komen vooral evangelielezingen uit het evangelie volgens Lucas aan bod. Mensen die enigszins vertrouwd zijn met de Bijbel zullen zich nu misschien verwonderd afvragen waarom er niet gekozen werd voor een vierjarencyclus. Er zijn toch vier evangelisten? Wordt er dan nooit uit het evangelie volgens Johannes gelezen? De evangelies volgens Marcus, Matteüs en Lucas vertonen diverse gelijkenissen. Het evangelie volgens Johannes is sterk anders. Het bevat meer uitspraken van Jezus en meer uitleg (theologische reflecties). Om die reden werd besloten om het evangelie volgens Johannes aan bod te brengen op belangrijke feestdagen tijdens het A-, B-, en C-jaar. Ook in het B-jaar komt het evangelie volgens Johannes meermaals aan bod. Het evangelie volgens Marcus, dat in het B-jaar gelezen wordt, is namelijk erg kort, waardoor besloten werd om ook enkele evangelielezingen uit het evangelie volgens Johannes toe te voegen. Bij de geselecteerde evangelielezingen voor het A-, B- en Cjaar werden vervolgens ook telkens een eerste en een tweede lezing geplaatst. Zo komt het dat in alle Rooms-katholieke kerken elke zondag (en zaterdagavond) dezelfde lezingen weerklinken. Als we op zaterdagavond of zondag samen zijn, mogen we in eenheid en 18 verbondenheid met allen die wereldwijd Eucharistie vieren, luisteren naar lezingen die ons inspireren en bewegen om christelijk te leven. 19 Ik zou wel eens willen weten waarom er twee of drie lezingen zijn in de weekendviering. Eigenlijk zijn er voor elke zondag (+ zaterdagavond) drie lezingen voorzien: een eerste lezing uit het Oude Testament, een tweede lezing afkomstig uit de brieven van Paulus of uit de de Handelingen van de apostelen en een evangelielezing. De plaatselijke verantwoordelijken voor de zondagsliturgie kunnen om pastorale redenen echter de beslissing nemen om eventueel de eerste of de tweede lezing niet voor te dragen tijdens de viering. Als zij bijvoorbeeld menen dat drie lezingen wel erg veel is om de aandacht van de aanwezigen vast te houden en te focussen op de kernboodschap, kunnen zij de eerste of de tweede lezing weglaten. Zij doen dit natuurlijk best op een doordachte wijze. Het is namelijk zo dat er bij elke evangelielezing een eerste lezing uit het Oude Testament werd geplaatst die verband houdt met de evangelietekst. Soms bevat de eerste lezing dezelfde kerngedachte als de evangelielezing of is er sprake van ‘citaatharmonie’, wat betekent dat in de evangelielezing een letterlijk citaat uit de oudtestamentische tekst voorkomt. Ook werden er enkele eerste lezingen uitgekozen met een boodschap die dan in de evangelielezing weerlegd, genuanceerd of aangevuld wordt. Soms werd er ook een eerste lezing gekozen waarin gesproken wordt over wat mensen hopen en verwachten, terwijl de evangelielezing vervolgens spreekt over de vervulling ervan. Omwille van de band tussen de eerste lezing en de evangelielezing wordt de eerste lezing best niet te snel weggelaten. Kunnen we dan de tweede lezing telkens schrappen? Eigenlijk niet. Hierbij dient gewezen te worden op het onderscheid tussen ‘de tijd door het jaar’ en ‘de sterke tijden’ (= de advent, de kersttijd, de veertigdagentijd en de paastijd). In de tijd door het jaar is de tweede lezing inhoudelijk niet verwant aan de eerste lezing of de evangelielezing. Om die reden beslist men soms om tijdens de tijd door het jaar de tweede lezing weg te laten. In de sterke tijden echter zijn de drie lezingen inhoudelijk met elkaar verbonden. In de sterke tijden 20 worden de drie lezingen dus zeker best behouden, want elke lezing versterkt en verduidelijkt de andere lezingen. Het schrappen van een lezing doorbreekt echter steeds de opbouw van de dienst van het Woord. Bijgevolg botst men op de vraag wat er moet gebeuren met de voorziene antwoordpsalm en het (alleluia)vers voor het evangelie. Soms wordt de antwoordpsalm dan gewoon geschrapt. Hierdoor ontneemt men de aanwezigen echter de mogelijkheid om al zingend te antwoorden op het Woord van God dat in de eerste lezing heeft weerklonken. Het is zodoende van groot belang om goed na te denken en niet al te gemakkelijk een lezing te schrappen. 