Document

advertisement
Wist-je-dat-jes
&
ik zou wel eens willen weten waarom …
over
DE EUCHARISTIE
Inleiding
In 2014 verscheen het boek Eucharistie vieren: Algemene
Instructie van het Romeins Missaal. Zo werd de Algemene
Inleiding op het Romeins Missaal apart uitgegeven en werd de
rijke inhoud toegankelijk voor velen.
Aansluitend bij de publicatie van de Algemene Instructie dacht
de Diocesane Commissie voor Liturgie (DCL) na over de vraag
hoe mensen verder thuis kunnen komen in de Eucharistie.
De Diocesane Commissie besloot om enkele jongeren
(acolieten) en volwassenen te vragen om ‘de kerk in vraag te
stellen’. Er werd hen gevraagd om eens op een bijzondere
wijze te luisteren en rond te kijken in de Eucharistie en
vervolgens enkele vragen te formuleren over onderdelen die zij
niet helemaal begrijpen. Vervolgens probeerden enkele leden
van de Diocesane Commissie voor Liturgie deze vragen te
beantwoorden in korte tekstjes (Wist-je-dat-jes en … ik zou wel
eens willen weten waarom …). Hierbij maakten zij o.a. gebruik
van de inhoud uit de Algemene Instructie. Deze tekstjes werden
gebundeld in dit kleine boekje. Zo wil de Commissie mensen
stimuleren om stil te staan bij de rijke betekenis van de woorden
en (symbool)handelingen in de Eucharistie.
Deze tekstjes zijn ook (digitaal) te vinden op de website van
CCV in het bisdom Brugge. Ze kunnen bijvoorbeeld ook
opgenomen worden op de plaatselijke pagina’s van Kerk &
leven.
De Diocesane Commissie Liturgie
Februari 2016
Wist je dat Jezus in de Eucharistie op vier manieren tot ons
komt?
Waar is God? Is God werkelijk overal?
God is waar mensen zijn. Hij is hen heel nabij.
Met Kerstmis horen we hoe God in Jezus als Mens tussen de
mensen komt wonen.
Ook met Pinksteren klinkt in alle talen dat Jezus’ Geest altijd bij
ons is.
In goede tijden en in slechte tijden, altijd wil Jezus bij ons zijn.
Tijdens de Eucharistie komt Jezus ons op een bijzondere wijze
tegemoet. Hij laat zijn aanwezigheid zien, horen en ervaren.
Als je aan mensen vraagt ‘waar is Jezus in de Eucharistie?’,
dan verwijzen zij gewoonlijk naar het Eucharistisch Brood.
Jezus is op een unieke manier aanwezig in de eucharistische
gedaante van Brood en Wijn. Hij wil ons voeden en zo in ons
wonen en werken.
Tijdens de Eucharistie laat Jezus echter ook van zich horen. Hij
komt tot ons in zijn Woord dat weerklinkt wanneer de
Schriftlezingen worden gelezen. In een Eucharistie worden niet
zomaar verhaaltjes verteld. Het is Jezus zelf die zich doorheen
het Bijbelse woord tot ons richt. Hij wil ons aanspreken. Als
gelovigen worden wij uitgedaagd om goed te luisteren en de
vraag te stellen ‘wat zou Jezus ons vandaag willen zeggen?’
Maar Jezus is niet alleen aanwezig in het Eucharistisch Brood
en de Wijn, en in zijn Woord "Waar er twee of drie verenigd zijn
in Mijn naam, daar ben Ik in hun midden" (Mt. 18, 20), zegt de
Heer. Jezus is dus ook aanwezig in de geloofsgemeenschap
die samengekomen is. Wij mogen samen met Hem bidden en
vieren.
In een Eucharistie komt Jezus ook aanwezig in de persoon van
de gewijde voorganger. De priester stelt Christus tegenwoordig.
Hij heeft de taak om als het ware ‘transparant’ te worden, zodat
mensen door hem heen kunnen kijken en Christus aan het werk
kunnen zien.
2
De ontmoeting met Jezus in de Eucharistie wil voor alle
gelovigen een ‘hoogtepunt’ zijn. Na zo’n top-ervaring gaat
Jezus verder met ons op weg. De ontmoeting met Hem wil een
‘bron’ zijn van inspiratie en daadkracht, zodat wij ons geloof in
het leven van elke dag waar kunnen maken.
3
Wist je dat de Woorddienst een gesprek is tussen God en
mensen?
“Waarom mogen we de Schriftlezingen niet vervangen door dit
mooie verhaal?”, vroeg iemand me ooit. Ze schotelde mij een
prachtig verhaaltje voor. “Wie heeft dit geschreven?”, vroeg ik
geïnteresseerd. Ze noemde een naam die mij niet veel zei.
Toen vertelde ik dat we tijdens de woorddienst luisteren naar
het Woord van de Heer. Hij is het die tot ons spreekt.
Het is zo menselijk en het komt zo vaak voor dat de ene mens
de ander de woorden in de mond legt. Of de ene mens zegt
tegen de andere wat die persoon moet zeggen. Iedereen heeft
dat ooit wel eens meegemaakt. En geef toe … als de ander
voorkauwt of kiest wat jíj moet zeggen, dan is er van een echt
gesprek geen sprake meer. Een echt gesprek is er enkel als de
gesprekspartners zelf aan het woord komen en in vrijheid
mogen zeggen wat hen ter harte gaat. En natuurlijk gebeurt het
dan soms dat de ander dingen zegt die je niet wil horen of dat
hij spreekt over zaken die je niet begrijpt.
Zo is het ook tijdens de liturgie van het Woord. God wil tot ons
spreken en Hij doet dat via de heilige Schrift, dat zijn Woord
bevat in mensentaal. Wij bepalen niet wat God zegt of niet zegt.
En de boodschap die Hij brengt, is niet altijd wat wij het liefst
willen horen. Dat hoort nu eenmaal bij een goed gesprek,
waarbij de gesprekspartners echt zelf aan het woord komen.
In de Eucharistie krijgt God het eerste en het laatste woord.
Eerst weerklinkt zijn Bijbels Woord. Als iemand tot je spreekt, is
het maar ‘beleefd’ om ook antwoord te geven. Tijdens de
antwoordzang antwoorden we aan God. We herhalen in andere
woorden wat Hij ons heeft gezegd, we danken Hem of spreken
ons vertrouwen in Hem uit. Vervolgens spreekt God ons
opnieuw aan. Hij gebruikt hiervoor woorden uit de Bijbelse
brieven en uit andere Nieuwtestamentische geschriften, en Hij
wil ons vooral ook iets zeggen met de woorden uit het
Evangelie. In de homilie helpt de priester ons om Gods Woord
beter te verstaan en vervolgens krijgen we alle tijd om
nogmaals te antwoorden. We antwoorden aan God door ons
geloof te belijden in de geloofsbelijdenis. Als antwoord op Gods
4
stem, stemmen wij in met ons geloof. Wij verkondigen en
belijden dat wij geloof hechten aan Hem en dat zijn Woord ons
extra overtuigd heeft om ons geloof te laten klinken.
