BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad1 VAN DE EERSTE VERDIEPING Sinds vorig nummer zijn afschuwelijke dingen gebeurd. We denken aan de afslachting op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs, en daarna de moord op 4 mensen in een Joodse supermarkt. Eens te meer nam het terrorisme weer een Joods doelwit. Daardoor werd de basis van onze samenleving aangevallen. In een algemeen protest sloten verschillende lagen van de bevolking zich aaneen in een golf van solidariteit. Spijtig genoeg moeten bij ons nu ook soldaten ingezet worden om Joodse scholen en synagogen te beschermen. Om vormen van haat voor te zijn en elkaar beter te leren kennen hebben ontmoetingen zoals bij de afsluiting van de tentoonstelling over de Heilige Plaatsen in het MAS hun belang: een interreligieus panelgesprek - JoodsIslamitisch-christelijk - trok een gehoor van 220 à 250 personen. In een open sfeer sprak men in Antwerpen met elkaar. Superdiverse samenlevingen hebben superactieve pluralisten nodig. Of zoals ORBIT vzw ons oproept om onze pennen, potloden en schermen te kleuren. In de Mailkrant 47 werd reeds melding gemaakt van de tweedaagse conferentie in Westmalle over de Halacha. U kunt nog altijd inschrijven. Alle details op de volgende bladzijden. Dit laatste is echter niet meer mogelijk voor de reis naar Duitsland die in vorig nummer aangekondigd was. Zeer vlug is het totaal aantal deelnemers bereikt. U kan natuurlijk altijd nog uw naam achterlaten voor een volgende studiereis. Januari is een maand waar heel wat belangrijke data herdacht worden: - 17 januari voor het begin van de christelijke bidweek voor de eenheid staat de katholieke wereld stil bij de Dag van het Jodendom; - 22 januari 2015 met een UNO meeting over groei antisemitisme (met o.a. toespraak BH Levy); - 27 januari : de bevrijding van het voormalige concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in Polen wordt naar aanleiding van een VN-resolutie sinds 2006 jaarlijks herdacht op de internationale Holocaust-gedenkdag. Er is gekozen voor 27 januari omdat op deze dag in 1945 het kamp werd bevrijd. Dit jaar zullen verschillende koningshuizen w.o. uit België en Nederland het kamp bezoeken. Januari is ook de maand van de nieuwjaarsbrieven. Zo heeft ook de nieuwe voorzitter van het ICCJ (het International Council of Christians and Jews) zich tot de buitenwereld gericht en naast zijn wensen ook zijn verwachtingen neergeschreven. Wij meenden u deze tekst niet te mogen onthouden. België is in deze internationale samenwerking vertegenwoordigd via het OCJB (het Overlegorgaan Christenen en Joden in België) waarin plaats hebben de Belgische Bisschoppenconferentie, het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, de Verenigde Protestantse Kerk in België, en een vertegenwoordiging van de werkgroepen Jodendom-Christendom van diezelfde drie godsdiensten. Wij sluiten weer af met een bijdrage van dr. G.F. Willems over het vroegrabbijnse Jodendom, deze keer over Rabban Gamliël II van Javnè van rond het jaar 90. Wij herhalen graag dat men dit verhaal uitvoeriger, samen met veel andere dingen, kan vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-317-3844-1 / 416 p. / € 29,90). Wij wensen u dit jaar veel deugddoende kleurrijke contacten. ______________________________________________________________________________________ Dit tijdschrift wordt normaal slechts toegestuurd aan de leden van de gespreksgroepen, de Vrienden van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen ( zij die ons werk van onderling contact willen steunen met minstens 25 EUR per jaar ) en aan hen die 2,50 EUR per jaar betalen voor de portokosten. Als U het Berichtenblad verder wenst te ontvangen, stort dan even 2,50 of 25 EUR. Naast de Berichten van de Antwerpse Contactgroep - met meer inhoudelijke artikels - bestaat er ook de Mailkrant. Met die uitgave kunnen wij vlug op de bal spelen, en u verwittigen als er iets belangrijks gaat gebeuren, zoals een voordracht, een presentatie, een concert, enz. Indien U hiervoor belangstelling hebt geef dan even een seintje op [email protected]. Vermeld wel in de e-mail uw reële naam. De vroegere Mailkranten kunnen teruggevonden worden op de site van de ACJCB. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad2 Provinciale Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en Limburg Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen Theologische Conferentie 17 - 18 maart 2015 Westmalle Thema: Halacha: voor Joden een weet, voor Christenen een vraag Op dinsdag 17 maart en woensdag 18 maart 2015 vindt de jaarlijkse tweedaagse conferentie plaats voor predikanten, pastores, kerkelijk werkers, catecheten en een ieder die zich wil verdiepen in de relatie van jodendom en christendom. De organisatie is in handen van de Provinciale Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en Limburg en de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen. De conferentie wordt gehouden in Huize Ter Dennen in Westmalle, België. Voorlopig programma: Dinsdag 17 maart 2015 10.00 uur ontvangst, kamerindeling, koffie/thee 11.00 uur prof. dr. Peter Tomson: Inleiding, formulering van de kernvragen 11.30 - 12.45 uur rabbijn Corrie Zeidler: Dit is (ook) Tora en ik moet het leren 13.00 uur middagmaaltijd 14.30 - 15.45 uur prof. dr. Bart Koet: Trouw aan Wet en Profeten, Halachische kanttekeningen bij Lucas-Handelingen 15.45 uur koffie-/theepauze 16.15 - 17.30 uur prof. dr. Peter Tomson: Niet ‘werken der wet’ maar ‘het houden van Gods geboden’; hoe moeten wij Paulus lezen? 