21 Wist je dat de Eucharistie een sacrament is? Onze Kerk kent zeven sacramenten. In zeven situaties wil God op een bijzondere wijze tonen dat Hij heel sterk met mensen verbonden is en hen wil zegenen met zijn liefde, genade en nabijheid. Sommige sacramenten kan men slechts één keer ontvangen (het doopsel, het vormsel, het sacrament van de wijding, …). Andere sacramenten kan men meermaals ontvangen. Zo benadrukt de Kerk dat gelovigen best regelmatig (minstens jaarlijks) het sacrament van verzoening ontvangen. Als iemand meermaals ernstig ziek is, kan die persoon ook meermaals gesterkt worden door het sacrament van de ziekenzalving. Het sacrament van de ‘Eucharistie’ wordt wel eens het ‘sacrament der sacramenten’ genoemd. Tijdens de Eucharistie en de communie komt de Heer tot ons in het geconsacreerde Brood (en de Wijn). Hij wil in ons komen om in ons te wonen en te werken, zodat wij in woord en daad kunnen leven als christenen. Het sacrament van de Eucharistie wil ons zo, week na week (of zelfs dag na dag), ‘voeden’ opdat wij als gedoopten / gevormden kunnen groeien in geloof en kunnen worden wie wij in wezen zijn: kinderen van God en broeders en zusters van elkaar. 22 Ik zou wel eens willen weten waarom sommige mensen hun tong uitsteken naar de priester als ze de communie ontvangen. Wist je dat de priester of diegene die de communie uitreikt niet mag bepalen hoe jij de communie ontvangt? Elke gelovige mag zelf kiezen of hij / zij de communie wil ontvangen in de mond (tongcommunie) of op de hand. In onze streken is de tongcommunie een uitzondering geworden, maar in diverse andere Europese landen is de handcommunie weinig gebruikelijk. Belangrijk is vooral dat de wijze van ontvangen en nuttigen van de communie eerbied, respect en vertrouwen uitdrukt. Oorspronkelijk ontving men de communie op de hand. Zo lezen we bijvoorbeeld bij de heilige Cyrillus van Jeruzalem dat men niet met uitgestrekte handen of gespreide vingers te communie moet gaan. ‘Maak de ene hand tot een troon voor de andere hand die de Koning Christus gaat ontvangen’, benadrukt hij. Zowel Cyrillus van Jeruzalem als de heilige Augustinus wijzen er op dat we de Christus in de communie ‘op de troon van onze hand’ eerst dienen te aanbidden alvorens deze te nuttigen. Sommige mensen verlangen hun eerbied voor de Heer kenbaar te maken door te knielen en de communie rechtstreeks in de mond (op de tong) te ontvangen. Sommigen zeggen dat ze via de tongcommunie sterker ervaren dat ze door de Heer gevoed worden en zijn kracht ontvangen om als christen te leven. De communie kan ook onder twee gedaanten worden uitgereikt. De aanwezigen ontvangen dan zowel het geconsacreerde Brood als ook de geconsacreerde Wijn. De priester kan de communie onder twee gedaanten uitreiken als dit geschikt lijkt. Hij moet hierbij rekening houden met het aantal aanwezigen en de praktische mogelijkheden. Ook dient hij hierbij oog te hebben voor de wijze waarop de aanwezigen dit begrijpen en beleven. De communie onder beide gedaanten is waardevol omdat zo het deelnemen aan het Eucharistische maal nog duidelijker tot 23 uitdrukking komt, maar ook wanneer gelovigen slechts onder één gedaante de communie ontvangen (Broodcommunie) ontvangen zij de gehele en volledige Christus. 