Tenslotte antwoorden we ook aan God door Hem in de
voorbede te vragen om ook aanwezig te zijn in deze wereld en
in deze tijd. We vragen Hem om zijn goedheid en liefde, waar
de Schriftlezingen vol van zijn, ook hier en nu gestalte te geven.
Hopelijk mag elke Woorddienst een gesprek zijn … dat in ons
hoofd blijft hangen en dat we nadien nog meermaals
overwegen om zo werkelijk te ontdekken wat die Ander ons
echt wilde zeggen.
5
Wist je dat wij ook actief kunnen deelnemen aan de
Eucharistie met onze ogen en oren, …?
Het is van groot belang dat alle gelovigen actief deelnemen aan
de Eucharistie. Dát beklemtoonden de concilievaders tijdens
het tweede Vaticaans Concilie.
Ik weet niet waaraan jij denkt als je de woorden ‘actieve
deelname’ hoort. Ik denk dan spontaan aan grote inspanningen
en allerlei doe-activiteiten. Maar dát bedoelden de
concilievaders niet. Het is niet zo dat iedereen per se een
liturgische taak moet opnemen in de Eucharistie. Tegelijkertijd
hebben we eigenlijk allemaal een taak te vervullen. We zijn
allemaal geroepen om in de Eucharistie mee te bidden en te
vieren.
Het woord ‘actief’ is slechts een bijvoeglijk naamwoord. Het
zelfstandige naamwoord en dus het belangrijkste woord is het
begrip ‘deelname’. Het is belangrijk dat alle gelovigen
deelnemen aan de Eucharistie. De Eucharistie is geen
toneelspel met toeschouwers die niet deelnemen, maar gewoon
komen kijken. In de Eucharistie zijn er alleen ‘deelnemers’.
Allen zijn we uitgenodigd om werkelijk te ‘delen’ in het hele
gebeuren.
We worden echter niet alleen opgeroepen om deel te nemen,
maar om ‘actief’ deel te nemen. Het bijvoeglijk naamwoord
‘actief’ zegt iets over de wijze waarop wij het best deelnemen
aan de Eucharistie. ‘Actief’ betekent eigenlijk vooral ‘met hart en
ziel’ en met een grote innerlijke betrokkenheid. We worden
uitgenodigd om met hart en ziel ‘deel te nemen’ aan de viering.
Soms neemt er iemand deel aan een activiteit of wedstrijd
omdat ‘het moet’ of omdat ‘het zo hoort’. Soms gebeurt het ook
dat mensen deelnemen aan iets zonder zich werkelijk in te
spannen en zonder hun best te doen. ‘Actieve’ deelname wil
juist zeggen dat we deelnemen en daarbij, net zoals Jezus, het
beste van onszelf willen geven.
Je kan natuurlijk ‘half’ deelnemen aan een activiteit of wedstrijd,
maar de concilievaders vroegen de gelovigen om ‘geheel’ deel
te nemen aan de Eucharistie. We mogen deelnemen met héél
ons lichaam en alles wat wij (in onze mars) hebben. We mogen
6
deelnemen met onze ogen, onze oren, onze lichaamshouding,
onze mond, … .
Als wij zingen of een acclamatie uitspreken nemen we deel met
onze mond. Als we opstaan of buigen spreekt ons lichaam de
taal van eerbied en respect. Tevens mogen we deelnemen met
onze ogen om zo iets te zien in de Eucharistie en oog te krijgen
voor Gods aanwezigheid. En natuurlijk mogen we ook
deelnemen met onze oren. We mogen luisteren naar het
Bijbelse Woord van God en naar de gebeden die de priester
mede in onze naam uitspreekt. Wie zo deelneemt met mond,
oog, hart en handen, zal werkelijk deel uitmaken van ‘het
lichaam van Christus’; de grote familie van gelovigen die viert
met en rond Jezus.
7
Ik zou wel eens willen weten waarom de priester het altaar
een kus geeft bij het begin van de Eucharistieviering.
Op een keer was ik in een Eucharistieviering en plots viel het
mij op dat die viering heel vreemd begon.
Je moet volgende keer maar eens heel goed opletten bij het
begin van de Eucharistieviering. Weet je wat er dan gebeurt?
De priester komt binnen en na de intredeprocessie, buigt hij
voor het altaar en vervolgens kust hij het altaar.
‘Waarom doet hij dat?’, dacht ik. Waarom buigt hij naar het
altaar en waarom kust hij het altaar? Weet jij dat?
‘Buigen’ kennen wij als een houding van respect en eerbied.
En wanneer geven mensen elkaar een kus? Om te tonen dat ze
van elkaar houden, om iemand te bedanken, om een ander een
gelukkige verjaardag te wensen, … .
Ook geven we anderen soms een kus als begroeting. Wanneer
je iemand verwelkomt, geef je die persoon een zoen.
Maar … een altaar is een tafel en buigen voor een tafel of een
tafel kussen is toch nog iets anders, of niet?
Eigenlijk is een altaar niet zomaar een tafel. Het altaar verwijst
naar Jezus, die in de Eucharistie aanwezig is. Samen met Hem
mogen wij vieren.
In elke viering is Jezus bij ons aanwezig, maar natuurlijk niet
zoals jij en ik. Het altaar verwijst naar Jezus, dus het altaar
kussen is eigenlijk … ‘Jezus begroeten’.
Natuurlijk is dat niet de enige manier om Jezus te begroeten bij
het begin van de viering. Ook tijdens de Kyrië-litanie spreken
we Jezus biddend aan. We zeggen en zingen tot driemaal toe
uit wat Hij voor ons doet en betekent.
En zelfs voor de viering begint proberen mensen het al even stil
te maken. Soms staat er wat rustige muziek op. Bedoeling is
dat je dan even in stilte en gebed ‘dag’ kan zeggen tegen
Jezus. Je kan al even vertellen wat je de voorbije tijd hebt
meegemaakt en wat je zorgen en vragen zijn. Je kan ook
gewoon even je ogen sluiten en rustig ademhalen zodat je echt
helemaal klaar bent voor de viering.
8
Ik zou wel eens willen weten waarom het gewaad van de
priester (en diaken) niet altijd dezelfde kleur heeft.
