1 Algemene Scheikunde Academiejaar 2013-2014 2 Deel 1 Bouw van de materie 3 I. Inleidende begrippen Scheikunde bestudeert •materie •eigenschappen van materie •veranderingen van materie energieveranderingen 4 Algemene definities •materie •energie 5 Materie Materie: overzicht materie is alles wat massa en volume heeft •classificatie: zuivere stof: element/verbinding mengsel: heterogeen/homogeen •samenstelling: kwalitatief: soorten zuivere stof kwantitatief: hoeveelheid van elke stof •eigenschappen: fysisch/chemisch extensief/intensief •aggregatietoestanden of fasen: gas vloeistof vaste stof 6 7 Samenstelling van materie •kwalitatief: welke zuivere stoffen? identiteit zuivere stof ⇔ eigenschappen stof •kwantitatief: hoeveel van elke soort zuivere stof? massafractie: γ m,i mi = ∑ mi i mi massapercentage: m% i = × 100 ∑ mi i 8 Onderscheid zuivere stof en mengsel •zuivere stof: constante samenstelling aard en hoeveelheid elementen in verbinding CH3OH: m%C = 37.5; m%H = 12.5; m%O = 50.0 N2: m%N = 100 •mengsel: GEEN constante samenstelling aard en hoeveelheid zuivere stoffen in mengsel mengsel CH3OH/H2O: m%CH3OH = 60; m%H2O = 40 lucht: mengsel N2/O2/…: vol%N2 = 78; vol%O2 = 21 9 zuivere stof element: bestaat uit één atoomsoort covalent gebonden discrete atomen enkel de edelgassen discrete moleculen covalent kristalrooster Br2(A), I2(v), O2(g), O3(g), N2(g) C(v), Cu(v), K(v), S(v), P(v), Al(v), Si(v) He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn verbinding: bestaat uit meerdere atoomsoorten in constante verhouding ⇒ constante samenstelling discrete moleculen amorfe vaste stoffen NH3(g), CH4(g), H2O(A), glas kristallijne vaste stoffen ionaire verbinding covalent netwerk NaCl(v), AgNO3(v) SiO2(v) 10 Soorten kristallijne zuivere vaste stoffen lage T, hoge P 11 Kristalrooster regelmatige 3D schikking van atomen, ionen of moleculen ionaire vaste stof: regelmatige schikking kationen en anionen moleculaire vaste stof: regelmatige schikking moleculen Voorbeelden van kristallijne covalente netwerken Cgrafiet Si: silicium Cdiamant kwarts 12 13 Kristallijne en amorfe covalente netwerken covalent netwerk van SiO4-tetraheders 14 Fasetoestand bij T = 25°C en P = 1 bar vast vloeistof Tsmelt gas Tkook T (°C) Zie ook H4, 9, 10 en bijlage 3 15 smeltpunt (°C) kookpunt (°C) fase 0 100 vloeistof aceton (CH3)2CO –94 56 vloeistof methaan (CH4) –182 –162 gas butaan (C4H10) –138 0 gas pentaan (C5H12) –130 36 vloeistof eicosaan (C20H42) 37 342 vast broom (Br2) –7 59 vloeistof benzeen (C6H6) 7 79 vloeistof chloroform (CHCl3) –63 61 vloeistof natriumchloride (NaCl) 801 1413 vast magnesiumoxide (MgO) 2852 3600 vast verbinding water (H2O) Zie H4, 9, 10 en bijlage 3 16 Energie Energie: overzicht •Definitie •Wet van behoud van energie •Kinetische en potentiële energie •Elektrostatische interactie: wet van Coulomb 17 18 Energie: definitie vermogen om arbeid en/of warmte te produceren •arbeid w: houdt verband met verplaatsing van object w = F× d F = m× a •warmte q: energietransfer tussen objecten op ≠ T •steeds van hoge T → lage T •thermische energie ⇔ Ekin moleculen •T = maat voor Ekin moleculen Fe hoge T Fe lage T LET OP: energie is een EXTENSIEVE eigenschap (zie H9) Wet van behoud van energie E = Ep + Ek blijft behouden Ep: potentiële energie; positie van het object in krachtveld kunnen omgezet worden in elkaar Ek : kinetische energie; beweging van het object 1 Ek = mv 2 2 