24 Ik zou wel eens willen weten waarom wij in de Eucharistie meermaals een kruisteken maken. Bij het begin en op het einde van een Eucharistieviering maken wij een kruisteken. Wanneer de priester of diaken zegt ‘lezing uit het heilig evangelie’ maken wij eveneens een kruisje op ons voorhoofd, mond en borst. Ook de priester maakt gedurende de viering meermaals een kruisteken. Zo maakt hij bijvoorbeeld een kruisteken bij het zegenen van de wierook, tijdens het eucharistisch dankgebed, …. Waarom maken we in de Eucharistie meermaals een kruisteken en wat willen we hiermee zeggen? Het kruis verwijst voor ons christenen naar het leven, lijden, sterven en verrijzen van Christus. Tijdens elke Eucharistieviering gedenken en vieren we Jezus’ kruisdood en verrijzenis. Het is dan ook niet vreemd dat het kruis(teken) een belangrijke plaats krijgt in een Eucharistieviering. In wezen is elk kruisteken een doopgedachtenis. Wanneer wij het teken van het kruis maken, verwijzen wij naar ons doopsel. We zijn gedoopt ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. Het kruisteken is hét teken bij uitstek van ons christen-zijn. Door een kruisteken te maken, drukken we uit dat we behoren tot de grote familie van christenen en dat we ons zowel verbonden voelen met God (verticale dimensie) als ook met onze broeders en zusters in het geloof (horizontale dimensie). Eigenlijk is het kruisteken een ‘kort credo’. In enkele woorden spreken wij ons geloof in de Vader, de Zoon en de heilige Geest uit. In het begin van een Eucharistieviering maken we een kruisteken en zo zeggen we dat we als gedoopten willen samen-zijn en willen vieren. Op het einde van de viering maken we opnieuw een kruisteken. Hiermee engageren we ons om onze zending als christenen ook waar te maken in het leven van elke dag. Vóór de evangelielezing maken we een kruisje op ons voorhoofd, onze mond en ons hart. Zo drukken we uit dat we 25 ons hart en verstand openstellen voor ons geloof en het evangelie en dat we onze mond willen gebruiken om te getuigen van het geloof dat wij telkens weer mogen ontvangen door het evangelie te beluisteren en de eucharistische maaltijd te vieren, … . 26 Wist je dat liederen en muziek in de Eucharistie niet zomaar een ‘intermezzo’ zijn, maar echt een taak en functie hebben? De uitspraak ‘we zingen niet in de liturgie, maar de liturgie wordt gezongen’ maakt duidelijk dat muziek en zang niet zomaar bedoeld is om de liturgie wat ‘op te luisteren’. Muziek en zang zijn niet bedoeld om de viering wat mooier te maken of om wat ontspannende pauzes in te lassen. Muziek en zang zijn geen onderbrekingen of rustmomenten. Ze behoren integraal tot de Eucharistie. Meer nog, eigenlijk is de hele Eucharistie een lofzang. We brengen hulde aan de Heer die in Brood en Wijn tot ons komt. We vieren de Heer die als de Levende in ons midden is. Zijn aanwezigheid doet ons ‘jubelen van vreugde’, wat natuurlijk het meest tot uitdrukking komt als we zingen … ! We kunnen twee soorten gezangen onderscheiden: liederen die een liturgische handeling begeleiden en liederen die op zichzelf reeds een liturgische handeling zijn. Zo begeleidt de intredezang de intredeprocessie. Bij voorkeur wordt dan ook gekozen voor een zang met een refrein dat gemakkelijk (en zonder liedboek of papier) meegezongen kan worden door wie in de intredeprocessie meegaat. Het lied wordt best beëindigd wanneer de intredeprocessie voorbij is. Er is eveneens een zang voorzien die het aanbrengen van de gaven begeleidt. Ook het Lam Gods kan beschouwd worden als een zang die een liturgische handeling, namelijk het breken van het Brood, begeleidt. Het communielied begeleidt ons dan weer bij het ontvangen van de communie. Andere liederen zijn op zichzelf een liturgische handeling. Het zijn belangrijke onderdelen van de viering, elk met een eigen functie en betekenis. Dit geldt voor het Kyrië / Heer ontferm U, het Gloria / Eer aan God, de antwoordzang of antwoordpsalm na de eerste lezing, het (alleluia)vers voor het evangelie en de acclamatie na het evangelie, het Sanctus / Heilig, de acclamatie na de consecratie en het gezang na de communie. Deze gezangen geven ons de mogelijkheid om God met onze mooiste stem te bejubelen, te loven en te danken. 