Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten? 1871-1918 Tot 1871 bestaat het Duitse rijk uit losse staatjes. Nationalisme heeft een grote rol in Duitsland, er wordt gestreefd naar één Duitsland Grootste staat is Pruisen. Rijkskanselier Bismarck wil één grote Duitse staat. Hij gebruikt hiervoor oorlog met Denemarken en Oostenrijk en Frankrijk. 1870-1871: Frans- Duitse oorlog Bismarck provoceert Frankrijk, waardoor Frankrijk Duitsland de oorlog verklaart en er meer eenheid in Duitsland is. Duitsers verslaan Frankrijk snel door betere organisatie en sterker leger Franse keizer geeft zich over, maar de bevolking van Parijs vecht nog door. Duitsers omsingelen Parijs en wordt uitgehongerd. De Duitsers winnen dit. In Versailles wordt het Duitse keizerrijk uitgeroepen en de koning van Pruisen tot keizer Wilhelm 1e gekroond. Bismarck wordt rijkskanselier van heel Duitsland Vanaf 1871: Duitsland wordt een grootmacht Politiek: Grote staat middenin Europa met veel inwoners Militair: Groot en modern leger. Veel spoorlijnen. Economie: Snelle industrialisatie. Vanaf 1871 is Duitsland een grootmacht waar men rekening mee moest houden. Verstoring van het Europese machtsevenwicht. Duitsland wordt omgeven door sterke mogendheden: Engeland, Frankrijk, Rusland, OostenrijkHongarije Duitsland moet hen te vriend houden om het Duitse keizerrijk te laten bestaan Dit deed Bismarck door aan te geven dat ze tevreden zijn met nieuwe grenzen ( erkennen grenzen en laten zien dat je geen bedreiging meer bent) Buitenlandse politiek van Bismarck na 1871: alliantiepolitiek Doel: handhaving van het bestaande machtsevenwicht, zodat Duitsland niet aangevallen wordt. Door middel van allianties. Dit zorgde voor versterking van de positie van Duitsland, handhaven van de vrede. 1848: Conferentie van Berlijn Bismarck nodigt andere landen uit om afspraken over verdeling van Afrika om machtsevenwicht te handhaven. Bismarck neemt macht in handen en de andere luisteren ernaar. Doelen Bismarck: - Geen oorlog tussen Europese grootmachten - Kolonies voor Duitsland - Hij wist dat er spanning was tussen Engeland en Frankrijk - Extra spanning te creëren tussen Engeland en Frankrijk, zodat zij i.i.g. niet samen Duitsland zouden aanvallen Bismarck had gesteld dat Duitsland tevreden is met bestaande grenzen. 1888: troonsbestijging van keizer Wilhelm 2e luidt nieuw tijdperk in. Hij wilt namelijk wel uitbreiden. Duitsland verdient een belangrijke plaats op het wereldtoneel. Ambities van Wilhelm 2e gaan samen met: - Sterke groei van Duitse economie - Groeiend militarisme Dit is natuurlijk beangstigend voor het buitenland. Weltpolitik= buitenlandse politiek die gericht op uitbreiding van het Duitse koloniale rijk. 1898: invoering van de Vlootwet Begin van systematische opbouw van de Duitse oorlogsvloot Ondanks groei van de vloot blijkt Groot- Brittannië te sterk in Afrika. daarom wordt er vanaf 1900 gekozen voor een buitenlandse politiek die op Europa gericht is, waardoor de eerste wereldoorlog ontstaat doordat de spanningen tussen de grote Europese mogendheden toenemen. Groot- Brittannië, Frankrijk , Italië, Duitsland, Oostenrijk- Hongarije en Rusland zijn de grote Europese mogendheden Spanningen namen toe door: - Groeiend nationalisme - Groeiend militarisme - Wapenwedloop (bijvoorbeeld vlootwet) - Bondgenootschappen Belangrijkste bondgenootschappen: 1. Centralen – triple alliancie ( Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië) 2. Geallieerden- triple entante ( Frankrijk, Rusland, Groot-Brittannië Juni 1914: Servische moordaanslag op Oostenrijkse kroonprins Frans-Ferdinand brengt bondgenootschappen in beweging. Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. Servië had bondgenootschap gesloten met Rusland Augustus 1914: mobilisatie van de legers leidt tot groot enthousiasme onder de burgerbevolking. Dit kwam door het nationalisme en militarisme. Duitse mobilisatie via Von Schlieffenplan. Hij wilde een twee fronten gevecht voorkomen. Eerst Frankrijk verslaan dan naar Rusland want zij moesten toch eerst nog een leger mobiliseren. Om Frankrijk te verrassen en de gemobiliseerde gebieden te vermeiden zouden ze door België trekken. Ze zouden Parijs innemen, want als je dit innam had je heel Frankrijk in handen. Zodra ze dit hadden gedaan zouden de soldaten Rusland aanvallen. Von Schlieffenplan werkt niet. Redenen: - Belgische tegenstand in te sterk - Deel van Duitse leger moet al eerder naar het oostfront September 1914: Slag bij de Marne betekent einde van het Von Schlieffenplan. De Duitse opmars is gestopt dor de geallieerden. Marne is een rivier in Frankrijk die voor Parijs ligt. 2556000 gemobiliseerde soldaten en 513000 slachtoffers (gewonden en doden) De bewegingsoorlog verandert in een loopgravenoorlog doordat de legers ongeveer even sterk zijn. De oorlog heeft ingrijpende gevolgen voor zowel soldaten als het thuisfront Soldaten: Bijna 10 miljoen dode en gewonde slachtoffers Thuisfront: Dorpen en steden in de frontlinie waren in puin, oorlogseconomie Mannen gaan vechten, vrouwen nemen hun posities in. Er wordt heel veel gebruik gemaakt van propaganda en censuur. De eerste wereld is een totale oorlog. 1918: Oorlog verloopt niet goed voor Duitsland Dit komt bijvoorbeeld door de zeeblokkade door de geallieerden, dit zorgt voor voedselschaarste, door deelname van Verenigde Staten winnen de geallieerde terrein. Dit zorgt ervoor dat er in oktober 1918: Wilhelm 2e stelt een nieuwe regering aan die vredesonderhandelingen moet starten. Ondanks vredesonderhandelingen moet de Duitse vloot ten aanval trekken tegen de Britse vloot. Duitse matrozen weigeren, begin van een opstand. 9 november 1918: Er komt een nieuwe socialistische regering. Keizer Wilhelm 2e treedt af. Duitsland wordt een Republiek. 11 november 1918: Socialistische regering tekent een wapenstilstand met de geallieerden. Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar, 1919-1933? Er is veel onrust in Duitsland na de wapenstilstand. - Socialistische regering wil de parlementaire democratie behouden - KPD wil net als in Rusland, een communistische staat zonder parlement en politieke partijen. Januari 1919: spartakusopstand ( vernoemd naar een Romeinse slaaf die in opstand kwam en succesvol was) Communisten proberen de macht te grijpen in Berlijn. Dit mislukt. Ze doen dit door middel van wapens. Berlijn is te onrustig en de regering verhuist naar een andere plek. Nieuwe regering gaat naar het stadje Weimar. 1918-1933: naam van Duitsland is Republiek van Weimar. Grote politieke problemen: - weinig vertrouwen in parlementaire democratie - veel regeringswisselingen doordat er weinig vertrouwen was - veel antidemocratische partijen behalve de communisten zijn ook andere groepen niet blij met de parlementaire democratie: - oude conservatieve elite wil terug naar de tijden van keizerrijk: minder macht voor politieke partijen en meer macht voor de elite - extreemrechtse nationalistische groepen waren teleurgesteld door de wapenstilstand. De regering had Duitsland verraden door zich over te geven. Dolkstootlegende= de nieuwe regering heeft het volk in de rug gestoken door de wapenstilstand Na de eerste wereld volgt Vrede van Versailles (1919) Belangrijkste bepalingen: - Duitsland is schuldig voor het uitbreken van WO1 - Duitsland moet grote herstelbetalingen betalen - Duitsland moet grondgebied en koloniën afstaan. - Duitsland mag nog slechts een klein leger hebben. Veel Duitsers voelen zich vernederd door deze bepalingen. Vanaf 1919 moet Duitsland herstelbetalingen doen. Vanaf 1923: heeft Duitsland een achterstand in betalingen ( doordat ze zelf ook moeten bijkomen van de oorlog en het een groot bedrag is) Frankrijk en België bezetten het Ruhrgebied. Dit zorgt voor een staking van Duitse arbeiders in Ruhrgebied. Duitse regering drukt geld bij om lonen door te betalen, dit zorgt voor hyperinflatie. 