Radioactiviteit en risico's Frits F.M. de Mul 10 mei 2011 Radioactiviteit en Risico's Frits de Mul, 10 mei 2011 Atoomopbouw deeltjes massa lading In kern protonen neutronen 1 1 +1 0 in schillen electronen ≈0 -1 – extra positronen ≈0 1 Soorten straling Waar schade – Deeltjes: Electronen (e , β ) , positronen (e , β ), protonen en neutronen Lokaal, geringe diepte – EM-straling (fotonen): γ-straling (uit kern) Rö-straling, UV …. IR (uit schillen) verspreid over volume - - + + Grootheid Eenheid A: Activiteit T1/2 : halveringstijd H: (Equivalente) dosis w: weefselweegfactor E: Effectieve dosis Bq (desintegraties/sec) Sv (J/kg in weefsel) Sv (J/kg in weefsel) Dosisgegevens Getalwaarden Natuurlijke achtergronddosis (Ned.) Extra dosis t.g.v. medische diagnostiek totaal per jaar Levensdosis (Ned.) voor 75 jaar 2 mSv/jaar 0.6 mSv/jaar 2.6 mSv/jaar 190 mSv Limieten – – – – Blootgestelde werknemers (A-categorie) idem (B-categorie) andere werknemers en bevolking zwangeren 20 mSv/jaar 6 1 1 Effecten van straling voorbeelden – Kansgebonden – leukemie, tumoren, genetisch (?): – Deterministisch – – – – staar (> 0.5 Sv) (tijd.) steriliteit (> 1 Sv) stralingsziekte (> 3 Sv) syndromen (> 2 Sv) 5 % per Sv 131I (I-131) - Isotoop van jodium (net als I-125, I-127 …. ) Radioactiviteit en risico’s - Radioactief, vervalt naar ander nuclide (Xenon) - Zendt β--deeltjes (electronen) uit, - en ook γ-straling (fotonen) - Deze straling kan schade toebrengen - Halveringstijd: 8 dagen (fysisch) Frits de Mul 2011 Wat betekent dat ? 1 2 Ioniserende Straling Ioniserende straling Inhoud Straling die ionisaties kan veroorzaken in het bestraalde medium 1. Atoombouw: protonen, neutronen, electronen, positronen Deeltjesstraling 2. Radioactief verval Geladen deeltjes (elektronen e-, β-, positronen e+, β+, 4. Bundelverzwakking en halveringsdikte; transmissie Ongeladen deeltjes (neutronen etc) 5. Dosimetrie: equivalente en effectieve dosis; sievert Electromagnetische (EM) straling 3. Activiteit en halveringstijd; becquerel protonen p , alpha-deeltjes α, etc) 6. Bestraling (uitwendig) en besmetting (inwendig/uitwendig) 7. Chernobyl: oorzaken en gevolgen. Fotonen uit atoomkern: γ-straling Fotonen uit elektronenschillen: röntgenstraling…. ultraviolet.... 8. Japan (onder voorbehoud) 3 4 Het atoom Het atoom Kern : 131 53 I protonen en neutronen kern deeltje massa lading proton 1u +1 e neutron Electronenschillen electron positron 1u 0.0005 u 0.0005 u 0 A Z Voorbeelden: ( ■ A: Z+N = 131: massagetal ■ N: aantal neutronen (=131-53 = 78) p=protonen; 1p 0n H= p = proton (waterstof – hydrogenium : stabiel) 1p 1n 2 1 H = 21 D = deuteron (zwaar waterstof – deuterium : stabiel) 1p 2n 3 1 H = 31T = triton (superzwaar waterstof – tritium : instabiel) 2p 1n 3 2 He 4 2 He 1 1 n=neutronen) 1 1 2p 2n u = massa-eenheid; e = ladingseenheid ■ Z = 53: aantal protonen (lading) = atoomnummer Protonen stoten elkaar af; Neutronen zorgen voor “lijm”. -1 e +1 e X = helium: stabiel = helium: stabiel = 24α = alpha-deeltje 6 1 Jodium 131 53 Het atoom ■ 53 protonen in kern ■ 131 = massa kern ■ 78 neutronen in kern (=131-53) I A Z Nuclide van element X met atoomnummer Z en massagetal A: bv. 131 53 I X = Atoomnummer Z: aantal protonen (lading) N: aantal neutronen Jodium = element nr 53 in periodiek systeem A: Z+N Jodium heeft 30 isotopen: Belangrijkste: (T1/2 = halveringstijd) ■ 123I: T1/2 = 13.2 uur; gamma-emitter ( diagnose) ■ 125I: T1/2 = 59.4 dagen; positron-emitter ■ 127I: stabiel. ■ 129I: T1/2 = 16 miljoen jaar; electron+gamma -emitter ■ 131I: T1/2 = 8.0 dagen; electron+gamma –emitter ( therapie) = Massagetal Bijvoorbeeld: 4 2 16 8 He =α 12 6 O 14 6 C C ■ Z: bepaalt soort atoom en chemische activiteit ■ Verschillende nucliden met zelfde Z en andere A heten isotopen ■ Een neutraal atoom bevat ook Z electronen (in de schillen) ■ Een atoom kan door ionisatie electronen uit de schillen kwijtraken. ■ Het vermelden van Z is eigenlijk overbodig. De isotopen verschillen in aantal neutronen in kern 7 8 Nuclidenkaart Hoeveelheid in lichaam Gebruik van C-14 als ouderdomsdatering 12 6 Teveel protonen Stabiel Teveel neutronen Tijdstip van overlijden C 7 4 Halveringstijd 6 3 14 6 C 33 1 0 5730 j 1 Li Li 8 Li 9 Li 4 H 2 0 1 Be10 Be11Be 7 6 He He 2 (1/2) 9 Be He 3 H H Tijd Verhouding C-14 / C-12 is een maat voor de verstreken tijd na overlijden. 2 4 3 5 6 7 Aantal neutronen N 9 Nuclidenkaart Teveel protonen proton → neutron Z → Z-1 N → N+1 Positron-verval Z → Z-2 N → N-2 Alpha-verval 10 Röntgenstraling uit toestellen Teveel protonen èn neutronen - + Hoogspanning (30-200 kV) kathode (-) Gloeispanning (ong. 10 V) neutron → proton Z → Z+1 N → N-1 Electron-verval electronen → Röntgenstraling Teveel neutronen Te weinig protonen anode (+) filter Door verwarming worden electronen uit de kathode vrijgemaakt en naar de anode versneld. Ze treffen daar de atomen van de anode…….. 11 FdM 2 Röntgenstraling uit toestellen Stralingsschade In de anode worden de binnenkomende electronen afgebogen en afgeremd door atoomkernen electron remstraling = Röntgenstraling + Bij afremmen deeltjes ontstaat straling (net als bij Noorderlicht) Soort straling Doordringend vermogen Waar schade? Effect Deeltjes (α, β+, β-) Gering (<≈ cm’s) Alles ≈ ter plekke Inwendig (besmetting) Fotonen (Rö, γ) Groot (meters) Gespreid over volume Uitwendig (bestraling) 131I zendt zowel β’ s (electronen) als γ’ s uit. γ : overschot aan energie, in de vorm van fotonen. ■ β ’s : dracht in weefsel: ≈ 0.3 cm max. alleen schildklier ■ γ ’s : halveringsdikte in weefsel: ≈ 30 cm omgeving FdM Activiteit Activiteit Als verhouding aantal protonen/neutronen "ongunstig", dan nuclide instabiel “ongunstig” : Activiteit A : aantal kernen dat per seconde vervalt Eenheid A: becquerel (Bq) verhouding >> of << 1. 