18.00 uur broodmaaltijd 19.30 uur vertoning film The Chosen, nagesprek in groepen; de heer Danny Rouges leidt de avond Woensdag 18 maart 2015 8.15 uur ontbijt 9.15 - 10.30 uur de heer Ahmed Azzouz, Zingeving en Islam 10.30 uur koffie-/theepauze 11.00 - 12.15 uur rabbijn dr. Tzvi Marx: De praktijk van de halacha (halacha en handicap) 12.30 uur middagmaaltijd 14.00 - 14.45 uur groepswerk ter afronding: wat raakte je?, wat neem je mee? 15.00 uur sluiting conferentie, liturgische afsluiting 15.30 uur koffie/thee, afscheid Voor predikanten en kerkelijk werkers binnen de PKN (Nederland) is het goed te weten dat voor deelname aan de gehele conferentie 0,5 studiepunt toegekend wordt in het kader van de PE. Voor deze conferentie dient u zich aan de melden bij de penningmeester van de werkgroep, de heer Douwe Wielenga; zie verder. Wij hopen u op 17 maart 2015 in Westmalle te mogen verwelkomen. Nadere informatie De conferentie wordt gehouden in: Huize Ter Dennen, Sint Pauluslaan 8, 2390 Westmalle, BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad3 tel. 03 3121414. Huize Ter Dennen beschikt over zestig éénpersoonskamers. Deelnemers die gebruik wensen te maken van een tweepersoonskamer, moeten die zelf reserveren in een nabijgelegen hotel of B&B locatie. Het is mogelijk om reeds op maandag 16 maart 2015 aan te komen in Huize Ter Dennen, echter niet vóór 19.00 uur. Inschrijving: Door middel van het insturen van het volledig ingevuld formulier hieronder (dit kan ook per email) aan de heer D.K. Wielenga, Hofmeierstraat 8, 5663 CK Geldrop, Nederland, e-mail [email protected] Uw opgave is definitief zodra het benodigde bedrag is overgemaakt op onderstaand nummer t.n.v. Werkgroep Kerk-Israël te Geldrop, o.v.v. ‘Conferentie Westmalle 2015’. Het deelname bedrag is : Euro 125,= ; dit is inclusief 1 overnachting. Inclusief twee overnachtingen betaalt u € 140,= Wie niet overnacht betaalt € 105,=; deelname één dag kost € 60,= . Het studententarief is € 75,= (inclusief 1 overnachting). N.B.: de betaling moest vóór 15 januari 2015 door de penningmeester zijn ontvangen, maar er is nog plaats. Indien u wilt/moet afzeggen ná 16 februari 2015, wordt 10% van het bedrag ingehouden, voor administratieve kosten. Bankgegevens voor internationale betalingen: BIC code bank : FVLBNL22 IBAN : NL92FVLB 0635 8031 94 De deelnemers uit België kunnen zo nodig contant betalen bij aankomst op de conferentie. Zij kunnen zich voor 1 februari 2015 aanmelden door middel van het opgavenformulier. Na opgave volgt twee weken voorafgaande aan de conferentie per e-mail of reguliere post een routebeschrijving. Op de conferentie wordt het programmaboekje uitgereikt . Inlichtingen bij: D.K. Wielenga, tel * 31 (0) 40 286 30 09, e-mail [email protected] --------------------------------------------------------------------OPGAVENFORMULIER opsturen naar: D. Wielenga, Hofmeierstraat 8, NL-5663 CK Geldrop Ondergetekende, Naam, de heer en/of mevrouw (evt. titel) ..................................................................... Aantal personen .................................. ………………………………………………… Adres .............................................................................................................................. Postcode ........................................................................................................................ Woonplaats .................................................................................................................... Land ............................................................................................................................... E-mail ............................................................................................................................. Wenst/wensen deel te nemen aan de conferentie 2015 en zal/zullen ……… nacht(en) in het conferentieoord verblijven. Wenst/wensen maaltijd: wel / niet vegetarisch Eventuele praktische wensen m.b.t. logies:………………………………………….. Eventuele opmerkingen: ………………………………………………………………. Het verschuldigde bedrag van € ………… is aan de penningmeester overgemaakt. Handtekening Datum BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad4 Op weg naar “500 jaar Reformatie" Met ARK/DEGPA/ACJCB naar Lutherstadt Wittenberg Eisleben-Wittenberg-Torgau 6-10 juli 2015 1517: een jaartal in de (kerk)geschiedenislessen, een verwijzing naar de figuur van Maarten Luther. De traditie wil dat deze augustijnermonnik op 31 oktober van dat jaar zijn “95 stellingen” tegen de muur van de slotkerk in Wittenberg aanbracht. Meteen wordt 1517 symbolisch geassocieerd met het begin van de Reformatie. Bejubeld en beroemd is Luther voor zijn meesterlijke Bijbelvertaling uit de grondtekst. Bekend staat hij om zijn intense en vaak polemische briefwisseling, met name met de grote humanist Erasmus van Rotterdam, en om zijn vele geschriften. Berucht werd hij omwille van zijn in de 20-ste eeuw bekend geraakte pamflet Von den Juden und Ihren Lügen, inspiratiebron voor antisemitische theorieën. De ARK (Antwerpse Raad van Kerken), de DEGPA (Deutschsprachige Evangelische Gemeinde in der Provinz Antwerpen) en de ACJCB (Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen) organiseren van 6-10 juli 2015 een bezoek aan drie plaatsen die in het leven en het werk van Maarten Luther een belangrijke rol spelen: zijn geboorte- en