Priesters (en diakens) dragen niet in elke Eucharistieviering
gewaden met dezelfde kleur. Af en toe dragen ze wit, soms
rood, soms groen of paars.
Wat willen die kleuren (ons) zeggen? Wil de priester zo tonen
dat Jezus kleur wil geven aan ons leven?
En gaat de priester in de sacristie voor de kast staan en kiest hij
dan uit welke kleur die dag het beste past bij zijn gemoed? Past
hij zijn klederdracht aan de seizoenen aan? Lichte kleuren in de
zomer en wat donkerder als het winter wordt?
Nee, priesters laten zich bij deze kledingkeuze niet leiden door
de mode of het seizoen.
Met hun liturgische kleding bekennen ze kleur. Met de kleur van
hun gewaad willen ze iets vertellen over de inhoud en de
betekenis van wat er die dag of die periode gevierd wordt.
Wit is de kleur van feestkleding. Denk maar een trouwjurk of
een doopkleedje.
De priester draagt een wit gewaad in de feestelijke kerst- en
paastijd of wanneer er een (hoog)feest is ter ere van de Heer,
ter ere van Maria of ter ere van andere belangrijke heiligen.
Rood doet ons denken aan liefde geven, maar ook aan bloed,
aan lijden en pijn. De priester kan een rood gewaad dragen op
Palmzondag en Goede Vrijdag. Hij draagt rood op
Pinksterzondag, bij vieringen van het lijden van de Heer en
wanneer martelaren worden gevierd.
De advent en de veertigdagentijd kleuren paars. Paars is de
kleur van ‘boete, inkeer en verzoening’. Tijdens de advent
mogen we uitkijken naar de Heer, die vrede en licht brengt. Wie
zich richt naar het licht, keert zich af van wat duister en kwaad
is en zoekt verzoening en (innerlijke) vrede.
De veertigdagentijd is een tijd van inkeer en bekering. We
worden uitgedaagd om de weg van verzoening en vergeving te
gaan om vervolgens met Pasen te vieren dat Jezus ons door
9
zijn dood en verrijzenis ‘nieuwe kansen’ en ‘nieuw leven’ heeft
gegeven.
Ook bij uitvaarten draagt de priester een paars gewaad. Paars
verwijst naar de dood, maar tegelijkertijd ook naar de
verzoening door Jezus’ dood. Jezus gaat met ons op weg
doorheen de dood naar het eeuwig leven bij de Vader.
In de tijd door het jaar, wanneer er geen bijzonder feest is of het
geen speciale tijd is, draagt de priester een groen liturgisch
gewaad.
Groen is de kleur van hoop en nieuw leven. Denk aan het frisse
groen in de lente dat de hoop doet ontluiken dat er iets zal
groeien en bloeien. De groene liturgische gewaden willen ons
oproepen om te hopen en te geloven in de toekomst. Elke
Eucharistie mogen wij namelijk Jezus’ verrijzenis gedenken en
vieren. De dood heeft niet het laatste woord. God is sterker dan
lijden en dood en schenkt mensen hoop, Geestkracht en nieuw
leven.
Kortom, nog voor er in de Eucharistieviering één woord gezegd
is, krijgen wij door het liturgisch gewaad van de priester (en de
diaken) reeds een glimp te zien van wat er gevierd zal worden.
Ja, zo wil de Eucharistie niet alleen in woorden, maar ook in
‘geuren en kleuren’ vertellen wat Jezus voor ons betekent.
10
Wist je dat er gaven worden aangebracht in de Eucharistie?
Tijdens de Eucharistie wordt er gewoonlijk geld opgehaald op
verschillende wijzen en voor verschillende doeleinden. Het is
het aandeel in de onkosten van de liturgie en vooral een
bijdrage voor de minder begoeden en voor de noden van de
kerk.
De geldinzameling is het meest opvallende ‘offer’ en toch is het
niet het voornaamste. Er is ook het aanbrengen van brood en
wijn en af en toe van andere gaven. Die zijn vaak symbolisch
bedoeld, om ons te helpen opdat we onszelf zouden aanbieden
aan God. Ons leven, ons werk, onze vreugdes en onze zorgen:
we leggen ze in handen van God. We zijn ‘van’ Hem. We
verklaren ons bereid om ons in te zetten voor zijn Rijk van
vrede, liefde en gerechtigheid. We willen daarvoor ook lastige
dingen doen, offers brengen. We dragen onszelf op aan God.
In de Eucharistie gaat het echter om het levensoffer van Jezus
Christus zelf. We gedenken hoe Hij zich tijdens zijn leven
helemaal gegeven heeft. Jezus is gestorven als een martelaar.
Hij had dat kunnen vermijden. Indien Hij zich bv. teruggetrokken
had, gezwegen had, zijn verwijten aan de leidende klasse had
herroepen en geen ‘aanmatigende’ taal had gebruikt dan zou
men Hem hoogstwaarschijnlijk met rust gelaten hebben. Men
nam het Hem (vooral) kwalijk dat Hij in naam van God sprak en
zonden vergaf. Jezus zou het uiteindelijk met de dood moeten
bekopen. Hij offerde zichzelf. “De goede herder geeft zijn leven
voor zijn schapen. Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn
leven geef” (Johannes 10,11).
Dit is de kern van Jezus’ Pasen. Daarover gaat het in de
Eucharistie. Deze opvatting van offer is velen van ons vreemd
geworden; ze is nochtans essentieel in ons geloof. We worden
uitgenodigd om Jezus te volgen en op onze beurt onszelf te
‘offeren’, consequent onze naaste te dienen, ook al gaat het ten
koste van veel, zelfs van ons eigen leven.
11
Wist je dat we in de Eucharistie niet zomaar ‘opstaan’ om
onze benen te strekken?
Wanneer mag je zitten in een viering en wanneer moet je
opstaan? En waarom moet je eigenlijk opstaan? Waarom mag
je niet de hele tijd blijven zitten?
In de liturgie helpt het lichaam uitdrukking geven aan de
bewegingen van hart en geest. Dit bevordert de (actieve)
betrokkenheid bij de viering. Naast verschillende andere
gebaren zoals het hoofd buigen, op de borst kloppen, het
vouwen, openen van de handen, het knielen en het maken van
een kruisteken bij het begin en einde van de viering, worden er
twee gebaren veel uitgevoerd tijdens een viering; nl.
(rechtop)staan en zitten.
