Voorbereidingen

advertisement
Naam: Anouschka Joling
Adres: Seychellenstraat 9, 1339 RL Almere
Geboortedatum:18-05-1990
E-mail adres: [email protected]
Telefoonnummer: 036-5339307, 06-28203103
Studentennummer: 500534328
Volg+ nummer: 000543609
Opleiding: HBO- Verpleegkunde jaar 3
Adres HvA: Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam Zuidoost
Klas: VR3A2A
SLB & OWG: Rita Rogge
Stageplaats: Flevoziekenhuis
Adres: Hospitaalweg 1, 1315 RA Almere
Stageafdeling: Longziekten, GG3
Werkbegeleiders: Jill Henriët en Carina Huiberts
Inleiding
In het kader van mijn opleiding, hoger beroeps onderwijs verpleegkunde, moest ik onderzoek
doen voor het bevorderen van deskundigheid op de afdeling over een zelfgekozen onderwerp.
Voorbereidingen:
1. Selecteer een interventie uit het NIC die op jouw stageafdeling regelmatig wordt
toegepast of een activiteit of bundeling van activiteiten die je frequent op je stage
uitvoert.
Toediening van voeding via een sonde/gastrostomiekatheter.
Verzorging van een aan/afvoerbuis: maag- of darmsonde.
2. Nadat je een NIC-interventie hebt gekozen: Ga na welke activiteiten onder deze
interventie horen en welke daarvan op de stageafdeling ook daadwerkelijk
worden uitgevoerd.
Toediening van voeding via een sonde/gastrostomiekatheter.
Verzorging van een aan/afvoerbuis: maag- of darmsonde.
3. Nadat je een NIC-interventie hebt gekozen: Selecteer 1 (of enkele die min of meer
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn) van deze activiteiten.
Toediening van voeding via een sonde/gastrostomiekatheter.
Verzorging van een aan/afvoerbuis: maag- of darmsonde.
4. Verzamel ten minste drie artikelen met een zo hoog mogelijke bewijskracht
(bijvoorbeeld richtlijnen, of via de Cochrane Library, Medline, Cinahl, of uit
Verpleegkunde of Verpleegkundig Perspectief) uit de vakliteratuur die
informatie geven over de betreffende activiteit of activiteiten. Beperk je hierbij
niet tot het zoeken in de bibliotheek van de HvA. Zoek ook bij vakliteratuur van
aanpalende (niet-verpleegkundige) disciplines. Selecteer ten minste 1 buitenlands
artikel.
- Effectiveness of the auscultatory and pH methods in predicting feeding
tube placement
- Nutritional support via enteral tube feeding in hospital patients
- Home enteral tube feeding in older people: consideration of the issues
- Richtlijn sondevoeding RIVM/WIP
- voedingssonde: non-invasieve inbrengtechniek
5. Bestudeer de artikelen.
6. Verantwoord in het verslag je selectie van artikelen.
Nutritional support via enteral tube feeding in hospital patients
- In dit artikel worden allerlei soorten sondes en voeding uitgelegd, dit is
belangrijk om de juiste zorg aan de patiënt te kunnen geven.
- Daarnaast vond ik het ook interessant dat in dit artikel verschillende
methodes werden aangegeven om te kijken of iemand ondervoed is, dit
stukje wordt vaak overgeslagen.
Effectiveness of the auscultatory and pH methods in predicting feeding tube
placement.
- Ik heb dit artikel gekozen om meer te weten te komen over de pH methode
voor het lokaliseren van de sonde.
- Toen ik voor dit onderwerp koos wilde ik weten wat de beste methode was
om de locatie van de sonde te bepalen, in dit artikel wordt hier onderzoek
naar gedaan.
Home enteral tube feeding in older people: consideration of the issues
- Op de longafdeling zijn er veel oudere (boven de 75 jaar) patiënten, deze
hebben andere zorg nodig dan jongere mensen (onder de 75 jaar). Het is
belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden.
- Daarnaast staan er punten in waar je op moet letten bij een patiënt die
gebruik maakt van sondevoeding, dit artikel is vooral gericht op
verpleegkundigen.
Richtlijn sondevoeding RIVM/WIP
- Ik heb dit artikel gekozen om te vergelijken hoe het gedaan wordt op de
longafdeling en hoe het gedaan zou moeten volgens het RIVM.