overlijdensplaats Eisleben, zijn werkplaats Wittenberg en Torgau, de residentie van de keurvorst die hem politieke steun en bescherming verleende. We reizen in het gezelschap van "Lutherkenner" Dr. Thorsten Jacobi, pastor van de DEGPA. maandag 6 juli 2015: We vertrekken vroeg in de ochtend en voorzien een drietal opstapplaatsen. In de bus krijgen we toelichting bij onze 'studie'-reis. Onderweg bezoeken we kort de synagoge van Bielefeld. De Joodse gemeente waarvan de synagoge tijdens de Reichspogromnacht van 1938 verwoest werd heeft sinds enkele jaren haar intrek genomen in een voormalig protestants kerkgebouw. Halfweg naar onze bestemming voorzien we het middageten. Tegen het avondmaal bereiken we Lutherstadt Wittenberg, waar we de komende dagen ook zullen verblijven in een centraal gelegen hotel . dinsdag 7 juli 2015: De Lutherstadt Eisleben is zowel de geboorte- als de overlijdensplaats van Maarten Luther. We maken een begeleide stadswandeling in de historische stadskern en bezoeken het geboortehuis van Maarten Luther, vervolgens de St.Peter en Pauluskirche, waar hij gedoopt werd. Na het middageten lopen we langs de Markt naar de St.-Andreaskirche, waar Luther zijn laatste preken hield, en naar zijn sterfhuis. Op de terugweg maken we even halte in Halle. woensdag 8 juli 2015: Luther verbleef en onderrichtte gedurende 36 jaar in Wittenberg en kreeg er de steun van keurvorst Frederik de Wijze. In 1525 schonk deze vorst aan Luther en zijn vrouw Katharina von Bora de kloostergebouwen van de augustijnen als huwelijksgeschenk. We bezoeken dat complex, nu bekend als "Lutherhaus". Lucas Cranach de Oudere en Lucas Cranach de Jongere zijn bij ons vooral bekend als schilders, niet in het minst als portretschilders. Het waren apothekers, zij stonden hoog in aanzien in Wittenberg. Uitermate belangrijk voor hun tijd: ze hadden een drukkerij met talrijke persen. Dank zij hun drukwerk kende het lutheranisme zijn snelle verspreiding. Aan Lucas Cranach de Jongere wordt in 2015 in Wittenberg een tentoonstelling gewijd, die we vandaag ook bezoeken: “Entdeckung eines Meisters”. We bezoeken ook een deel van het huis van de familie Cranach, BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad5 alsook de Stadtkirche St. Marien met zijn beroemd Cranach-retabel, en ontdekken de Lutherstadt Wittenberg in zijn belangrijkste herinneringsplaatsen. Na het avondeten plannen wij een bijeenkomst in de nabijgelegen Fronleichnamkapelle. Daar verscheurde Luther de banvloek die hem vanuit Rome was toegestuurd. Het gedetailleerde overzicht van de reis vindt u in de vorige Berichten (zie bvb. ook onze site). Ondertussen is de aanmelding afgesloten en de groep samengesteld. De organisatie is in handen van dhr. Frans van den Brande. __________________________________ ICCJ PRESIDENT’S GREETINGS 2015 Beste leden van de ICCJ familie, van onze lidorganisaties, vrienden en iedereen die werkt aan begrip en solidariteit tussen Joden en Christenen en tussen alle religies, Een groet aan iedereen aan het begin van een nieuw jaar van de gebruikelijke kalender! Tot afgrijzen van ons allen is 2015 begonnen met de tragische gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in Parijs. Bij deze terreuraanslagen gaat het om veel factoren, onder meer geopolitieke, historische, culturele, economische, sociaalpsychologische en, tot onze ontsteltenis, ook interreligieuze. Soortgelijke daden van geweld kunnen zich ook in de toekomst voordoen. Voor ons en voor alle mensen die zich inzetten voor begrip en wederzijds vruchtbare relaties tussen Joden, Christenen en Moslims is dit alles des te meer reden om onze inspanningen te intensiveren. We hebben een positief verhaal te vertellen! We moeten proberen het wereldwijde discours niet volledig te laten domineren door verhalen van vijandigheid en angst. Omdat het begin van het jaar gewoonlijk een tijd is om na te denken over het verleden en om voornemens voor een betere toekomst te bedenken, zou ik u graag een aantal persoonlijke gedachten voorleggen over het jaar 2015 en over de visie op de vriendschappelijke betrekkingen tussen Christenen en Joden waar we ons allen voor inzetten. Deze overwegingen worden aangeboden in de hoop dat ze zullen leiden tot concrete plannen voor het komende jaar. Het vieren van een mijlpaal in de relaties tussen Joden en Christenen Het jaar 2015 wordt gekenmerkt door het gouden jubileum van een mijlpaal in de interreligieuze relaties: de publicatie door het Tweede Vaticaans Concilie van zijn verklaring over de relatie van de Roomskatholieke Kerk met niet-christelijke godsdiensten. Bekend geworden met zijn Latijnse openingswoorden, was Nostra Aetate ("In Onze Tijd"), niet het eerste christelijke document in de nasleep van de Shoah waarin antisemitisme werd afgekeurd of waarin de aloude beschuldiging werd afgewezen dat de Joden de vervloekte "moordenaars van Christus" zijn. Wij die vandaag deel uitmaken van de ICCJ of van een van zijn nationale lidorganisaties, staan op de schouders van een paar dozijn christelijke en joodse pioniers die in 1947 bij elkaar kwamen in de Zwitserse stad Seelisberg voor een "Emergency Conference on antisemitism." Deze bijeenkomst, waaruit de ICCJ ontstond, publiceerde zijn beroemde "Oproep aan de Kerken", waarin in tien punten de kerken worden opgeroepen om hun leer over Joden en het Jodendom te hervormen. (U zult zich herinneren dat de ICCJ in 2009 in Berlijn deze gebeurtenis herdacht met de publicatie van een BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad6 belangrijke verklaring, "A Time for Recommitment: Het bouwen van een nieuwe relatie tussen Joden en Christenen", (zie http://www.iccj.org/?id=3595 ) een verklaring die de uitgebreide „Twaalf Punten van Berlijn" bevat, gericht zowel aan Christenen als Joden.) Er waren voor 1965 ook al belangrijke verklaringen uitgegeven door de Wereldraad van Kerken, door nationale Protestantse Kerken en door theologen en geestelijken, individueel en in groepen. Met veel dank aan deze voorlopers was “Nostra Aetate” uniek als gezaghebbende uitspraak van het leergezag van 's werelds grootste christelijke gemeenschap. De verklaring bracht een fundamentele omwenteling teweeg in de relaties tussen Joden en Katholieken. “Nostra Aetate” gaf ook een belangrijke impuls aan de interreligieuze inspanningen die in andere christelijke tradities begonnen waren en gaf inspiratie aan nieuwe initiatieven voor dialoog tussen religieuze gemeenschappen over de hele wereld. Ter herdenking van deze mijlpaal houdt de ICCJ zijn jaarlijkse conferentie in 2015 in Rome, in samenwerking met de Commissie van de Heilige Stoel voor religieuze betrekkingen met de Joden en met de steun van vele religieuze, academische en maatschappelijke organisaties. Daarbij treedt de Amicizia Ebraico-Cristiana di Roma als gastheer op. We zullen vieren wat er is bereikt en ons opnieuw wijden aan de voortgaande tocht waaraan we samen zijn begonnen. Er is veel te vieren! Het is nog maar een paar decennia geleden dat prominente denkers in beide gemeenschappen beweerden dat het onmogelijk of onwenselijk was dat Christenen en Joden op een religieus zinvolle manier met elkaar spraken. Eeuwen van christelijke geringschatting en onderdrukking van Joden had diepgewortelde ontwijkingsmechanismen en achterdocht in beide groepen ingeslepen. De veronderstelling hield krachtig stand dat, wilde de ene traditie legitiem zijn, de andere illegitiem moest wezen. Geen van beide gemeenschappen kon zich voorstellen dat er heel veel van de andere te leren viel. Aan het begin van 2015 is deze situatie in veel delen van de wereld drastisch veranderd. Belangrijke christelijke stromingen zijn tot het besef gekomen dat niet alleen zij Gods trouwe volk zijn. Omdat ze gegroeid zijn naar een oprecht besef van de heiligheid van het ononderbroken Joodse leven in verbond met God, hebben ze hun bekeringsagenda’s uit het verleden terzijde geschoven. Evenzo hebben sommige Joden die deelnemen aan de steeds verder gaande interreligieuze dialoog in hun gesprekken met christelijke gesprekspartners een glimp opgevangen van de aanwezigheid van de Heilige. Zowel Christenen als Joden worden zich ervan bewust dat veel theologische ideeën die tot stand kwamen in de aloude context vol tegenstellingen, vandaag de dag van steeds minder nut zijn. Beiden herwinnen ze uit hun onderscheiden tradities positieve benaderingen van elkaar waaraan tot nu toe voorbij gekeken werd. We leven nu in een tijdperk waarin -voor het eerst in de geschiedenis! -Joden en Christenen volhardend samen kunnen werken en studeren, waardoor zij elkaars verbondsleven verrijken. Maar deze ongekende zegen voor de generaties van vandaag legt ons ook de verantwoordelijkheid op om goed gebruik te maken van de kansen die ons gegeven worden. Er is nog veel werk aan de winkel! Nu 2015 begint, moet ik denken aan een leerzame opmerking van kardinaal Edward Idris Cassidy: Laat ons nu de toekomst in ogenschouw nemen. Ons eerste doel moet uiteraard zijn om vooruitgang te boeken. Stilstaan is het risico lopen op achteruitgang ... We weigeren om te worden vastgeketend aan het verleden door ketens die ons afhouden van het bouwen van een nieuwe toekomst, een nieuw partnerschap tussen Joden en Christenen, een toekomst op basis van wederzijds vertrouwen en begrip. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad7 Gezien de geweldige vooruitgang van de afgelopen vijf decennia, onderschatten we misschien hoe moeilijk het is om eeuwenoude, overgeërfde reflexen van vijandigheid af te leren. Zelfs wanneer we het extremistisch geweld en de daarbij horende retoriek die onze wereld bedreigen buiten beschouwing laten, lijkt het mij dat er overal om ons heen bewijs is dat oude gewoonten maar moeilijk sterven. Om maar kort een paar voorbeelden te noemen: 1. Hoewel alle christelijke gemeenschappen officieel antisemitisme veroordelen, tonen beelden aan van massaprotesten en geweld tegen Joden en synagogen in verschillende landen -in reactie op het militaire conflict van afgelopen zomer tussen Hamas en de staat Israël, -dat de gewoonte om de Joden collectief de schuld te geven overal van zijn christelijke oorsprong is gemuteerd naar de moderne seculiere wereld. Deze publieke uitingen van antisemitisme hebben het bestuur van de ICCJ ertoe gebracht zijn halfjaarlijkse bijeenkomst in januari te verlengen om te overleggen met meerdere deskundigen en vertegenwoordigers van de Europese ICCJ lidorganisaties. Let op het verslag van deze bijeenkomst dat in februari verschijnt. 