19 Elektrostatische interactie: wet van Coulomb materie kan beschouwd worden als samengesteld uit positief en negatief geladen deeltjes wet van Coulomb: elektrostatische kracht F = k q1 q2 r2 1 k= met εo= permitiviteit vacuüm = 8.85419× 10-12 C2/Jm 4πεo potentiële energie Ep = k eenheidslading q = +1 = 1.6021773 × 10-19 C q = −1 = −1.6021773 × 10-19 C q1 q2 r 20 21 + gelijke ladingen stoten elkaar af meer stabiel deeltjes op r = ∞ ⇒ geen interactie ⇒ Ep = 0 − + − minder stabiel Ep neemt af + Ep neemt toe 0 + Ep neemt af + minder stabiel Ep neemt toe + tegengestelde ladingen trekken elkaar aan meer stabiel 22 Massawetten & atoommodel •Massawetten •Atoomtheorie van Dalton •Relatieve atoommassa & chemische formules •Evolutie atoommodel 23 Massawetten Belang massawetten masswetten vormen experimentele basis atomaire visie reproduceerbare metingen wet van behoud van massa (Lavoisier) wet van constante verhoudingen (Proust) wet van meervoudige verhoudingen (Dalton) Dalton: materie is opgebouwd uit ondeelbare bouwstenen een atoom is een 1-heid materie is telbaar 24 25 Wet van behoud van massa (Lavoisier) Reactanten Producten 1 g waterstof 9 g water 8 g zuurstof 9 g producten 9 g reactanten totale massa reactanten = totale massa producten react. prod. i j ∑ mi = ∑ m j Wet van constante verhoudingen (Proust) 40 g calcium 12 g koolstof 48 g zuurstof 100 g calciumcarbonaat mC 12 g 0.3 g mO 48 g 1.2 g en = = = = m O 40 g 1g mCa 40 g 1g voor elke verbinding van A en B geldt: mA = constant mB ONAFHANKELIJK van de OORSPRONG van de verbinding 26 27 Wet van meervoudige verhoudingen (Dalton) Binaire verbinding: bevat 2 elementen (AaBb) Koolstofoxide I Koolstofoxide II g zuurstof/100 g verbinding 57.1 72.7 g koolstof/100 g verbinding 42.9 27.3 g zuurstof/g koolstof 1.33 2.66 72.2 g zuurstof 2.66 g zuurstof in II in II 2 27.3 g koolstof 1 g koolstof = = 57.1 g zuurstof 1.33 g zuurstof 1 in I in I 42.9 g koolstof 1 g koolstof formules waren toen nog niet bekend voor set van binaire verbindingen van A en B geldt: m%B mB in II in II klein geheel getal m% A 1g A = = m%B mB in I in I klein geheel getal m% A 1g A 28 Atoomtheorie van Dalton 29 Atoomtheorie van Dalton Postuleren bestaan van atomen ⇒ verklaring massawetten •elementen bestaan uit atomen materie is telbaar •ondeelbaar atoom is een 1-heid J. Dalton •van 1 element: identieke eigenschappen •atomen •karakteristieke eigenschappen, karakteristieke massa •behouden identiteit bij reactie materie tellen ⇔ wegen •vormen verbindingen door combinatie in vaste verhouding atomen zijn ondeelbare bouwstenen met een karakteristieke massa mH mC mN mO NO 30 Betekenis atoomtheorie van Dalton m A NA × AMA = mB NB × AMB experimenteel toegankelijk mA mB aantal atomen A per atoom B in de verbinding; was onbekend NA NB formule massa’s combinerende atomen was onbekend atoommassa’s AMA AMB Relatieve atoommassa & chemische formules m A NA × AMA = mB NB × AMB NA NB mA mB formule massa’s combinerende atomen atoommassa’s AMA AMB atomen zijn zeer klein en de massa van 1 atoom was onbekend mA enkel kon experimenteel bepaald worden mB ⇒ RELATIEVE atoommassa: relatief t.o.v. waterstofatoom (AMH = 1) ⇒ 6de hypothese: regel van de grootste eenvoud 31 32 Water: bevat 8 g zuurstof/1 g waterstof 8 g O mO NO × AMO = = 1 g H mH NH × AMH mO NH AMO × = mH NO AMH Basis = referentie: massa waterstofatoom = 1 = AMH stel: chemische formule water = OH (NO = 1 