Over het leven in landbouwbodems

advertisement
BODEMORGANISMEN@WORK
Over het leven in landbouwbodems
2 • Bodemorganismen@work
Voorwoord
bodem, waardoor een gewas minder vatbaar
is voor ziekten en plagen.
Als landbouwer kan je via bewerking, bemesting en gewaskeuze je bodem beïnvloeden. Maar ook het bodemleven kan een
handje helpen om een goede bodemkwaliteit
te bereiken. Een actief en gezond bodemleven heeft een positieve invloed op bodemstructuur, beschikbaarheid van nutriënten,
Een goede opbrengst en kwaliteit van uw ge- natuurlijke wering van ziekten en plagen en
wassen begint bij de kwaliteit van uw landmaakt dat gronden minder gevoelig zijn voor
bouwgrond. Voor een optimale groei heeft
extreme weersomstandigheden.
iedere plant voldoende water, zuurstof en
nutriënten nodig. Een gezonde bodem levert Jammer genoeg treedt in de bodem al gedeze drie benodigdheden op tijd en in de
ruime tijd een verlies aan levende organisjuiste hoeveelheid, is goed doorwortelbaar,
men en diversiteit op.
erodeert niet of nauwelijks en heeft voldoende draagkracht om met machines te berijHoog tijd voor enkele handige weetjes en
den. Schadelijke bodemorganismen hebben tips over wat je kan doen om het bodemleminder kans om te overleven in een gezonde ven een handje toe te steken.
Monique Swinnen,
gedeputeerde voor land- en tuinbouw
Vlaams-Brabant
Bodemorganismen@work • 3
Functionele agrobiodiversiteit:
een moeilijk woord
Agrobiodiversiteit is de verscheidenheid aan
planten, dieren en micro-organismen die
bijdragen tot de productie van voedsel, voeder, biomassa... in landbouwsystemen. Er
zijn de verschillende landbouwgewassen en
–dieren zelf, maar ook de verschillen in rassen en variëteiten.
Functionele agrobiodiversiteit, kortweg
‘FAB’, is dat deel van de agrobiodiversiteit
dat niet doelbewust geteeld of gekweekt
4 • Bodemorganismen@work
wordt, maar wel een wezenlijke bijdrage levert aan een (duurzame) landbouwproductie. Sprekende voorbeelden zijn organismen
die nutriënten vrijzetten in de bodem of
insecten die gewassen bestuiven.
Onbekend is onbemind. Hoewel minder
zichtbaar dan de bovengrondse biodiversiteit,
herbergt de bodem een enorme rijkdom aan
bodemleven. Functionele agrobiodiversiteit in
de bodem staat voor: “de rol van het bodem-
Aandacht hebben voor FAB
betekent
Een goede bodem bevat bodemleven in
• het stimuleren van de organismen die een
voldoende aantal en voldoende diversiteit.
nuttige bijdrage kunnen leveren aan een
Deze ondergrondse ‘FAB’ vormt een weduurzaam gebruik van de bodem door de
zenlijk onderdeel van een goede bodemmens.
kwaliteit en daarmee ook een noodzakelijke • het versterken van het natuurlijke vermovoorwaarde opdat de gewassen het goed
gen van de bodem om ziekten en plagen
zouden doen en blijven doen.
in cultuurgewassen te beheersen, door de
biodiversiteit te stimuleren.
leven voor de bodemkwaliteit”.
Bodemorganismen@work • 5
Wie zijn die
beestjes
in de bodem?
Welke beestjes we allemaal in de bodem terugvinden en hoe deze met elkaar verbonden zijn via het zogenaamde bodemvoedselweb, illustreert figuur 1. Net als boven
de grond is het onder de grond een kwestie
van eten en gegeten worden.
Het bodemvoedselweb heeft grofweg een
trapsgewijze opbouw. Bacteriën en schim-
Duizenpoot
Carnivore Carnivore
mijt
springstaart
Mol
Carnivore
nematode
Schimmel- Schimmel- Schimmel- Regenworm Pissebed Potworm Protozoe Bacterieentende entende entende
entende
nematode
mijt springstaart
nematode
Planten entende
nematode
Bacteriën
Mycorrhiza
saprofage
schimmels
Levende planten
Dode plantendelen
Figuur 1. De beestjes in het bodemvoedselweb (Bron: R. de Goede, 2005)
6 • Bodemorganismen@work
mels vormen vaak een eerste stap bij de afbraak van organisch materiaal. Protozoën,
schimmel- en bacterie-etende nematoden,
potwormen, regenwormen en schimmeletende mijten en springstaarten zetten de volgende stap. Vervolgens worden deze organismen
gegeten door carnivore nematoden, mijten
en springstaarten. Duizendpoten, mollen
en muizen zijn de laatste ondergrondse trap.
Regenwormen, pissebedden, potwormen en
plantenetende nematoden eten (ook) rechtstreeks organisch materiaal.