1 Bq = 1 /s (één desintegratie per seconde) Instabiele kernen vervallen onder uitzending van een radioactief deeltje (“desintegratie”) Oude eenheid: 1 Ci (curie) = 3.7 x 1010 /s Activiteit A : aantal kernen dat per seconde vervalt Vraag: a. b. c. d. Eenheid A: becquerel (Bq) 1 Bq = 1/s (één desintegratie per seconde) 100 Bq = 6000 desintegraties/minuut 60 desintegraties/minuut 100 desintegraties/minuut 1000 desintegraties/minuut Antwoord: a. 16 Activiteit Intermezzo Kunnen we berekenen hoe de activiteit verloopt in de tijd? ■ 1 kBq = 1000 Bq ■ 1 MBq = 1.000.000 Bq = 1000 kBq ■ 1 GBq = 1.000.000.000 Bq = 1000 MBq Voorbeeld: stel aantal kernen N = 1000, verval = 0.1 per sec 10 % Vraag: hoeveel % vervalt elke seconde? Vraag: zijn na 10 s alle kernen vervallen? ■ 1 kBq = 103 Bq ■ 1 MBq = 106 Bq ■ 1 GBq = 109 Bq ■ 1 mBq = ■ 1 Dus over: na sec. 1: 900, na sec. 2: 810, na sec. 3: 729 ….. Bq µBq = 10-3 mBq = 10-6 Bq aantal aanwezige kernen 1000 telkens vervalt 10% van de dan aanwezige kernen. ■ 1 mBq = 0.001 Bq ■ 1 µBq = 0.001 mBq = 0.000.001 Bq 10-3 1100 Antwoord: 900 halveringstijd T1/2 = 6.9 s 800 700 600 500 werkelijk verval 400 300 200 100 0 0 5 10 15 20 25 30 35 tijd (sec) 17 3 Verval Aantal kernen N(t) → Stel: Verval N0 = 1000 kernen op tijdstip t = 0 N0 • Voorbeeld: T1/2 = halveringstijd • halveringstijd T1/2 = 8 dagen • Na 1 x 8 dagen over: 1/2 • Na 2 x 8 =16 dagen over: 1/4 = 1/22 ½N0 • Na 3 x 8 =24 dagen over: 1/8 = 1/23 • ………………. ¼N0 • Na 10 x 8 = 80 dagen ≈ 3 mnd. over: 1/1024 = 1/210 • ………………. 0 2T½ T½ 3T½ • Na 20 x 8 = 160 dagen ≈ ½ jaar over: ≈ 1/1.000.000 = 1/220 4T½ Tijd t → 20 Verzwakking door materialen Activiteit • Vraag : De grote boosdoener na Chernobyl was 131I (T1/2 = 8 dagen, transport en neerslag via aerosolen en damp) dat vooral naar de schildklier migreerde (mede wegens een endemisch jodiumtekort). Vooral bij kinderen geboren vóór de ramp (in 1986) leverde dat problemen. Waarom was dat bij kinderen die erná geboren zijn, veel minder het geval? De grond was toch besmet? a. b. c. d. Het jodium werd stevig gebonden aan mineralen in de grond. De activiteit nam zeer snel af. Er werden snel jodiumtabletten verstrekt. Alle pasgeborenen werden grondig gecontroleerd en eventueel direct behandeld. Intensiteit: bv. I0 = 1000 deeltjes/fotonen per sec; valt op afschermingsplaat. Hoeveel komt erdoorheen? I0 Intensiteit → • • 131I: d1/2 = halveringsdikte ½I0 ¼I0 0 Antwoord: b. 21 2d½ 3d½ Dikte d → Rö- en gamma-bundelverzwakking Bundelverzwakking • Voorbeeld: Plaat afschermingsmateriaal met halveringsdikte d1/2 = 5 cm. ■ Achter 5 cm: over ■ achter 10 cm: ■ Achter 15 cm: d½ 1/2 = 1/21 : transmissie = 50% 1/4 = 1/22 25% 1/8 = 1/23 12.5% 23 • Voor verzwakking is dichtheid van het materiaal belangrijk: • Indien dichtheid = 2 x , dan halveringsdikte • Vb. • • • Dus: 1 km lucht geeft zelfde verzwakking als 1 m water (nl. ≈ 100 - 1000 x , afhankelijk van de energie). • • • • Dus 2 km lucht (of 2 m water): verzwakking ≈ 10.000 - 1.000.000 x Dus 3 km lucht (of 3 m water): verzwakking ≈ 1.000.000 - 1.000.000.000 x ≈½x Dichtheid lucht ≈ 1/1000 x dichtheid water. 4 Transmissie Rö door weefsel (5 cm dik) 50 Hoogspanning (kV) 45 transm issie (% ) 40 Contrast (Verhouding weefsel/bot) 10 > 1.000.000.000 35 20 > 1.000.000 30 30 1022 25 40 27 20 50 8 15 60 4 bot 10 zacht weefsel 5 0 0 50 100 150 200 Hoogspanning ( kV ) energieRö-toestel (keV) Dus: 80 2,6 100 2,2 150 1,8 200 1,7 300 1,6 Stralingsschade en Dosimetrie lagere hoogspanning beter contrast !! Nodig voor (bv.) mammografie (veel zacht weefsel) 25 Wisselwerking: ionisaties Stralingsschade Ionisaties: straling slaat electronen los uit de atoomschillen. Deze electronen gaan “zwerven” en beschadigen andere atomen, totdat ze hun energie kwijt zijn (“stilstaan”). Ionisaties in weefsel ■ α < 100 Aantal ionisaties per mm diepte µm ■ β Zeer groot mm Groot ■ Rö Matig ■ γ Gering Soort straling Doordringend vermogen Waar schade? Effect Deeltjes (α, β+, β-) Gering (<≈ cm’s) Alles ≈ ter plekke Inwendig (besmetting) Fotonen (Rö, γ) Groot (meters) Gespreid over volume Uitwendig (bestraling) 131I zendt zowel β’ s (electronen) als γ’ s uit. γ : overschot aan energie, in de vorm van fotonen. ■ β ’s : dracht in weefsel: ≈ 0.3 cm max. alleen schildklier ■ γ ’s : halveringsdikte in weefsel: ≈ 30 cm omgeving 27 Dosimetrie Jodium in het lichaam (niet-patiënt) Hoe kwantificeer je de stralingsbelasting van materialen en personen? Toediening: 100 MBq via mond (ingestie) Bloed: 100 MBq Benodigde informatie: 30 Bij uitwendige bestraling: welke lichaamsdelen of organen? 27 Bij inwendige besmetting: Door ingestie (eten/drinken) of inhalatie (inademen)? Waar komt de besmetting terecht? Hoe lang blijft de besmetting daar? Hoeveel activiteit (in Bq)? Hoeveel schade wordt berokkend? (welke maat?) 70 Schildklier: verblijf: 80 d 3 Uitscheiding totaal ≈ 90 MBq NB. Proces gaat door tot schildklier “verzadigd” is; Daarna totale uitscheiding. 29 30 5 Jodium in het lichaam (niet-patiënt) Effectieve halveringstijd in de schildklier: Jodium in de schildklier (niet-patiënt) Vat met water activiteit in schildklier na 1000 MBq inname ■ Fysisch: 8 dagen ■ Fysiologisch: 80 dagen 250 ■ Effectief: ≈ 7 dagen (dan ½ over) 200 Gat: Leeg in 8 d 150 Gat: Leeg in 80 d 100 Vraag: Hoeveel % is over na 21 dagen? 50 0 a. b. c. d. 3/7 = 43 % 1/8 = 12.5 % 1/21 = 5 % 1/3 = 33 % 0.25 2 4 6 verblijftijd (dagen) Antwoord: b. 31 Cesium in het lichaam Dosimetrie Hoe kwantificeer je de stralingsbelasting van materialen en personen? Cesium verdeelt zich homogeen over het lichaam en wordt langzaam weer uitgescheiden. Effectieve halveringstijd van Cs-137 : J/kg (joules per kg) = hoeveelheid energie, gedeponeerd per kg materiaal J/kg = mJ/g (oud: 1 J ≈ 0.25 cal.) ■ Fysisch: 30 jaar ■ Fysiologisch: 10 %: 2 dagen ■ 90 %: 110 dagen •Dosis ■ Effectief: ≈ 20 dagen (dan ½ over) • (D) Gy (gray) = J/kg algemeen, materiaal •Equivalente dosis • •Effectieve dosis • (H) Sv (sievert) = J/kg weefsel en organen (E) Sv (sievert) = J/kg “total body” 33 34 Effectieve dosis: voorbeeld Equivalente dosis • • • • Voor weefsel wordt de equivalente dosis gebruikt Equivalente dosis sievert (Sv) = J/kg • NB. In het dagelijks spraakgebruik wordt het woord “equivalent” vaak weggelaten. Hand in Röntgenbundel: huiddosis door Röntgenstraling: 1 Sv Bereken de effectieve dosis (= voor het lichaam-als-geheel: “total body”). gegeven: weefselweegfactor whuid = 0.01 ( 1 % ) Weefselweegfactor = het percentage waarmee de orgaandosis meetelt in de totale-lichaamsdosis (effectieve dosis) Dosistempo: Sv/h, Sv/j Equivalente dosis op de huid: HT = 1 Sv Effectieve dosis E = 1 Sv × 0,01 = 0,01 Sv = 10 mSv Het effect van (bv.): - een dosis op de hand, en - dezelfde dosis op de maag, zal voor het lichaam-als-geheel niet hetzelfde zijn. Vraag: Is dit gevaarlijk? Hoe wordt dit meegerekend? 