en NH = 1) AMO mO 1 8 g 1 = × = × =8 AMH mH 1 1 g 1 RELATIEVE atoommassa: 1 O-atoom is 8× zo zwaar als 1 H-atoom 6de hypothese is fout ⇒ foute relatieve atoommassa’s 33 Evolutie atoommodel 34 Evolutie atoommodel atoommodellen evolueren op basis van experimentele gegevens Atomen zijn deelbaar ⇒ atomen bezitten interne structuur Dalton ondeelbare atomen karakteristieke massa Thomson Rutherford elektronen kern + elektronen diffuse positief geladen wolk negatief geladen elektronen diffuse negatief geladen elektronenwolk massieve positief geladen kern 35 Huidige atoomtheorie: structuur van het atoom Elektronenwolk: diameter = 10-10m (= 1Å = 100 pm) zeer licht negatief geladen nucleonen Kern: diameter = 10-14m massief atoom is neutraal ⇒ aantal protonen = aantal elektronen 36 massa g lading Coulomb e Elektron 9.109 10-28 -1.602 10-19 -1 Proton 1.672 10-24 +1.602 10-19 +1 1.674 10-24 0 Neutron m + H ≈ 1830 me 0 37 Atoomgetal, massagetal en atoomsymbool alle atomen zijn opgebouwd uit dezelfde bestanddelen: elektronen, protonen, neutronen identiteit atoom ⇔ aantal protonen in kern Z = atoomgetal = ranggetal = aantal protonen in kern = aantal elektronen rond kern A = massagetal = aantal nucleonen = aantal protonen + neutronen A − Z = aantal neutronen in kern atoomsymbool A Z X Symbool element 38 Periodiek systeem & verbindingen 39 Relatieve en absolute atoommassa Relatieve atoommassa 40 Begin 19de eeuw: geen methode bepaling absolute massa van 1 atoom relatieve atoommassa huidige basis: 1 atoom 12C = 12 massa van 1 atoom 1 amu = 12 12 6 C atomic mass unit (of Dalton [D]) Voorbeeld: Na atoom heeft relatieve atoommassa 22.9877 [amu] AM Na 22.98977 = AM 12 C 12 m1 atoom Na 22.98977 = = 1.916 m1 atoom 12 C 12 1 atoom Na is 1.916-maal zo zwaar als 1 atoom 12C Absolute atoommassa microscopisch ⇔ macroscopisch individueel atoom [amu] massa (lab) [g] getal van Avogadro NAv NAv = aantal atomen in 12 g 12C NAv = 6.022 × 1023 massa 1 atoom 12 6C = 12 g 6.022 x 10 23 = 1.992648 × 10 − 23 g 41 12C NAv is gedefiniëerd voor maar kan ook voor andere atomen gebruikt worden Voorbeeld: Na atoom met relatieve massa 22.9877 [amu] m1 atoom Na 22.98977 = m 12 12 1 atoom m1 atoom Na C 22.98977 = ×m 1 atoom 12 C 12 NAv × m1 atoom Na 22.98977 = × NAv × m1 atoom 12 C 12 22.98977 × 12 g = 22.98977 g massa NAv Na atomen = 12 De massa, in gram, van NAv atomen van een element is numeriek = relatieve atoommassa 42 Materie wegen = materie tellen 1 mol van een stof bevat NAv deeltjes aantal deeltjes Ni = ni × NAv aantal mol mi = ni × AMi massa De massa, in gram, van 1 mol van een element is numeriek = relatieve atoommassa 43 Bepaling relatieve atoommassa: massaspectrometrie Neon: relatieve atoommassa = 20.177 ⇒ verwacht: 1 piek in massaspectrum bij 20.177 ⇒ waarneming: 3 pieken in massaspectrum 44 45 Neon: relatieve atoommassa = 20.177 ⇒ verwacht: 1 piek in massaspectrum bij 20.177 ⇒ waarneming: 3 pieken in massaspectrum A = Z + neutronen: 20; 21; 22 neon ⇒ Z = 10 ⇒ A − Z = 10; 11; 12 neon = mengsel van drie atoomtypes 3 isotopen van neon: 20 10 Ne 21 10 Ne 22 10 Ne Natuurlijke abundantie Ne-isotopen: 90.48%; 0.27%; 9.25% 46 Neon: relatieve atoommassa = 20.177 massa van Ne = ( fractie + + 20 20 Ne ) × ( massa 10 10 Ne ) 21 21 ( fractie 10 Ne) × (massa 10 Ne) 22 22 ( fractie 10 Ne) × (massa 10 Ne) = (0.9048 ) × (19.99 ) + (0.0027 ) × (20.99 ) + (0.0925 ) × (21.99 ) = 20.177 47 Periodiek