(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Griffie
Commissie Bestuur en Middelen
Datum commissievergadering
:
--
DIS-stuknummer
:
Behandelend ambtenaar
:
Directie/afdeling
:
Nummer commissiestuk
:
Datum
:
Bijlagen
:
1065122
M. van de Water
Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving
BM-0219
25 januari 2005
2
Onderwerp:
proef financieel toezicht op gemeenten
Voorstel van GS aan PS:
 ter bespreking in het kader van uw:
X ter kennisneming
Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier der Staten,
namens deze,
ing. A.J.Brul
Bijlage:
1. brief aan gemeenten
2. brief van ministerie BZK van 5 januari 2005




vertegenwoordigende rol>onderdeel A
kaderstellende rol>onderdeel B
controlerende rol>onderdeel D
uitvoerende rol>onderdeel C
Notitie ten behoeve van de commissie voor Bestuur en Middelen
In het bestuursakkoord 2003-2007 van de provincie Noord-Brabant is in de paragraaf Bestuur, organisatie en
middelen aangegeven dat deregulering voortvarend zal worden aangepakt. Ter uitvoering hiervan en mede
geïnspireerd door het rapport ‘de slagvaardige overheid: perspectief op prestatie’ van de VNG dat aan
Minister de Graaf is aangeboden als reactie op diens rapport ‘de andere overheid’, heeft gedeputeerde Van
Vugt tijdens een bijeenkomst op 8 juli 2004 in Vught, over ontwikkelingen in het financiële toezicht, een
pleidooi gehouden voor een proef met een versoepeling van het toezicht op de financiën van de gemeenten in
onze provincie. In deze bijeenkomst werd door middel van stellingen de reacties van de aanwezige
gemeentelijke bestuurders gepeild. Een grote meerderheid bleek voor een proef met een versoepeling van het
toezicht te zijn.
Tijdens een raadsledenbijeenkomst op 24 november 2004 in Tilburg heeft gedeputeerde Van Vugt nogmaals
de meningen over de voorgenomen proef gepeild. De deelnemers zijn vooraf bijgepraat over de opzet en
inhoud van de proef, die in samenspraak met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) zijn opgesteld. Ook nu bleek het overgrote deel van het publiek enthousiast.
Met deze notitie informeren wij u over de randvoorwaarden van de proef. Nog deze maand krijgen de
bestuurders van de Noord-Brabantse gemeenten van ons een brief, waarin wij uit de doeken doen wanneer en
onder welke condities gemeenten aan de proef kunnen deelnemen. Hieronder treft u een beschrijving
daarvan aan.
De proef, die voor alle Brabantse gemeenten gaat gelden, start bij de begroting 2006. Dit is de laatste
begroting die in de lopende raadsperiode wordt vastgesteld. De begroting 2006, die eind 2005 wordt
ingezonden, wordt nog onderworpen aan de gebruikelijke begrotingstoets. Er wordt dan getoetst aan de wet
en aan het provinciale beleidskader. Als uit deze begrotingstoets blijkt dat voor de betreffende gemeente het
repressieve toezicht van toepassing is, dan kan deze gemeente in de drie jaren daarna volstaan met het
inzenden van de wettelijke (begrotings)stukken. Deze stukken dienen dan te worden voorzien van een
afzonderlijke verklaring, waarin de gemeenteraad aangeeft dat de begroting (inclusief meerjarenraming) en
het financiële beleid voldoen aan de wettelijke eisen. Verstrekt de raad deze verklaring niet dan komt de
betreffende gemeente voor het gebruikelijke toezicht in aanmerking. Ook als een gemeente onder preventief
toezicht wordt gesteld (dit is het geval als er nadere maatregelen nodig zijn voordat de begroting kan worden
goedgekeurd), wordt de gemeente voor het betreffende begrotingsjaar niet toegelaten tot de proef. Dit kan
het geval zijn als de gemeente geen reëel sluitende (meerjaren)begroting heeft of (afhankelijk van de ernst van
de situatie) de inzendtermijnen overschrijdt en/of rekeningstekorten heeft.
Gemeenten die in 2006 onder het repressieve toezicht komen te vallen, krijgen maximaal drie toezichtsarme
jaren. Gemeenten die in het eerste jaar van de proef onder het preventieve toezicht worden geplaatst, maar
het jaar daarop wel aan de eisen van deelname voldoen, krijgen dus maximaal twee toezichtsarme jaren in de
periode van de proef.
De begroting 2010, die eind 2009 moet worden ingezonden en de laatste is die in die raadsperiode wordt
vastgesteld, wordt weer onderworpen aan de gebruikelijke begrotingstoets. Bij deze gebruikelijke
begrotingstoets wordt getoetst aan de wet en de afspraken die de gezamenlijke provincies hebben vastgelegd
in hun gemeenschappelijke beleidskader (ook wel het GBK genoemd). In dat GBK wordt het toezichtregime,
zoals opgenomen in de Gemeentewet, nader ingevuld. Het dan actuele GBK wordt op de begroting 2010 van
de Noord-Brabantse gemeenten van toepassing verklaard.
In de toezichtsarme periode blijven wij de ontwikkelingen in de financiële huishouding van de gemeenten
wel monitoren. Als de dreiging bestaat dat een gemeente in een dusdanige financiële positie komt te verkeren
dat een beroep zou moeten worden gedaan op de collectieve middelen van gemeenten zoals bedoeld in artikel
12 van de Financiële Verhoudingswet, grijpen wij in. Dit is het geval indien er in de betreffende gemeente
-2-
aanmerkelijke en structurele tekorten dreigen, terwijl de eigen inkomsten van deze gemeente zich op een
redelijk peil bevinden. Vooraleer wij daartoe overgaan, treden wij in overleg met de gemeente om te komen
tot een passende oplossing voor de gesignaleerde problemen. Als dat lukt en de gemeente treft vervolgens de
vereiste maatregelen, dan kan zij blijven deelnemen aan de proef. Blijkt de gemeente niet bereid of in staat de
vereiste maatregelen te treffen, dan wordt de proef voor deze gemeente beëindigd.
Zoals wij eerder hebben aangegeven heeft de proef een looptijd van vier jaar. In 2010 wordt de proef
geëvalueerd. Daarbij volgen wij een pragmatische benadering. De basis voor de evaluatie vormen de
resultaten van de beoordelingen van de begrotingen 2006 en 2010. De volgende vragen zullen in ieder geval
moeten worden beantwoord:
1) Hoe heeft de financiële positie van de gemeente (ook gerelateerd aan landelijke ontwikkelingen)
zich ontwikkeld;
2) Wat is de betekenis van de proef geweest voor de horizontale controle binnen de gemeente, zoals
de rol van de gemeenteraad, de lokale rekenkamer etc.;
3) Wat is de mate van efficiencywinst geweest in tijd en menskracht bij zowel de gemeente als de
provincie.
's-Hertogenbosch, 25 januari 2005
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
-3-
Download