27 Soms gebeurt het natuurlijk dat er geen koor of voorzanger aanwezig is. Als niet alles gezongen kan worden, opteert men er best voor om de volgende liederen wel te zingen: het Kyrië / Heer ontferm U, het Gloria, de antwoordpsalm (eventueel enkel een gezongen refrein bij een psalm die voorgedragen wordt), het vers voor het evangelie en het Sanctus. Al zingend maken we duidelijk wat niet geheel in woorden te vatten is: onze liefde voor de Heer. De Kerkvader Augustinus zei reeds: “zingen is eigen aan wie liefheeft …”. Zingen is met andere woorden ‘tweemaal bidden’. 28 Wist je dat er op een altaar best geen tafelversiering staat? Het altaar is de tafel van de Heer. Bedoeling is dat het altaar leeg is tot na de gavenprocessie, waarna er Brood, Wijn en water op de tafel van de Heer worden geplaatst. Eigenlijk horen enkel Brood, Wijn en water thuis op het altaar. Andere voorwerpen leiden onze aandacht alleen af van wat in wezen centraal staat: de Heer die in Brood en Wijn tot ons komt. Er kunnen bloemen of kaarsen een plaats krijgen op of naast het altaar. Het is echter geenszins de bedoeling dat het Brood en de Beker verstopt worden achter een haag van bloemen en planten, waardoor de gelovigen (letterlijk) niet meer zien wat echt belangrijk is. Het altaar is eveneens geen ‘tentoonstellingstafel’, waarop allerlei voorwerpen een plaats krijgen die verwijzen naar andere delen van de viering, naar catechesemomenten of naar een overledene, … . Ook affiches of letters met het thema of de slogan van de viering worden best niet aan het altaar bevestigd. Zulke voorwerpen of affiches kunnen vanzelfsprekend wel elders een plekje krijgen. Bij de keuze van ‘een goede plaats’ houdt men er best rekening mee dat het altaar voor allen goed zichtbaar moet blijven. 29 Ik zou wel eens willen weten hoe de Eucharistie is opgebouwd. Elke Eucharistieviering bestaat uit vier delen: de opening van de dienst, de liturgie van het Woord, de Eucharistische liturgie en het slot. Tijdens de opening van de dienst maken we ons klaar om de Eucharistie goed te kunnen vieren. Dit gebeurt door een vriendelijk onthaal bij het binnenkomen, het creëren van een sfeer van bezinning en gebed voorafgaand aan de viering, door de intrede, de begroeting van het altaar, dat verwijst naar Jezus, de begroeting van de gelovigen, het maken van het kruisteken en het welkomstwoord. Vervolgens maken we ons verder gereed door tot inkeer te komen en ons hart open te stellen voor de Barmhartigheid van de Heer. In het Kyrië Eleison begroeten we de Heer en we vragen Hem om ontferming. Daarna loven en danken we God met hart en ziel omdat Hij ons zo nabij is (Gloria). Tot slot van de openingsritus bidt de priester het openingsgebed. Tijdens de liturgie van het Woord spreekt God tot ons in en doorheen zijn Bijbelse Woord en wij antwoorden in de antwoordpsalm of antwoordzang, het (alleluia)vers voor het evangelie, de acclamatie na het evangelie, de stilte, de geloofsbelijdenis en de voorbede. De Eucharistische liturgie bestaat uit vier delen: (1) het aanbrengen en aannemen van de gaven, (2) het danken, (3) het breken en (4) het delen (de communie). Eerst worden de gaven aangebracht tijdens de gavenprocessie, die begeleid wordt door een lied. Vervolgens neemt de priester de gaven aan, hij maakt de tafel klaar en bidt het gebed over de gaven. Vervolgens bidt de priester het Eucharistisch gebed. Zo gedenken we dankbaar wat de Heer voor ons gedaan heeft. Tevens mogen we in geloof vernemen dat de Heer ook hier en nu bij ons wil zijn en zijn leven met ons wil delen in Brood en Wijn. Na het Eucharistisch gebed vindt de verdere voorbereiding op de communie plaats. De aanwezigen bereiden zich verder voor 30 op de communie door samen het gebed des