Staan duidt op een houding van eerbied (voor wie binnenkomt,
voor het Woord dat gesproken wordt) en een houding van
bereidheid (om een stap vooruit te zetten, om in te gaan op de
uitnodiging, om te zien waar het op aan komt). We staan onder
andere op bij de intrede, bij het Evangelie, het credo, het
Eucharistisch gebed, … .
“Het rechtop staan is de voornaamste, meest edele houding en
eigenlijk ook de meest liturgische. Het is de positie van de mens
in zijn waardigheid: de voeten op de grond maar het hoofd
geheven naar de hemel. Het is de normale houding van het
gemeenschappelijke gebed, waarbij elke gelovige tot God
gekeerd is” (P. De Clerck, De liturgie begrijpen, p.44).
Voor de meeste lezingen gaat men zitten (behalve dus voor het
evangelie uit respect voor het Woord van Christus). Zitten kan
een heel banale houding zijn. Misschien willen we wat rusten,
wachten we op iets. Maar het kan ook erg actief zijn. Gaan
zitten om te luisteren is niet zo vanzelfsprekend in onze cultuur.
We laten de ander aan het woord tot hij of zij helemaal
uitgesproken is, ontvankelijk met een open oor en maximale
aandacht. Zittend luisteren naar het Woord van God is zich
12
laten gezeggen. “Spreek Heer, uw dienaar luistert” (1 Samuël
3,10).
13
Ik zou wel eens willen weten waarom er geknield wordt in
de kerk.
Knielen is bijna volledig verdwenen uit onze cultuur. In de
geschiedenis was knielen iets wat voor koningen en andere
belangrijke mensen gedaan werd. Als je knielt, maak je je klein
en kwetsbaar. Daardoor is het een teken van gehoorzaamheid,
respect en onderdanigheid. Ook om die redenen knielen
katholieken voor God, die ook wel eens de Koning der koningen
wordt genoemd. Een andere vorm van respect kan ook een
buiging zijn. Tijdens de Eucharistie knielt de priester drie keer.
Gelovigen knielen of buigen als ze bij een tabernakel komen.
Daarin worden de geconsacreerde hosties bewaard. Wij
geloven dat deze het lichaam van Christus zijn en dat Jezus
echt aanwezig is in het tabernakel. Reden genoeg dus om te
knielen / buigen.
14
Ik zou wel eens willen weten waarom er wierook gebruikt
wordt in de kerk.
Wierook is een oud en veel gebruikt symbool. In veel katholieke
kerken is het gebruik van wierook drastisch verminderd.
Opvallend is dat wierook bij jongeren weer opnieuw zijn
symbolische kracht krijgt. Denk aan het branden van
wierookstokjes.
Als wij in onze kerk het wierookvat hanteren dan bewieroken wij
het evangelieboek, het altaar en de gaven. Wierook wordt
daarnaast ook gebruikt voor (het bewieroken van) de priester,
de diaken, het volk, het kruisbeeld, de paaskaars, de kerststal,
een icoon en bij een overledene tijdens een uitvaart.
Wierook heeft een dubbele betekenis: het is bedoeld als
eerbetoon. De geur wekt de suggestie van hoge of goddelijke
aanwezigheid. Het is ook teken van offer en gebed waarbij de
wierookwolk die opstijgt suggestief is.
Wierook kan worden toegezwaaid met een wierookvat, het kan
ook branden in een schaal.
15
Wist je dat stiltemomenten in de Eucharistie niet zomaar
‘pauzes’ zijn?
In sommige vieringen zijn er geen of weinig stiltemomenten.
Toch is het eigenlijk de bedoeling dat we op bepaalde
momenten stil worden van wat in de viering aan ons gebeurt.
In de officiële instructies voor het vieren van de Eucharistie op
zondag staat dat er best op gepaste tijden een stilte in acht
wordt genomen.
Die stiltemomenten zijn geen pauzes, waarin de viering even
onderbroken wordt, maar ze vormen een onmisbaar onderdeel
van de viering.
Zo is er in het begin van de viering een stilte-moment om tot
inkeer en bekering te komen, waarna we dan onze schuld
belijden (Ik belijd … ) of op drievoudige wijze de Heer Jezus
aanroepen in de Kyrië-litanie (Heer, ontferm U …).
Ook vóór gebeden, uitgesproken door de priester
(openingsgebed, gebed na de communie), is er eigenlijk een
stilte voorzien. Eerst zegt de priester ‘laten wij bidden’.
Vervolgens geeft hij de aanwezigen even de tijd om deze
oproep werkelijk gestalte te geven en tot slot spreekt hij – bij
wijze van samenvatting – een gebed uit.
Ook tijdens de dienst van het Woord is het betekenisvol om een
stilte te voorzien. Tijdens die stilte kunnen we het Woord van
God dat tijdens de Schriftlezingen weerklonk ‘herkauwen’ en
leren ‘smaken’. Tevens kunnen we in stilte een persoonlijk
gebed richten tot God en zo antwoord geven op zijn Woord.
Ook na de communie is een stilte zinvol. De stilte krijgt dan een
heel eigen kleur en betekenis. Hoe zalig is het om in stilte bij
een goede vriend te vertoeven, en zonder woorden te genieten
van elkaars aanwezigheid. Na de communie mogen wij zo stil
worden van Jezus’ liefde en nabijheid. De stilte na de
communie is ook een goed moment om nogmaals tot
persoonlijk gebed te komen en de Heer te danken voor zijn
aanwezigheid.
Vanzelfsprekend houdt men bij het bepalen van het aantal en
de duur van de stiltemomenten best rekening met de
aanwezige gelovigen. Als er bijvoorbeeld veel eerste
16
communicanten aanwezig zijn in de viering zijn lange stiltes
wellicht niet zo aangewezen.
Tegelijkertijd mogen we gelovigen toch ook wel expliciet
uitnodigen om het af en toe stil te maken in de viering, zodat zij
– in en doorheen hun vaak drukke bestaan – toch de weldaad
van de stilte mogen ervaren.
17
Wist je dat elke zondag in alle katholieke kerken, overal ter
wereld, dezelfde Schriftlezingen weerklinken?
Ken jij het a, b, c van de liturgie?
Tijdens het tweede Vaticaans concilie besloten de
concilievaders dat de rijke schat van de Bijbel niet verborgen
mag blijven. Ze namen de beslissing om de schatkamers van
de Bijbel open te stellen en deze grote rijkdom te delen met alle
gelovigen. Om dit concreet te realiseren werd gekozen voor een
driejarencyclus voor de zondagsvieringen. Om de drie jaar
komen dezelfde Bijbelteksten opnieuw aan bod in de
Eucharistievieringen op zaterdagavond en zondag. In het A-jaar
komt de Evangelielezing meestal uit het evangelie volgens
Matteüs, in het B-jaar lezen we hoofdzakelijk uit het evangelie
volgens Marcus en in het C-jaar komen vooral
evangelielezingen uit het evangelie volgens Lucas aan bod.