2. Over een dergelijke thema maakte het bestuur van de ICCJ de volgende opmerking in de in 2013 verschenen verklaring, "As long as you believe in a living God, you must have hope.” (zie : http://www.iccj.org/redaktion/upload_pdf/201305102052530.ICCJ-Pentecost-2013.pdf ) Wanneer we vandaag Christenen soms horen zeggen dat de Joodse claim een 'uitverkoren volk' te zijn aantoont hoe overdreven particularistisch het Jodendom is in vergelijking met het universele Christendom, of wanneer andere Christenen Jezus’ oorspronkelijke opponenten tijdens zijn aardse leven vereenzelvigen met 'de Joden', net zoals 'de Joden' vandaag de dag de vijanden zijn van de Palestijnse Christenen, dan moeten we ons afvragen of eeuwen van anti-Joodse stereotypen en vervangingstheologie niet nieuwe uitdrukkingswijzen vinden, nu eerder in het politieke dan in het religieuze discours. Er lijkt in ieder geval een christelijke fixatie te bestaan op de Joodse staat en zijn beleid, waarvan sommige delen inderdaad met recht ter discussie staan. ... Dergelijke verklaringen doen ons de vraag stellen of het Joodse volk -en nu ook de staat Israël -een belangrijke, ja zelfs onmisbare negatieve rol blijven spelen in de christelijke theologie als de eeuwigdurende 'andere' [§ 7]. Inderdaad, de polarisatie die het conflict in het Midden-Oosten veroorzaakt brengt zelfs schade toe aan christelijk-joodse dialooggroepen die decennia lang een voorspoedig bestaan leidden. Dat wordt nog verergerd door wijdverbreide islamofobe onverdraagzaamheid. Maar het is de opdracht van de ICCJ om het interreligieuze gesprek te bevorderen, zelfs over onderwerpen die verdeeldheid zaaien. Daarom ondersteunt de ICCJ samen met een aantal universiteiten, het onderzoeksproject: "Promise, Land, and Hope: Joden en Christenen streven naar begrip om een constructieve dialoog over Israëlisch-Palestijnse kwesties mogelijk te maken”. De onderzoeksgroep zal in augustus 2015 in Jeruzalem bijeen komen. Let op verder nieuws. 3. Er blijft een hardnekkige neiging bestaan onder zowel Christenen als Joden om niet voldoende waarde te hechten aan het koesteren van hun nog prille nieuwe relaties. Sommigen vinden dat ze zich, door het afwijzen van onverdraagzaamheid en door respectvol gedrag, voldoende hebben bezig gehouden met de problemen tussen de tradities; verdere hervormingen zijn overbodig. Deze onderschatting van de opdracht om onze nieuwe relatie te koesteren, laat sommige Joden het Christendom afdoen als het hebben van slechts een verwrongen relatie met de Heilige, terwijl gelijkgestemde Christenen volharden in een karikatuur van het Jodendom (misschien belichaamd in de personen van de Farizeeën of van rabbijnen) als harteloos wetticisme dat weinig om mensen geeft. Zulke ideeën kunnen liturgisch tot uitdrukking worden gebracht in traditionele gebeden en liedteksten en, voor Christenen, in prediking die de profeten van Israël ten onrechte voorstelt als exacte voorlopers van Christus of prediking die terloops polemieken herhaalt die gevonden worden in bepaalde passages van het Evangelie. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad8 4. De blijvende invloed van onze tragische geschiedenis is ook duidelijk wanneer Joden en Christenen achteloos terugvallen in een staat van onverschilligheid wanneer de ander niet bewust voor ogen wordt gehouden. Het lijkt mij dat het een waarmerk zal zijn dat onze respectieve theologieën oprecht een juiste relatie tussen ons bevorderen wanneer we consequent verwijzen naar de christelijke of joodse ander op eenzelfde bevestigende manier wanneer ze afwezig zijn als wanneer zij aanwezig zijn. De 50ste verjaardag van Nostra Aetate is belangrijker dan de 100ste zal zijn! Daarom en om andere redenen, geloof ik sterk dat het jubileum van Nostra Aetate in 2015 een zeldzame gelegenheid is waaraan door niemand voorbij kan worden gegaan die zich inzet voor het verdiepen van de wisselwerking tussen Christenen en Joden. Dit geldt te meer ten overstaan van terrorisme en geweld. Een vriend van mij, Mgr. Michael Carroll van het aartsbisdom Philadelphia, merkte onlangs op dat de viering van deze cruciale vijftigste verjaardag belangrijker is dan het geval zal zijn op de honderdste verjaardag. Hij legde uit dat er in 2015 nog veel mensen zijn die de recente enorme ommekeer in de joodschristelijke relaties hebben meegemaakt, terwijl er vermoedelijk niemand met die ervaring in 2065 zal zijn. Wij zijn daarom beter in staat om in te zien, zowel hoe ver we zijn gekomen als ook hoe ver we nog moeten gaan. Hoe onze nakomelingen in 2065 het jubileum zullen vieren, zal in sterke mate worden bepaald door wat wij in 2015 doen. Met deze constatering in het achterhoofd vraag ik iedereen om lokaal en nationaal steun te verlenen aan creatieve oecumenische en interreligieuze vieringen die mensen, vooral de jongeren, zullen informeren en hen zullen aanzetten om zich te wijden aan de joods-christelijke toenadering in het bijzonder en interreligieuze vriendschap in het algemeen. Overweeg om gezamenlijke verklaringen op te stellen die respect en vastberadenheid tonen. Doe mee met de ICCJ in Rome van 28 juni -1 juli 2015 om de steeds nieuwe paden van onze interreligieuze reis samen te verkennen. Laat ons al het nieuws over interreligieuze conflicten en toenemende religieuze vervolgingen in de wereld tegemoet treden met een inspirerende viering van een ongelooflijk belangrijke omkeer in de richting van interreligieuze solidariteit! Zullen Christenen en Joden de gelegenheid van het gouden jubileum van Nostra Aetate benutten om hun educatieve werk over onze nieuwe relatie te intensiveren? Zullen we de pioniers van de post-Holocaust decennia eren door nieuwe energie te investeren in het baanbrekende werk dat zij begonnen? Zullen we elkaar helpen theologieën en gewoonten te ontmantelen die minachting koesterden om in plaats