Heren, het Onzevader, te bidden en door elkaar de vrede van de Heer te wensen. Tijdens het Lam Gods breekt de priester het geconsacreerde Brood. Dan volgt er een stilte-moment, waarin de priester en de aanwezigen in stilte bidden dat zij gevoed en gesterkt mogen worden door de communie. Vervolgens zegt de priester: ‘Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld’, waarna de aanwezigen antwoorden met ‘Heer, ik ben niet waardig …’. Vervolgens vindt de communie plaats, gevolgd door een stilte of een lied en het gebed na de communie. De dienst van het slot bestaat uit enkele korte mededelingen, als dat nodig is. Vervolgens volgen de zegen, de wegzending en de uittrede. Tijdens de wegzending wordt benadrukt dat het niet eindigt wanneer we de kerk verlaten. We worden op weg gezonden om gesterkt door de Eucharistie verder gelovig op weg te gaan. 31 Wist je dat er best niet meer dan één beeld van een zelfde heilige aanwezig is in het kerkgebouw? Weet je waarom er heiligenbeelden staan in een kerkgebouw? Nee, niet zomaar om de ruimte wat te vullen of te versieren. Wat wij hier op aarde vieren (= de aardse liturgie) is eigenlijk bedoeld als een voorsmaakje van wat wij mogen vieren als wij in de hemel bij de Heer vertoeven (= hemelse liturgie). We geloven dat de heiligen reeds thuis mochten komen bij God en het samen-zijn met de Vader en de Zoon mogen vieren. Onze liturgie, in aanwezigheid van diverse heiligenbeelden, verwijst reeds naar die hemelse liturgie waar de heiligen een voorname plaats krijgen. Het is echter niet de bedoeling dat we het kerkgebouw helemaal vol zetten met heiligenbeelden. Bedoeling is namelijk dat de heiligenbeelden de gelovigen niet afleiden van de viering, maar dat zij hen toeleiden naar de viering. De heiligen nemen de aanwezigen als het ware mee op weg naar de ontmoeting met de Heer in de Eucharistie. Om die reden vraagt men om zorgvuldig af te wegen waar de heiligenbeelden geplaatst worden. Het is zeker niet wenselijk dat zij het zicht wegnemen op altaar en ambo (= lezenaar). Tevens wordt er ook gezegd dat er best niet al te veel heiligenbeelden geplaatst worden en van elke heilige staat er ook best maar één beeltenis. Men houdt bij voorkeur ook rekening met de schoonheid en waardigheid van de beeltenissen. Wie moet kiezen tussen ‘kunst en kitsch’, kiest best voor een degelijk kunstwerk dat goed vervaardigd is en tegelijkertijd ook herkenbaar is als de heilige die het beeld uitbeeldt. Want geef toe: we voelen ons eerder aangesproken door iemand die we herkennen …! 32 Ik zou wel eens willen weten waarom er een lichtje brandt bij het tabernakel. In elke kerk is er een tabernakel, een plaats waar de reserve van het Eucharistisch Brood voor zieken en stervenden bewaard wordt. Het tabernakel staat best op een mooie, verzorgde en goed zichtbare plaats. Het is ook goed als er in de nabijheid van het tabernakel plaats is voor gebed en verering. Bij het tabernakel brandt voortdurend een Godslamp. Hiermee wordt aangegeven dat Christus daar aanwezig is in het Eucharistisch Brood. Tevens nodigt het lichtje ons ook uit om de Heer te vereren en te aanbidden. 33 Ik zou wel eens willen weten wanneer en waarom er in een Eucharistie processies zijn. In een Eucharistieviering zijn er meermaals processies. Alle processies willen uitdrukken hoe wij als gelovigen werkelijk in beweging gezet worden. We worden bewogen door de Heer. Hij is het die ons de kracht geeft om stappen te zetten in de richting van Hem. Eigenlijk zijn er in een Eucharistie vijf processies voorzien: de intredeprocessie, de evangelieprocessie of de processie met het evangelieboek, de gavenprocessie, waarin de gaven van Brood, Wijn en water worden aangebracht, de communieprocessie van allen die te communie willen gaan en de uittredeprocessie. De processies zijn niet zomaar bedoeld ‘om zich te