35 36 6 Effecten van straling Weefselweegfactoren wT • ICRP90 ICRP103 • ICRP90 ICRP103 •gonaden •beenmerg •dikke darm •longen •maag •blaas •borst •lever •slokdarm •schildklier 0,20 0,12 0,12 0,12 0,12 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0.08 0.12 0.12 0.12 0.12 0.04 0.12 0.04 0.04 0.04 •huid •bot-oppervlak •hersens •speekselklieren •overige 0,01 0,01 --0,05 0.01 0.01 0.01 0.01 0.12 •totaal 1,00 1.00 Effecten op cellen ICRP 90 resp. 103: thans geldend, resp. voorgesteld. Effectieve dosis (E) (“total body”) sommeert de (gewogen) bijdragen van alle bestraalde organen. Stralingsbelasting Effect op cel risico laag Geringe beschadiging herstel Geen matig Beschadiging radicalen mutaties in DNA Mogelijk hoog Ernstige beschadiging celdood (apoptose) Geen, mits niet teveel cellen Voorbeeld: 2 mSv op longen + 5 mSv op huid Effectieve dosis: 2 x 0.12 + 5 x 0.01 = 0.24 + 0.05 = 0.29 mSv. 37 Gemiddelde stralingsbelasting in Nederland per jaar Effecten van straling soort effect kans ernst dosis voorbeeld Kansgebonden afh. dosis 100 % alle Leukemie, genetisch(?) (afh. toeval, kans) Deterministisch (“zeker”) 100 % +drempel !! afh. dosis >≈ 1 Sv medisch - kunstmatig Zie onder - lichaam (K-40) uit de grond - natuurlijk: 2.0 mSv kunstmatig+ medisch/ diagnostisch: ≈ 0.6 mSv totaal: 2.6 mSv bouwmaterialen Deterministische effecten: Cataract (staar) Tijdelijke steriliteit “Beenmergsyndroom” (bloedcellen) Stralingsziekte (misselijk….) “Maag-darm-syndroom” “Centraal-zenuwstelsel-syndroom” Dosis (Sv) Sterftekans > 0.5 >1 >2 >3 > 10 > 50 --< 50% in <1 maand > 50% in <1 maand < 1 week < 1 dag Ra in gebouwen kosmisch 0 0.2 0.4 0.6 0.8 1 Jaarlijkse effectieve dosis [mSv/jaar] Per jaar: ong. 9000 uur; 2 mSv/jaar ≈ 0.2 µSv/h 40 Straling uit de bodem Straling uit de bodem < 0.3 mSv/j 0.2 mSv/jaar > 1.0 mSv/j 0.7 mSv/jaar NB. Gemiddelde natuurlijke achtergrond in Nederland: 2.0 mSv/j NB. Gemiddelde natuurlijke achtergrond in Nederland: 2.0 mSv/j. 41 FdM 42 7 Gemiddelde jaarlijkse dosis door natuurlijke straling Voorbeelden van achtergrondstraling Eff. dosis [mSv] 0 1 2 3 4 Lokatie / activiteit 5 6 7 Gemiddelde dosis per jaar (mSv) 8 Wonen in Nederland Wonen in Finland Wonen in Guarapari (Brazilië) Wonen in Madras/Kerala (India) Ramsar (Iran; geneeskrachtige bronnen) Strand Guarapari (Brazilië) Bulgaria Austria Greece Roumania Finland Yugoslavia ChechoSlow. Italy Poland Schwitzerland Hongary Norway DDR Sweden W.Germany Ireland Luxemburg France NETHERLANDS Belgium Danmark Gr.Brittain Spain Portugal 2 7 15 16 200 790 2 weken wintersport Gevolgen Chernobyl in Ned. (1986) Vliegretour New York idem bemanning Astronaut (90 dagen) Tandfoto 100 kg voedsel met 600 Bq/kg Cs-137 Bron: World Nuclear Association 0,03 0.05 0,06 1-20 100 < 0,03 0,6 43 44 Medische stralingstoepassingen Medische stralingstoepassingen Bron: RIVM: Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen Bron: RIVM: Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen Nucl. geneeskunde Interventies HSG (baarmoeder/eileiders) mammo 1 Video-oeso thorax bed 1R 0.8 MCUG (blaas/urine) 0.3 BDZ 2R (buikoverzicht) 0.6 BOZ 1R (buikoverzicht) 1.6 DDP (dunne darm passage) 0.3 LWK 2R (lumbale wervelk.) 5.8 0 2 4 6 8 0.4 0 0.2 (eff.) dosis [mSv] In Ned.: 0.4 0.8 cardiovasculair 11 0 5 10 (eff.) dosis [mSv] Effecten van straling 3 5.5 (eff.) dosis [mSv] Natuurlijke + medisch-diagnostische straling = 2.6 mSv/jaar45 8 bewegingsapparaat abdomen 0.6 3 PET 1.2 thorax Colon endocrinologie 7.4 5 hoofd/schedel 0.5 4 8 wervelkolom heup 2R 5.2 6 7 0 bekken bekken 1R 6 bloed/afweer 0.1 2.9 1 overig geleide interventies thorax 2R IVP (nier) Defaecogram 5 angiografie: … 0 0.4 4.3 0.5 ventilatoir hoofd/zenuwstelsel 12 angiografie: coronair 2.6 Oeso/maag 0.13 angiografie: diagn+ther. 1.7 0.5 urogenitaal CT 5.3 hand/bucky spijsvertering niet-CT 0.04 interventies: overig 0.3 TWK 2R (thoraciale wervelk.) ERCP (alvleesklier/galwegen) 0.35 X-thorax bovenbeen 2R 0.8 Oeso (slokdarm) 0.02 In Ned.: 15 5 0 5 10 (eff.) dosis [mSv] Natuurlijke + medisch-diagnostische straling = 2.6 mSv/jaar46 Effecten van straling • Stochastisch (kansgebonden): Persoonlijke kans op fatale tumoren: Nederlandse bevolking: 5 % per Sv 16.000.000 = 1600 x 10.000 personen Dus jaarlijks 1600 doden door natuurlijke straling! (maar dit is “statistisch” gesproken). • Dus: bij 2 mSv/jaar (= 0.002 Sv/j: natuurlijke dosis): persoonlijke kans per jaar: 0.002 x 5 % = 0,010 % = 1 / 10.000 dus: 1 geval op 10.000 personen, per jaar Andere oorzaken: - Stel gemiddelde levensduur = 80 jaar. - Per jaar sterven 16.000.000/80 = 200.000 personen - Hiervan 30 % door fatale tumoren = 60.000 personen per jaar. • Nederlandse bevolking: 16.000.000 = 1600 x 10.000 personen Dus jaarlijks 1600 doden door natuurlijke straling! (maar dit is “statistisch” gesproken) 47 48 8 Besmetting en Bestraling Stralingsbelasting: limieten •Dosislimieten: per jaar: Welke mogelijkheden voor stralingsschade zijn er? -Blootgestelde werknemers: A-categorie: 20 mSv -Idem: B-categorie: 6 mSv -Andere werknemers en bevolking: 1 mSv -Zwangeren na melding zwangerschap: 1 mSv -NB. Natuurlijke stralingsbelasting (Ned.): id. medische diagnostiek (gemidd.): 2 mSv 0,5 mSv Inwendige besmetting Uitwendige bestraling Uitwendige besmetting NB. Deze limieten gelden voor “onvrijwillige blootstelling”; Dus niet voor diagnose en therapie. 