daarvan samen theologieën-van-de-goede-betrekkingen op te stellen? Zullen we bidden om de genade om onze onderscheiden tradities te bestuderen als vrienden die genieten van het van elkaar leren over de Heilige? Laten dit onze goede voornemens zijn voor 2015! Dr Philip A. Cunningham, ICCJ president Saint Joseph's University, Philadelphia Bron: http://iccj.org/redaktion/upload_pdf/201501220035210.DUTCH%20%20ICCJ%20President's%20Letter%20-%20January2015.pdf 230115 __________________________________ BIJ ONZE BUREN Instituut voor Joodse Studies Het Instituut legt zich toe op de wetenschappelijke studie van het jodendom vanuit de verschillende cultuurwetenschappelijke disciplines, zoals de geschiedenis, de filologie, de literatuurwetenschap, de godsdienstwetenschap, de rechtswetenschap, de filosofie en de sociologie. Het Instituut is actief op het BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad9 gebied van academisch onderzoek, universitair onderwijs, en educatieve en wetenschappelijke dienstverlening. Elk academiejaar staan meer dan twintig lezingen door nationale en internationale specialisten op de agenda. Deze donderdagavondlezingen zijn gericht op een breed publiek en vrij toegankelijk. Het instituut organiseert taalcursussen Jiddisch en hedendaags Hebreeuws, en heeft ook een Leeskring Jiddisch. Daarnaast organiseert het Instituut wetenschappelijke conferenties, studiedagen en workshops, veelal in samenwerking met Belgische en internationale academische en culturele instellingen. Zo zijn er in samenwerking met de UCSIA (het Universitair Centrum Sint-Ignatius) twee voordrachten in het Engels binnen het thema ‘Zwijgen over God?’ door Warren Zev Harvey die in 2014-2015 de leerstoel ‘UCSIA-IJS/ Universiteit Antwerpen joods-christelijke verhoudingen’ bekleedt, over: Moses Maimonides en Thomas van Aquino lezen de Bijbel, op donderdag 12 februari 2015 om 20 uur, en De aantrekkingskracht van de negatieve theologie, op donderdag 19 februari 2015 om 20 uur, beide in Hof van Liere, Universiteit Antwerpen, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen. Meer daarover op www.ucsia.org . Wij verwittigen verder zo vlug mogelijk via de Mailkrant voor de lezingen van het IJS van het tweede semester op donderdagen om 20.00 uur in de Universiteit Antwerpen, Rodestraat 14, 2000 Antwerpen. Meer informatie: http://www.uantwerpen.be/ijs , tel. 03 265 52 43 en via e-mail: [email protected] __________________________________ MATERIAAL Tenachon Bij de vroegere Folkertsma Stichting voor Talmudica, nu PaRDeS, verschijnt een nieuwe reeks, met verwijzingen naar de westerse cultuur. Geen tijdschriftformaat meer op A4, maar kleurrijke brochures, op 32 tot 52 bladzijden. Het eerste nummer ging over ‘Schepping en menselijke identiteit’, 2 over ‘Satan en het kwaad’, 3 ‘Sabbat –een uitdaging voor de mens’, 4 ‘Goddelijke identiteit: Stem of Beeld?’, 5‘Fanatisme: hart en verharding’, 6 ‘Grenzeloos vertrouwen, in het voetspoor van Abraham’ , 7 ‘Uitverkoren?’, 8 ‘Offer: achterhaald of actueel?’ , 9 ‘geboden: gebonden vrijheid’, 10 ‘Yehuda Aschkenasy, een rabbijn met lev’ , 11 ‘Kidoesj Hasjeem, martelaarschap’, 12 ‘de lijdende knecht’, 13 ‘Ballingschap en terugkeer’, 14 ‘Oud en Nieuw Verbond’, 15 ‘Particulier of universeel’, 16 ‘Leren’, 17: ‘En er komen betere tijden’, 18: ‘Openheid’ o.a. over privacy en klokkenluiders , 19: ‘Samenleven’, 20: ‘Wonderen en Magie’ , 21: ‘Vriendschap’ , en nu deel 22: ‘Gastvrijheid’. Telkens wordt naast het hoofdstuk ook literatuur aangegeven om verder te lezen. De abonnementsprijs is € 52,95 per jaar met 5 deeltjes per jaar. Los nummer € 12,50. Bankgegevens: IBAN: NL37 INGB 0000 1793 86, BIC INGB NL2A . Ondertussen is het adres van de Stichting Pardes veranderd en is de bibliotheek overgebracht naar de Claude Debussylaan 2-8, 1082 MD Amsterdam (van maandag t/m vrijdag) en is het postadres en telefoonnummer: Stichting Pardes, Postbus 325, NL-4200 AH GORINCHEM; het nieuwe telefoonnummer is: 00.31.183.645006. Het nieuwe adres bevindt zich midden op de Zuidas, in De Nieuwe Poort, vlakbij de Vrije Universiteit, en in het centrum van de nieuwe joodse buurt. Op slechts 2 minuten lopen van station Zuid-WTC is de locatie uitermate goed bereikbaar voor cursisten van binnen en buiten Amsterdam. Verdere informatie op [email protected] , en op de site: www.stichtingpardes.nl . __________________________________ MEDEDELINGEN Van 28 februari tot 28 juni 2015 gaat in het Brusselse Museum van Schone Kunsten, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel een grote retrospectieve tentoonstelling door met werk van Chagall. 200 Werken van over de hele wereld worden samengebracht, van zijn vroege schilderijen vanaf 1908 tot zijn laatste. Openingsuren van dinsdag tot vrijdag van 10 tot 17 uur, op zaterdag en zondag van 11 tot 18 uur. Meer op http://www.fine-arts-museum.be/nl/tentoonstellingen/chagall .