Griffie Commissie Economie, Mobiliteit en Grotestedenbeleid Datum commissievergadering : -- DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Directie/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : Bijlagen : 1098078 Silvia Derks Sociale & Culturele Ontwikkeling/Zorg & Welzijn EMG-0313 26 april 2005 1 Onderwerp: Beleidsregel ISV-2. Voorstel van GS aan PS: ter bespreking in het kader van uw: ter kennisneming Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier der Staten, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink. Bijlage: 1. Beleidsregel ISV-2 vertegenwoordigende rol kaderstellende rol controlerende rol uitvoerende rol Notitie ten behoeve van de commissie voor Economie, Mobiliteit en Grotestedenbeleid Algemeen Volgens de wet Stedelijke Vernieuwing kunnen gemeenten aanspraak maken op een Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Daarbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen rechtstreekse en niet-rechtstreekse gemeenten. Voor de rechtstreekse gemeenten heeft het Rijk het Grotestedenbeleid (GSB) ontwikkeld. In Brabant gaat het om de B5-gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg. De overige niet-rechtstreekse gemeenten kunnen via de provincies (als budgethouder) aanspraak maken op het ISV-budget. De provincies kunnen binnen de niet-rechtstreekse gemeenten nog onderscheid maken tussen programmagemeenten en projectgemeenten. De ISV-programmagemeenten zijn Bergen op Zoom, Oosterhout, Oss, Roosendaal en Waalwijk. De gemeenten Uden en Veghel vormen als stedelijke regio gezamenlijk één programmagemeente. Daarnaast heeft het College van Gedeputeerde Staten in juli 2004 aan alle niet-rechtstreekse gemeenten gelegen in het SRE-gebied de programmastatus toegekend, om daarmee de overdracht van ISV-taken aan het Samenwerkingsverband regio Eindhoven (een WGR+ regio) mogelijk te maken. De overige gemeenten zijn ISV-projectgemeenten. ISV-projectgemeenten kunnen in aanmerking komen voor ISV-middelen op basis van projectvoorstellen voor bodemsanering, geluidsanering en (integrale) projecten voor stedelijke vernieuwing (projecten waarin ruimtelijke, milieu, sociale en economische aspecten bij voorkeur worden gecombineerd). De beleidsregel voor ISV-2 is gebaseerd op het advies van de Commissie Stedelijke Vernieuwing d.d. 17 november 2004, op de ervaringen met ISV-1 en uiteraard op de nieuwe Wet Stedelijke Vernieuwing. Beschikbare middelen De budgetbrief/beschikking van VROM is nog niet binnen. Deze wordt eind april verwacht. De bedragen in de beleidsregel zijn derhalve nog onder voorbehoud maar naar verwachting zullen de bedragen niet meer wijzigigen. Verdeelrondes en subsidieplafonds Onze intentie is om zo snel mogelijk het ISV-geld in te zetten zodat binnen de ISV-2 periode ook daadwerkelijk prestaties kunnen worden geleverd (het gaat bij ISV vaak om langdurige projecten en de ISV-2 periode eindigt in 2009). Vandaar dat wij hebben besloten om in twee verdeelrondes (in 2005 en 2006) de budgetten toe te kennen. Bij de eerste verdeelronde (sluitingsdatum 15 november 2005) stellen wij 60% van het budget ter beschikking voor projecten. Bij de tweede verdeelronde (sluitingsdatum 15 november 2006) verdelen wij de overige 40%. Wij hanteren een ondergrens van € 50.000 (voor het mogelijk maken van kleinere projecten en projecten in kleinere gemeenten) en een bovengrens van € 450.000. Algemene vereenvoudiging van de beleidsregel Conform het gestelde in het Bestuursakkoord hebben wij getracht de beleidsregel te vereenvoudigen. Daarbij hebben wij zoveel mogelijk aangesloten bij het provinciebrede traject rond de algemene subsidieverordening en de verbetering en bundeling van subsidieregelingen. De Beleidsregel ISV-2 is daarnaast in het algemeen veel minder directief dan bij ISV-1. Wij hebben vooral de hoofdlijnen aangegeven en de beleidsregel bevat weinig gedetailleerde, sturende en richtinggevende teksten of voorbeelden en passages waarin staat wat níet de bedoeling is. 2 Daarnaast hebben wij een koerswijziging doorgevoerd door de keuze voor normfinanciering in plaats van tekortfinanciering (zie ook hierna) hetgeen o.a. de adminstratieve rompslomp vermindert voor gemeenten en provincie omdat de berekening van de hoogte van de subsidie minder is gekoppeld aan complexe berekeningen van de gemeentelijke tekorten. Normfinanciering in ISV-2 Met een systeem van normfinanciering kan de hoogte van het investeringsbudget relatief eenvoudig worden bepaald en is de hoogte van het budget rechtstreeks gekoppeld aan concrete (en afrekenbare) prestaties, niet als bijdrage in de particuliere bouwexploitatie, maar als bijdrage in het gemeentelijk aandeel van de daarmee verbandhoudende werkzaamheden. Daarbij gaan wij uit van een basisbijdrage per te realiseren woning of woningequivalent. Het gaat daarbij om de netto toename van het aantal woningen c.q. woningequivalenten. Daarnaast is het mogelijk een ophogingen van deze basisbijdrage te verkrijgen als het project aan bepaalde kenmerken voldoet (geschikte woningen, bijzondere milieuprestaties of cultuurhistorische waarden). Maximaal kan € 5.500 verkregen worden (netto toename) voor een woning of woningequivalent. Als in het project ook voorzien is in de verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven, wordt het aldus berekende investeringsbudget verdubbeld om dergelijke meer complexe projecten beter mogelijk te maken. Ook voor de bepaling van de hoogte van de toe te kennen bodemsaneringsmiddelen kiezen wij (voor een variant op) de normbenadering (zie tekst in de beleidsregel). Ook dit is nieuw ten opzichte van ISV-1. De middelen voor geluidsanering zijn gekoppeld aan de A- en Raillijst. De gemeente kan de gelden voor andere maatregelen van stedelijke vernieuwing dan voor gevelisolatie inzetten mits hierdoor woningen op de A- en raillijst worden gesaneerd. 's-Hertogenbosch, 26 april 2005. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. 2