DC thema 75 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters 1 Inleiding In dit thema besteden we aandacht aan een onderdeel van het taalonderwijs, namelijk het stimuleren van het taalbewustzijn. We leggen uit wat bedoeld wordt met taalbewustzijn. Ook geven we geven ideeën om met kleuters te werken aan het ontwikkelen van hun taalbewustzijn. De inhoud van dit thema: 2 Wat is taalbewustzijn? 3 Werken met klanken en letters 4 Tips voor de praktijk 2 Wat is taalbewustzijn? Als kleuters naar de opvang komen, kunnen ze al heel wat op het gebied van taal: ze kunnen iets vertellen, ze kunnen luisteren naar een verhaal, ze kunnen je iets uitleggen. Ze zijn zich er nog niet bewust van dat ze met taal bezig zijn, ze doen het gewoon. Kleuters zijn bezig met de inhoud van taal. Op het moment dat kinderen ontdekken dat taal een vorm heeft, spreken we van het ontstaan van taalbewustzijn. Kinderen ontdekken een heleboel over woorden, zoals: woorden kunnen rijmen; sommige woorden lijken op elkaar; sommige woorden zijn lang, andere kort; je kunt woorden in stukjes verdelen; het woord slang begint met sss. Taalbewustzijn: kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen, zoals bij kinder-wa-gen kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm (‘Pan rijmt op Jan’) en later met behulp van beginrijm (‘Kees en Kim beginnen allebei met k’) kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n (pu-e-nn) We leggen drie begrippen uit: grafeem: lettertekens/de geschreven letter: g, ch, foneem: de klank die bij een letter hoort: m, oe, de o in bos en de o in bomen, letter: de letter op zich als beeld en klank, zoals je hem van het alfabet kent. Als voorbereiding op leren lezen, is het van belang om het taalbewustzijn van kleuters te stimuleren en om al jong met klanken en letters te werken. Het is zelfs zo, dat kinderen die geen goede oefening in taalbewustzijn en klanktekenkoppeling hebben gehad, een vorm van dyslexie kunnen ontwikkelen. Met klanktekenkoppeling bedoelen we dat een kind aan een grafeem de juiste klank/foneem kan koppelen. Kleuters moeten al wel het een en ander kunnen aan de gang te gaan met taalbewustzijn: Ze moeten kunnen luisteren. Dus goede oren hebben en het verschil kunnen horen tussen ‘m’en ‘n’. Met goed kunnen luisteren bedoelen we ook de aandacht hebben om te luisteren. Ze moeten een aantal begrippen kennen. Als je het wilt leren dat het woord boom achteraan een ‘m’ heeft, moet je wel weten, wat achteraan is (en dus ook de begrippen vooraan en in het midden kennen). 3 Werken met klanken en letters Hier geven we allerlei ideeën om met kleuters te werken met klanken en letters. Mijn naam Het eerste woord dat een kind vaak herkent, is zijn naam. Aan de wand kan van elk kind dat naar de opvang komt, een foto hangen met zijn naam eronder. Daar hoeft verder niets mee gedaan te worden. De letter van de week Elke week wordt een bepaalde letter uitgekozen. Die letter wordt op een groot vel papier geplakt met plaatjes erbij van woorden die ermee beginnen. Sommige kinderen zullen ontdekken dat die letter in hun naam zit. Deze week is het de week van de i. En het thema van de week is ik. Alle kleuters zijn druk bezig een tekening te maken van zichzelf. Ook stagiaire Inge heeft zichzelf getekend. Ze plakt haar tekening op een vel papier en schrijft er een grote i naast. Onder de tekening schrijft ze: ik ben Inge. ‘Hee’, Lis, ‘die ook bij gezocht mijn naam’. ‘Ja’,plaat, zegt Inge, naam begint met een i. En De letter vanzegt de week kanzitworden op een zoals ‘mijn hieronder. jouw naam heeft een i in het midden.’ ‘Mijn naam ook’, zegt Rik. Meer kinderen gaan zich ermee bemoeien. ‘Ik – Rik, dat rijmt’, zegt Loes. ‘Vis en Lis dat rijmt ook’, zegt Bart. Met deze letter kun je van alles doen: de letter stempelen en versieren; de letter zoeken in een tijdschrijft of in een leesboek. Hieronder een bladzijde uit het boekje: Kijk mijn letter. iedereen mag iets meenemen van huis dat begint met de letter van de week (insect, indiaan, inktpot), of waar de letter in zit (vis, kikker, lippenstift). Tekst visualiseren Door een tekst niet alleen te horen (auditief), maar ook te zien (visueel), worden kinderen zich bewust van bepaalde tekstkenmerken. Schrijf een liedje op een groot papier. 1 2 3 4 hoedje van hoofd, schouders, knie en teen knie en teen hoofd, schouders, knie en teen hoedje van knie en teen 1 2 3 4 hoofd en schouders hoedje van papier puntje van je neus hoofd, schouders, knie en teen knie en teen Kinderen zien dat bij een plaatje een woord hoort. Ze weten op een gegeven moment dat het rode woord hoofd is. Ze horen dat 4 rijmt op papier. Rijmhoek Richt een rijmhoek in met allerlei soorten boeken, woordkaartjes, teken- en schrijfmateriaal. Kinderen kunnen experimenteren met begin- en eindrijm en ontdekken dat klank en melodie een belangrijke rol spelen bij het rijmen. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf rijmen met woorden uit boeken, rijmwoorden bij elkaar zoeken en opschrijven in dezelfde kleur of samen een versje lezen of maken. SOK KOK Raadspelletjes Raadspelletjes met homoniemen (woorden die meer dan één betekenis hebben) of synoniemen (één ding heeft meer namen) zijn ook goed voor het ontwikkelen van het taalbewustzijn. Synoniemen: Neem een zak met spulletjes mee en vraag de kinderen hoe ze de voorwerpen noemen. Denk aan: boot/schip sjaal/das cijfer/getal poes/kat Homoniemen: Denk aan woordraadsels: Door welke bril kun je niet kijken? Van welk bord kun je niet eten? Op welk blad kun je niet schrijven? Zoek plaatjes van homoniemen. Gooi ze op een stapel en laat kinderen zoeken welke woorden twee plaatjes hebben. 4 Tips voor de praktijk Tip 1 Schrijf in het bijzijn van kinderen Als kinderen zien dat jij schrijft, bevordert dat hun taalbewustzijn. Pedagogisch medewerker Dafne loopt naar Stefan. ‘Is je tekening klaar?’, vraagt ze. ‘Ja’, zegt Stefan. ‘Nou, dan schrijf ik je naam er even onder . Dan weet iedereen wie die mooie tekening heeft gemaakt’, zegt Dafne. Ze schrijft in duidelijke letters Stefans naam. Als de tekening even later aan de muur hangt, zegt Stefan tegen Bas: ‘Kijk, dat is mijn tekening en hier staat ‘Stefan’. ‘Terwijl hij zijn naam zegt, wijst hij het woord aan. Tip 2 Spreek af welke letters je gebruikt In groep 3 worden bij het aanvankelijk lezen bepaalde schrijfletters geleerd. Zorg dat er op de opvang een goed voorbeeld is van welke letters jij moet gebruiken en leer jezelf die letters aan. Tip 3 Weet hoe je letters en klanken uitspreekt Het woordje kat is niet kaa-aa-tee, maar ku-a-tu. Boek is niet bee-oo-ee-kaa, maar bu-oe-ku. Ook dit is iets wat je goed moet oefenen.