Voedingssonde: non-invasieve inbrengtechniek
- Er zijn veel verschillende inbrengtechnieken, maar je moet altijd kijken wat
het best voor de patiënt is, daarom vond ik het interessant om te
onderzoeken wat de juiste inbrengtechniek is.
- Daarnaast staat ook in dit artikel hoe er gecontroleerd kan worden of de
sonde goed gelokaliseerd is.
Het zijn heel verschillende artikelen dit heb ik gedaan om uit allerlei hoeken
informatie te krijgen. Maar er zijn ook veel overeenkomsten, zoals dat in de richtlijnen
terug komt dat bij de controle je de pH waarde moet controleren om zeker te weten dat
een sonde goed ligt.
Daarnaast heb ik ook gekeken naar de artikelen via de evidence based practice (EBP)
methode, dit is alleen niet bij alle mogelijk omdat de meeste artikelen geen
onderzoeken zijn. Bij het artikel: Effectiveness of the auscultatory and pH methods in
predicting feeding tube placement, heb ik het wel gecontroleerd volgens de EBP
methode deze staat uitgewerkt in de bijlage.
7. Beschrijf in een paper (ongeveer drie A4tjes) de bevindingen die in de artikelen
worden gepresenteerd. Vermeld zowel de consequenties voor de uitvoering van
de verpleegkundige activiteit als de onderbouwing ervan die de auteurs in de
artikelen weergeven.
Nutritional support via enteral tube feeding in hospital patients
Het is belangrijk om het gewicht en daarmee de ondervoeding van een patiënt in de
gaten te houden. Dit kan namelijk snel achteruit gaan door bijvoorbeeld
slikproblemen, slechte intake of verhoogde energie verbruik.
Als een patiënt ondervoed is moet er gedacht worden aan ondersteuning bij de
voeding. Dit kan gedaan worden door middel van sondevoeding. Sondevoeding komt
in veel verschillende soorten, maar alle soorten zijn aangevuld met extra vitamines en
mineralen.
Bij het geven van sondevoeding aan een patiënt die enige tijd niks gegeten heeft moet
erop gelet worden dat een patiënt geen ‘refeeding syndrome’ ontwikkeld. Dit is als een
patiënt die langere tijd geen voeding heeft gehad en daarna plotseling een grote
hoeveelheid energie en/of proteïne krijgt. Wanneer dit gebeurt kan het een verstoring
in de elektrolyten, hartfalen of zelf dood tot gevolg hebben.
Er zijn 2 manieren om sondevoeding te geven, via een pomp of als bolus.
Patiënten die sondevoeding krijgen via de pomp krijgen dit meestal 16-20 uur per
daag, dit zou zijn zodat de maag elke 24 uur 4 uur de tijd krijgt om de pH weer op
level te krijgen. Uit recent onderzoek is gebleken dat het niet uitmaakt of de patiënt 24
uur per dag voeding krijgt of 16-20 uur. Daarnaast is het wel voor de patiënt fijner om
af en toe rust te krijgen.
Patiënten die sondevoeding krijgen via bolus krijgen dit vaak door middel van een
spuit of door middel van de pomp die dan hoger wordt gezet dan bij continu voeding.
Deze manier van sondevoeding wordt vaak afgeraden wanneer de sonde voorbij de
maag wordt ingebracht. Dit is omdat de darm geen opvangreservoir heeft zoals de
maag.
Bij het geven van sondevoeding en vooral bij portievoeding is het belangrijk dat de
patiënt rechtop zit zodat de kans op aspiratie en/of vomeren verminderd wordt.
Het doorspoelen van de sonde moet voor en na het geven van bolusvoeding of het
toediening van medicatie met ten minste 30 ml water.
Voor patiënten die een sonde hebben die in de darm eindigt moet of er net gekookt
afgekoeld water of steriel water gebruikt worden.
Sondevoeding is erg belangrijk in de zorg voor een variëteit van patiënten in een acute
setting. Veel patiënten hebben maar kort sondevoeding nodig, en met duidelijke
richtlijnen en kennis over sondevoeding zal het zorgen.
Effectiveness of the auscultatory and pH methods in predicting feeding tube
placement.
Het gebruik van pH om de locatie van een neusmaagsonde te bepalen is effectief. Uit
het onderzoek is gebleken dat het gebruik van pH controle effectiever is dan alleen het
luisteren naar het inspuiten van lucht.
