In het zelfde jaar 1923

advertisement
Paragraaf 1.1
Op 11 november 1918 zaten vertegenwoordigers van de Duitse regering en
de geallieerden in een treinwagon in het bos van Compiègne. De
wapenstilstand werd gesloten na het aftreden van de Duitse keizer. Het
aftreden van de keizer was een voorwaarde van de Amerikaanse president
Wilson voor de ondertekening van de wapenstilstand.
De nieuwe regering wilde van Duisland een democratische republiek maken,
met algemeen kiesrecht. Geen keizer, door de gebeurtenissen van 1914.
Rijksdag (parlement) en president mochten door alle Duitsers gekozen
worden. De republiek kreeg de naam Republiek van Weimar. (is de plaats
waar de grondwet aangenomen). Bij de 1e verziekingen werd de SPD de
grootste. Samen met 2 andere partijen uit de Rijksdag vormde de SPD een
regering. De regering stond voor grote economische en sociale problemen.
Conservatieve politici gaven de nieuwe regering de schuld. Volgens Duitse
communisten was het tijd voor een revolutie. Communistische opstanden
werden door de regering neergeslagen.
In juni 1918 werd het Verdrag van Versailles ondertekend, dat officieel een
einde maakte aan de 1e WO. Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten
wezen Duitsland als hoofdschuldige aan. Frankrijk wilde dat Duitsland nooit
meer in staat zou zijn om een oorlog te voeren.
Belangrijkste punten Verdrag van Versailles:
 Duitsland moest de hele oorlogsschade via herstelbetalingen in
goud aan de overwinnaars vergoeden. Duitsland moest ook
grondstoffen, machines, treinen en oorlogsmateriaal inleveren.
 Elzas-Lotharingen ging terug naar Frankrijk. Duitsland moest ook
gebieden afstaan aan België en de nieuwe staten
Tsjechoslowakije en Polen.
 Duitsland moest de dienstplicht afschaffen. Alleen een klein
beroepsleger van 100.000 soldaten was toegestaan. Het
grensgebied met België en Frankrijk was verboden voor Duitse
troepen.
De Duitsers ondertekenden omdat de geallieerden dreigden Duitsland binnen
te vallen. Voor veel Duitsers was het verdrag geen vredesverdrag maar een
Diktat.
Paragraaf 1.2
Omdat de regeringspartijen  Diktat ondertekenden uitgemaakt voor
landverraders.
Duitsland had zelf ook zware straffen aan Rusland opgelegd bij de vrede in
maart 1918. De nieuwe communistische machthebbers moesten veel land
afstaan en een hoge Duitse rekening betalen. Duitsland moest 132 miljard
gouden marken aan herstelbetalingen vergoeden. De Duitse economie leed
zwaar onder deze last.
Toen in 1923 Duitsland niet kon of wilde betalen, bezetten de Fransen het
Ruhrgebied. Uit verontwaardiging over het Franse optreden kwamen
arbeiders in het Ruhrgebied in staking. De Duitse regering steunde de stakers
door de lonen door te betalen. Om die lonen te kunnen betalen drukte de
regering bankbiljetten bij. Het gevolg was een gierende inflatie. De Duitse
mark had eind 1923 bijna net zo weinig waarde als een krantenpapier. Voor
Duitsers die van een vast inkomen leefden, was deze inflatie een ramp. In het
zelfde jaar 1923 probeerde een groep fanatici in München de macht te
grijpen. Hun leider, Adolf Hitler was geïnspireerd door de gebeurtenissen in
Italië, waar Benito Mussolini 1922 een dictatuur vestigde. De ‘Putsch’ mislukte
en Hitler werd opgepakt en veroordeeld. De tijd in de gevangenis gebruikte
hij goed om zijn ideeën op papier te zetten ( Mein Kampf ). Vanaf 1924 ging
het wat beter met Duitsland. De VS hielpen de Duitse economie met leningen.
Duitsland mocht ook toetreden in de Volkenbond. Een vergadering waarin
landen conflicten met elkaar konden bespreken. De voorspoed duurde niet
lang, want in 1929 sloeg de noodlot weer toe.
Paragraaf 1.3
De Wall Street-crash van 1929 vormde het begin van een wereldwijde
economische crisis. Net als in de VS gingen in Europa veel bedrijven failliet. De
Amerikanen trokken hun kredieten aan Duitsland terug en kochten bijna
niets meer in Europa. In sommige landen raakte wel 40% van de
beroepsbevolking werkloos. Voor de miljoenen werklozen zag de toekomst er
somber uit in de tijd dat in veel landen de overheid nog niet voor uitkeringen
zorgde. De Duitse regering had geen geld om de economie te helpen.
Slachtoffers van de economische crisis verloren het vertrouwen in de in de
regering en democratie. Een deel van de bevolking meende dat het
communisme antwoord vormde op de crisis. Zij willen de productiemiddelen
nationaliseren. De KPD had vooral aanhangers onder de arbeiders. De felste
tegenstanders van de communisten waren de nationaalsocialisten. Zij hoorden
bij de National-Socialistische Duitse Arbeiders Partij van Adolf Hitler. De
ideeën van de nazi’s sloegen vooral bij middenstanders, boeren en hoger
personeel. Zij waren bang hun bezit en status te verliezen als de communisten
de macht kregen.
Het bestaan van politieke partijen bracht in Hitlers ogen alleen
besluiteloosheid en verdeeldheid. Democratie was volgens hem een vergissing.
Het volk moest eensgezind achter 1 leider staan. De plannen van Hitler waren
om van Duitsland weer een groot en sterk land te maken. Joden en zigeuners
vormden een gevaar voor het superieure Arische ras volgens de
nationaalsocialistische rassenleer. Het antisemitisme leidde tot een grote
misdaad in de geschiedenis. Eerst werd ze buitengesloten, ze verloren werk en
bezit. Toen kwam de terreur en daarna werden ze vervolg. En uiteindelijk de
massamoord. Door slim gebruik van propaganda werd de aanhang van
Hitler steeds groter. Hij beloofde een einde te maken aan de werkloosheid en
de schande van Versailles. Vanaf 1929 stemde steeds meer mensen op de
nazi’s. Op 30 januari 1933 werd Hitler tot minister benoemd. Bij de
daaropvolgende verkiezingen haalden de nazi’s 44% van de stemmen. Door
onderdrukking van parlementsleden van andere partijen lukte het de nazi’s
een machtigingswet aan te laten nemen. Direct verbood Hitler andere
partijen en liet tegenstanders arresteren. Veel tegenstanders waren:
- Communisten
- Kritische journalisten
- En anderen die tegen het nazidictatuur protesteerden.
Het politieapparaat was er niet meer voor de veiligheid van de burgers maar
om politieke tegenstanders op te sporen. Een vb. van zo’n organisatie van
onderdrukking en terreur was de SS (Schutzstaffel). Duitsland werd een
totalitaire staat die het denken en doen van de burgers totaal controleerde.
De nazi’s bepaalde de inhoud van kranten en radio-uitzendingen en wat de
kinderen op school leerden. Onder leiding van propagandaminister Goebbels
werden Hitlers ideeën heilig verklaard.
Download