In één spadesteek bodem komen miljarden
organismen voor, waarvan de meeste niet
met het blote oog waarneembaar zijn. Tabel 1 geeft een idee van de aantallen van de
verschillende organismen.
Bacteriën maken, ondanks hun geringe afmeting door hun grote aantallen het grootste
gedeelte van het leven in onze bodem uit.
Schimmels kunnen eencellig zijn of uitgroeien tot meercellige, langgerekte draden,
de hyfen. Een vierkante meter grond onder
grasland kan gemakkelijk verschillende kilo-
Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 20101; BodemBreed, 20122)
Groep
Aantal
Microfauna/flora
Bacteriën
10 – 1 000 biljoen
Schimmels
Protozoën
Nematoden
Mesofauna
Mijten
Springstaartjes
Macrofauna
Potwormen
Insectenlarven
Regenwormen
Biomassa (g/m²) Grootte
100 - 700
10 miljard – 10 biljoen 100 - 500
100 miljoen – 10
miljard
100 duizend – 10
miljoen
0,5-5 μm3
draden 2 μm dik, meerdere cm’s
lang
6 - 30
tot 2 mm
5 - 50
tot een paar mm
2 100 – 41 000
2 100 - 41 000
0.2 – 4
0.2 - 4
2 000-20 000
Tot 50
Tot 50
< 4.5
5 - 200
2-40 mm lang
ELO (2010). Soil biodiversity and agriculture. 56 p. BodemBreed (2012). Bodemleven (www.bodembreed.eu/resultaten) 3
1μm = 1/1 000 mm
1
2
Bodemorganismen@work • 7
De kleine gele bolletjes zijn cysteaaltjes
op aardappel
Schadelijke aaltjes
Wanneer schadelijke aaltjes in grote
aantallen voorkomen in de bodem,
wordt het gewas belemmerd in zijn
groei en ontwikkeling. Een voorbeeld
is het aardappelcysteaaltje, dat penetreert in de wortel van een aardappelplant en de nutriënten van deze
plant opneemt, waardoor deze sterk
kan geremd worden in z’n groei. Voor
meerdere aaltjes zijn schadedrempels vastgesteld. De opbouw van een
aaltjespopulatie hangt nauw samen
met de teeltrotatie. De keuze van de
vruchtopvolging inclusief groenbedekkers is belangrijk bij het beheersen
van aaltjes. Via www.aaltjesschema.nl
kan worden nagegaan welke gewassen bepaalde aaltjes vermeerderen en of een gewas schadegevoelig is voor een aaltjessoort. Op
www.kennisakker.nl is de brochure
‘Schadewijzer vrij levende en wortelknobbelaaltjes in de akkerbouw’
te downloaden. Over aardappel­
cysteaaltje vind je heel wat informatie
terug op www.nematoden.be.
8 • Bodemorganismen@work
meters aan schimmeldraden bevatten. Deze
kunnen door droge plekken in de bodem
heengroeien, terwijl ze via hun draden water
uit vochtige plekken opnemen.
Protozoa en nematoden zijn vaak niet langer
dan een paar millimeter, waardoor ze meestal niet met het blote oog zichtbaar zijn. Onder de microscoop zien nematoden eruit als
‘miniatuurpalingen’, vandaar ook de naam
‘aaltjes’. Hoewel aaltjes in de landbouw
meestal een slechte reputatie hebben (zie kaderstuk), zijn er in de bodem ook grote aantallen nuttige nematoden aanwezig.
Potworm
De aanwezigheid van potwormen verschilt
sterk tussen de seizoenen, van een paar duizend tot 100.000 of meer. In Nederland komen ruim 50 soorten voor. Potwormen zijn
meestal kleurloos en bestaan uit een veelvoud aan segmenten met - net als bij regenwormen - een ringvormige verdikking op ca.
1/3 van hun lichaam.
Foto: Louis Bolk Instituut
Foto: PCA-Inagro
Aardappelmoeheid
Bodemleven@work
Een goed functionerend bodemvoedselweb
vervult verschillende functies.
groei relatief veel stikstof op. Zo bevatten
bacteriën meer stikstof dan protozoën voor
hun dieet nodig hebben. Wanneer bacteriën
door protozoa gegeten worden, dan komt de
overtollige stikstof vrij in de bodem en wordt
beschikbaar voor de plant. Het kan gaan om
10 tot 150 kg stikstof per ha per jaar! Op dezelfde manier wordt ook fosfor beschikbaar
gesteld voor de planten.
Foto: Louis Bolk Instituut
Dankzij het bodemleven leveren
bodems nutriënten.
