Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figure 1 logo vrouwenraad MOEDERSCHAPSVERLOF Dossier met stand van zaken en voorstellen 2016 1 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Inhoud Moederschapsverlof .................................................. 1 Inleiding ...................................................................................... 4 Moederschapsverlof .................................................................... 4 Zwangerschapsverlof ................................................................................ 5 Bevallingsrust ........................................................................................... 5 Ziekte ....................................................................................................... 6 Werkverwijdering tijdens zwangerschap of na bevalling ........................... 6 Verlenging moederschapsverlof bij langer verblijf baby in ziekenhuis .....11 Omzetting van moederschapsverlof in geboorteverlof ............................12 Moederschapsuitkering ...........................................................................12 Moederschapsbescherming .....................................................................14 Regelgevende teksten..............................................................................16 Moederschapsrust zelfstandigen ................................................ 17 Periode moederschapsrust ......................................................................17 Bijzondere situaties .................................................................................17 Moederschapsrust aanvragen ..................................................................18 Na de geboorte ........................................................................................18 Werkhervatting .......................................................................................18 Moederschapsuitkering ...........................................................................18 Dienstencheques .....................................................................................19 Geplande maatregelen regering...............................................................19 2 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Internationale regelgeving ......................................................... 20 ILO ...........................................................................................................20 EU-moederschapsrichtlijn ........................................................................21 Cijfers moederschapsverlof ........................................................ 22 RIZIV ........................................................................................................22 ILO ...........................................................................................................24 OESO .......................................................................................................25 EU ............................................................................................................30 Voorstellen - verlenging ............................................................. 36 Wetsvoorstellen ......................................................................................36 Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen ...........................37 Academici ................................................................................................39 Middenveld .............................................................................................40 Standpunt Vrouwenraad ............................................................ 40 Bronnen/info ...........................................................................................41 3 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Inleiding Moederschapsverlof: what’s in a name? Voor alle duidelijkheid: we beschouwen moederschapsverlof als een overkoepelende term. In de regelgeving vinden we volgende begrippen terug: - - Moederschapsverlof1 of moederschapsrust2 voor werkneemsters, werkloze vrouwen en benoemde ambtenaren, bestaat uit: o Zwangerschapsverlof of prenataal verlof, dus vóór de bevalling o Bevallingsrust of postnataal verlof, dus na de bevalling Moederschapsrust voor vrouwelijke zelfstandigen, meewerkende echtgenotes en helpsters In dit dossier krijgt u zicht op de regelgeving, op cijfers, de situatie in de EU-landen en op allerlei voorstellen en discussies over aanpassingen van het moederschapsverlof voor werkneemsters, ambtenaren en zelfstandigen. Moederschapsverlof