Naam: Datum: Noteer je antwoorden op de vragen hieronder. Doe het wel netjes. http://webpadstoommachine.yurls.net/nl/page Opdracht 1 De eerste stoommachine werd niet door deze man uitgevonden, maar hij wordt eigenlijk wél als de uitvinder van de stoommachine gezien, omdat door zijn werk en uitvindingen de stoommachine eigenlijk pas goed gebruikt kon worden. Hoe heette deze uitvinder? Zijn naam was Uit welk land kwam hij? Hij is geboren in Van wanneer tot wanneer leefde hij? Hij leefde van - Opdracht 2 Door de uitvinding van de stoommachine kwam de industriële revolutie op gang. Wat betekent dat? Industriële revolutie wil zeggen dat Waarom stonden de eerste fabrieken vaak bij een rivier? De fabrieken stonden bij een rivier, omdat In welke soort industrie kwam de ‘industriële revolutie’ het eerst op gang? De ‘industriële revolutie’ kwam het eerst op gang in Er ontwikkelde zich ook een nieuw soort vervoermiddel. Welk vervoermiddel was dat? Het nieuwe vervoermiddel was Opdracht 3 Kijk naar het begin van de Klokhuisaflevering. Vertel in je eigen woorden hoe een stoommachine werkt. Zet in elk tekstvak één of twee zinnen. Gebruik het woord in het vak. 1. water 2. vuur 4. 3. stoom stang en wiel Opdracht 4 De stoom blaast steeds afwisselend tegen de rechter en de linkerkant van de stang. Op deze manier gaat de stang alsmaar heen en weer. Aan deze stang zit een wiel vast dat ronddraait. Met die rondraaiende beweging kun je allemaal dingen doen. Noem eens 3 apparaten die met het draaiende wiel in beweging gezet kunnen worden. Bijvoorbeeld: Opdracht 5 In het vervolg van de aflevering van het Klokhuis, zie je dat de ketel met water gestookt wordt met brandstof. Welke 2 soorten brandstof worden er genoemd? Hoe noemen ze de gang die onder de ketel doorloopt? De gang die onder de ketel doorloopt heet: Twee soorten brandstof: Opdracht 6 Een stoomtrein is eigenlijk een hele grote stoommachine op wielen. Maar hij werkt precies hetzelfde. Kijk eens goed naar het filmpje. Klik steeds op het pijltje aan de rechterkant van het plaatje. Lees ook goed wat erbij staat. Vertel daarna in je eigen woorden hoe de wielen van de trein gaan draaien. De trein gaat rijden doordat: Opdracht 7 In het einde van de 19e eeuw reed de eerste stoomtrein in Nederland. In welk jaar was dat? De eerste trein reed in Hoe heette de stoomlocomotief? De locomotief heette Tussen welke twee plaatsen reed de trein? De trein reed tussen Wat vonden de mensen ervan? De mensen zeiden