Nutriënten (voedingsstoffen) worden in
bodems vastgehouden in de vorm van plantenresten, dierlijke mest en compost, organische stof en bodemleven. Al deze organische
verbindingen worden afgebroken en verteerd
door het bodemleven waarbij, in een spel
Schimmels zorgen voor de afbraak van soms
van eten en gegeten worden, nutriënten vrij- complexe organische verbindingen in de
bodem. Bovendien kunnen schimmels er via
komen voor de gewassen.
het uitscheiden van enzymen en (organische)
Verschillende soorten bacteriën breken orga- zuren voor zorgen dat sommige nutriënten
nisch materiaal af en nemen hiervan bij hun beter beschikbaar worden voor de plant.
Zuurstofloze omstandigheden
waardoor de bodem blauw
kleurt, anaerobe bacteriën worden actief onder zuurstofloze
omstandigheden.
Bodemorganismen@work • 9
Foto: Louis Bolk Instituut
Een mooie bodemstructuur
met worm en wormgangen
Een actief bodemleven zorgt voor
een luchtige bodemstructuur.
Het bodemleven is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de poriënstructuur van
de bodem. Daardoor kunnen planten gemakkelijker wortelen en water, nutriënten,
zuurstof en afvalstoffen getransporteerd
worden. Het bodemleven zorgt zo mee
voor een goede water-vasthoudendheid en
-doorlaatbaarheid en helpt op die manier
ook in de strijd tegen erosie.
Het bodemleven zorgt voor een kruimelige,
luchtige bodemstructuur:
• Door ‘aggregaatvorming’.
Een geheel van samengekleefde bodemdeeltjes, organische stof en plantenwortels
is een bodemaggregaat. Via de productie
van slijmstoffen bevorderen bacteriën en
regenwormen het vormen van stabiele aggregaten. Ook schimmels dragen hiertoe
bij, zowel door de productie van plakke10 • Bodemorganismen@work
Mycorrhiza
Meer dan 80 % van de plantensoorten kunnen via hun wortelsysteem een
samenlevingsverband aangaan met schimmels, dat mycorrhiza wordt genoemd.
Mycorrhiza-schimmels groeien in en om
de plantenwortels van verschillende landbouwgewassen en zorgen op die manier
voor een grotere opname van water en van
nutriënten, zoals fosfor en sporenelementen. Mycorrhiza-schimmels vormen als het
ware een link tussen bodem en plant.
De mycorrhiza biedt een plant ook een
betere bescherming tegen bodemziektes.
In de eerste plaats is de plant door de betere nutriëntenvoorziening toleranter voor
droogte, vorst, zout, toxische metalen en
rige stoffen als door middel van de schimmeldraden. De uitwerpselen van de potwormen vergroten de hoeveelheid aggregaten en zorgen voor stabielere aggregaten.
• Door het graven van mini-gangetjes en
het maken van poriën tussen de bodemdeeltjes.
Naast regenwormen (zie verder) spelen
ook potwormen een belangrijke rol in de
bodemstructuurvorming. Door hun lichaamsomvang zorgen potwormen voor
een grotere continuïteit van het poriënstelsel en een groter volume van de poriën.
Bron: J. Albrechtova, Symbiom Ltd., CZ
Het schimmelweefsel dat in en om de plantenwortel groeit, zorgt voor een groot contactoppervlak
met de plant. Een dicht netwerk van ragfijne
schimmeldraden strekt zich uit in de grond,
waardoor het absorberend oppervlak van het
wortelstelsel tot honderden malen groter wordt.
pH- en temperatuurschommelingen.
In de tweede plaats kunnen mycorrhizaschimmels het planteigen afweersysteem ondersteunen, bv. door het afscheiden van antibiotica of door competitie met de ziekteverwekkers voor ruimte en nutriënten. In een
wortelsysteem met mycorrhiza-schimmels
worden tot vijf keer meer micro-organismen
gevonden dan in een wortelsysteem zonder
mycorrhiza-schimmels. Door de aanwezigheid van deze micro-organismen blijven te
weinig nutriënten over, zodat het sporen van
schadelijke organismen onmogelijk gemaakt
wordt om te kiemen.
Een actief bodemleven zorgt voor
weerbaarheid tegen ziekten en
plagen.
mogen van de bodem zal, ondanks de aanwezigheid van ziektekiemen, geen of weinig
schade optreden aan het gewas.
Een actief en divers bodemleven vermindert de Bacteriën kunnen schadelijke schimmels
kans op het uitbreken van een ziekte of plaag. hinderen via het wegvangen van nutriënten
(bv. ijzer) die onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van deze schimmels. Ook kunAlgemene ziektewerendheid
nen niet-schadelijke schimmels zorgen voor
Door onderlinge concurrentie voor ruimte een verhoogde bodemweerbaarheid tegen
en nutriënten wordt de uitbreiding van
de schadelijke soorten van dezelfde schimschadelijke organismen geremd. Dit fenomelgroep, door concurrentie voor ruimte en
meen wordt ‘algemene ziektewerendheid’
nutriënten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
genoemd. Bij een hoog ziektewerend verFusarium.