49 1. Inwendige besmetting, voorbeeld 50 1. Inwendige besmetting, voorbeeld Voorbeeld van de rekenmethode : Iemand krijgt van een nuclide een activiteit binnen van A = 10 kBq (= 10.000 Bq) Voor dit nuclide geldt dat 1 Bq een belasting van 3 µSv oplevert (uit de internationale tabellen). Voorbeeld van de rekenmethode: Iemand krijgt van een nuclide een activiteit binnen van A = 10 kBq (= 10.000 Bq) Voor dit nuclide geldt dat 1 Bq een belasting van 3 µSv oplevert (uit de internationale tabellen). a). Hoe groot is de effectieve dosis E (in Sv)? b). Is dit toegestaan (de persoon is een A-medewerker (jaarlimiet 20 mSv)? Hier: 3 µSv/Bq Het aantal Sv/Bq heet: Dosiscoëfficiënt Voor alle nucliden is internationaal vastgelegd (en voorgeschreven): - Transport in het lichaam en verblijftijd (“metabolisme”) - Dosiscoëfficiënten (voor inhalatie en ingestie) 51 1. Inwendige besmetting, voorbeeld Voorbeeld van de rekenmethode : Iemand krijgt van een nuclide een activiteit binnen van A = 10 kBq (= 10.000 Bq) Voor dit nuclide geldt dat 1 Bq een belasting van 3 µSv oplevert (uit de internationale tabellen). 52 2. Uitwendige bestraling (“puntbron”) Equivalente dosis : [Sv] is evenredig met: Afstand: 2x..3x : Schade: verspreid over 4x..9x zo groot oppervlak a). Hoe groot is de effectieve dosis E (in Sv)? b). Is dit toegestaan (de persoon is een A-medewerker (jaarlimiet 20 mSv)? • ~ 1/ (afstand tot bron)2 (2 x zo veraf → 4 x zo weinig) (3 x zo veraf 9 x zo weinig) Uitwerking: a) 10.000 x 3 µSv = 30.000 µSv = 30 mSv. b) Dit is meer dan zijn limiet. Niet toegestaan dus. kwadratenwet 53 ■ 2 x zo ver: dosis ¼x ■ 2 x zo dichtbij: dosis 4x 54 9 2. Uitwendige bestraling (“puntbron”) Equivalente dosis : [Sv] is evenredig met: Afstand: 2x..3x : Schade: verspreid over 4x..9x zo groot oppervlak • ~ 1/ (afstand tot bron)2 Vraag: Voor een behandeling moet 1 GBq activiteit worden bereid. Wat is beter? a. De werktijd 8 x zo kort nemen b. De werkafstand 3 x zo groot nemen c. 20% van de activiteit gebruiken d. Een loodschort dragen (transmissie 16%)? ■ ■ ■ ■ (2 x zo veraf → 4 x zo weinig) (3 x zo veraf 9 x zo weinig) Voor alle bronnen (nucliden en toestellen) is internationaal vastgelegd (en voorgeschreven): - Hoeveel Sv/h een activiteit van 1 Bq op 1 meter afstand oplevert - (bronconstante: “omgevingsdosisequivalenttempoconstante”). 2. Uitwendige bestraling, voorbeeld a: dosis = 1/8 b: dosis = 1/9 (=1/32) c: dosis = 1/5 d: dosis ≈ 1/6 Antwoord: b. 55 56 3. Uitwendige besmetting, voorbeeld 3. Uitwendige besmetting, voorbeeld Uitwendige besmettingen (tafels, handen, huid, etc.) worden gemeten m.b.v. “groot-oppervlak besmettingsmonitoren” en/of “veegproeven”. Uitwendige besmettingen (tafels, handen, huid, etc.) worden gemeten m.b.v. “groot-oppervlak besmettingsmonitoren” en/of “veegproeven”. Er zijn internationale regels voor de stralingsbelasting : aantal Sv/h per Bq/cm2 besmetting. Er zijn internationale regels voor de stralingsbelasting : aantal Sv/h per Bq/cm2 besmetting. Schoonmaken totdat besmetting < 4 Bq/cm2 (0.4 voor α’s) (over oppervlak > 300 cm2). Schoonmaken totdat besmetting < 4 Bq/cm2 (0.4 voor α’s) (over oppervlak > 300 cm2). Vraag: In een ruimte wordt een uitgebreide besmetting over meerdere m2 geconstateerd met een vloeibaar nuclide (β’s; T½ = 10 min.). Wat moet men doen? a. Alle besmette apparatuur en meubilair in het laboratorium volgens de regels schoonmaken. b. De ruimte gedurende een etmaal (24 uur) afsluiten. c. De ruimte gedurende een etmaal zeer goed ventileren. d. De besmette apparatuur afvoeren als radioactief afval. Vraag: Op een container zit een besmetting van 4 Bq/cm2 Cs-137. Iemand veegt daarover met zijn hand 10x10 cm2 af en likt dit op. Hoe gevaarlijk is dit? Antwoord: Voor Cs-137 geldt: dosiscoëfficiënt = 0,02 µSv/Bq. Dus voor 100 x 4 = 400 Bq: Dosis = 400 x 0,02 = 8 µSv. (Vgl. natuurlijke dosis: 2 mSv/jaar) Antwoord: b. 57 58 Incidentie Kansgebonden effecten EINDE deel 1 0 drempel 0 Nieuwste inzichten voor lage doses: “hormese” 59 dosis Lineair verband: gebruikt in dosimetrie : 5 % per Sv 60 10 7-5-2011 “One decade after Chernobyl, summing up the consequences” Proc. International Chernobyl Conference, Vienna, 8-12 April 1996 IAEA, EU, WHO, UN, Unesco, FAO, OESO, ICRP “Sources and Effects of Ionizing Radiation”, vol II: “Effects” App. J: “Exposures and Effects of the Chernobyl Accident” UNSCEAR Report 2000 (United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation”, Vienna, 2001 An experiment that went wrong References Intern. Conf. “Fifteen Years after the Chernobyl Accident”, Kiev, 18-20 April 2001; EU, IAEA, UN, Ukraine, Belarus, Russia, France, Germany. 3rd Intern. Conf. “Health Effects of the Chernobyl Accident”, Kiev, 4-8 June 2001; WHO, UN, IAEA, UNSCEAR, ICRP, Ukraine, Belarus, Russia. Chernobyl, 26 April 1986 causes and effects “Environmental consequences of the Chernobyl accident..., Twenty years of experience”, “Chernobyl’s Legacy: Health, Environmental en Socio-economic Impacts; Recommendations”, UN Chernobyl Forum, Aug. 2005. IAEA, FAO, UNDP, UNSCEAR, WHO, Ukraine, Belarus, Russia. “Sources and Effects of Ionizing Radiation”, vol II: “Effects” App.D: “Exposures and Effects of the Chernobyl Accident” UNSCEAR Report 2008-11 (United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation”, Vienna, 2011 F.F.M. de Mul FdM FdM 1 FdM 2 Contents Contents • Topography • Topography • The reactor • The reactor • The accident • The accident • Emission • Emission • Intermezzo: Natural radiation effects • Intermezzo: Natural radiation effects • Radiation caused by the accident • Radiation caused by the accident • Environmental and health effects • Environmental and health effects • Situation in the Netherlands 3 FdM • Situation in the Netherlands 4 Topography Chernobyl reactor plant site FdM 5 FdM 6 1 7-5-2011 Uranium fission • Topography • The reactor Needed for fission: 1 slow (thermal) • The accident neutron: ≈ 2 km/s 235 92 U + n → Fission products + 2..3 .n Fission products : 131I ; Produced: 2..3 fast neutrons: ≈ 104 km/s 137 Cs..... Neutron capture • Emission e.g. Cadmium, Boron • Intermezzo: Natural radiation effects Thermal neutrons only • Radiation caused by the accident Neutron moderation • Environmental and health effects Needed: light nuclei: H .. C • Situation in the Netherlands Neutron scattering FdM 7 FdM 8 Nuclear Fission Reactor Nuclear Fission Reactor steam control rods control rods fuel fuel moderator moderator rod up turbine power turbine normal rod down condensor condensor time coolant coolant (water) FdM 9 FdM The Chernobyl reactor: pressurized boiling-water reactor FdM 10 o Boiling light water reactor, 11 FdM steam under pressure The reactor o Power : o Contents: o Moderator: mostly graphite; o Absorber: control rods and cooling water o Turbines: o Core: o Pump system: o Emergency cooling system: o Control: needed for stable operation: 30 control rod in the core 3200 MW thermal UO2 – tablets in rods; 2 % enriched in 235U 2 x 500 MW electric, direct steam injection (1 circuit; no heat exchanger) diameter 12 m ; height 7 m 4 pumps ; 3 necessary present 12 2 7-5-2011 The reactor (2) • Topography Characteristic for this type of reactor: = moderator and coolant separated (graphite and water resp.): • The reactor • The accident Water ↓ or power ↑ • Emission If moderator = water: Reactor will stop Reactor shut off; Water needed for after-cooling If moderator = graphite: Reactor will continue • Intermezzo: Natural radiation effects Neutron absorption in water (+boron) : ↓ • Radiation caused by the accident • Environmental and health effects Power : ↑ • Situation in the Netherlands FdM 13 FdM 14 The accident (1) The accident (2) 25 April 1986: 26 April 1986: Plan: Stop for maintenance. 00.00 h: Reduction thermal power : 3200 . 750 MW. 00.28 h: Reduction to 500 MW. Control from automatic to manual !!!. Question: can decelerating turbines produce sufficient power to operate emergency cooling pumps? 00.30 h: Unexpected power drop to 30 MW thermal. Plan for experiment: Operator tries to increase power by extraction of control rods from core • emergency cooling system off • reactor switched off 6 – 8 control rods left in the core (estimated) ; !!! (essential for stable operation: > 30) 01.00 h: Power now 200 MW thermal, but very unstable. Operator: extra water, to reduce steam pressure FdM 15 FdM 16 The accident (3) The accident (4) 26 April 1986: 26 April 1986: 01.23 h: Decision: test experiment may take place. 01.00 h: Power now 200 MW thermal, but very unstable. Operator: extra water, to reduce steam pressure 01.23 h: However: steam pressure rises too fast, thus: less water, but consequence: more power Normal effect: “automatic stop”, but control was “manual”, thus no stop. 01.23 h: Power increase now exponential. Insertion of extra control rods: manual; far too slow. 01.20 h: Power very unstable. Operator reduces water flow to stabilize pressure 01.24 h: Power excursion to about 100 x normal power.. Pressure rises again, reactor seems stable. 01.24 h: Reactions of water and fission materials: Pressure waves in fission tubes 01.23 h: Decision: test experiment may take place. Two explosions: (1) steam; (2) expansion fission FdM 17 FdM 18 3 7-5-2011 The accident (5) The reactor after the accident 26 April 1986: 01.24 h: Two explosions: (1) steam; (2) expansion of fission Effects: • Cover of reactor vessel blown away, • Entrance of air, • Graphite + oxygen produces CO, • CO ignites. Following days: • Fall-out of radioactive steam and particles. • Spreading of radionuclides by explosions and fires. • Remanent radioactivity produces so much heat that the fires cannot be extinguished. FdM 19 FdM 20 Physical variables and units • Topography • The reactor • Activity (desintegrations/sec) • [Bq] = [1/s] • The accident • Dose (general) • [Gy] = [J/kg] • Emission • Equivalent dose (tissue; organs) • [Sv] = [J/kg] • Intermezzo: Natural radiation effects • Radiation caused by the accident • Environmental and health effects • Situation in the Netherlands FdM 21 FdM Reference: natural radioactivity [10^16 Bq/day] . rate of emission . Emission of radioactivity (*) Unit: 1 Becquerel [Bq] = 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2 3 4 Total emission: 190 x 1016 Bq Fires off 5 6 7 8 Suppose: deposited in a cone with opening angle 300 and length 1500 km: Contamination : 3 MBq / m2 9 10 11 12 13 days after accident Bq/day ≈ 1011 Bq/sec Total 190 x 1016 Bq FdM 1 desintegration/sec Compare: • (bed)rock / soil : 600 Bq/kg • human body: 55 Bq/kg 40K => 4 kBq @ 70 kg “heat-up” “cooldown” 1 1016 22 Compare: 1 MBq/m2 ≈1 mSv/y extra (*) excl. nobel gases and very-shortliving isotopes; Total ≈ 600 x 1016 Bq Normal in the Netherlands: 23 FdM Soil: 100 Bq/m2 ; 137 Cs: 0-6 Bq/m2 Milk: 46 Bq/l (vnl. 40K) ; 137 Cs: < 2 Bq/l 24 4 7-5-2011 Wind-plume formation Radioactive cloud as seen from above the North Pole 26 April; 0 h 27 April; 12 h 27 April; 0 h 29 April; 0 h 4 May; 0 h 2 May; 0 h FdM 25 FdM Total emission: major contributions Isotope Half-life time Emission (10 16 Bq) 8d 2y 30 y 3d 5d 2d 150 5 9 10 6700 1700 26 • Topography • The reactor • The accident Fissions products: 131I 134Cs 137Cs 132Te Nobel gases (+) Metals (U, Pu, Sr...) (0) • Emission • Intermezzo: Natural radiation effects • Radiation caused by the accident • Environmental and health effects (+) largest contribution: 133Xe (0) largest contribution: 239Np • Situation in the Netherlands FdM 27 FdM 28 Netherlands: annual effective dose Eff. dosis [mSv] 0 med./diagnost. artificial in body (K-40) soil Total: 2.6 mSv/year. building materials Ra in buildings cosmic 0 0.2 0.4 0.6 0.8 1 Annual effective dose [mSv/year] FdM 29 Bulgaria Austria Greece Roumania Finland Yugoslavia ChechoSlow. Italy Poland Schwitzerland Hongary Norway DDR Sweden W.Germany Ireland Luxemburg France NETHERLANDS Belgium Danmark Gr.Brittain Spain FdM Portugal 1 2 3 4 5 6 7 8 Europe Natural background Eff. annual dose [mSv] 30 5 7-5-2011 Effects of radiation effect probability Stochastic Mortality (probabilistic effects) seriousness dose example dep. on dose 100 % all Leukaemia, genetic (?) 