“VERHUIS” DE EIGEN WONING NAAR BOX 4 De Rotterdamse hoogleraar Stevens heeft vorige week een nieuw plan gelanceerd met het doel een beter en rechtvaardiger alternatief te bieden voor de huidige regeling van de hypotheekrenteaftrek, waarin hij belangrijke “systeemfouten” ziet (zie het Financieele Dagblad van vrijdag 11 maart j.l.). Stevens stelt voor de hypotheekrenteaftrek en het huurwaardeforfait af te schaffen en de eigen woning naar box 3 te verhuizen. Ter compensatie van diverse nadelige inkomsteneffecten voor de huiseigenaren introduceert hij daarbij een redelijk complex ogend systeem van vrijstellingen, extra heffingskortingen en een verlaging van het toptarief in de inkomstenbelasting van 52% naar 48%. De voorgestelde verhuizing van de eigen woning naar box 3 wekt mijn verwondering en ik ben bevreesd dat Stevens hiermee de ene systeemfout voor een andere inruilt. In het huidige belastingstelsel wordt vermogen niet belast, maar het rèndement op vermogen en dit wordt verdisconteerd in box 3 door middel van een rendementsheffing van 1,2%. Introductie van de eigen woning als vermogensbestanddeel in box 3 suggereert dat de eigen woning rendement genereert. Dit is zonneklaar niet het geval, evenmin als een eigen auto of een zeiljacht dat doet. Of komt hier de oude fiscale leer van het huis als fictieve bron van inkomen (rendement) weer om de hoek kijken? Dan zijn we opnieuw beland bij het vermaledijde huurwaardeforfait dat het voorstel juist beoogde af te schaffen. Als het duidelijk is dat de eigen woning niet echt in box 1 past, dan is het -althans in mijn visie- minstens zo evident dat de eigen woning zeker niet thuishoort in box 3. De conclusie is onontkoombaar: de eigen woning is een fiscale categorie sui generis. Ik stel daarom voor om de eigen woning onder te brengen in een nieuw te creëren box: box 4. Het creëren van een box 4 voor de eigen woning heeft als groot voordeel dat het de systematiek van box 1 (inkomen uit werk) opschoont, dat van box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) niet compliceert, en de mogelijkheid biedt om ten aanzien van de eigen woning een apart en helder fiscaal regiem te ontwerpen. Het politieke en maatschappelijke debat over de fiscale aspecten van de eigen woning kan zich nu focusseren op de essentiële vragen rond de hypotheekaftrek en hoeft zich niet te verliezen in aanpassingen van het fiscale stelsel dat betrekking heeft op inkomen om compensatie te vinden voor wijzigingen met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek. In het voorstel van Stevens wordt de hypotheekrenteaftrek geheel afgeschaft. Toch er zou in de politiek een voorkeur kunnen bestaan om het fiscaal faciliteren van het bezit van een eigen woning te continueren, maar dan (op termijn) via een stelsel dat de hypotheekrenteaftrek beperkt en rechtvaardiger uitwerkt voor de lagere inkomensgroepen. Wanneer hierover inderdaad overeenstemming kan worden bereikt, dan rest de vraag welke zijn de einddoelen van het nieuwe stelsel en hoe moet de overgang vanuit het huidige stelsel plaats vinden. Box 4 biedt daartoe alle denkbare mogelijkheden. Ter illustratie geef ik een voorbeeld. Stel het geaccordeerde einddoel is een uniforme belastingaftrek van maximaal 30% van de rente betaald over een hypotheekschuld van maximaal € 300.000 te bereiken over 15 jaren. Wanneer uitgegaan wordt van een situatie waarbij maximaal de rente over een hypotheekschuld van € 1.000.000 tegen een (gemiddeld) tarief van 45% wordt afgetrokken, dan betekent dit, dat bij de voorgestelde afbouw elk jaar de maximaal voor aftrek in aanmerking komende hypotheekschuld met ca € 50.000 daalt en het rentepercentage met 1%. Met dit schema leveren de grote leners met de hoogste inkomens het eerst en het meest in. Leners met kleine inkomens zouden kunnen profiteren als hun renteaftrekpercentage geleidelijk stijgt naar 30%. Zoals gezegd dit is slechts een voorbeeld; andere einddoelen zijn voorstelbaar, zo ook bijvoorbeeld de toepassing van een schijventarief of een kortere overgangsperiode. Zelfs kan overwogen worden om de hypotheekschuld voor aftrek eerst te “salderen” met het overig eigen vermogen (zoals door mij werd gesuggereerd in het FD van 28 september 1999). Het huurwaardeforfait zou idealiter direct moeten verdwijnen ( zie hiervoor). Tenslotte nog een laatste opmerking over het voorstel van Stevens. In bijna alle discussies over de hypotheekrenteaftrek wordt voorbijgegaan aan het feit dat er ook een grote groep (vooral ouderen) bestaat , die geen of weinig hypotheekschuld meer heeft en zelfs door de Wet Hillen wordt aangemoedigd deze schuld volledig af te lossen . Na op deze wijze eindelijk verlost te zijn van een huurwaardeforfait, zouden zij door het plan Stevens ten aanzien van de eigen woning opnieuw door de fiscus worden lastig gevallen en waarschijnlijk weer fictieve huurpenningen moeten afdragen. Voor hen is de voorgestelde Box 4 een uitkomst, want ze zullen er niets mee te maken krijgen. Dr. A.A.Holscher Aerdenhout adres: Zuidlaan 25 2111 GB Aerdenhout 14 maart 2005