Bodemorganismen@work • 11
Foto: Louis Bolk Instituut
Biotoets
Een biotoets maakt de interactie tussen
bodem, ziekteverwekker en gewas zichtbaar. Grond wordt bijvoorbeeld besmet
met ziekteverwekkende schimmels. Om
de rol van het bodemleven te kennen,
wordt vooraf een deel van de grond gesteriliseerd. Daarna wordt gekeken of
waardplanten in de steriele grond sneller of langzamer ziek worden dan in de
niet-steriele grond. Verschillende biotoetsen hebben aangetoond dat ziektewerendheid toenam met het gehalte aan
organische stof.
Op de foto zijn aardbeiplanten te zien
in een biotoets met Phytophtora cactorum (stengelbasisrot). De helft van
de besmette grond is niet gesteriliseerd
(rechts) en de andere helft is wel gesteriliseerd (links) en dit verschil laat de
rol van het bodemleven in ziekte-onderdrukking duidelijk zien.
12 • Bodemorganismen@work
Biotoets Aardbeien
Specifieke ziektewerendheid
‘Specifieke ziektewerendheid’ betekent dat
één specifieke factor ervoor zorgt dat een
bodemgebonden ziekte of plaag het gewas
niet kan aantasten. Die factor kan bijvoorbeeld een natuurlijke vijand zijn, maar ook
een bepaalde groenbedekker die de ziekte
of plaag te lijf gaat.
Bacteriën kunnen specifieke schimmels
te lijf gaan via het vormen van afbraakproducten of antibiotica die de ziekteverwekkers verzwakken of doden. Sommige
schimmeletende protozoa leven op de draden van Helminthosporium sativum, de
veroorzaker van voetrot in gerst. Bepaalde
schimmeletende nematoden met een voorkeur voor ziekteverwekkende schimmels
(Verticillium, Fusarium, Pyrenochaeta)
spelen een belangrijke rol in de ziektewerendheid van een bodem.
Praktische toepassing
Micro-organismen breken chitine af. Chitine
is een belangrijke bouwstof van de celwanden van schimmels en ook de eipakketten
van veel schadelijke aaltjes (wortelknobbelaaltjes, wortellesieaaltjes) hebben een chitinehuid. Door chitine (bv. op basis van gemalen
garnalenafval) toe te voegen aan de bodem
zal het aantal micro-organismen toenemen.
Deze verhoogde populatie zal vervolgens
ook de celwanden van schadelijke schimmels
en eieren van aaltjes gaan aantasten. Op die
manier kan bijvoorbeeld de aantasting van
aardappel door schurft (Streptomyces scabies)
worden verminderd.
Bijkomend ontstaan bij de afbraak van chitine stoffen die giftig zijn voor ziektever-
wekkende bodemorganismen, bijvoorbeeld
voor de ruststructuren van Verticillium, de
veroorzaker van verwelkingsziekte bij aardappel. Op zandgrond nam het aantal micro­
slerotiën van Verticillium dahlia met ruim
90% af na toediening van 20 ton chitine per
ha. Uit onderzoek blijkt ook dat een aantasting door Fusarium of Pythium kan afnemen
bij een grondbehandeling met chitine.
Helaas is deze praktische toepassing momenteel enkel experimenteel. De beschikbaarheid van chitine is laag en de kostprijs
is hoog. Bovendien bevat het stikstof, waardoor het moeilijk in te passen is in huidige
mestwetgeving.
Inwerken van Chitine
Foto: PPO
Bodemorganismen@work • 13
Regenwormen
De ene regenworm
is de andere niet
vermogen na verwonding en een vrij
snelle populatiegroei. Ze zijn vooral geschikt voor het woelige bestaan in akkers.
Grauwe wormen gaan in rust bij droogte.
Ze eten zich een weg door de grond en
maken hierbij stabiele bodemaggregaten,
waarbij de bodemstructuur en bodemvruchtbaarheid verbeterd worden.
Regenwormen zijn met stip de bekendste
bodembewoners. Wereldwijd komen zo’n
3.000 regenwormsoorten voor. Alle ± 25
• Pendelaars of diepgravers. Pendelaars
in Nederland en Vlaanderen voorkomende
of diepgravers zijn grote, beweeglijke
soorten behoren tot de familie van de Lumwormen met vaak een platte staart. Ze
bricidae. Een zevental soorten komen regelleven in verticale gangen tot wel 3 meter
matig voor in landbouwbodems.
diep. Via deze verticale gangen dragen ze
vooral bij aan een goede bodemstructuur,
Gemiddeld telt een vierkante meter landbeluchting en waterinfiltratie. Pendelaars
bouwbodem - afhankelijk van het bodemtrekken grof organisch materiaal hun
type, landgebruik en bodembeheer - tussen
gang in naar diepere grondlagen. Lumde 75 en de 200 regenwormen, samen goed
bricus terrestris is de meest bekende penvoor 5 à 200 gram worm.
delaar in onze streken. Het is bekend dat
Lumbricus terrestris de kans op schurftOp grond van hun voedselkeuze, gedrag en
infecties in fruitboomgaarden verkleint
voorkomen worden regenwormen ingedeeld
door geïnfecteerde bladeren de grond in
in drie groepen:
te trekken en op die manier het aantal
ascosporen bovengronds te verkleinen.