systeem van de elementen 48 Periodieke wet organisatie van scheikundige kennis in logische structuur •analogie chemische eigenschappen van elementen ⇒ rangschikking atomen •triades: - Cl, Br, I •7 groepen van 3 tot 6 elementen •natuurlijke rangschikking atomen ⇒ analogie eigenschappen elementen Periodieke wet: D. Mendeleev eigenschappen atomen = f(atoommassa) rangschikking elementen naar stijgende atoommassa Nu: naar stijgend atoomgetal 49 50 alkalimetalen aardalkalimetalen chalcogenen halogenen transitiemetalen vloeistof binnenste transitiemetalen aanduiding van B als “semi-metaal” kan variëren van tabel tot tabel 51 De chemische binding 52 Chemische binding • verbinding = combinatie van twee of meer atomen • atomen interageren via elektronwolken chemische binding = krachten die atomen samenhouden in een verbinding •overdracht van elektronen ⇒ ionaire binding •delen van elektronen ⇒ covalente binding Ionaire binding binding tussen metaal + niet-metaal metaal → kation; niet-metaal → anion kation + anion: elektrostatische interactie •aantal elektronen opgenomen/afgestaan vorming ionen? −2 −1 0 +1 +2 H He Li Be O F Ne Na Mg S Cl Ar K Ca Se Br Kr Rb Sr Te I Xe Cs Ba Pb At Rn Fr Ra tot aantal elektronen dichtst bijgelegen edelgas bereikt 53 54 Voorbeeld: NaCl Metaal: Na; Z = 11; staat 1 elektron af ⇒ Na+ ion Niet-metaal: Cl; Z = 17; neemt 1 elektron op ⇒ Cl- ion elektrostatische aantrekking tussen Na+ en Cl− ionen in rooster ionaire verbindingen bestaan NIET uit moleculen kristalrooster = regelmatige schikking kationen en anionen •ook: polyatomair anion en/of polyatomair kation [NH4]+Cl- [CO3]2Ca2+ 55 56 ionaire verbindingen zijn neutraal |aantal positieve ladingen| = |aantal negatieve ladingen| |2 × (-3)| = |3 × (+2)| stoichiometrie ionaire verbinding AaBb : |a Ab+| = |b Aa−| Covalente binding 57 niet-metaal + niet-metaal: delen elektronen Voorbeeld: H2 bindingsenergie bindingslengte aantrekking: stabiliserende bijdrage afstoting: destabiliserende bijdrage Ep = f(internucleaire afstand) < 0 ⇒ aantrekking > afstoting Ep = f(internucleaire afstand): minimaal ⇒ covalente binding Ep, min: bindingsenergie internucleaire afstand bij Ep, min: bindingslengte 58 Poly-atomaire ionen •eenheid van twee of meer covalent gebonden atomen met netto-lading •identiteit eenheid blijft behouden bij reactie carbonaat anion ammonium ion 1+ H CaCO3: calciumcarbonaat H N H H ammonium chloride, NH4Cl [NH4]+ 1 C atoom covalent gebonden met 3 O atomen; lading = -2 [CO3]2Ca2+ Cl- 59 Soorten chemische formules 60 Soorten chemische formules •empirische formule: geeft verhouding aantal atomen vb.: ethyleen; verhouding C:H = 1:2 empirische formule = CH2 •moleculaire formule: geeft aantal atomen vb.: ethyleen; 2 C atomen, 4 H atomen moleculaire formule = C2H4 n x (empirische formule) = moleculaire formule •structuurformule: geeft connectiviteit atomen vb.: ethyleen; 2 C atomen, 4 H atomen H H C H C H 61 Examenstof belangrijke vaardigheden ♦herkennen van ≠ klassen van materie ♦toepassen massawetten ♦bepalen relatieve atoommassa ⇔ chemische formules ⇔ isotopen ♦gebruik atoomsymbolen⇔ protonen, neutronen, elektronen ♦gebruik periodiek systeem ⇔ metalen, niet-metalen ⇔ vorming van ionen ♦herkennen van ionaire en covalente verbindingen ♦chemische formules: empirische, moleculaire, structuur ♦berekenen moleculaire/formule massa ♦naamgeving: formule ⇔ naam (systematische naam EN gebruiksnaam)