Moederschapsverlof – zwangerschapsverlof/prenataal verlof – bevallingsrust/postnataal verlof Het moederschapsverlof voor werkneemsters, werkloze vrouwen en vastbenoemde ambtenaren duurt in principe vijftien weken. Het moederschapsverlof bestaat uit een ‘verplichte’ periode (één week voor de bevalling en negen weken na de bevalling) en een ‘niet-verplichte’ periode. Het verlof dat voor de bevalling genomen wordt is het zwangerschapsverlof of prenataal verlof en het kan maximum zes weken duren. De rust die begint vanaf de dag van de bevalling, de bevallingsrust of het postnataal verlof, moet minimum negen weken omvatten. Bij de geboorte van een meerling, kan het prenataal verlof acht weken duren en kan het postnataal verlof eveneens met twee weken worden verlengd. 1 De FOD WASO gebruikt de termen moederschapsverlof, opgedeeld in zwangerschapsverlof en bevallingsrust; http://www.werk.belgie.be/detailA_Z.aspx?id=818 2 Het RIZIV gebruikt de term moederschapsrust, opgedeeld in prenataal verlof en postnataal verlof: http://www.riziv.fgov.be/nl/themas/zwangerschap-geboorte/moederschap/Paginas/moederschapsrustwerkneemsters-werklozen.aspx#.V3JHG_br3s0 4 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Zwangerschapsverlof Het zwangerschapsverlof mag beginnen vanaf de zesde week voor de vermoedelijke bevallingsdatum. De zwangere werkneemster mag zelf kiezen vanaf wanneer ze haar zwangerschapsverlof opneemt. De dagen die ze niet opneemt kan ze overdragen tot na de bevalling. Ten laatste zeven weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum bezorgt zij de werkgever een geneeskundig getuigschrift waaruit deze datum blijkt. Als zij na de voorziene datum bevalt, wordt het zwangerschapsverlof verlengd tot de werkelijke bevallingsdatum. Vanaf de zevende dag voor de vermoedelijke bevallingsdatum mag de zwangere werkneemster niet meer gaan werken. Als ze bevalt voor de voorziene datum gaan de dagen die ze niet meer kan opnemen, verloren. Bij een meerling, mag de zwangere werkneemster zwangerschapsverlof nemen vanaf de achtste week voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Het geneeskundig getuigschrift moet ze dan ook negen weken voor die datum aan de werkgever bezorgen. Bevallingsrust Vanaf de dag van de bevalling mag de moeder gedurende negen weken niet werken. Hierop bestaat geen enkele uitzondering. Wanneer de werkneemster nog heeft gewerkt op de dag van de bevalling, begint de periode van negen weken bevallingsrust te lopen de dag na de bevalling. Wanneer de moeder voor de geboorte niet al haar zwangerschapsverlof opgenomen heeft, kan zij die dagen nemen na de verplichte negen weken bevallingsrust. Het aantal dagen is gelijk aan de periode waarin zij verder heeft gewerkt vanaf de zesde week (achtste week als er een meerling verwacht wordt) voor de werkelijke bevallingsdatum. Deze periode moet wel verminderd worden met het aantal dagen dat ze toch gewerkt heeft tijdens de verplichte rust van zeven dagen voor de werkelijke bevallingsdatum. Dit kan het geval zijn als de werkelijke bevallingsdatum niet samenvalt met de vermoedelijke bevallingsdatum, m.a.w. als het kind te vroeg geboren is. Dit betekent dus dat in totaal ten hoogste vijf weken (zeven weken bij een meerling) kunnen overgedragen worden tot na de geboorte. Sedert 1 april 2009 kunnen werkneemsters die bevallen, onder bepaalde voorwaarden, de laatste twee weken van hun moederschapsverlof omzetten in verlofdagen van postnatale rust. Deze dagen moeten worden opgenomen in een periode van acht weken vanaf de hervatting van het werk. De werkneemster maakt voor deze dagen aanspraak op een moederschapsuitkering. De omzetting kan enkel betrekking hebben op de twee laatste weken van het prenatale verlof. Deze weken worden verschoven tot na het verplichte postnatale verlof (negen verplichte weken). Dit betekent dat enkel de werkneemster die prenataal verlof over te dragen heeft, een beroep kan doen op deze nieuwe regelgeving. Zo kan de werkneemster het werk hervatten door enkele werkdagen af te wisselen met enkele verlofdagen. 