onbewaakte kopie Sondevoeding 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Sondevoeding, wat is het en wanneer wordt het gegeven Sondevoeding wil zeggen dat de voeding via een sonde (= buigzame slang) wordt toegediend. De sonde ligt in de maag of in de darmen. Aan het uiteinde van de sonde zitten meerdere gaatjes waardoor de voeding in de maag of darmen komt. tekening van de maag tekening van duodenum, jejunum en ileum Het geven van sondevoeding kan voorkomen dat de cliënt ondervoed raakt en kan helpen de voedingstoestand te verbeteren. Een goede voedingstoestand is een voorwaade voor een goede lichamelijke conditie. Voeding via een sonde wordt gegeven aan cliënten die niet kunnen of niet mogen eten. Voorbeelden hiervan zijn cliënten met: problemen met slikken en/of kauwen, zoals: – bij neurologische aandoeningen, bewusteloosheid – door operatie aan mond of keel; slokdarm aandoeningen, zoals: – een te nauwe slokdarm – een ontsteking van de slokdarm; aandoeningen aan de maag of darmen waarbij de voeding niet goed wordt opgenomen of verteerd. Sondevoeding kan ook worden gegeven bij cliënten: die een verminderde eetlust hebben door bijvoorbeeld kanker of chemotherapie; die een slechte lichamelijke conditie hebben en die – een risico hebben op wonden of decubitus; – een grote operatie moeten ondergaan. Ook kinderen die langdurig voedsel weigeren krijgen soms sondevoeding. Neus-maagsonde, neus-duodenum-/jejunumsonde of PEG-sonde De sondevoeding wordt toegediend via een: neus-maagsonde de sonde wordt door de neus, via de keel en de slokdarm in de maag geschoven. Nb. er is een risico dat de sonde niet in de maag maar in de longen wordt geschoven. neus-duodenum sonde of neus-jejunumsonde de sonde wordt door de neus, via de keel, slokdarm en maag voorbij de pylorus in de darm geschoven (in duodenum of jejunum). PEG-sonde PEG-sonde (= Percutane Endoscopische Gastrostomie) is een sonde die rechtstreeks door de buikhuid in de maag of dunnedarm wordt geplaatst. De voeding wordt toegediend via de sonde of button op de buik. © Vilans 11-02-2013 Inleiding Sondevoeding, wat is het en wanneer wordt het gegeven: 1 (van 2) onbewaakte kopie Sondevoeding 2 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nb. Ook een PEG-sonde kan verschuiven, maar de kans dat deze in de longen komt is minder groot. Toedienen van sondevoeding De voeding kan op verschillende manieren via de sonde worden toegediend, met een spuit of uit een (plastic) fles hangend aan een infuusstandaard. Voor de toediening uit een (plastic) fles kan ook een voedingspomp worden gebruikt 1 . De voeding wordt per portie of druppelsgewijs (continu) toegediend. Soms alleen ’s nachts. Het is altijd belangrijk te controleren of de sonde goed ligt (en niet in de longen terechtgekomen is door beweging of hoesten). Verzorging van de sonde en mondverzorging Het is belangrijk om hygiënisch te werken bij het inbrengen van de sonde en het toedienen van de sondevoeding. Bij een cliënt die voeding via een sonde krijgt is extra aandacht voor mondverzorging belangrijk. Voeding via een sonde kan belastend zijn Sondevoeding kan belastend zijn. Bij onrustige en angstige cliënten is het belangrijk om de tijd te nemen en extra aandacht aan de cliënt te besteden. Ga na wat een goede benadering is, waardoor de cliënt minder angstig wordt. Adviezen hiervoor zijn: Bedenk of voeding via de sonde echt nodig is. Zijn er alternatieven? Bespreek dit met de arts en/of andere betrokkenen. Als er geen alternatieven zijn, valt er dan wel te kiezen voor een neus-maagsonde of een PEG-sonde? Neem de tijd en benader de cliënt rustig. Wees kalm en zelfverzekerd. Zorg dat je zelf de handeling goed en snel uit kunt voeren. Ga na wat de cliënt prettig vindt, waar hij angstig van wordt, wie of wat hij graag om zich heen wil hebben. Bereid de cliënt goed voor: – Leg uit wat er precies gaat gebeuren. – Gebruik aanrakingstherapie en massage (hand, rug). – Bereid een cliënt die niet aangeraakt wil worden, langzaam voor. Neem kleine stapjes en oefen met de cliënt. Leidt cliënt af. Verminder externe stimuli (tv, radio, geluid) of zet juist lievelingsmuziek van de cliënt op. Zorg dat je niet gestoord wordt tijdens de handeling. Bevorder gevoel van veiligheid; zorg voor een vertrouwde omgeving. Zorg voor een prettige stoel, waar cliënt ontspannen in zit. Betrek de familie. Geef eventueel in overleg met de arts rustgevende medicatie bij het inbrengen van de sonde. 1 © Vilans 11-02-2013 voor voeding via duodenumsonde of jejunumsonde wordt altijd een voedingspomp gebruikt Inleiding Sondevoeding, wat is het en wanneer wordt het gegeven: 2 (van 2)