EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2014 COM(2014) 267 final 2014/0139 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot voorstellen tot wijziging van de bijlagen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen NL NL TOELICHTING 1. Het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (ook "CMS" of "Verdrag van Bonn" genoemd) beoogt de instandhouding van trekvogelsoorten en andere trekkende terrestrische en mariene diersoorten in hun hele verspreidingsgebied. Het is een intergouvernementeel Verdrag dat tot stand is gekomen onder auspiciën van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties en gericht is op de wereldwijde bescherming van wilde diersoorten en natuurlijke habitats. De Europese Unie is sinds 1 november 1983 partij bij het CMS1. 2. De trekkende diersoorten waarvan het behoud wordt beoogd, worden opgesomd in bijlage I (bedreigde soorten) en bijlage II (soorten waarover een overeenkomst dient te worden gesloten) bij het Verdrag. 3. De Conferentie van de Partijen is het besluitvormingsorgaan van het Verdrag, dat bevoegd is om de behoudsstatus van trekkende soorten te beoordelen en in het licht van deze beoordeling de bijlagen I en II bij het Verdrag te wijzigen. 4. Krachtens artikel XI van het Verdrag kan elke partij voorstellen tot wijziging indienen. Een wijziging van de bijlagen wordt negentig dagen na de vergadering van de Conferentie van de Partijen waarop zij werd aangenomen, voor alle partijen van kracht, behalve voor de partijen die een voorbehoud maken. 5. De elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag zal plaatsvinden van 4 tot en met 9 november 2014 in Quito (Ecuador). Voorgesteld wordt dat de Unie, met het oog op deze vergadering, een voorstel tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag indient ter verhoging van de bescherming van een walvissoort, namelijk de Mediterrane subpopulatie van Ziphius cavirostris, en de vogelsoort Coracias garrulus, in hun hele verspreidingsgebied, ook buiten het grondgebied van de Unie, op basis van de volgende overwegingen: 1) de opneming van deze soorten is wetenschappelijk verantwoord; 2) hun opneming is in overeenstemming met de EU-wetgeving; en 3) de Unie maakt zich sterk voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit. Dit voorstel vereist geen aanpassing van het recht van de Unie, aangezien het een soort betreft die krachtens het recht van de Unie, met name de Vogelrichtlijn2 en de Habitatrichtlijn3, reeds passende bescherming genieten. 6. Verder wordt voorgesteld dat de Unie, met het oog op deze vergadering, een voorstel tot wijziging van bijlage II bij het Verdrag indient ter verhoging van de bescherming van drie soorten voshaaien, namelijk Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus in hun hele verspreidingsgebied, ook buiten het grondgebied van de Unie, op basis van de volgende overwegingen: 1) de opneming van deze soorten is wetenschappelijk verantwoord; 2) hun opneming is in overeenstemming met de EU-wetgeving en 3) de Unie maakt zich sterk voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit. Zonder dat een aanpassing van het recht van de Unie vereist zou zijn, zou het voorstel aanvullende steun verlenen voor de invoering van het gezamenlijke beheer van deze soorten via het CMS zelf en via mogelijke opneming van de soorten in het wereldwijde memorandum van overeenstemming (mvo) van het CMS over de instandhouding van trekkende haaien, waarbij 1 2 3 NL Besluit 82/461/EEG van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, PB L 210 van 24.6.1982, blz. 10. Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1. Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. 2 NL de Unie partij is. Het zou ook de activiteiten binnen de regionale organisaties voor visserijbeheer ter verbetering van het visserijbeheer, kunnen aanvullen en aanmoedigen. 7. Bijgevolg dient de Raad een besluit te nemen met het oog op de vaststelling van het standpunt dat op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen namens de Unie moet worden ingenomen ten aanzien van voorstellen tot wijziging. 8. De uiterste termijn voor het indienen van voorstellen tot wijziging is door het secretariaat van het Verdrag in overeenstemming met artikel XI, lid 3, vastgesteld op 6 juni 2014. 9. Vóór de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen kan het secretariaat van het Verdrag kennisgeving doen van voorstellen tot wijziging van de bijlagen I en II bij het Verdrag die door andere partijen worden ingediend en die het mogelijk ook noodzakelijk maken dat een besluit wordt genomen tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie met betrekking tot die voorstellen moet worden ingenomen. NL 3 NL 2014/0139 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot voorstellen tot wijziging van de bijlagen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: NL (1) Als partij bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten ("het Verdrag"), zoals goedgekeurd bij Besluit 82/461/EEG van de Raad 4, kan de Europese Unie voorstellen indienen tot wijziging van de bijlagen bij dat Verdrag waarin de in stand te houden soorten worden opgesomd. (2) De Conferentie van de Partijen is het besluitvormingsorgaan van het Verdrag, dat onder meer bevoegd is om de behoudsstatus van trekkende soorten te beoordelen en in het licht van deze beoordeling de bijlagen I en II bij het Verdrag te wijzigen. (3) De opneming van de soorten Coracias garrulus en de Mediterrane subpopulatie van de soort Ziphius cavirostris in bijlage I zou wetenschappelijk verantwoord zijn en zou in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met haar engagement voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit. (4) De opneming van de soorten Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus in bijlage II zou wetenschappelijk verantwoord zijn en zou in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met haar engagement voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit. (5) Met het oog op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen, die van 4 tot en met 9 november 2014 in Quito (Ecuador) zal worden gehouden, dient de Unie een wijziging van bijlage I voor te stellen teneinde de soorten Coracias garrulus en de Mediterrane subpopulatie van de soort Ziphius cavirostris daarin op te nemen, alsmede een wijziging van bijlage II teneinde de soorten Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus daarin op te nemen; (6) Die voorstellen moeten aan het secretariaat van het Verdrag worden meegedeeld, 4 Besluit 82/461/EEG van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, PB L 210 van 24.6.1982, blz. 10. 4 NL HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Enig artikel Met het oog op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, wordt Commissie hierbij gemachtigd om namens de Commissie een voorstel in te dienen tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten teneinde de soort Coracias garrulus en de Mediterrane subpopulatie van de soort Ziphius cavirostris daarin op te nemen, en om een voorstel in te dienen tot wijziging van bijlage II bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten teneinde de soorten Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus daarin op te nemen. De Commissie brengt die voorstellen ter kennis van het secretariaat van het Verdrag. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 5 NL