Uit onderzoek, naast dit onderzoek ook andere, blijkt dat het niet altijd voldoende
werkt. Dit komt doordat wanneer mensen maagzuur remmers, H2 blokkers, gebruiken
de pH hoger ligt en het moeilijk te bepalen is of het ook daadwerkelijk om maagsap
gaat.
De auteurs hebben alles onderbouwd door middel van hun eigen onderzoek en deze te
vergelijken met andere onderzoeken die zijn gedaan over hetzelfde onderwerp.
Het onderzoek zelf is relatief klein, 44 patiënten, hierdoor is het onderzoek minder
valide. De onderzoeken die in de discussie worden besproken zijn groter en komen op
hetzelfde resultaat uit hierdoor maken de auteurs hun eigen onderzoek meer valide en
betrouwbaar.
In bepaalde gevallen kan het ondersteuning bieden om de pH te bepalen. Wanneer het
niet geheel duidelijk is of de sonde goed geplaatst is, zou er vaak een röntgenfoto
gemaakt worden om het te bepalen. Nu kan er in eerste instantie een pH waarde
bepaald worden waardoor het in veel van de gevallen niet noodzakelijk is om een
röntgenfoto te maken. Dit scheelt in tijd en kosten.
Home enteral tube feeding in older people: consideration of the issues
Het is essentieel dat verpleegkundige de juiste zorg bieden aan oudere patiënten met
een voedingssonde.
Voor oudere patiënten is het belangrijk dat ze de juiste educatie en ondersteuning
krijgen, die niet alleen op hun gericht is maar ook de mensen uit hun omgeving. Dit
gaat dan niet alleen om de lichamelijke aspecten maar ook om de sociale en mentale
aspecten.
Enkele voorbeelden van mentale en sociale aspecten die genoemd worden in het
artikel zijn:
- coping van het krijgen van sondevoeding,
- omgaan met het verdwijnen van maaltijdtijden,
- mensen uit het sociale netwerk die afhaken,
- omgaan met de pijn die kan komen,
- dat de patiënt anders is dan anderen.
Enkele voorbeelden van lichamelijke aspecten die genoemd worden in het artikel zijn:
- slecht zichtvermogen,
- misselijkheid,
- opstopping,
- diarree,
- aspiratie.
Dit onderbouwen de auteurs door middel van onderzoek wat gedaan is naar de
behoefte van een oudere. In het artikel staat uitgelegd welke complicaties er kunnen
ontstaan bij een voedingssonde en welk effect dit heeft op een oudere.
Door het weten van de complicaties die kunnen ontstaan kan een verpleegkundige een
patiënt beter inlichten waardoor de kans dat deze complicaties ontstaan verkleind
wordt.
Dit heeft als consequentie voor de praktijk dat er individueel gekeken moet worden
wat de patiënt nodig heeft. Dit kan meer tijd in belslag nemen maar dit heeft
uiteindelijk wel het voordeel voor de patiënt omdat de zorg speciaal voor deze persoon
is en goed aansluit bij de zorgvraag. Maar daarnaast heeft de patiënt vaak het gevoel
dat er meer aandacht voor hem/haar is waardoor de patiënt vaak het idee heeft dat de
zorg beter is dan wanneer er minder aandacht gegeven wordt.
Richtlijn sondevoeding RIVM/WIP
Er zijn twee soorten sondevoeding die gegeven kunnen worden. Kant en klare
industriële voeding en zelf te bereiden voeding. Volgens de richtlijn geven zij de
voorkeur aan de kant en klare voeding omdat deze onder gecontroleerde
omstandigheden zijn bereid.
Het infectiegevaar wordt niet gereduceerd wanneer de sonde regelmatig wordt
verwisseld, dit komt door de snelle kolonisatie met keel- en darmflora.
Sondes gemaakt van PVC kunnen niet langer dan 10 dagen in situ, dit doordat de
sonde wordt aangetast door de maag- en darmsappen.
Polyurethaan- en siliconesondes kunnen blijven zitten tot het om mechanische redenen
moet worden vervangen.
De sonde moet minimaal 5 keer per dag doorgespoeld worden met ten minste 20 ml
lauwwarm (kraan)water of fysiologisch zout.
Mondverzorging is heel belangrijk bij patiënten die sondevoeding krijgen. Dit komt
doordat er een ontsteking ontstaan van het mondslijmvlies en de speekselklieren door
een droge mond.
