Embargo 13 december 2004 Uitwerkingen Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3 13 december 2004 1 Embargo 13 december 2004 Vraagstuk 1: Gebroken telpotje Vraag 1 Aurinemonster 10 ml 10 ml 6,1 10 4 Bq d 1 per Bq 37 10 6 Bq 161 Bq 1 1400 ml d Vraag 2a Het productietempo 37 MBq per 30 minuten, dus 1,2 MBq per minuut. Als er geen rekening met ventilatie wordt gehouden is na 1 minuut dus 1,2 MBq in de ruimte (100 m3) verspreid en bedraagt de activiteitsconcentratie C = 1,2104 Bq/m3 Vraag 2b 8 h 1 ; T1/2, ventilatie = 5,2 min, dus na 30 min mag een evenwichtsconcentratie worden verondersteld. Fysisch verval speelt hier geen rol. 37 10 6 Bq 0,5 h P 9,3 10 6 Bq 1 8h Aevenwicht Aevenwicht 9,3 10 6 Bq C 9,3 10 4 Bq m 3 3 V 100 m Vraag 3 E50 9,3 10 4 Bq m 3 1,2 m 3 h 1 2 h 5,8 10 10 Sv Bq 1 2,2 10 6 Sv 2,2 Sv 60 Puntenwaardering: Vraag 1: 4 Vraag 2a: 3 Vraag 2b: 4 Vraag 3: 5 Totaal: 16 2 Embargo 13 december 2004 Vraagstuk 2: Blootstelling aan verarmd uraan Vraag 1 Het stof bevat 6 μg DU (met een massieke activiteit van 0,03941 Bq/μg DU) per mg stof waarvan via resuspensie 0,1 mg/m3 in de lucht komt. De activiteitsconcentratie in de lucht is dus: CA = 0,1 mg/m3 6 μg DU/mg 0,03941 Bq/μg DU = 0,024 Bq/m3 Ingeademde activiteit: Ainh = CA B t = 0,024 Bq/m3 1,2 m3/h 2 h = 0,058 Bq Effectieve volgdosis: E50 = Ainh einh(50) = 0,058 Bq 6,810–6 Sv/Bq 106 μSv/Sv = 0,4 μSv. Vraag 2 1 g aarde bevat 70 μg DU met een massieke activiteit van 0,03941 Bq/μg DU. Effectieve volgdosis: E50 = 70 μg DU 0,03941 Bq/μg DU 0,12 μSv/Bq = 0,33 μSv. Vraag 3a Er is 5 kg DU verbrand en neergekomen op 1000 m2. Dit is 5·10–3 kg/m2 = 5·10–4 g/cm2. Vraag 3b De effectieve dosis ten gevolge van externe straling bij een verblijftijd van 1 jaar bedraagt: E = 5·10–4 g DU/cm2 39,41·103 Bq/g DU 1,9·10-7 Sv·cm2·Bq–1·j–1 = 3,7·10-6 Sv·j–1 = 3,7 μSv. Puntenwaardering: Vraag 1: 5 Vraag 2: 5 Vraag 3a: 2 Vraag 3b: 4 Totaal: 16 3 Embargo 13 december 2004 Vraagstuk 3: Afscherming 192Ir-draad Vraag 1a Via de vergelijking voor activering kan de 192Ir-activiteit worden berekend. Het verval over het eerste uur na het einde van de bestraling wordt verwaarloosd. 1 0,373 A N (1 e t ) 650 1 10 24 cm 2 4,0 10 14 6,02 10 23 (1 e ln 24 / 73,83 ) 1,1 10 13 Bq 192,217 Vraag 1b Op grond van werkzame doorsnede en halveringstijd zal naast 192Ir het gevormde 194Ir 1 uur na de bestraling de hoogste activiteit hebben. De activiteit van het gevormde 192m1Ir is laag, omdat de werkzame doorsnede klein is en er na 4 dagen maar een zeer klein percentage van de verzadigingsactiviteit is gevormd vanwege de zeer lange halveringstijd (241 a). De activiteit van 192m2Ir is zeer gering omdat weliswaar zeer snel de verzadigingsactiviteit is gevormd, maar na 1 uur wachten (60 min / 1,4 min = 43 