Mensen die enigszins vertrouwd zijn met de Bijbel zullen zich
nu misschien verwonderd afvragen waarom er niet gekozen
werd voor een vierjarencyclus. Er zijn toch vier evangelisten?
Wordt er dan nooit uit het evangelie volgens Johannes
gelezen? De evangelies volgens Marcus, Matteüs en Lucas
vertonen diverse gelijkenissen. Het evangelie volgens
Johannes is sterk anders. Het bevat meer uitspraken van Jezus
en meer uitleg (theologische reflecties). Om die reden werd
besloten om het evangelie volgens Johannes aan bod te
brengen op belangrijke feestdagen tijdens het A-, B-, en C-jaar.
Ook in het B-jaar komt het evangelie volgens Johannes
meermaals aan bod. Het evangelie volgens Marcus, dat in het
B-jaar gelezen wordt, is namelijk erg kort, waardoor besloten
werd om ook enkele evangelielezingen uit het evangelie
volgens Johannes toe te voegen.
Bij de geselecteerde evangelielezingen voor het A-, B- en Cjaar werden vervolgens ook telkens een eerste en een tweede
lezing geplaatst.
Zo komt het dat in alle Rooms-katholieke kerken elke zondag
(en zaterdagavond) dezelfde lezingen weerklinken. Als we op
zaterdagavond of zondag samen zijn, mogen we in eenheid en
18
verbondenheid met allen die wereldwijd Eucharistie vieren,
luisteren naar lezingen die ons inspireren en bewegen om
christelijk te leven.
19
Ik zou wel eens willen weten waarom er twee of drie
lezingen zijn in de weekendviering.
Eigenlijk zijn er voor elke zondag (+ zaterdagavond) drie
lezingen voorzien: een eerste lezing uit het Oude Testament,
een tweede lezing afkomstig uit de brieven van Paulus of uit de
de Handelingen van de apostelen en een evangelielezing.
De plaatselijke verantwoordelijken voor de zondagsliturgie
kunnen om pastorale redenen echter de beslissing nemen om
eventueel de eerste of de tweede lezing niet voor te dragen
tijdens de viering. Als zij bijvoorbeeld menen dat drie lezingen
wel erg veel is om de aandacht van de aanwezigen vast te
houden en te focussen op de kernboodschap, kunnen zij de
eerste of de tweede lezing weglaten.
Zij doen dit natuurlijk best op een doordachte wijze. Het is
namelijk zo dat er bij elke evangelielezing een eerste lezing uit
het Oude Testament werd geplaatst die verband houdt met de
evangelietekst. Soms bevat de eerste lezing dezelfde
kerngedachte als de evangelielezing of is er sprake van ‘citaatharmonie’, wat betekent dat in de evangelielezing een letterlijk
citaat uit de oudtestamentische tekst voorkomt. Ook werden er
enkele eerste lezingen uitgekozen met een boodschap die dan
in de evangelielezing weerlegd, genuanceerd of aangevuld
wordt. Soms werd er ook een eerste lezing gekozen waarin
gesproken wordt over wat mensen hopen en verwachten, terwijl
de evangelielezing vervolgens spreekt over de vervulling ervan.
Omwille van de band tussen de eerste lezing en de
evangelielezing wordt de eerste lezing best niet te snel
weggelaten.
Kunnen we dan de tweede lezing telkens schrappen?
Eigenlijk niet. Hierbij dient gewezen te worden op het
onderscheid tussen ‘de tijd door het jaar’ en ‘de sterke tijden’ (=
de advent, de kersttijd, de veertigdagentijd en de paastijd). In
de tijd door het jaar is de tweede lezing inhoudelijk niet verwant
aan de eerste lezing of de evangelielezing. Om die reden
beslist men soms om tijdens de tijd door het jaar de tweede
lezing weg te laten. In de sterke tijden echter zijn de drie
lezingen inhoudelijk met elkaar verbonden. In de sterke tijden
20
worden de drie lezingen dus zeker best behouden, want elke
lezing versterkt en verduidelijkt de andere lezingen.
Het schrappen van een lezing doorbreekt echter steeds de
opbouw van de dienst van het Woord. Bijgevolg botst men op
de vraag wat er moet gebeuren met de voorziene
antwoordpsalm en het (alleluia)vers voor het evangelie. Soms
wordt de antwoordpsalm dan gewoon geschrapt. Hierdoor
ontneemt men de aanwezigen echter de mogelijkheid om al
zingend te antwoorden op het Woord van God dat in de eerste
lezing heeft weerklonken. Het is zodoende van groot belang om
goed na te denken en niet al te gemakkelijk een lezing te
schrappen.
21
Wist je dat de Eucharistie een sacrament is?
Onze Kerk kent zeven sacramenten. In zeven situaties wil God
op een bijzondere wijze tonen dat Hij heel sterk met mensen
verbonden is en hen wil zegenen met zijn liefde, genade en
nabijheid.
Sommige sacramenten kan men slechts één keer ontvangen
(het doopsel, het vormsel, het sacrament van de wijding, …).
Andere sacramenten kan men meermaals ontvangen. Zo
benadrukt de Kerk dat gelovigen best regelmatig (minstens
jaarlijks) het sacrament van verzoening ontvangen. Als iemand
meermaals ernstig ziek is, kan die persoon ook meermaals
gesterkt worden door het sacrament van de ziekenzalving.
Het sacrament van de ‘Eucharistie’ wordt wel eens het
‘sacrament der sacramenten’ genoemd. Tijdens de Eucharistie
en de communie komt de Heer tot ons in het geconsacreerde
Brood (en de Wijn). Hij wil in ons komen om in ons te wonen en
te werken, zodat wij in woord en daad kunnen leven als
christenen. Het sacrament van de Eucharistie wil ons zo, week
na week (of zelfs dag na dag), ‘voeden’ opdat wij als gedoopten
/ gevormden kunnen groeien in geloof en kunnen worden wie
wij in wezen zijn: kinderen van God en broeders en zusters van
elkaar.
22
Ik zou wel eens willen weten waarom sommige mensen hun
tong uitsteken naar de priester als ze de communie
ontvangen.
Wist je dat de priester of diegene die de communie uitreikt niet
mag bepalen hoe jij de communie ontvangt?
Elke gelovige mag zelf kiezen of hij / zij de communie wil
ontvangen in de mond (tongcommunie) of op de hand. In onze
streken is de tongcommunie een uitzondering geworden, maar
in diverse andere Europese landen is de handcommunie weinig
gebruikelijk.