• Strooiselbewoners of ‘rode’ wormen.
Strooiselbewoners leven in de bovenste
Regenwormen = bodemingenieurs
laag van de bodem, vooral in de zode van
grasland. Ze hebben een rode kleur en
Wetenschappers delen regenwormen in
zijn zeer beweeglijk. Strooiselbewoners
bij de zogenaamde ‘ecosysteemingenieurs’.
breken organisch materiaal zoals planten- Ecosysteemingenieurs zorgen voor de beresten en mest af tot nutriënten voor de
schikbaarheid van leefruimte, lucht, water
plant.
en voedsel voor andere organismen.
• Bodembewoners alias bodemwoelers
of ‘grauwe’ wormen. Bodembewoners
of bodemwoelers zijn grauw van kleur en
minder beweeglijk dan strooiselbewoners.
Het zijn wormen met een goed herstel14 • Bodemorganismen@work
Door de structuren (bodemaggregaten, gangen en strooiselhoopjes) die regenwormen in
en op de bodem maken, creëren zij leefruimte voor andere bodemorganismen. Zij bevorderen de bodemstructuur, beluchting en
Foto’s: Louis Bolk Instituut
Rode worm en grauwe worm
Pendelaar
De activiteiten van regenwormen zorgen
met andere woorden voor een hoger en diverser aanbod van bodemorganismen. Regenwormen beïnvloeden op die manier via
hun impact op de andere bodemorganismen indirect een hele resem bodemprocessen. Regenwormen kan men dan ook beschouwen als echte bodemingenieurs!
Bouwen aan bodemstructuur
Regenwormen hebben van nature de neihet vochtregulerend vermogen. Bovendien
ging om een verdichte bodem los te maken
kan het gangenstelsel van de regenwormen
dienstdoen als schuilplaats voor roofinsecten. en een losse bodem te verdichten tot een gemiddelde situatie die geschikt is voor hen,
maar ook voor plantenwortels en het andere
Regenwormen breken organisch materiaal
bodemleven.
af en verdelen dit materiaal in de bouwvoor. Zij zorgen er voor dat nutriënten beschikbaar worden voor de plant via hun uit- Regenwormen maken
werpselen, via slijmproductie (waarbij nutri- verdichte bodem losser
ënten hechten aan hun lichaam) en bij hun Bodemverdichting is een toenemend prodood. De uitwerpselen van regenwormen
bleem in de landbouw door het zwaarder
(5 tot 100 ton per ha) bevatten veel grotere worden van machines, de langere oogstpopulaties aan micro-organismen en direct campagnes en de afname van perceelskenvoor de plant opneembare nutriënten dan
nis door schaalvergroting en loonwerk.
de omringende bodem.
Bodemverdichting betekent dat de bodemBodemorganismen@work • 15
Situatie na
8 maanden
Situatie na
24 maanden
(Bron: Capowiez et al., 2011)1
Situatie na
1 maand
Figuur 2. Regenwormen maken verdichte
bodem losser
Kijkje door een wormgang
deeltjes te dicht op elkaar gedrukt zijn,
waardoor het transport van nutriënten,
water en zuurstof belemmerd wordt en
plantenwortels onvoldoende kunnen ontwikkelen. Gewassen zijn hierdoor gevoeliger voor droogte, ziekte en plagen. Door
bodemverdichting neemt het risico op oppervlakkige waterafstroming, bodemerosie,
en nutriëntenverliezen toe.
Hoewel regenwormen kunnen bijdragen tot
het oplossen van bodemverdichting, lijden
zij net als de plantenwortels en het andere
bodemleven onder verdichte omstandigheden in de bodem. Voorkomen is beter dan
genezen want eens verdichting is opgetreden, is het heel moeilijk om deze weer op te
heffen. Voorkom bodemverdichting door
het gebruik van brede banden op lage spanning, het verlagen van as- en wiellasten, het
betreden van de bodem onder niet te natte
omstandigheden en het aanbrengen van
voldoende organisch materiaal.
Regenwormen dragen hun steentje bij aan
het natuurlijke herstel van verdichte bodems (zie figuur 2). De pendelaars graven
diepe verticale gangen, die doorheen de
ploegzool en andere diepe verdichte lagen
kunnen gaan. Deze regenwormgangen zijn
soms de enige mogelijkheid voor wortels
om de ondergrond in te dringen. De bodemwoelende regenwormsoorten zijn in
staat om meer oppervlakkige verdichting
onder wielsporen en verdichte kluiten op te
heffen doordat ze zich erdoorheen eten en
een kruimelige structuur achterlaten.