__________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad10 Op zondag 15 februari 2015 om 15 uur is er een lezing door dhr. Hugo Van Minnebruggen van Brabosh, met als titel : ‘De Israëlisering van het antisemitisme’, gevolgd door een debat. Organisatie B’nai B’rith Antwerpen. Plaats: Lamorinièrestraat 150, 2018 Antwerpen. Aanmelden bij [email protected] . __________________________________ Op zondag 1 maart 2015 om 15 uur is er de presentatie van het nieuwe boek van Hans Jansen ‘Waarom mag Israël niet bestaan in het Midden Oosten’ door Benno Barnard, in het Romi Goldmuntz Centrum, Nerviërsstraat 12, 2018 Antwerpen. Organisatie B’nai B’rith Antwerpen. Aanmelden bij [email protected] __________________________________ Wel voorbij, die zaterdag 17 januari 2015, maar waard om even terug te kijken op de DAG VAN HET JODENDOM Rik Hoet, de diocesane verantwoordelijke van het bisdom Antwerpen voor oecumene en interreligieuze dialoog: 'Nostra Aetate betekende een bekering voor de katholieke Kerk' Vicaris Rik Hoet Bron: Phk/KerkNet In Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Italië wordt vandaag de 'Dag van het Jodendom' gevierd. Het initiatief gaat terug tot de Oecumenische Assemblee van Graz in 1997. Traditioneel vindt de dag plaats vlak voor het begin van de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen. Het initiatief wil enerzijds de nauwe verwantschap tussen het christendom en het jodendom onder de aandacht brengen. Anderzijds wil de dag ook herinneren aan onrecht tegen de joden en het joodse volk, dat hen in de loop van de geschiedenis ook door christenen werd aangedaan. ‘Nostra Aetate’ De dag heeft dit jaar een bijzondere betekenis, omdat de viering samen valt met de 50ste verjaardag van het conciliedocument 'Nostra Aetate'. Daarmee werd de basis gelegd voor een nieuwe relatie met het Jodendom en werd een belangrijke impuls gegeven aan de toenadering tussen joden en christenen. Ehr. Rik Hoet, de diocesane verantwoordelijke van het bisdom Antwerpen voor oecumene en interreligieuze dialoog: "Het document Nostra Aetate §4 van het Tweede Vaticaans Concilie betekende een ware 'bekering' voor de katholieke Kerk. Vanuit het besef van het onverbroken verbond van God met Israël, onderstreept Nostra Aetate de verbondenheid van de Kerk met Joodse volk, verwerpt de eeuwenoude aanklacht alsof alle Joden 'godsmoordenaars' zouden zijn, bevestigt het eeuwig verbond tussen God en het volk van Israël, betreurt alle vormen van Jodenhaat, vervolging tegen de Joden en roept integendeel op tot dialoog en gezamenlijke studie om elkaar beter te begrijpen. Daarmee zag de Kerk ook af van de idee dat de Joden moesten gedoopt worden om hun heil te vinden. In 1993 heeft het Vaticaan ook het bestaansrecht van de staat Israël erkend. Intussen zijn in ons land goede officiële relaties gegroeid tussen Joden en katholieken en vinden er heel wat initiatieven (maar nog veel te weinig!) plaats van samen studeren en gezamenlijke inzet voor rechtvaardigheid en vrede." (Kerknet) 170115 __________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad11 SINDS MOZES OP DE SINAI de joodse traditie in het heilige land. 11 – Rabban Gamliël deJavnè of II (ca.90) --- consolidatie. Rabban Gamliël van Javnè of de tweede, was de zoon van Rabban Sjimon ben Gamliël I die als martelaar door de Romeinen werd omgebracht omstreeks het jaar 70. Te Javnè volgde hij rabban Jochanan ben Zakkai op, maar de vraag blijft wanneer en in welke omstandigheden. Wij weten dat de keizers Vespasianus (69-79) en Domitianus (81-96) de leden van het huis van David vervolgden (Eusebius, Kerkgeschiedenis 3,12 & 3,19) dit wil zeggen de dynastie van de nasi. Rabban Jochanan ben Zakkai wilde daarom dat de Romeinen Gamliël II en zijn afstammelingen zouden sparen (bGittin 56b midden). De bezetter had de bedoeling rabban Gamliël II te doden. Dit betekent ongetwijfeld dat de drie Flavische keizers, die intens met de opstand en val van Jeruzalem verbonden waren, nooit Gamliël II als nasi konden aanvaarden. Dit werd pas mogelijk aan het begin van de regering van Trajanus (98-117) of even vroeger. Voor de joodse gemeenschap was Gamliël II natuurlijk de enige wettelijke opvolger van zijn vader, een feit dat de positie van de pacifistische rabban Jochanan ben Zakkai compliceerde. Chronologisch weten wij niet wanneer en hoe het hoogste ambt werd overgedragen. Later trok hij duidelijk in de waardigheid van nasi, samen met de meest vooraanstaande rabbijnen van het sanhedrin herhaaldelijk naar Rome. Daar ging het ongetwijfeld om besprekingen met de hoogste Romeinse instanties maar ook om het steunen van de synagogen (mErubim 4,1). In het land van Israël trok hij ook rond om de plaatselijke joodse gemeenschappen op te bouwen. Wil men zeer summier zijn optreden kenmerken dan kan men zeggen dat hij het gezag van het nieuwe centrum te Javnè wilde versterken en het volk rond de Tora scharen, dit als noodzakelijke vervanging van het vroegere centrum, de Tempel van Jeruzalem met zijn sanhedrin. Als persoon lijkt rabban Gamliël II bescheiden en vlot in de omgang te zijn geweest. Beroemd is het verhaal van een banket dat hij gaf en waarbij hij zelf de wijn inschonk voor zijn gasten, eigenlijk de taak van een slaaf. De gasten, rabbi Eliëzer, rabbi Jehosjua en rabbi Tsadoq, verwonderen zich over deze daad (Sifre Deut. §38). Uit de rabbinica kennen wij ook een vrome slaaf van rabban Gamliël II, Thabi. Wanneer deze sterft neemt de nasi betuigingen van deelneming aan, wat men normaal voor een slaaf niet doet (mBerakot 2,7). Wat zijn leven volgens de halacha betreft is deze nasi soms strenger voor zichzelf dan voor anderen. Elders wordt deze houding verklaard met de opmerking dat hij in allerlei dingen de mening van Bet Sjammai volgt (mEdujot 3,10). Men zou kunnen zeggen dat met rabban Gamliël van Javnè Bet Sjammai pas echt aan zijn einde komt. Desondanks zijn het vooral twee zware conflicten met personen die overal aangehaald worden wanneer men probeert hem te typeren. Eerst