Belangrijk is vooral dat de wijze van ontvangen en nuttigen van
de communie eerbied, respect en vertrouwen uitdrukt.
Oorspronkelijk ontving men de communie op de hand. Zo lezen
we bijvoorbeeld bij de heilige Cyrillus van Jeruzalem dat men
niet met uitgestrekte handen of gespreide vingers te communie
moet gaan. ‘Maak de ene hand tot een troon voor de andere
hand die de Koning Christus gaat ontvangen’, benadrukt hij.
Zowel Cyrillus van Jeruzalem als de heilige Augustinus wijzen
er op dat we de Christus in de communie ‘op de troon van onze
hand’ eerst dienen te aanbidden alvorens deze te nuttigen.
Sommige mensen verlangen hun eerbied voor de Heer kenbaar
te maken door te knielen en de communie rechtstreeks in de
mond (op de tong) te ontvangen. Sommigen zeggen dat ze via
de tongcommunie sterker ervaren dat ze door de Heer gevoed
worden en zijn kracht ontvangen om als christen te leven.
De communie kan ook onder twee gedaanten worden
uitgereikt. De aanwezigen ontvangen dan zowel het
geconsacreerde Brood als ook de geconsacreerde Wijn. De
priester kan de communie onder twee gedaanten uitreiken als
dit geschikt lijkt. Hij moet hierbij rekening houden met het aantal
aanwezigen en de praktische mogelijkheden. Ook dient hij
hierbij oog te hebben voor de wijze waarop de aanwezigen dit
begrijpen en beleven.
De communie onder beide gedaanten is waardevol omdat zo
het deelnemen aan het Eucharistische maal nog duidelijker tot
23
uitdrukking komt, maar ook wanneer gelovigen slechts onder
één gedaante de communie ontvangen (Broodcommunie)
ontvangen zij de gehele en volledige Christus.
24
Ik zou wel eens willen weten waarom wij in de Eucharistie
meermaals een kruisteken maken.
Bij het begin en op het einde van een Eucharistieviering maken
wij een kruisteken.
Wanneer de priester of diaken zegt ‘lezing uit het heilig
evangelie’ maken wij eveneens een kruisje op ons voorhoofd,
mond en borst.
Ook de priester maakt gedurende de viering meermaals een
kruisteken. Zo maakt hij bijvoorbeeld een kruisteken bij het
zegenen van de wierook, tijdens het eucharistisch dankgebed,
….
Waarom maken we in de Eucharistie meermaals een kruisteken
en wat willen we hiermee zeggen?
Het kruis verwijst voor ons christenen naar het leven, lijden,
sterven
en
verrijzen
van
Christus.
Tijdens
elke
Eucharistieviering gedenken en vieren we Jezus’ kruisdood en
verrijzenis. Het is dan ook niet vreemd dat het kruis(teken) een
belangrijke plaats krijgt in een Eucharistieviering.
In wezen is elk kruisteken een doopgedachtenis. Wanneer wij
het teken van het kruis maken, verwijzen wij naar ons doopsel.
We zijn gedoopt ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de
heilige Geest’. Het kruisteken is hét teken bij uitstek van ons
christen-zijn. Door een kruisteken te maken, drukken we uit dat
we behoren tot de grote familie van christenen en dat we ons
zowel verbonden voelen met God (verticale dimensie) als ook
met onze broeders en zusters in het geloof (horizontale
dimensie). Eigenlijk is het kruisteken een ‘kort credo’. In enkele
woorden spreken wij ons geloof in de Vader, de Zoon en de
heilige Geest uit.
In het begin van een Eucharistieviering maken we een
kruisteken en zo zeggen we dat we als gedoopten willen
samen-zijn en willen vieren. Op het einde van de viering maken
we opnieuw een kruisteken. Hiermee engageren we ons om
onze zending als christenen ook waar te maken in het leven
van elke dag.
Vóór de evangelielezing maken we een kruisje op ons
voorhoofd, onze mond en ons hart. Zo drukken we uit dat we
25
ons hart en verstand openstellen voor ons geloof en het
evangelie en dat we onze mond willen gebruiken om te
getuigen van het geloof dat wij telkens weer mogen ontvangen
door het evangelie te beluisteren en de eucharistische maaltijd
te vieren, … .
26
Wist je dat liederen en muziek in de Eucharistie niet zomaar
een ‘intermezzo’ zijn, maar echt een taak en functie
hebben?
De uitspraak ‘we zingen niet in de liturgie, maar de liturgie wordt
gezongen’ maakt duidelijk dat muziek en zang niet zomaar
bedoeld is om de liturgie wat ‘op te luisteren’. Muziek en zang
zijn niet bedoeld om de viering wat mooier te maken of om wat
ontspannende pauzes in te lassen. Muziek en zang zijn geen
onderbrekingen of rustmomenten. Ze behoren integraal tot de
Eucharistie. Meer nog, eigenlijk is de hele Eucharistie een
lofzang. We brengen hulde aan de Heer die in Brood en Wijn
tot ons komt. We vieren de Heer die als de Levende in ons
midden is. Zijn aanwezigheid doet ons ‘jubelen van vreugde’,
wat natuurlijk het meest tot uitdrukking komt als we zingen … !
We kunnen twee soorten gezangen onderscheiden: liederen die
een liturgische handeling begeleiden en liederen die op zichzelf
reeds een liturgische handeling zijn.
Zo begeleidt de intredezang de intredeprocessie. Bij voorkeur
wordt dan ook gekozen voor een zang met een refrein dat
gemakkelijk (en zonder liedboek of papier) meegezongen kan
worden door wie in de intredeprocessie meegaat. Het lied wordt
best beëindigd wanneer de intredeprocessie voorbij is. Er is
eveneens een zang voorzien die het aanbrengen van de gaven
begeleidt. Ook het Lam Gods kan beschouwd worden als een
zang die een liturgische handeling, namelijk het breken van het
Brood, begeleidt. Het communielied begeleidt ons dan weer bij
het ontvangen van de communie.
Andere liederen zijn op zichzelf een liturgische handeling. Het
zijn belangrijke onderdelen van de viering, elk met een eigen
functie en betekenis. Dit geldt voor het Kyrië / Heer ontferm U,
het Gloria / Eer aan God, de antwoordzang of antwoordpsalm
na de eerste lezing, het (alleluia)vers voor het evangelie en de
acclamatie na het evangelie, het Sanctus / Heilig, de acclamatie
na de consecratie en het gezang na de communie. Deze
gezangen geven ons de mogelijkheid om God met onze
mooiste stem te bejubelen, te loven en te danken.