5 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Een aantal inactiviteitsdagen worden meegerekend als arbeidsdagen: vakantie, klein verlet, feestdagen. Ziekte Wie in de zes weken (acht bij een meerling) vóór de bevalling afwezig is door ziekte, krijgt deze ziektedagen aangerekend als prenatale rust. - - Deze periode kan niet overgedragen worden naar de postnatale rust. Dit geldt niet voor het personeel van de federale overheidsdiensten: ziektedagen die niets met de zwangerschap te maken hebben, worden als gewone ziektedagen beschouwd; Bij wie ononderbroken arbeidsongeschikt was door ziekte of een ongeval tijdens de zes weken die de bevalling voorafgaan (acht bij een meerling), kan de bevallingsrust op uitdrukkelijk verzoek met één week worden verlengd. Een medisch attest van arbeidsongeschiktheid van de behandelend arts is vereist. Werkverwijdering tijdens zwangerschap of na bevalling Als de werkneemster blootgesteld is aan één of meerdere risico's, dan moet de werkgever voor haar een afspraak maken met de arbeidsarts voor een medisch onderzoek en haar het ingevulde formulier 'Verzoek om gezondheidstoezicht' bezorgen. Na het medisch onderzoek overhandigt de preventieadviseur-arbeidsarts het formulier aan de werkneemster voor de gezondheidsbeoordeling. Hierin staan vaststellingen en advies over de te nemen maatregelen. Op basis van dit advies zal de werkgever beslissen welke maatregelen hij voor de werkneemster zal nemen. Welke maatregelen van werkverwijdering kan de werkgever nemen? Afhankelijk van de situatie kan de werkgever kiezen voor: - - een gedeeltelijke verwijdering: tijdelijke wijziging van de werkomstandigheden of de werktijd; een gedeeltelijke verwijdering: als een aanpassing van de werkomstandigheden of tijd voor de werkgever onmogelijk of onuitvoerbaar blijkt te zijn (om gerechtvaardigde redenen), dan zal de werkgever zo mogelijk ander werk geven dat verenigbaar is met de toestand van de werkneemster; een volledige verwijdering: als het niet mogelijk is om een andere werkpost te geven, dan moet de werkneemster tijdelijk stoppen met werken. De werkneemster heeft ook de mogelijkheid om de zelfstandige activiteit voort te zetten die ze uitvoerde vóór ze (volledig of gedeeltelijk) van de loontrekkende tewerkstelling werd verwijderd. De gedeeltelijke werkverwijdering Tijdens de zwangerschap of na de bevallingsrust kunt de werkneemster, omwille van haar blootstelling aan een risico voor haar gezondheid of die van haar baby, gedeeltelijk worden verwijderd van het werk. 6 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Ze moet dan: - aangepast werk uitvoeren (aanpassing van de werkomstandigheden/-tijd of verandering van werkpost); de loontrekkende tewerkstelling stopzetten. Wat zijn de voorwaarden en de procedure om een uitkering voor een gedeeltelijke werkverwijdering te ontvangen?3 De werkneemster moet: - loonverlies lijden door haar gedeeltelijke werkverwijdering; voldoen aan dezelfde voorwaarden als die voor uitkeringen in het kader van de arbeidsongeschiktheid; aan haar ziekenfonds drie documenten bezorgen: o Het getuigschrift betreffende de werkverwijdering van zwangere of bevallen werkneemsters of werkneemsters die borstvoeding geven, vooraf ingevuld door de werkgever (dit getuigschrift is beschikbaar bij het ziekenfonds); o Een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling, ingevuld door de preventieadviseur-arbeidsarts; o In het geval van een gedeeltelijke werkverwijdering tijdens de zwangerschap: een getuigschrift van de behandelende arts dat de geplande bevallingsdatum aangeeft en dat vermeldt of er een meergeboorte is gepland. Wat is het bedrag van de uitkering voor een gedeeltelijke werkverwijdering? Er zijn twee situaties mogelijk. De werkneemster voert aangepast werk met loonverlies uit Ze ontvangt een uitkering die 60 % bedraagt van haar brutoloon (begrensd tot de loongrens) van de uitoefening van haar werk vóór de maatregel van werkverwijdering. Het loon voor dit aangepaste werk wordt afgetrokken van het bedrag van deze uitkering (volgens een bepaald percentage, vastgelegd per inkomensschijf): - De eerste schijf van 15,6068 euro van het dagloon uit de uitvoering van het aangepast werk is vrijgesteld; De tweede schijf van 9,3641 euro van het dagloon uit de uitvoering van het aangepast werk wordt afgehouden voor 20 %; De derde schijf van 9,3641 euro van het dagloon uit de uitvoering van het aangepast werk wordt afgehouden voor 50 %; De vierde schijf die hoger is dan het totaal van de drie andere schijven wordt voor 75 % in rekening gebracht. 