16 – 2014 –11 t.e.m. 17 april Maken promotionele kortingsbonnen deel uit van het jaarloon? Cass. 24 februari 2014, S.11.0078.N Arrest a quo: Arbh. Gent (afd. Brugge) 16 april 2010, Soc. Kron. 2012, afl. 3, 147 Een grootwarenhuis overhandigt aan zijn werknemers een aantal promotionele kortingsbonnen. In het kader van een betwisting over het ontslag van een bediende rijst de vraag of die promobonnen moeten worden in aanmerking genomen om uit te maken of de ontslagen werknemer een lagere, dan wel een hogere bediende is. Telt men de promobonnen mee, dan overschrijdt het loon van de betrokken bediende de jaarloongrens. De bediende is van oordeel dat de promobonnen moeten in aanmerking genomen worden en vordert een aanvullende opzeggingsvergoeding met toepassing van de formule Claeys. Het Arbeidshof te Gent dat over het geschil oordeelt, stelt het volgende vast: voltijdse werknemers ontvangen in totaal maximum 410 kortingsbonnen ter waarde van 1 euro per bon; om de bonnen te kunnen verkrijgen moet men effectief in dienst zijn en ten minste drie maanden hebben gepresteerd in een referentieperiode van twaalf maanden voorafgaand aan de uitreiking van de bonnen; de werknemers kunnen de promobon maar gebruiken bij effectieve aankopen in de vestigingen van de werkgever om een korting van 1 euro te verkrijgen per aankoopschijf van 5 euro; de korting kadert in een koopovereenkomst die afzonderlijk en op een later tijdstip wordt afgesloten; de werknemers zijn niet verplicht van de kortingsbonnen gebruik te maken; aan het gebruik van de bonnen zijn voorwaarden inzake geldigheidsduur en een aankoopverplichting verbonden; het voordeel wordt enkel gerealiseerd door het verrichten van aankopen bij de werkgever. Uit die vaststellingen besluit het arbeidshof dat de promobonnen geen loon vormen. De bonnen worden naar het oordeel van het arbeidshof niet toegekend als tegenprestatie van arbeid en zijn evenmin een voordeel verworven krachtens de arbeidsovereenkomst. Het arbeidshof wijst dus de vordering tot het bekomen van een aanvullende opzeggingsvergoeding (als hogere bediende) af. De werknemer vecht de beslissing aan voor het Hof van Cassatie, maar zijn cassatieberoep wordt verworpen omdat het Hof de argumentatie van de werknemer dat de promobonnen zonder meer tot beloop van hun volle waarde deel uitmaken van het jaarloon verwerpt. SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be 2 Anderzijds is het Hof van Cassatie, in tegenstelling tot het arbeidshof, van oordeel dat de promobonnen werden toegekend als tegenprestatie voor de door de werknemer verrichte prestaties. Het Hof voegt daar wel aan toe dat de promobonnen onder bepaalde voorwaarden geldig waren bij eventuele toekomstige aankopen van goederen door de werknemer zodat ze hem hoogstens een kans op een voordeel boden. In welke mate die kans op een voordeel concreet becijferbaar is als loon dient door de rechter in feite te worden beoordeeld. Nog twee bedenkingen om af te sluiten. Ten eerste herinner ik eraan dat sinds de Wet op het eenheidsstatuut het onderscheid tussen lagere en hogere bedienden voor het bepalen van de opzeggingstermijn veel aan belang heeft ingeboet. Het hier besproken cassatiearrest blijft wel belangrijk in het kader van de berekening van de opzeggingsvergoeding. Ook voor de opzeggingsvergoeding kunnen overeenkomstig de door het Hof van Cassatie gevolgde redenering promobonnen maar worden in aanmerking genomen als de feitenrechter de kans op een voordeel concreet kan becijferen, wat niet eenvoudig lijkt. Ten tweede wijs ik erop dat het Hof van Cassatie in de opbouw van zijn redenering overweegt dat onder voordelen verworven krachtens de arbeidsovereenkomst dienen te worden begrepen de bijzondere voordelen waarop de werknemer naast het lopend loon gerechtigd is als tegenprestatie voor de door hem ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst verrichte arbeid. Het Hof van Cassatie stelt dus als voorwaarde dat de voordelen worden toegekend als tegenprestatie voor arbeid. Dat is merkwaardig want in oudere arresten nam het Hof van Cassatie aan dat het aan bedienden uitbetaalde vakantiegeld valt onder het begrip verdiensten verworven krachtens de arbeidsovereenkomst (zie www.sociaalcompendium.be). Vakantiegeld wordt echter niet toegekend als tegenprestatie van arbeid maar staat tegenover een onderbreking van de arbeid. Ann Taghon. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in het Sociaal Compendium 13-14, hét standaardwerk van het Belgisch arbeids- en socialezekerheidsrecht (www.sociaalcompendium.be) Zie, voor een sociaaljuridische duiding van wat de media dagelijks brengen, ook: WikiSoc SoCompact is het e-zine van Van Eeckhoutte, Taquet & Clesse. Drie Koningenstraat 3, 9051 Gent/SDW T: 09/220 82 00 - [email protected] - www.bellaw.be