Om te zorgen dat de speekselafvloed bevorderd wordt kan er gebruik worden gemaakt
van snoepjes of kauwgom.
Daarnaast is het extra belangrijk om goede mondhygiëne te handhaven.
Voedingssonde: non-invasieve inbrengtechniek
De non-invasieve inbrengtechniek betekend dat de sonde wordt ingebracht via de neus
of mond in het spijsverteringskanaal.
In principe kan een sonde door een patiënt en/of verzorgen zelf worden ingebracht,
mits er goede instructie is gegeven.
Wanneer de sonde in de maag geplaatst is, is de kans op aspiratie en daardoor een
pneumonie verhoogt.
Wanneer de sonde wordt ingebracht in de jejunum of de duodenumsonde wordt de
kans op aspiratie kleinder.
Daarnaast is er het risico dat de sonde verplaatst door hoesten of hevige bewegingen.
Voor het inbrengen van de sonde moet er eerst nagegaan worden of er een in- of
uitwendige vergroeiing is bij de patiënt. Wanneer hiervan sprake is moet er met een
aantal dingen rekening worden gehouden.
- Welke problemen kunnen er verwacht worden en hoe moet hierop
gereageerd worden.
- Of de sonde wel geplaatst kan worden.
- Wie er bevoegd en bekwaam om de sonde in te brengen
Zodra de sonde ingebracht is moet er gecontroleerd worden of deze op de juiste plaats
ligt. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden, er bestaat hier nog geen
eenduidig antwoord op en hierom is er nog geen richtlijn.
- Luchtinsufflatie: het inspuiten van lucht en hierbij luisteren naar het
borrelen van de maag.
- Beoordelen van de kleur van opgezogen maagsap
- Meten van de pH waarde van het opgezogen maagsap. Wanneer de pHwaarde lager is dan 4, mag er worden aangenomen dat het gaat om
maagsap.
Hierbij moet er wel op gelet worden dat bepaalde medicijnen, voedsel,
slijm en gal afwijkingen kunnen geven.
- Inspuiten van water: wanneer de patient hierbij een hoestprikkel krijgt
betekend dit dat de sonde niet goed ligt.
- Röntgenfoto: dit is de meest betrouwbare methode die er bekend is. Dit is
alleen niet altijd haalbaar.
Wanneer de sonde geplaatst en gecontroleerd is moet deze goed gefixeerd worden en
zo min mogelijk aan gezeten worden. Bij voorkeur wordt de sonde gemarkeerd zodat
gemakkelijk kan worden gezien of de sonde verschoven is.
Het doorspoelen van de sonde moet minimaal 5 keer per dag gebeuren met 20-30cc
fysiologisch zout of water. Wanneer dit met water gebeurt, moet er gezorgd worden
dat dit gedaan wordt met flink stromend water.
8. Vergelijk de bevindingen uit de literatuur met de daadwerkelijke uitvoering in de
praktijk, beschrijf het resultaat en je conclusie.
In de praktijk hangt het heel erg van de verpleegkundige af welke methode er gebruikt
wordt om de controle van de sonde uit te voeren.
Luchtinsufflatie wordt eigenlijk te allen tijde gebruikt om te controleren of de sonde
goed geplaatst is. In sommige gevallen wordt er ook gebruik gemaakt van het
opzuigen van maagsap om te controleren of de maagsonde daadwerkelijk op de juiste
plaats ligt.
Wanneer er maagsap opgezogen wordt moet daarna de sonde doorgespoten worden
met water of fysiologisch zout om te zorgen dat de sonde niet wordt aangetast door de
maagsappen.
Wanneer patiënten sondevoeding krijgen op de afdeling is dit vaak alleen ’s nachts om
te zorgen dat de patiënt overdag wel zelf kan eten en niet de hele tijd een vol gevoel
heeft.
In de literatuur komt naar voren dat het beste is om de pH waarde te berekenen omdat
gebleken is dat het net zo effectief is als een röntgenfoto maar eenvoudiger en de
kosten zijn lager.
Een röntgenfoto wordt eigenlijk nooit gemaakt op de afdeling omdat dit erg tijdrovend
en erg prijzig. De controles die bekent zijn en gebruikt worden op de afdeling zijn
voldoende om te bepalen of de sonde op de juiste plaats ligt.
Download