16 • Bodemorganismen@work
Regenwormen maken
te losse bodem dichter
Regenwormen gaan (te) losse bodem weer
“verdichten” door stabiele bodemaggregaten te vormen. Hierdoor verhoogt de draagkracht van de bodem voor betreding door
machines, maar worden bodemdeeltjes ook
minder snel weggespoeld door regen en afstromend water. Bovendien ontstaat zo een
Foto’s: Louis Bolk Instituut
Bodemverlies (t ha -1 u -1)
3.0
KPL
2.5
NKD
NKO
2.0
1.5
Wortels door wormgangen
1.0
0.5
0
0
200
400
600
800
Biomassa diepgravende aardwormen (kg ha -1)
gangen van diepgravende regenwormen
zorgen voor een verhoogde waterinfiltratie,
Figuur 3. Een toename van de biomassa aan
waardoor minder water beschikbaar is voor
diepgravende regenwormen doet het bodemver- erosie aan het bodemoppervlak.
lies exponentieel afnemen. Resultaten van een
akkerexperiment op zandleembodem in HulDe hoge regenwormbiomassa bij ondiep
denberg (België). KPL: klassiek ploegen, NKD: niet-kerende bodembewerking draagt ertoe
bij dat er geen of nauwelijks bodemverlies
diepe niet-kerende bodembewerking, NKO:
ondiepe niet-kerende bodembewerking (Bron: door erosie optreedt. Ook bij diep niet-kerende bodembewerking, en in mindere mate
ECOWORM-project ; Valckx J., 2011)
ploegen, remmen regenwormen de erosie af,
maar minder sterk dan bij ondiep niet-kerenluchtige, kruimelige bodemstructuur.
de bodembewerking omdat er minder regenwormen voorkomen (zie figuur 3).
Regenwormen
in de strijd tegen erosie
Recent onderzoek 2 toonde aan dat er een
nauw verband bestaat tussen akkerbeheer,
het voorkomen van diepgravende regenwormsoorten, en water- en bodemverlies.
Regenwormen dragen meetbaar bij tot een
afremming van oppervlakkige waterafstroming en erosie. De verticale permanente
1. Capowiez Y. et al. (2011). Using X-ray tomography
to quantify earthworm bioturbation non-destructively in
repacked soil cores. Geoderma, Volume 162, Issues 1–2,
Pages 124-131 www.sciencedirect.com/science/article/
pii/S0016706111000206
2. Valckx. J (2011). Ecosystem engineering by earthworms in temperate agroecosystems on loamy soils.
Bodemorganismen@work • 17
Ken de toestand van
het bodem­leven in uw veld!
Kruimelstructuur
Afgerondblokkig element
Scherpblokkig element
Er bestaan talrijke ingewikkelde en dure
• Graaf met een spade een gat van
methodes om de bodemkwaliteit en het bo50x50x50 cm.
demleven te meten. Onder wetenschappers • Let hierbij op bodemstructuur, beworteis er dan ook nogal wat discussie over de
ling en bodemleven:
juiste methode(s).
-Welke zijn de verschillende lagen en wat
is de dikte van deze lagen?
Toch kan je als landbouwer op een vrij
-Kijk per laag de beworteling na: is deze
eenvoudige manier zicht krijgen op de toegestoord of ongestoord, gering, matig of
intensief?
stand van het bodemleven in uw veld. Via
-Hoe is de indeling in kluiten? Wat is
het graven van een profielkuil kan je zien
het % kruimels (0,3-1,0 cm), het %
hoe de structuur van uw bodem is en hoe
afgerondblokkige (1-10 cm) en het %
de wortels van uw gewassen groeien in de
scherpblokkige elementen?
verschillende bodemlagen. Neem dus zeker
-Speur naar activiteit van het bodemregelmatig eens uw spade mee het veld in!
leven. bv.: regenwormgangen, regenwormuitwerpselen, ...
Tips voor het maken van een profielkuil
• Maak een profielkuil liefst in een goed
ontwikkeld gewas.
• Graaf op minimaal 10 meter van de perceelsrand en vermijd kopakkers.
18 • Bodemorganismen@work
Achteraan in deze brochure vindt je een beoordelingsschema en enkele handige invulfiches voor het beoordelen van uw profielkuil.
Help het bodemleven
om u te helpen!
Omdat: bodemleven voeden, op termijn de
gewassen voedt.