27
Soms gebeurt het natuurlijk dat er geen koor of voorzanger
aanwezig is. Als niet alles gezongen kan worden, opteert men
er best voor om de volgende liederen wel te zingen: het Kyrië /
Heer ontferm U, het Gloria, de antwoordpsalm (eventueel enkel
een gezongen refrein bij een psalm die voorgedragen wordt),
het vers voor het evangelie en het Sanctus.
Al zingend maken we duidelijk wat niet geheel in woorden te
vatten is: onze liefde voor de Heer. De Kerkvader Augustinus
zei reeds: “zingen is eigen aan wie liefheeft …”. Zingen is met
andere woorden ‘tweemaal bidden’.
28
Wist je dat er op een altaar best geen tafelversiering staat?
Het altaar is de tafel van de Heer. Bedoeling is dat het altaar
leeg is tot na de gavenprocessie, waarna er Brood, Wijn en
water op de tafel van de Heer worden geplaatst. Eigenlijk horen
enkel Brood, Wijn en water thuis op het altaar. Andere
voorwerpen leiden onze aandacht alleen af van wat in wezen
centraal staat: de Heer die in Brood en Wijn tot ons komt.
Er kunnen bloemen of kaarsen een plaats krijgen op of naast
het altaar. Het is echter geenszins de bedoeling dat het Brood
en de Beker verstopt worden achter een haag van bloemen en
planten, waardoor de gelovigen (letterlijk) niet meer zien wat
echt belangrijk is.
Het altaar is eveneens geen ‘tentoonstellingstafel’, waarop
allerlei voorwerpen een plaats krijgen die verwijzen naar andere
delen van de viering, naar catechesemomenten of naar een
overledene, … . Ook affiches of letters met het thema of de
slogan van de viering worden best niet aan het altaar bevestigd.
Zulke voorwerpen of affiches kunnen vanzelfsprekend wel
elders een plekje krijgen. Bij de keuze van ‘een goede plaats’
houdt men er best rekening mee dat het altaar voor allen goed
zichtbaar moet blijven.
29
Ik zou wel eens willen weten hoe de Eucharistie is
opgebouwd.
Elke Eucharistieviering bestaat uit vier delen: de opening van
de dienst, de liturgie van het Woord, de Eucharistische liturgie
en het slot.
Tijdens de opening van de dienst maken we ons klaar om de
Eucharistie goed te kunnen vieren. Dit gebeurt door een
vriendelijk onthaal bij het binnenkomen, het creëren van een
sfeer van bezinning en gebed voorafgaand aan de viering, door
de intrede, de begroeting van het altaar, dat verwijst naar
Jezus, de begroeting van de gelovigen, het maken van het
kruisteken en het welkomstwoord. Vervolgens maken we ons
verder gereed door tot inkeer te komen en ons hart open te
stellen voor de Barmhartigheid van de Heer. In het Kyrië
Eleison begroeten we de Heer en we vragen Hem om
ontferming. Daarna loven en danken we God met hart en ziel
omdat Hij ons zo nabij is (Gloria). Tot slot van de openingsritus
bidt de priester het openingsgebed.
Tijdens de liturgie van het Woord spreekt God tot ons in en
doorheen zijn Bijbelse Woord en wij antwoorden in de
antwoordpsalm of antwoordzang, het (alleluia)vers voor het
evangelie, de acclamatie na het evangelie, de stilte, de
geloofsbelijdenis en de voorbede.
De Eucharistische liturgie bestaat uit vier delen: (1) het
aanbrengen en aannemen van de gaven, (2) het danken, (3)
het breken en (4) het delen (de communie).
Eerst worden de gaven aangebracht tijdens de gavenprocessie,
die begeleid wordt door een lied. Vervolgens neemt de priester
de gaven aan, hij maakt de tafel klaar en bidt het gebed over de
gaven.
Vervolgens bidt de priester het Eucharistisch gebed. Zo
gedenken we dankbaar wat de Heer voor ons gedaan heeft.
Tevens mogen we in geloof vernemen dat de Heer ook hier en
nu bij ons wil zijn en zijn leven met ons wil delen in Brood en
Wijn.
Na het Eucharistisch gebed vindt de verdere voorbereiding op
de communie plaats. De aanwezigen bereiden zich verder voor
30
op de communie door samen het gebed des Heren, het
Onzevader, te bidden en door elkaar de vrede van de Heer te
wensen. Tijdens het Lam Gods breekt de priester het
geconsacreerde Brood. Dan volgt er een stilte-moment, waarin
de priester en de aanwezigen in stilte bidden dat zij gevoed en
gesterkt mogen worden door de communie. Vervolgens zegt de
priester: ‘Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der
wereld’, waarna de aanwezigen antwoorden met ‘Heer, ik ben
niet waardig …’. Vervolgens vindt de communie plaats, gevolgd
door een stilte of een lied en het gebed na de communie.
De dienst van het slot bestaat uit enkele korte mededelingen,
als dat nodig is. Vervolgens volgen de zegen, de wegzending
en de uittrede.
Tijdens de wegzending wordt benadrukt dat het niet eindigt
wanneer we de kerk verlaten. We worden op weg gezonden om
gesterkt door de Eucharistie verder gelovig op weg te gaan.
31
Wist je dat er best niet meer dan één beeld van een zelfde
heilige aanwezig is in het kerkgebouw?
Weet je waarom er heiligenbeelden staan in een kerkgebouw?
Nee, niet zomaar om de ruimte wat te vullen of te versieren.
Wat wij hier op aarde vieren (= de aardse liturgie) is eigenlijk
bedoeld als een voorsmaakje van wat wij mogen vieren als wij
in de hemel bij de Heer vertoeven (= hemelse liturgie). We
geloven dat de heiligen reeds thuis mochten komen bij God en
het samen-zijn met de Vader en de Zoon mogen vieren. Onze
liturgie, in aanwezigheid van diverse heiligenbeelden, verwijst
reeds naar die hemelse liturgie waar de heiligen een voorname
plaats krijgen.
Het is echter niet de bedoeling dat we het kerkgebouw
helemaal vol zetten met heiligenbeelden. Bedoeling is namelijk
dat de heiligenbeelden de gelovigen niet afleiden van de
viering, maar dat zij hen toeleiden naar de viering. De heiligen
nemen de aanwezigen als het ware mee op weg naar de
ontmoeting met de Heer in de Eucharistie.
Om die reden vraagt men om zorgvuldig af te wegen waar de
heiligenbeelden geplaatst worden. Het is zeker niet wenselijk
dat zij het zicht wegnemen op altaar en ambo (= lezenaar).