is er het feit dat hij zijn eigen zwager rabbi Eliëzer ben Hurqanos excommuniceert als naspel van de zaak van de oven van Aknai. Vervolgens is er het geschil met rabbi Jehosjua ben Chananja. Driemaal stelt rabban Gamliël II zich autoritair en beledigend op tegenover deze collega waarop het sanhedrin de nasi afzet (jBerakot 4,1 7d boven). Rabbi Elazar ben Azarja wordt verkozen als nieuwe nasi. Later verontschuldigt rabban Gamliël II zich en komt het tot een verzoening, waarop hij zijn functie terugkrijgt. Men heeft in dit hele verband de indruk dat rabban Gamliël van Javnè het niet kon vinden met Eliëzer en Jehosjua, de belangrijkste leerlingen van zijn voorganger rabban Jochanan ben Zakkai. Was dit omdat hij het zelf met zijn voorganger nooit had kunnen vinden? Rabban Gamliël II stond open voor de cultuur van zijn tijd. Zo vernemen wij in een negatieve context dat het aan de kinderen van zijn huis toegelaten was Grieks te studeren (tSota 15,8). Ook horen wij BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – januari-maart 2015 - blad12 dat hij te Akko baadde in het badhuis van Aphrodite, de liefdesgodin, daar hij haar beeld louter als een versiering beschouwde (mAvoda Zara 3,4). Verder nam hij blijkbaar deel aan godsdienstgesprekken in Rome met filosofen. Hij was eveneens vertrouwd met de astronomie betreffende de maan (mRosj Hasjana 2,8) wat zeer belangrijk was voor het vaststellen van de (maan)maanden en de kalender van de joodse feesten. Een privilege van de patriarch. Op liturgisch gebied is de naam van rabban Gamliël II verbonden met het laten ordenen van de beden van het ‘Achttien Gebed’, het Sjemonè Esre (bBerakot 28b onder baraita). De passus vertelt dat Sjimon Hapaquli de achttien zegenbeden ordende voor rabban Gamliël te Javnè. De afzonderlijke thema’s van de beden waren bepaald maar de thans gebruikelijke volgorde stond nog niet vast. De tekst vervolgt dat op vraag van de nasi, Sjemuêl Haqatan een ‘zegenbede van de sektariërs’ (Hebr. birkat ha-minim) opstelde. Men noemt het een zegenbede, maar voor de sektariërs (Hebr. minim) zelf, gaat het eigenlijk om een vervloeking. De Babli citeert helaas de concrete bewoordingen niet, maar in de huidige Sefardische gebedenboeken luidt het onder meer ‘mogen zij omkomen in een ogenblik’. Overigens is deze bede van de minim steeds weer gewijzigd en geactualiseerd de eeuwen door. Oorspronkelijk betrof de birkat ha-minim joodse sektariërs - zoals de Essenen of de Gnostici - die door de Farizeeën gezien werden als een bedreiging voor de éénheid en het voortbestaan van het joodse volk vóór en nà de tempelverwoesting. Soms gebeurde het dat men de concrete naam van de sekte die de actuele bedreiging vormde invoegde in de bede. Vanaf het einde van de eerste eeuw ging men geleidelijk aan ook de joodse christenen tot die sekten rekenen, eerst zonder ze uitdrukkelijk te noemen. (zie hoofdst.8 in het boek voor details) In de rabbijnse overleveringen vindt men één enkele tekst zonder parallellen over rabban Gamliël van Javnè en de christenen (bSjabbat 116b boven – ed.Venetia). Na de eerste druk van de Babli heeft de christelijke censuur met de passus geknoeid. (zie hoofdst.9 in het boek voor details) Rabban Gamliël was gewoon te zeggen: Al wie de drie volgende dingen niet genoemd heeft bij de Pèsach(maaltijd), heeft aan zijn plicht niet voldaan. En dit zijn ze: pèsach, matsa en marôr. - Pèsach (offerlam) – omdat de Plaats (= God) voorbijging aan de huizen van onze vaderen in Egypte. [Exodus 12,27] - Matsa (ongezuurd brood) – omdat onze vaderen in Egypte verlost werden. [Deuteronomium 16,3] - Marôr (bittere kruiden) – omdat de Egyptenaren het leven van onze vaderen in Egypte bitter maakten. [Exodus 1,14] (mPesachim 10,5; uitvoerige parallel in de Haggada van Pèsach). In deze passus wil rabban Gamliël van Javnè de pèsachmaaltijd veilig stellen, daar het voortbestaan ervan bedreigd wordt. Door de verwoesting van de Tempel kan men daar immers vooraf de pèsachlammeren niet meer slachten (offeren) zoals het hoort. Het onderrichten van de zoon over de drie voorgeschreven bestanddelen van de maaltijd (Exodus 12,8) wordt thans de plicht. Pèsachlam, matsa en marôr worden met het oog op die uitleg gekoppeld aan Toraverzen over de exodus van ‘onze vaderen in Egypte’. Door de nasi wordt zo het zwaartepunt van de sedermaaltijd verlegd van het eten van het pèsachoffer te Jeruzalem, naar het vertellen aan het nageslacht over pèsach, matsa, marôr en het ook zelf daarbij verlost zijn (Exodus 13,8 en 14). Later heeft men in de Haggada van Pèsach een tussenzin ingevoegd die moest duidelijk maken dat men het pèsachlam niet meer kon eten. Voor rabban Gamliël II stond dit echter niet vast want hij liet toe dat men op het feest een lam braadde zoals men dat deed met het pèsachlam (zie Exodus 12,9). De Wijzen waren het echter met de nasi niet eens (mEdujot 3,11). Het exacte jaar van rabban Gamliël II’s dood is niet bekend. Hij lijkt de oorlog van Quietus niet te hebben meegemaakt (116-117) en zal omstreeks het jaar 115 gestorven zijn. Een oude traditie weet te vertellen dat hij in een eenvoudig linnen kleed begraven werd (tNidda 9,17) en dat dit sindsdien algemeen joods gebruik geworden is. Voordien was een begrafenis een zware financiële last voor de nabestaanden. Gerard F. Willems P.S. Dit verhaal kan men uitvoeriger, samen met veel andere dingen, vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-3173844-1 / 416 p. / € 29,90).