Daarom: Help het bodemleven om u hierbij te helpen.
is een aanrader. Groenbedekkers beschermen de bodem(structuur) in de winter. Hoe
meer wortels een groenbedekker heeft, hoe
beter. Zo zijn granen en grassen te verkiezen boven bv. gele mosterd of bladrammeHoe kunnen we de bodemorganismen voor nas. Via groenbedekkers en gewassen met
veel wortels wordt ook extra koolstof aanons laten werken? Hoe kunnen we de beschikbare biodiversiteit in de bodem functi- gevoerd en goed gekozen groenbedekkers
kunnen ziekten en plagen remmen.
oneler maken? 3 belangrijke pijlers:
- bouwplan
- bewerking
Bewerking
- bemesting en aanvoer van organisch
materiaal
Type bewerking en ploegdiepte
Berijd en bewerk de bodem liefst zo weinig
mogelijk. Elke bodembewerking verstoort
Bouwplan
immers de bodemstructuur en het bodemTeeltkeuze
leven. Hoe dieper en intensiever de bewerEen intensief bouwplan vermeerdert het
king, hoe groter de verstoring.
aantal bodemgebonden ziekten en plagen.
Rooivruchten (aardappelen, suikerbieten)
Timing
verslechteren de structuur, terwijl maaiProbeer het oogsten in natte omstandighevruchten (granen, gras) de bodem rust geden te vermijden.
ven en opbouwend werken.
Banden en lasten
Gebruik brede banden op lage spanning en
Het maximaal inzetten van groenbedekkers beperk de as- en wiellasten.
Groenbedekkers
Bodemorganismen@work • 19
Foto: Vlaco vzw
Een voorbeeld
Een voorbeeld toont aan hoe de keuze van
bewerking het bodemleven beïnvloedt: bij
minimale of niet-kerende bodembewerking
zijn er doorgaans meer potwormen in de
bovenste bodemlaag aanwezig (waar deze bij
gangbare bewerking meer gelijkmatig verdeeld zijn). Zo gaf directe inzaai in vergelijking met een gangbare bodembewerking na
7 à 8 jaar een 50 tot 60 % grotere dichtheid
en biomassa van potwormen. Potwormen
zijn van groot belang in de processen van Cen N-mineralisatie. Hoge aantallen zijn mogelijk een goede indicator voor de benutting
van (minerale) stikstof uit bemesting.
toevoegen van tarwestro aan de bodem kan
bijvoorbeeld binnen twee dagen de hoeveelheid bacteriën met een factor > 1000 laten
toenemen. Deze zeer snelle vermeerdering
treedt ook op bij het toepassen van organische bemesting of het onderwerken van
gewasresten. Organisch materiaal is dus de
brandstof voor het bodemvoedselweb.
Organische mest en compost
Kies bij voorkeur mestsoorten met een hoog
Aanvoer van organisch materiaal en
gehalte aan effectieve organische stof, zoals
bemesting
dierlijke (vaste) mest en compost. Deze leHet is een uitdaging om het bodemleven
veren voedsel voor het bodemleven. Bij het
van voldoende voedsel te voorzien, zodat
toedienen van compost geldt dat liefst niet
het optimaal kan functioneren. De belang- te veel ineens wordt toegediend, om de verrijkste voedselbron voor het bodemleven
houdingen tussen de elementen niet te sterk
zijn de plantenwortels met de stoffen (voor- te verstoren. Het toedienen van vaste mest
al suikers) die zij uitscheiden. Maar ook bo- gebeurt best met een werktuig dat grote
dembedekking en (organische) bemesting
banden heeft en dat breed strooit, zodat het
vormen belangrijke voedselbronnen. Het
aantal rijsporen sterk beperkt blijft.
20 • Bodemorganismen@work
Meer weten?
Op www.bodembreed.eu/resultaten vind je
onder andere volgende rapporten:
• Duurzaam bodembeheer & Functionele
Agrobiodiversiteit in de bodem.
• Bodemleven.
• Indicatoren voor Functionele Agrobiodiversiteit in de bodem.
• Veldmetingen bij niet-kerende grondbewerking en ploegen: het effect op bodemleven en bodemfuncties.
Op www.spade.nl is heel wat informatie te
vinden en kan je enkele praktische brochures downloaden of bestellen:
• Bodemsignalen. Praktijkgids voor een
vruchtbare bodem.
• FAB en een weerbare bodem.
www.spade.nl/upload/FAB_Bodem.pdf
• Via www.louisbolk.org/downloads/1725.pdf
kom je bij een handleiding voor het maken en beoordelen van een profielkuil:
“De Kuil. Bodembeoordeling aan de
hand van een kuil.”
De resultaten van het ECOWORM-project
zijn gebundeld in een eindrapport en een
toolkit:
• Erosiecontrole in akkerland door het
beheer van regenwormgemeenschappen.