Tevens wordt er ook gezegd dat er best niet al te veel
heiligenbeelden geplaatst worden en van elke heilige staat er
ook best maar één beeltenis. Men houdt bij voorkeur ook
rekening met de schoonheid en waardigheid van de
beeltenissen. Wie moet kiezen tussen ‘kunst en kitsch’, kiest
best voor een degelijk kunstwerk dat goed vervaardigd is en
tegelijkertijd ook herkenbaar is als de heilige die het beeld
uitbeeldt. Want geef toe: we voelen ons eerder aangesproken
door iemand die we herkennen …!
32
Ik zou wel eens willen weten waarom er een lichtje brandt
bij het tabernakel.
In elke kerk is er een tabernakel, een plaats waar de reserve
van het Eucharistisch Brood voor zieken en stervenden
bewaard wordt. Het tabernakel staat best op een mooie,
verzorgde en goed zichtbare plaats. Het is ook goed als er in de
nabijheid van het tabernakel plaats is voor gebed en verering.
Bij het tabernakel brandt voortdurend een Godslamp. Hiermee
wordt aangegeven dat Christus daar aanwezig is in het
Eucharistisch Brood. Tevens nodigt het lichtje ons ook uit om
de Heer te vereren en te aanbidden.
33
Ik zou wel eens willen weten wanneer en waarom er in een
Eucharistie processies zijn.
In een Eucharistieviering zijn er meermaals processies. Alle
processies willen uitdrukken hoe wij als gelovigen werkelijk in
beweging gezet worden. We worden bewogen door de Heer.
Hij is het die ons de kracht geeft om stappen te zetten in de
richting van Hem.
Eigenlijk zijn er in een Eucharistie vijf processies voorzien: de
intredeprocessie, de evangelieprocessie of de processie met
het evangelieboek, de gavenprocessie, waarin de gaven van
Brood,
Wijn
en
water
worden
aangebracht,
de
communieprocessie van allen die te communie willen gaan en
de uittredeprocessie.
De processies zijn niet zomaar bedoeld ‘om zich te
verplaatsen’. Ze dragen elk de betekenis van ‘voorbereiding’ in
zich. Door middel van de processie komen we stap voor stap
dichter bij de Heer. De intredeprocessie, begeleid door een
intredezang, functioneert als begin van de viering. De
evangelieprocessie, waarbij het Evangelieboek naar de ambo
(= lezenaar) wordt gebracht, benadrukt het belang en de
waarde van het Evangelie. Zo worden we ons bewust van dit
belangrijke moment waarvan wij getuigen mogen zijn. Tijdens
de gavenprocessie worden de gaven van het volk door het volk
aangebracht. Het is het gelovige volk dat aanbrengt wat nodig
is om Eucharistie te vieren. Als gelovigen vervullen wij zo een
onmisbare functie. Tijdens de communieprocessie mogen we
respectvol naderen tot de Heer, die in het Eucharistisch Brood
tot ons komt. De processie op het einde van de viering neemt
dan weer alle gelovigen mee om met ons geloof ‘naar buiten te
gaan’. Vanuit de viering willen wij als christenen dag in dag uit
gelovig op weg gaan.
Zoals het woord ‘processie’ inherent in zich draagt, wordt er
verwacht dat een processie op een verzorgde, rustige en
waardige wijze gebeurt. Wie zich bewust is van de rijke
betekenis van een processie zal spontaan met de nodige
schroom en eerbied naderen tot de Heer.
34
Vanzelfsprekend kan niet iedereen letterlijk deelnemen aan
elke processie. Toch worden we allen uitgenodigd om ‘innerlijk’
aan elke processie deel te nemen. Ook al stappen we niet
letterlijk mee, toch mogen ook wij figuurlijk stappen zetten in de
richting van de Heer.
Spijtig genoeg gebeurt het in onze Vlaamse kerken meermaals
dat processies geschrapt worden. Soms meent men dat dit ‘te
lang duurt’ of men laat de processie achterwege omdat men de
eigenlijke betekenis en waarde uit het oog heeft verloren. Vraag
is of we zo de gelovigen geen kansen ontnemen om zich
werkelijk goed voor te bereiden op wat komen gaat.
35
INHOUDSTABEL
- Wist je dat Jezus in de Eucharistie op vier manieren tot ons komt?
p. 2-3
- Wist je dat de Woorddienst een gesprek is tussen God en mensen?
p. 4-5
- Wist je dat wij ook actief kunnen deelnemen aan de Eucharistie
met onze ogen en oren, …?
p. 6-7
- Ik zou wel eens willen weten waarom de priester het altaar een kus geeft
bij het begin van de Eucharistieviering.
p. 8
- Ik zou wel eens willen weten waarom het gewaad van de priester
(en diaken) niet altijd dezelfde kleur heeft.
p. 9-10
- Wist je dat er gaven worden aangebracht in de Eucharistie?
p. 11
- Wist je dat we in de Eucharistie niet zomaar ‘opstaan’
om onze benen te strekken?
p. 12-13
- Ik zou wel eens willen weten waarom er geknield wordt in de kerk.
p. 14
- Ik zou wel eens willen weten waarom er wierook gebruikt wordt
in de kerk.
p. 15
- Wist je dat stiltemomenten in de Eucharistie niet zomaar ‘pauzes’ zijn?
p. 16-17
- Wist je dat elke zondag in alle katholieke kerken, overal ter wereld,
dezelfde Schriftlezingen weerklinken?
p. 18-19
- Ik zou wel eens willen weten waarom er twee of drie lezingen zijn
in de weekendviering.
p. 20-21
- Wist je dat de Eucharistie een sacrament is?
p. 22
- Ik zou wel eens willen weten waarom sommige mensen
hun tong uitsteken naar de priester als ze de communie ontvangen.
p. 23-24
- Ik zou wel eens willen weten waarom wij in de Eucharistie meermaals
een kruisteken maken.
p. 25-26
- Wist je dat liederen en muziek in de Eucharistie niet zomaar een
‘intermezzo’ zijn, maar echt een taak en functie hebben?
p. 27-28
- Wist je dat er op een altaar best geen tafelversiering staat?
p. 29
- Ik zou wel eens willen weten hoe de Eucharistie is opgebouwd.
p. 30-31
- Wist je dat er best niet meer dan één beeld van een zelfde heilige
aanwezig is in het kerkgebouw?
p. 32
- Ik zou wel eens willen weten waarom er een lichtje brandt
bij het tabernakel.
p. 33
- Ik zou wel eens willen weten wanneer en waarom er in een Eucharistie
processies zijn.
p. 34-35
Download