verplaatsen’. Ze dragen elk de betekenis van ‘voorbereiding’ in zich. Door middel van de processie komen we stap voor stap dichter bij de Heer. De intredeprocessie, begeleid door een intredezang, functioneert als begin van de viering. De evangelieprocessie, waarbij het Evangelieboek naar de ambo (= lezenaar) wordt gebracht, benadrukt het belang en de waarde van het Evangelie. Zo worden we ons bewust van dit belangrijke moment waarvan wij getuigen mogen zijn. Tijdens de gavenprocessie worden de gaven van het volk door het volk aangebracht. Het is het gelovige volk dat aanbrengt wat nodig is om Eucharistie te vieren. Als gelovigen vervullen wij zo een onmisbare functie. Tijdens de communieprocessie mogen we respectvol naderen tot de Heer, die in het Eucharistisch Brood tot ons komt. De processie op het einde van de viering neemt dan weer alle gelovigen mee om met ons geloof ‘naar buiten te gaan’. Vanuit de viering willen wij als christenen dag in dag uit gelovig op weg gaan. Zoals het woord ‘processie’ inherent in zich draagt, wordt er verwacht dat een processie op een verzorgde, rustige en waardige wijze gebeurt. Wie zich bewust is van de rijke betekenis van een processie zal spontaan met de nodige schroom en eerbied naderen tot de Heer. 34 Vanzelfsprekend kan niet iedereen letterlijk deelnemen aan elke processie. Toch worden we allen uitgenodigd om ‘innerlijk’ aan elke processie deel te nemen. Ook al stappen we niet letterlijk mee, toch mogen ook wij figuurlijk stappen zetten in de richting van de Heer. Spijtig genoeg gebeurt het in onze Vlaamse kerken meermaals dat processies geschrapt worden. Soms meent men dat dit ‘te lang duurt’ of men laat de processie achterwege omdat men de eigenlijke betekenis en waarde uit het oog heeft verloren. Vraag is of we zo de gelovigen geen kansen ontnemen om zich werkelijk goed voor te bereiden op wat komen gaat. 35 INHOUDSTABEL - Wist je dat Jezus in de Eucharistie op vier manieren tot ons komt? p. 2-3 - Wist je dat de Woorddienst een gesprek is tussen God en mensen? p. 4-5 - Wist je dat wij ook actief kunnen deelnemen aan de Eucharistie met onze ogen en oren, …? p. 6-7 - Ik zou wel eens willen weten waarom de priester het altaar een kus geeft bij het begin van de Eucharistieviering. p. 8 - Ik zou wel eens willen weten waarom het gewaad van de priester (en diaken) niet altijd dezelfde kleur heeft. p. 9-10 - Wist je dat er gaven worden aangebracht in de Eucharistie? p. 11 - Wist je dat we in de Eucharistie niet zomaar ‘opstaan’ om onze benen te strekken? p. 12-13 - Ik zou wel eens willen weten waarom er geknield wordt in de kerk. p. 14 - Ik zou wel eens willen weten waarom er wierook gebruikt wordt in de kerk. p. 15 - Wist je dat stiltemomenten in de Eucharistie niet zomaar ‘pauzes’ zijn? p. 16-17 - Wist je dat elke zondag in alle katholieke kerken, overal ter wereld, dezelfde Schriftlezingen weerklinken? p. 18-19 - Ik zou wel eens willen weten waarom er twee of drie lezingen zijn in de weekendviering. p. 20-21 - Wist je dat de Eucharistie een sacrament is? p. 22 - Ik zou wel eens willen weten waarom sommige mensen hun tong uitsteken naar de priester als ze de communie ontvangen. p. 23-24 - Ik zou wel eens willen weten waarom wij in de Eucharistie meermaals een kruisteken maken. p. 25-26 - Wist je dat liederen en muziek in de Eucharistie niet zomaar een ‘intermezzo’ zijn, maar echt een taak en functie hebben? p. 27-28 - Wist je dat er op een altaar best geen tafelversiering staat? p. 29 - Ik zou wel eens willen weten hoe de Eucharistie is opgebouwd. p. 30-31 - Wist je dat er best niet meer dan één beeld van een zelfde heilige aanwezig is in het kerkgebouw? p. 32 - Ik zou wel eens willen weten waarom er een lichtje brandt bij het tabernakel. p. 33 - Ik zou wel eens willen weten wanneer en waarom er in een Eucharistie processies zijn. p. 34-35