Eindrapport. IWT Landbouwkundig onderzoek 040681. http://tinyurl.com/bqhbyk4
• Dieper graven naar het belang van regenwormen in duurzaam akkerbeheer. Een
toolkit voor ecologische erosiecontrole.
http://tinyurl.com/cjovfrq
Andere interessante websites zijn nog:
www.aaltjesschema.nl
www.kennisakker.nl
www.nematoden.be
www.vlaco.be
Bodemorganismen@work • 21
Bijlage
Schema en fiches voor
profielkuil­beoordeling
Beoordelingsfiche
Beoordelingsfiche
Minimaal
Matig
Intensief
Beworteling
Poriën
Wormengangen
Homogenisering
Wormen
Kleur
Blauw
Bruin
Gewasresten
Geen
Weinig
Rood,
geel,
roestig
Veel
LAAG 1 :0 tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
LAAG 2 :... tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
LAAG 3 :..... tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
22 • Bodemorganismen@work
>75
>75
>75
Minimaal Matig
Beworteling
Poriën
Wormengangen
Homogenisatie
Wormen
Kleur
Blauw Bruin
Gewasresten
Geen
Weinig
Intensief
Rood,
geel,
roestig
Veel
LAAG 1 :0 tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
LAAG 2 :... tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
LAAG 3 :..... tot ....cm in %
Structuur
<25 25-50 50-75
Kruimels
Afgerondblokkig
Scherpblokkig
>75
>75
>75
Beoordelingsschema
Thema
Beworteling
Minimaal
Matig
Intensief
Structuur
Kruimels
Beoordeling
Minimale beworteling kan op problemen
duiden
Vorm, type en diepte kan een indicatie zijn
voor problemen
Intensieve doorworteling is meestal gunstig
voor gewas en bodem
Gunstig; in de laag van 0-25cm bevinden
zich liefst min. 25% kruimels
Afgerondblokkig Gunstig
Scherpblokkig
Ongunstig, indien dit de wortelgroei,
waterberging en vertering van mest
belemmert; in de laag van 25-50cm bevinden
zich liefst max. 75% scherpblokkige
elementen
Bodemlevenactiviteit
Poriën
Gunstig, duidt op activiteit van het
bodemleven en voldoende zuurstof
Wormengangen Gunstig, duidt op activiteit van wormen of
goede doorworteling
Homogenisatie Gunstig indien niet te sterk, duidt op goede
activiteit
Wormen
Gunstig, vooral voor de afbraak van
organische resten, structuur
en toegankelijkheid van de bodem voor lucht
en wortels
Kleur en gewasresten
Blauw
Ongunstig, duidt op anaerobe (zuurstofloze)
condities bij de vertering van organische
mest of gewasresten, vertering stinkt
Bruin
Gunstig, duidt op organische stof gunstig
voor de vertering van gewasresten
Rood, gelig,
Duidt op invloed van water, waterfluctuaties
roest
Gewasresten
Veel (stro)resten duiden op een minder actief
bodemleven (minder afbraak)
De laag 0-25 cm ziet er verdicht uit, maar bevat vrijwel
geen scherpblokkige elementen.
De structuur van laag
0-17 cm is goed. Scherpblokkige elementen zijn vrijwel
afwezig. Daaronder zie je de
slecht verteerde resten van de
maïs van het vorige teeltseizoen en daaronder een extreem verdichte laag. Wortels
geraken nog door deze verdichte laag dankzij de aanwezige verticale wormgangen.
Bodemorganismen@work • 23
Colofon
Deze brochure kadert in het Interreg IV project
­BodemBreed en wordt gefinancieerd door ­
de Europese Unie en alle projectpartners.
Projectpartners: Provincie Vlaams-Brabant,
Provincie Belgisch-Limburg, Provincie NederlandsLimburg, Vlaamse Overheid (Albon), Waterschap
Roer en Overmaas, Boerenbond, lltb, Arvalis,
PIBO-campus, PPO, Hooibeekhoeve.
Redactie: Mieke Vandermersch (Provincie VlaamsBrabant), Jan Valckx (Provincie Limburg)
Vormgeving: Studio GP - Boerenbond
Medewerking: Paul Belder en Marleen Zanen
(Louis Bolk Instituut), Ine Vervaeke, Marijke
d’Hertefelt (provincie Vlaams-Brabant), Martien
Swerts (Vlaamse overheid), Harrie Winteraeken
(Waterschap Roer en Overmaas), Maarten
Huybrechts (Boerenbond), Bert Vergoossen en John
Tobben (lltb), Gido Lemmens (Arvalis), Dieter
Cauffman (PIBO-campus), Gerard Meuffels (PPO),
Gert Van de Ven (Hooibeekhoeve).
Beeldmateriaal: Louis Bolk Instituut (pg. 8-10,
12, 15-17), Philippe Debroey (pg. 4-5), Lander
Loeckx (pg. 2-3, 7, 21, 24), Provinciaal Proefcentrum
voor de Aardappelteelt (pg. 8) , Praktijkonderzoek
Plant & Omgeving (pg. 13), Vlaco vzw (pg. 20).
Depotnummer: D/2012/8495/06
Verantwoordelijke uitgever: Provincie VlaamsBrabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven (Ondernemingsnummer 0253-973-218)
Leuven, mei 2012
Download