halveringstijden) is er niets meer over. Ten opzichte van de activiteit van 194Ir is de activiteit van het gevormde 194mIr verwaarloosbaar vanwege de veel kleinere werkzame doorsnede en de veel langere halveringstijd. Via de vergelijking voor activering en vervalcorrectie volgt: A N (1 e t ) 105 1 10 24 4,0 1014 1 0,627 6,02 10 23 (1 e ln 2424 / 19,15 ) 8,0 1013 Bq 192,217 Correctie voor verval voor 1 uur na bestraling: At A0 e t 8,0 1013 e ln 21 / 19,15 7,7 1013 Bq 194 Ir heeft na vier dagen ongeveer 97% van de verzadigingswaarde bereikt, waardoor de vergelijking voor activering vereenvoudigd kan worden. Als de vervalcorrectie voor 1 uur na bestraling ook wordt verwaarloosd levert dat het volgende resultaat: A N 105 1 10 24 4,0 1014 1 0,627 6,02 10 23 8,2 1013 Bq 192,217 Vraag 2 0,05 AIr 192 (0) e 192t AIr 194 (0) e 194t AIr 194 (0) 8,0 1013 Bq 145 0,05 A Ir 192 (0) 0,05 1,1 1013 Bq ln 145 t 139 h 5,8 d 6 d ln 2 / 19,15 ln 2 /( 73,83 24) e ( 194192)t (In eerste benadering zou het verval van Ir-192 over de afkoeltijd kunnen worden verwaarloosd: dan vindt men t = 127 h = 5,3 d, dus ook t = 6 d bij afronding op hele dagen.) 4 Embargo 13 december 2004 Vraag 3 h A 0,139 Sv / h MBq 1 m 2 1,1 10 7 MBq H * (10) opp 2 1,06 108 Sv / h 106 Sv / h r 0,12 2 m 2 2 0,12 H * (10)1 m 106 1,2 Sv / h 1,12 Vraag 4 Topp 2 mSv / h 0,1 mSv / h 1,9 10 5 en T1 m 8,3 10 5 3 3 106 10 mSv / h 1,2 10 mSv / h De transporteis op het oppervlak is bepalend. Aflezen uit de grafiek levert met extrapolatie d = 5 cm verarmd uraan (naar boven op hele cm’s afgerond). Puntenwaardering: Vraag 1a: 4 Vraag 1b: 3 Vraag 2: 3 Vraag 3: 4 Vraag 4: 4 Totaal: 18 5 Embargo 13 december 2004 Vraagstuk 4: Bepaling bronsterkte Sn-119m Vraag 1a Volgens de gegevens in tabel 1 is het emissierendement: femissie = fγ1 + fγ2 + fKα1 + fKα2 + fKβ = 0,161 + 0,0002 + 0,151 + 0,081 + 0,051 = = 0,44 Bq–1∙s–1 Vraag 1b Het geometrisch rendement is fgeo = ( 1,02) / (4 10,02) = 0,0025 Vraag 2 De massieke verzwakkingsdoorsnede /(23,9 keV) = 33 cm2 g–1 De massieke weglengte is d = 5,0 cm 3,48 mg cm–3 10–3 g mg–1 = 0,0174 g cm–2 Het intrinsieke detectorrendement is fdet = 1 – e–33 0,0174 = 1 – 0,56 = 0,44 De gevraagde verhouding (detectierendement) is: fgeo fdet = 0,0025 0,44 = 0,0011 Vraag 3 EKX(Kr) = EB(KrK-schil) – EB(KrL-schil) = 14,3 – 1,7 = 12,6 keV Eontsnap = E1 – EKX(Kr) = 23,9 – 12,6 = 11,3 keV Vraag 4 Stel de activiteit van de bron gelijk aan A Het aantal gedetecteerde fotonen per seconde N bedraagt dan: N = A femissie fgeo fdet = A 0,44 0,0025 0,44 = 0,00049 A s–1 Uit het fotonenspectrum blijkt: N = (1039 + 692) / (10 60 s) = 2,9 s–1 Dus A = 2,9 s–1/ 0,00049 s–1Bq-1 = 5,9103 Bq = 5,9 kBq Puntenwaardering: Vraag 1a: 3 Vraag 1b: 3 Vraag 2: 4 Vraag 3: 3 Vraag 4: 4 Totaal: 17 6