1924: Dawesplan Plan van de Amerikanen - Herstelbetalingen koppelen aan draagkracht van Duitse economie - Verstekken van leningen aan Duitsland 1924-1929: Economisch herstel zorgt voor een periode van stabiliteit in Duitsland Er zijn weinig regeringswisselingen, veel groei van de economie en culturele bloei 1929: Beurskrach op wall street leidt de economische wereldcrisis in, doordat de internationale handel stil valt. VS willen geleend geld van Dawesplan terug. Door deze twee factoren werd Duitsland extra hard getroffen door de economische crisis, omdat het erg afhankelijk was van de export en het Dawesplan. Gevolg van de economische crisis: - Veel regeringswisselingen - Democratische regering van Republiek van Weimar vindt geen oplossing. Vertrouwen in de parlementaire democratie verdwijnt. Antidemocratische partijen NSDAP (nationaalsocialisme) en KPD (communisme) krijgen steeds meer aanhangers. NSDAP groeit uit tot massapartij Reden: - Vermogen van Hitler om grote groepen mensen toe te spreken. - Massaal en doeltreffend gebruik van propaganda - Machtsvertoon van de SA, een paramilitaire ‘knokploeg’ Beloften van Hitler: - Herstel van de economische crisis - Verwerping van het verdrag van Versailles - Een stabiele regering d.m.v. sterk leiderschap Dit zou er voor zorgen dat Duitsland weer een plaats op het wereldtoneel krijgt waar het volgens Hitler ook recht op heeft. Nationaalsocialisme = politieke stroming die een combinatie is van het fascisme en het antisemitisme Belangrijke kenmerken van het fascisme: - Ultranationalisme - Ongelijkheid tussen mensen - Één sterke leider - Anticommunisme - Handelen op gevoel i.p.v. op verstand - Geweld is een goede oplossing Nationaalsocialisme gaat verder: - Lebensraum voor het Duitse volk. - Rassenleer Hitler wordt steeds populairder Door de economische crisis en de beloften van Hitler werd de NSDAP steeds groter. 1933: Hitler wordt, met steun van de conservatieve elite, benoemd tot kanselier en schrijft nieuwe verkiezingen uit. Hitler wilt absolute meerderheid voor de NSDAP. Enige probleem is de communistische KPD is de grote concurrent. Rijksdagbrand 1933: KPD krijgt de schuld, maar schuld in nooit bewezen. Burgerrechten worden afgeschaft door noodverordening: - Vastzetten van politieke tegenstanders - Beperking van persvrijheid en meningsuiting Na verkiezingen heeft NSDAP nog geen absolute meerderheid. (44%) Parlement stemt in met machtigingswet: - Regering kan zelf wetten maken, zonder de Rijksdag. (volk wordt buiten spel gezet) - Wetten mogen afwijken van de grondwet Einde van de democratie en de Republiek van Weimar. Begin van Duitsland als totalitaire staat, met één leider, één partij onderdrukking en propaganda Welke gevolgen had het nationaalsocialisme voor Duitsland en Europa, 1933-1945? Onder leiding van NSDAP wordt Duitsland een totalitaire staat: Één partij met een één sterke leider, door middel van propaganda/censuur en onderdrukking Ideologie: nationaalsocialisme Vanaf 193: Nazificatie/gelijkschakelijk Organiseren van de samenleving volgens de ideologie van het nationaalsocialisme Middelen: - Terreur en onderdrukking van andersdenkenden - Censuur van kunst en media - Grootschalig gebruik van propaganda 1933: censuur van cultuur door instelling van rijkscultuurkamer Alleen journalisten, schrijvers, kunstenaars, artiesten etc. die lid waren van deze kamer mochten werken. Joden en makers van ‘entartete’ kunst mochten geen lid worden bijvoorbeeld Jazz en expressionisme en kubisme. ( kunst die tegen de principes van de nationaalsocialisme was) Propaganda onder leiding van Joseph Goebbels - Minister van Volksvoorlichting en propaganda - Directeur van de rijkscultuurkamer Goebbels maakt effectief gebruik van nieuwe communicatiemiddelen: - Radio - Film - Tv Eerste slachtoffers van onderdrukking: Politieke tegenstanders, waaronder de communisten Andere slachtoffers: Mensen die niet passen in de Duitse Volksgemeinschaft.