3 http://www.riziv.fgov.be/nl/themas/zwangerschapgeboorte/moederschap/Paginas/werkverwijdering.aspx#.V3JA-_br3s0 7 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof De invloed op het bedrag van de uitkering stijgt naarmate het loon voor het aangepast werk hoger is. Voorbeeld: - Dagbedrag van de uitkering voor een gedeeltelijke werkverwijdering: 40 euro. Maandloon van 1.050 euro voor de uitvoering van het aangepast werk - Neutralisatie van de socialezekerheidsbijdragen: 1.050 euro x 86,93 % = 912,7650 euro; o Dagloon (in het kader van het aangepaste werk): 912,7650 euro / 26 dagen = 35,1063 euro o Verrekening: Eerste schijf: 15,6068 euro: niets Tweede schijf: 9,3641 x 20 % = [35,1063 - 15,6068 = 19,4995 (max. 9,3641)] 9,3641 x 20 % = 1,8728 Derde schijf: 9,3641 x 50 % = [19,4995 - 9,3641 = 10,1354 (max. 9,3641)] 9,3641 x 50 % = 4,6821 Vierde schijf hoger dan het totaal van de drie vorige en meer (dus meer dan 34,3350): (35,1063 – 34,3350) = 0,7713 x 75 % = 0,5785 o Totaal = (1,8728 + 4,6821 + 0,5785) = 7,1334 = vermindering o Uitkering: 40 - 7,1334 = 32,8666 = 32,87 waarop het ziekenfonds een bedrijfsvoorheffing (11,11 %) inhoudt o 32,87 x 11,11 % = 29,22 = dagbedrag van de uitkering voor gedeeltelijke werkverwijdering voor deze maand. De werkneemster heeft twee loontrekkende banen en moet enkel stoppen met werken in een van deze twee banen De werkneemster ontvangt een uitkering die 60 % bedraagt van haar brutoloon (begrensd tot de loongrens) dat ze kreeg voor het werk dat ze moest stopzetten. Die uitkering is echter begrensd tot 60 % van de som van de brutodaglonen van de banen die ze uitoefende vóór de maatregel van werkverwijdering, waarvan het dagloon wordt afgehouden van de baan die ze kan blijven uitoefenen (volgens een bepaald percentage dat werd vastgelegd per inkomensschijf): - De eerste schijf van 15,6068 euro van het dagloon uit de baan die ze kan blijven uitvoeren, is vrijgesteld; - De tweede schijf van 9,3641 euro van het dagloon uit de baan die ze kan blijven uitvoeren, wordt afgehouden voor 20 %; - De derde schijf van 9,3641 euro van het dagloon uit de baan die ze kan blijven uitvoeren, wordt afgehouden voor 50 %; - De vierde schijf die hoger is dan het totaal van de drie andere schijven wordt voor 75 % in rekening gebracht. 8 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof De invloed op het bedrag van de uitkering stijgt naarmate het inkomen uit de uitoefening van de baan die de werkneemster kan blijven uitoefenen hoger is. Voorbeeld: De werkneemster werkt deeltijds voor twee verschillende werkgevers (A en B) en krijgt bij elk van hen een forfaitair brutomaandloon van 845 EUR. Ze wordt van het werk verwijderd bij werkgever A, maar kan blijven werken bij werkgever B. - - - Uitkering berekend op basis van het brutodagloon voor de activiteit die ze uitoefende bij werkgever A vóór de verwijdering: 60 % van 845 euro / 26 dagen = 19,5 euro. Die uitkering mag niet meer bedragen dan: o 60 % van (32,5 + 32,5) - (het dagloon voor de activiteit die ze blijft uitoefenen, verminderd via een schijvensysteem); o 60 % van 65 - 3,5135 = 35,4865 Deze beperkingsmaatregel is dus niet van toepassing (19,5 < 35,4865): voor deze maand kan de werkneemster aanspraak maken op een daguitkering voor gedeeltelijke werkverwijdering van 19,5 euro, waarop het ziekenfonds een bedrijfsvoorheffing zal inhouden (11,11 %). 19,5 x 11,11 % = 17,3335 dus 17,33 = dagbedrag van uw uitkering voor gedeeltelijke werkverwijdering voor deze maand. De volledige werkverwijdering Tijdens de zwangerschap of na de bevallingsrust kan de werkneemster, door blootstelling aan een risico voor haar gezondheid of die van haar baby in het kader van haar werk, volledig worden verwijderd van het werk. Wat zijn de voorwaarden en de procedure om een uitkering voor een volledige werkverwijdering te ontvangen? Ze moet: - loonverlies lijden door de volledige werkverwijdering; voldoen aan dezelfde voorwaarden als die voor uitkeringen in het kader van de arbeidsongeschiktheid; het ziekenfonds drie documenten bezorgen: o Het getuigschrift betreffende de werkverwijdering van zwangere of bevallen werkneemsters of werkneemsters die borstvoeding geven, vooraf ingevuld door de werkgever (beschikbaar bij het ziekenfonds); o Een kopie van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling, ingevuld door de preventieadviseur-arbeidsarts; o In het geval van een volledige werkverwijdering tijdens de zwangerschap: een getuigschrift van de behandelende arts dat de geplande bevallingsdatum aangeeft en vermeldt of er een meergeboorte is gepland. Wat is het bedrag van de uitkering voor een volledige werkverwijdering? 