100 % +threshold !! dep. on dose >≈ 1 Sv See below (probabilistic) Deterministic (“certain”) Deterministic effects: thresholds: Dose (Sv) Mortality > 0.5 >1 >2 >3 > 10 > 50 --< 50% in <1 month > 50% in <1 month < 1 week < 1 day Cataract Temporary sterility “Bone marrow syndrome” (blood cells) Radiation disease (nausea….) “Intestine syndrome” “Central nerve system-syndrome” ICRP: death risk from cancer: (whole population): 5% per Sv Netherlands ( population 16 x 106 persons) “Normal” Extra (*) • Natural dose • Medical/diagnostic dose 2.0 mSv/y 0.5 … 0.1 mSv - 1600 400 80 - Expected mortality (persons per year): • Natural dose • Medical/diagnostic dose (*) Due to Chernobyl, first year only. FdM 32 • Topography Radiation hotspots • The reactor • The accident Extra: 1 MBq/m2 ≈ 1 mSv/y • Emission Extra life-time dose: ≈50 mSv per MBq/m2 • Intermezzo: Natural radiation effects Contamination • Radiation caused by the accident >1.5 MBq/m2 0.5-1.5 0.2-0.5 0.04-0.2 • Environmental and health effects • Situation in the Netherlands FdM 33 FdM Bulgaria Austria Greece Roumania Finland Yugoslavia ChechoSlow. Italy Poland Schwitzerland Hongary Norway DDR Sweden W.Germany Ireland Luxemburg France NETHERLANDS Belgium Danmark Gr.Brittain Spain FdM Portugal 1 2 3 4 5 (Compare: Life time dose in Netherlands : ≈ 2.5 mSv/y x 75 y = 190 mSv; in Finland: ≈ 8 mSv/y x 75 y = 600 mSv ) 34 Zones around Chernobyl (1986) Eff. dosis [mSv] 0 Life time dose >90 mSv 30-90 10-30 2-10 6 7 8 Europe Zone (0) > 1500 kBq/m2 555 – 1500 ... 185 – 555 ... 37 – 185 ... Eff. annual dose [mSv] Extra dose in 1st year after Chernobyl accident 35 Compare: the Netherlands (normal situation) FdM Radius [km] Area [km2] Extra Life dose [mSv] Measures 30 30 – 60 60 – 100 100 - 250 3000 7000 19 000 116 000 > 50 20 - 50 6 – 20 1–6 obligatory evacuation obligatory evacuation voluntary evacuation control area 39 000 Life dose: 190 (*) (0): 1 MBq/m2 ≈ 1 mSv/y life-time dose ≈ 75 mSv (*): 190 mSv = 75 y x 2.5 mSv/y 36 6 7-5-2011 Zones around Chernobyl (1986) Persons involved Cs-137: T1/2 = 30 y Extra life time dose (mSv) >180 70-180 30-70 9-30 2-9 <2 30 km NB. Life time dose in: Netherlands: 2.5 x 75 = 190 France: 6 x 75 = 450 Finland: 8 x 75 = 600 mSv 60 km FdM Persons involved Number Equiv. dose [mSv] Number & Percentage Extra cancer risk (%) “Liqvidators” (average dose = 100 mSv) 226 000 >1000 500..1000 100..500 < 100 ≈ 30 pers. ≈ 9000 (4 %) ≈ 22 000 (10 %) ≈ 180 000 (80 %) >5 2.5...5 0.5...2.5 <0.5 Assisting persons 400 000 ≈5 Evacuees (average dose = 1.1 mSv) 135 000 > 100 50..100 < 50 ≈0.025 ≈ 7000 (5 %) ≈ 13 000 (10 %) ≈ 110 000 (85 %) >0.5 0.25..0.5 <0.25 Extra cancer risk = 5 % per Sv Normal incidence: 20-30 % 37 FdM 38 Persons involved: effects • Topography During accident: • The reactor 2 deaths Acute hospitalization: .... Suffering from ARS (*): .... Deceased in 1986: .... Deceased 1987-2004: (0) .... Alive in 2004: • The accident • Emission 237 persons 134 .... 28 .... 19 .... 190 .... • Intermezzo: Natural radiation effects (*) ARS: Acute Radiation Syndrome: Nausea, diarrhea, haemorrhages, Temporary reduction of immune system => fevers • Radiation caused by the accident • Environmental and health effects (0) Various causes: about 30% heart, 30% liver cirrhose, 10% morbid obesity, 10% tuberculosis, 10% unknown • Situation in the Netherlands FdM 39 Number of causes . • Probability: 70 60 50 Age in 1986 40 0-4 year 5-9 year 10-16 year • Treatment: • Problem: • Deceased: 10 0 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 FdM 41 39 50 21 Thyroid tumors 80 Year < 2 Sv 2..4 Sv 4..6 Sv 6..15 Sv 40 • Increase: 20 Nr. persons FdM Thyroid tumors in children 30 ARS: dose - ≈ 6000 cases - predominantly: children born before 1986 - boys / girls : ≈ 7/10 in most contaminated area (Gomel, Belarus): - 0-15 year: 4.5 x 10-6 (factor 8 x before 1986) - >15 year: factor 3 x before Medication and/or Thyroidectomie - endemic iodine shortage (1/8 x normal) has stimulated intake enormously - until 1996: 3 persons - until 2002: 9 persons (+ 6 uncertain; other causes?) all others recovered or recovering. (1996) “To date, only three children in the cohort of diagnosed cases have died of thyoid cancer. These post-Chernobyl papillary thyroid cancers in children ...appear to respond favourably to standard therapeutical procedures...”. Average thyroid dose: 0.5 ± 0.4 Sv (No extra effects in children born AFTER 1986) - from ≈1990, latent period ≈ 4 year 41 FdM 42 7 7-5-2011 Leukaemia and other tumors: expected Population Number Average dose [mSv] Solid tumors Leukaemia Leukaemia and other tumors: observed Total Extra (%) 1 Norm. (%) 0.4 Extra (%) 0.1 Norm. Extra Observations until 2005: Population of contaminated areas and Liqvidators: • Leukaemia and other tumors: Liqvidators 200 000 100 Norm. (%) 24 50000 2200 Evacuees (<30 km) 135 000 10 24 0.1 0.3 0.01 40000 150 Inhabitants SCZ’s (*) 270 000 50 24 0.5 0.3 0.04 60000 1500 total 600 000 150000 3850 Inhabitants other zones 6.8 million 2.0 million 4080 • Hereditary diseases: 7 24 0.05 0.3 0.01 grand total FdM “extra” cases: number << “background” of normal incidence. “no increased risk for population has been found, so far” “slight indication of increased risk for “liqvidators”, but latent period (≈ 20 years) has almost expired” (*) SCZ: severely contaminated zone • Malformations: • Breast cancer: 8000 43 FdM Leukaemia and other tumors: latent period idem slight increase over 20 years, but not radiation-dependent slight increase, but relation with radiation level uncertain “No consistent attributable increase has been detected either in the rate of leukaemia or in the incidence of any malignancies other than thyroid carcinoma” (UNSCEAR report). 