= ideale en harmonieuze samenleving die raszuiver is en onder klassentegenstellingen. - Joden en andere niet Ariërs - Gehandicapten - Homo’s en lesbiennes Ingebruikname concentratiekamp Dachau (1933): - Modelkamp voor latere concentratiekamp - Werkkamp, geen vernietigingskamp - Eerste concentratiekamp (in het zuiden van Duitsland) - Voornaamste gevangenen: politieke tegenstanders, geestelijken en joden Onderdrukking van joden: Vanaf 1933: boycot winkels, ontslag ambtenaren 1935: invoering van Neurenberger wetten - Bepalen wie een echte Duitser is - Beschermen van ‘Duits bloed’ tegen mengen met ‘vreemd bloed’ Gevolgen voor joden: - Verliezen van burgerrechten - Verbod gemengde huwelijken en seks 1938: toegang tot openbare voorzieningen verboden Vanaf 1933: verwerping van het verdrag van Versailles - Duitsland verlaat volkenbond - Invoering van diensplicht - Herbewapening van het leger - Duitse soldaten worden weer aan de Franse grens gelegerd. Buitenlandse politiek van Hitler: Creëren van Lebensraum Tot 1939: aansluiting van Duitstalige gebieden ( Oostenrijk, Tsjechië) Vanaf 1939: overheersing van het Arische ras in Europa Reactie van Groot-Brittannië: appeasementpolitiek Doel: oorlog voorkomen Middel: toegeven aan de eisen van Hitler 1938: conferentie van München Hitler wil aansluiting van Sudetenland bij Duitsland Aanwezig: Duitsland, Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië Rusland niet en is daar boos om. Uitkomst: Hitler mag Sudetenland innemen als hij belooft om de rest van Tsjechoslowakije niet in te nemen. Er kwam een pact tussen Rusland en Duitsland Molotov- Von Ribbentroppact - Duitsland en Sovjetunie vallen elkaar niet aan - (geheime) verdeling van Polen tussen Duitsland en Sovjetunie 1939: Duitse inval van Polen Dit is het einde van de appeasementpolitiek en het begin van de tweede wereldoorlog De door Duitsland snel veroverde gebieden worden volledig onderworpen aan het nationaalsocialisme Behandeling van de bevolking door nazi’s: - West-Europa: Germaanse ‘broedervolkeren’ worden goed behandeld - Oost-Europa: ‘Slavische ondermensen’ worden slecht behandeld Juni 1941: begin operatie Barbarossa Duitsland valt Sovjetunie binnen. Dit was mogelijk doordat Hitler zich nu sterk genoeg achtte om Rusland aan te vallen. Radicaal anticommunisme van de nazi’s komt nu samen met hun racistisch wereldbeeld. Dit is het begin van de genocide op joden. 1942: Wannsee-conferentie Geheime bijeenkomst van hoge nationaalsocialisten Doel: definitieve oplossing (Endlösung) van het ‘joodse vraagstuk’ Verwijdering van Joden uit de Duitse Volksgemeinschaft. ‘Evacuatie’ naar het oosten onder toezicht van de SS. Genocide op joden in vernietigingskampen. 1939-1942: De Duitse opmars in Europa verloopt snel. Westfront: Groot-Brittannië en Amerika Oostfront: Sovjetunie 1942-1943: Slag bij Stalingrad Duitsers leiden een zware nederlaag tegen de Russen. Duitse opmars aan het oostfront is gestopt. Dit is het begin van het einde. Duitsers zijn nooit verder gekomen in het oosten. Russen dringen Duitsers steeds verder terug. Juni 1944: D-Day vormt het begin van de definitieve geallieerde doorbraak aan het westfront. Tweede Wereldoorlog loopt uit op een totale nederlaag voor Duitsland Mei 1945: Duitse overgave Toekomst van Duitsland ligt in handen van de geallieerden.