44 Congenital malformations incidence other leukaemia 0 10 20 30 Time (years) FdM 45 Oblast = village FdM Congenital malformations 46 Life time dose for population Low zone “Several studies on adverse pregnancy outcomes related to the Chernobyl accident have been performed in the areas closest to the accident and in more distant regions. So far, no increase in birth defects, congenital malformations, stillbirths, or premature births could be linked to radiation exposures caused by the accident.” (UNSCEAR 2005; conclusion 383) Middle zone High zone Normal Extra Netherlands France/Spain Finland 0 200 400 600 Average life time dose [mSv] FdM Oblast = village 47 FdM 48 8 7-5-2011 Animals and Plants Psychological / social effects for liqvidators and evacuees • Animals (in 30 km-zone): - cattle: thyroid problems - frogs: 1/3 of eggs sterile (1.5 % in control group) - morphological abnormalities: not significant - from 1989: recuperation to ”old” situation • General increase of health complaints and symptomes, but independent of contamination level • Problems due to evacuation: unemployment, alienation • Plants (in 30 km-zone): • Personal problems: despair, hopelessness, uncertainty of future health. - trees (firs/birch): 40 % dead, 90 % damage - morphological abnormalities: not significant - from 1989: recuperation to ”old” situation FdM • Disruption of society 49 FdM 50 Milk and Spinach in the Netherlands • Topography • The reactor Question : limit for consumption after soil contamination with 131I in milk and vegetables (representative example: spinach) (initial soil contamination max. 2-11 kBq/m2 ; normal 50 Bq/m2) • The accident Criterion: integrated year-dose on thyroid in baby’s (highest risk) < 0.1 x yearly limit for population • Emission • Intermezzo: Natural radiation effects • Radiation caused by the accident Limits Official norm (May/Oct ‘86) Actual values (May ’86) • Environmental and health effects Milk [Bq/liter] 2300 500 / 125 50 • Situation in the Netherlands Vegetables [Bq/kg] 6100 1300 / 250 150 FdM 51 FdM 52 Statistical casualties over Europe Inhabitants: 500 million ( = 500 x 106 ) Average one-time equivalent dose in 1986: Cancer risk (stochastic range): 5 % per Sv 0.2 mSv ( = 0.2 x 10-3 ) ( = 0.05 per Sv) the end Expected extra casualties: 5000 ( = 500 x 106 x 0.2 x 10-3 x 0.05 ) (onetime; latent period 20-30 years) Compare: - Natural cancer casualties: 20 % => 100 million, or ≈ 1 300 000 / year (assume life time = 75 year) - Natural radiation casualties @ 4 mSv / year (Europ. average): 100 000 / year FdM 53 FdM 54 9 7-5-2011 Fukushima Japan: nucleaire energievoorziening: • • “Directe” cyclus: stoomvorming binnen het reactorvat Druk ca. 75 bar, temperatuur ca. 285 oC • 30% nucleair • 40% doelstelling voor 2017 • 54 kernreactoren (BWR: 30 , PWR: 24) Chronologisch overzicht Datum Tijdstip Gebeurtenis 11-03-2011 14:46 uur Aardbeving (kracht 9.0); verlies van externe netverbinding 15:52 uur Tsunami (14 meter hoge golven) Verlies van on-site power Station blackout ~24.00 uur Verlies van DC power (accu’ s) 12-03-2011 15 uur Waterstofexplosie in unit 1 14-03-2011 11 uur Waterstofexplosie in unit 3 06 uur 15-03-2011 09 uur Waterstofexplosie in unit 2 en 4 Brand in unit 4 Foto: Onderzoeksreactor (3 MW), Techn. Univ. Delft. FdM 1 7-5-2011 Satellietfoto 18 maart 2011 De Gebeurtenissen – Oorzaak & Gevolg (1) Oorzaak Gevolg Aardbeving • • • • • • Actie Tsunami • Uitvallen dieselgeneratoren • Verlies afvoer van vervalwarmte naar zee Automatisch afschakelen reactoren Uitval extern net Opstarten dieselgeneratoren Containment isolatie Activeren reactor isolatie koelsysteem Activeren afvoer van vervalwarmte naar zee Inzet mobiele dieselgeneratoren, pompen en brandslangen Geen afvoer vervalwarmte naar zee Openen drukaflaatkleppen Totaal verlies van AC power (Station Blackout) Afblazen naar containment Toename druk en temperatuur in containment Daling waterniveau reactorvat Drukontlasten containment Zeewaterinjectie in reactorvat Zeewatersproei splijtstofbassins Daling waternivo splijtstofopslagbassin De gebeurtenissen – Oorzaak & Gevolg (2) Oorzaak Gevolg Drukontlasten containment Naar reactorgebouw Naar omgeving Units 1, 2, 3 - reactorvat op lage druk - koelen van kern met zoet water - deel van de kern beschadigd / gesmolten - lekkage besmet water naar turbinegebouw Units 3 en 4 waterverlies splijtstofopslagbassins verdampen + lekkage koeling met zoet water Units 5 en 6 cold shutdown Actie Waterstofexplosie Falen integriteit containment (Unit 2) Falen reactorgebouw (Units 1 en 3) Vrijzetting radioactiviteit naar omgeving Status op 7-04-2011 Preventieve en mitigerende maatregelen NB: • Externe netspanning hersteld • Injectie zoet water in reactorvat door vaste pompen • Injectie zoet water in splijtstofopslagbassins door mobiele pompen • Midden april: lekkages gedicht “Confinement” van radioactieve stoffen • • Fukushima: containment symm.axis) Vijf verschillende barrières: Splijtstofmatrix Splijtstofpen Reactorvat en koelcircuit Primair containment • Drywell en suppression pool Secundair containment • Reactorgebouw RPV: reactor power vessel DW: dry well WW: wet well (torus-shaped) SCSW: concrete shielding SFP: spent fuel pool 2 7-5-2011 Vervalwarmte na uitschakelen reactor, Status 10 april 2011 Unit 1 Splijtstofmatrix Unit 2 X Unit 3 X Unit 4 X In % van normaal vermogen (Fukushima: 1000 MW) Unit 5 - Unit 6 √ √ Splijtstofpen X X X - √ √ Primair reactorsysteem - Reactorvat - Koelcircuit √ X √ X √ X √ √ √ √ √ √ Primair containment - Drywell - Suppression pool √ √ Secundair containment X √ X √ √ X X √ √ X √ √ √ √ √ √ tijd percentage 1s 6 10 s 5 1h 2 1d 0.5 10 d 0.3 30 d = 1 mnd 0.2 100 d = 3 mnd 0.1 1000 d = 3 j 0.06 10.000 d = 30 j 0.02 Soorten dosislimiteringen Beëindiging van het Fukushima ongeval: Stappenplan 16 april 2011 situaties Max. dosis (mSv/j) Extra kans op kanker (%) Regulier – kansgebonden - werkers (A-cat.) - anderen (bevolking) 20 1 0.1 0.005 Regulier – deterministisch - extremiteiten - huid - ooglens 500 500 150 - Interventies (kritieke situaties) - levensreddend handelen - veiligstellen materiële belangen - hulpverlening 750 250 100 3.75 1.25 0.5 Doel: Terugbrengen van de centrale in een stabiele, beheersbare toestand stap unit actie tijdsduur 1 1,3 2 Insluitsysteem vullen met water Afsluiten en vullen met water 3 mnd 2 4 Versterken bad met gebuikte splijtstofstaven Id. 3 2,3 Stikstof in insluitsysteem (tegen explosies waterstof) (eerder al gedaan in unit1) Eind april 4 1,2,3 “cold shutdown” 3-6 mnd 5 1,3,4 Stralingsscherm Id. “cold shutdown”: temperatuur < 950C en druk = 1 bar. Extra kans op kanker (voor kansgebonden effecten): 5 % per Sv. Dosistempi en gebeurtenissen Emissieschattingen • Periode 12-15 maart: • I-131: 400.000 TBq – 20% van Tsjernobyl emissie – 2% lozing van de activiteitsinventaris in units #1, 2 en 3 • Cs-137: 30.000 TBq – 35% van Tsjernobyl emissie – uit reactoren units #1, 2 en 3 + SF pools units #3 en 4: 1% lozing van totale activiteitsinventaris 2 keer 0.4 µSv/h voor 3 h = 2.4 µSv; Vgl. jaardosis NL: 2.5 mSv 3 7-5-2011 Aerial surveys 24-26 Maart 2011 Aerial survey 17-19 Maart 2011 > 125 µSv/h > 21,7 µSv/h > 125 > 11,9 µSv/h > 21,7 µSv/h < 11,9 µSv/h > 11,9 µSv/h µSv/h < 11,9 µSv/h NB. Indien 1 vol jaar in 125 µSv/h: 1100 mSv (vgl. NL: achtergrond 2 mSv/j) NB. Indien 1 vol jaar in 125 µSv/h: 1100 mSv Dosistempometingen (vgl. NL: achtergrond 2 mSv/j) Activiteitsmetingen op land datum plaats nuclide Activiteit ( Bq/m2 ) Jaardosis ( µSv/j ) indien vol jaar 23/3 Tokyo (230 km ZZW) I-131 100-175 ≈ 0.1 25/3 Ibakari (65 km ZZW) I-131 480 ≈ 0.5 Cs-137 100 µSv/h ≈ 1000 mSv/j ≈ 150 750 Yamagata (110 km NNW) I-131 30/3 Iitate (40 km NW) I-131 ≈ Piek > 2 MBq/m2 ≈ 20000 : Boven interventieniveau 2/5 Fukushima I-131 20 ≈0.02 Cs-137 2/5 1 2 3 4 april Ibakari en alle andere prefectures < 80 km I-131 ≈ 1.2 19 1.7 Cs-137 ≈ 0.8 1200 Cs-137 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 maart ≈ 0.2 28/3 ≈0.02 ≈0.001 2.6-19 ≈0.002-0.02 1 µSv/h ≈10 mSv/j bij continue blootstelling (vgl. NL: 2 mSv/j) Bodem: 1000 Bq/m2 = 1kBq/m2 ≈ 1 µSv/j 1 MBq/m2 ≈ 1 mSv/j (= max. voor bevolking) (vgl. NL: ≈ 50 Bq/m 2 ) Achtergrond NL: 2 mSv/j ≈ 0.2 µSv/h Activiteitsmetingen in voedingsmiddelen eind maart Activiteitsmetingen in voedingsmiddelen 2 mei • Kitaibaraki (75 km Z van Fukushima) • I-131: – I-131: – Cs-137: 24.000 Bq/kg in spinazie, uit handel 670 Bq/kg • Ibaraki, Totigi, Gunma, Fukushima (prefecturen): – Spinazie, (bloem)kool en melk uit de handel • Chiba, Ibaraki, Tochigi (prefecturen): limiet = 100 Bq/l in drinkwater, in april relevant voor baby’s voor één dorp, één prefectuur: gemeten 0.22 Bq/l 3 andere prefecturen: 0.04, 0.10, 0.38 Bq/l • Cs-137: • 2 april: beperkingen in distributie van rauwe melk opgeheven, behalve Fukushima e.o. 1 mei: idem voor Fukushima e.o. • 1 prefectuur: 0.05 Bq/l << limiet. – Selderij, kool, spinazie uit de handel Vgl.: NL: in 1986: gemeten max.: melk: 50 Bq/l; spinazie: 150 Bq/kg limieten: melk: 2300 Bq/l ; spinazie: 6100 Bq/kg rondom Chernobyl: max. 1.5 MBq/m2 extra ≈ 1.5 mSv/j over 50 j Vgl.: NL: in 1986: gemeten max.: melk: 50 Bq/l; spinazie: 150 Bq/kg limieten: melk: 2300 Bq/l ; spinazie: 6100 Bq/kg rondom Chernobyl: max. 1.5 MBq/m2 extra ≈ 1.5 mSv/j over 50 j 4 7-5-2011 Activiteitsmetingen in zee Gammastraling kBq/l MBq/m 3 datum 17 maart 1000 100 10 1 0.1 0.01 1 april 2 mei: daling met factor 10.000 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 maart plaats Dosis (µSv/h) Dosis (mSv/j) indien vol jaar div. prefecturen 3 - 170 30 - 1700 > 50 km afstand <5 < 50 22 maart 35-85 km 0.8 – 9 8 – 90 23 maart 30-32 km NW 16 - 59 160 - 590 30 maart idem 0.5 - 7 5 - 70 31 maart Tokio < 0.3 <3 0.02 – 0.16 0.2 – 1.6 6 april 45 prefect. rond Fukushima 7 april Fukushima Ibaraki Andere prefecturen 2.3 0.16 < 0.1 23 1.6 <1 2 mei Fukushima Ibaraki Andere prefecturen 1.7 0.11 < 0.1 17 1.1 <1 Natuurlijke jaardosis in Japan: 1 – 3 mSv/j (afh. locatie) Vgl. Nederland: 2 mSv/j Voorlopige conclusies Effecten op zeeleven • Verdunning door zeestroming - Accumulatie in voedselketen • Effecten: ziekte, sterfte, voortplanting (grootste gevoeligheid) • Zeewier – Accumulatie I-131 – Effecten op groei bij honderden mSv/dag – 1 SV/dag (2 – 5 mSv/h) • Schaaldieren – Geen effect op groei bij 1 Sv/dag • Vissen: – LD50 kan oplopen tot tientallen Sv – geen effect op voortplanting bij enkele – tientallen mSv/dag bij tientallen – honderden MSv/kg vis Stralingsziekte bij werkers? Niet geconstateerd. Persoonsdoses werkers < 250 mSv Schildklierdoses bij kinderen waarschijnlijk beperkt door evacuatie en andere maatregelen Maatschappelijke en sociale ontwrichting door aardbeving, tsunami en evacuatie en onzekerheid en angst over de gevolgen van bestraling en ‘besmetting’ grote kans op PT stress-syndroom Komende weken : meten ‘besmettingsgraad’ op land en activiteitsconcentraties in zee nagaan: mogelijk aantal gebieden voor langere tijd niet voor menselijke activiteiten geschikt? Fukushima: koeling Fukushima : tunnels Reactoren (elk ≈ 1000 MW thermisch) produceren, indien uitgeschakeld, Na 1 dag nog ongeveer 0.5 % (5 MW) van hun warmte. Benodigd koelwater voor 5 MW = 5 MJ / s: Water : warmte voor opwarmen: 4200 J / kg.oC (“Binas”) Stel water : 20 → 60 oC : dus 40 oC opwarming Nodig per kg: 4200 x 40 = 168000 J / kg = 0.168 MJ / kg Reactorkern Dus benodigde hoeveelheid water: 5 MJ/s 5 kg = = 30 kg/s ≈ 30 liter/s = 108 ton/h 0.168 MJ/kg 0.168 s Breuk in buis? Koeling en turbine Kelders en tunnels Zee Gebruikte pompen: 10-25 ton/h. 5 7-5-2011 Fukushima : stralingsniveaus (1) Rondom reactoren: plaatselijk: Pieken van ong. 1000 µSv/h = 1 mSv/h. Vnl. 131I (halveringstijd 8 dagen) Vgl.: natuurlijke achtergrond in Nederland: 2 mSv/jaar. Indien 1 uur in 1 mSv/h: dosis = 1 mSv Extra kans op kanker: 5 % / Sv, dus nu: 5 % x 0.001 = 0.005 %. Max. jaardosis voor werkers in Japan: 20 → 250 mSv/j Extra kans op kanker: 5 % / Sv, dus nu: 5 % x 0.250 = 1.25 %. 6