9 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Er zijn twee situaties mogelijk. De werkneemster wordt tijdens de zwangerschap volledig van het werk verwijderd - - Ze ontvangt een uitkering die 78,237 % van het brutodagloon bedraagt (begrensd tot de loongrens), vanaf de eerste dag van de werkverwijdering tot de zesde week vóór de geplande bevallingsdatum; Van het bedrag van de uitkering houdt het ziekenfonds een bedrijfsvoorheffing af (11,11 %). Als de werkneemster meer dan één kind verwacht, dan krijgt ze die uitkering tot de achtste week vóór de geplande bevallingsdatum. Vanaf de 6e/8e week vóór de geplande bevallingsdatum gaat de periode van zwangerschapsverlof in. De werkneemster wordt na het moederschapsverlof volledig van het werk verwijderd - Ze ontvangt een uitkering die 60 % bedraagt van het brutodagloon (begrensd tot de loongrens); Van het bedrag van de uitkering houdt het ziekenfonds een bedrijfsvoorheffing af (11,11 %). Als de werkneemster borstvoeding geeft en volledig van het werk wordt verwijderd, dan krijgt ze deze uitkering van 60 % van het brutodagloon (begrensd tot de loongrens) tot maximaal vijf maanden na de bevalling. Mogelijkheid tot voortzetting van de zelfstandige activiteit die de werkneemster uitoefende voor ze (volledig of gedeeltelijk) van de loontrekkende tewerkstelling werd verwijderd Tijdens de periode dat ze volledig of gedeeltelijk van het loontrekkend werk is verwijderd kan ze, met de voorafgaande toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds, de zelfstandige activiteit blijven voortzetten die ze ook uitoefende vóór ze van de loontrekkende functie werd verwijderd. Wat zijn de voorwaarden om van die mogelijkheid gebruik te maken? Ze moet: - - Vóór de voortzetting van deze zelfstandige activiteit tijdens de periode van verwijdering van het loontrekkend werk de schriftelijke toestemming van de adviserend arts van het ziekenfonds vragen. Die toestemming verduidelijkt de aard, het volume en de voorwaarden voor de uitoefening van de zelfstandige activiteit; het ziekenfonds een medisch getuigschrift bezorgen dat aangeeft dat deze activiteit geen risico vormt voor haar gezondheid of die van haar baby; 10 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof - Rekening houden met het volgende: ze mag deze zelfstandige activiteit niet uitoefenen tijdens de dagen of uren waarop ze normaal zou hebben gewerkt in het kader van de loontrekkende baan als er geen maatregel van werkverwijdering was genomen. Voorbeelden: - Als ze, vóór ze van het loontrekkend werk werd verwijderd, dit werk elke dag tot 17 uur uitvoerde, dan mag ze haar zelfstandige activiteit pas na 17 uur uitvoeren; Als ze, vóór ze van het loontrekkend werk werd verwijderd, dit werk elke maandagen woensdagochtend uitvoerde, dan mag ze haar zelfstandige activiteit niet op maandag- en woensdagochtend uitvoeren. Wat is het bedrag van de uitkering? Het dagbedrag van de uitkering waarop ze recht hebt in het kader van de gedeeltelijke of volledige werkverwijdering wordt verminderd met 10 % om rekening te houden met het inkomen uit de uitoefening van de zelfstandige activiteit die ze blijft voortzetten tijdens de periode van (volledige of gedeeltelijke) werkverwijdering. Hervatting van het werk na een periode van werkverwijdering Wanneer ze na de verwijdering weer aan het werk gaat, dan moet ze: - Het formulier ‘Bewijs van arbeidshervatting of van werkloosheid’ invullen dat ze bij uw ziekenfonds kan bekomen; Dit ingevulde formulier aan haar ziekenfonds bezorgen binnen de acht kalenderdagen na het einde van de werkverwijdering. Verlenging moederschapsverlof bij langer verblijf baby in ziekenhuis Wanneer het pasgeboren kind na de eerste zeven dagen te rekenen vanaf zijn geboorte in de verplegingsinrichting moet opgenomen blijven, kan de werkneemster haar bevallingsrust verlengen met een duur gelijk aan de periode dat haar kind na die eerste zeven dagen in de verplegingsinrichting opgenomen blijft. De duur van deze verlenging(en) mag niet meer bedragen dan vierentwintig weken. De werkneemster die van deze mogelijkheid gebruik wil maken geeft aan haar werkgever bij het einde van haar postnatale rustperiode, een getuigschrift van de verplegingsinrichting waaruit blijkt dat het pasgeboren kind in de verplegingsinrichting opgenomen blijft na de eerste zeven dagen vanaf zijn geboorte en met vermelding van de duur van de opname. Wanneer tijdens die verlenging van de postnatale rustperiode het pasgeboren kind nog in de verplegingsinrichting verblijft, kan het verlof opnieuw worden verlengd; een getuigschrift met vermelding van de duur van de opname uitgaande van de verplegingsinrichting zal opnieuw aan de werkgever moeten overhandigd worden. 11 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Omzetting van moederschapsverlof in geboorteverlof Hospitalisatie van de moeder Bij hospitalisatie kan het vaderschapsverlof verlengd worden met de periode dat de moeder in het ziekenhuis verblijft. Het vaderschapsverlof kan pas ingaan: - vanaf de zevende dag na de geboorte van het kind; het pasgeboren kind moet het ziekenhuis verlaten hebben; de hospitalisatie van de moeder moet langer dan zeven dagen duren. Dit vaderschapsverlof loopt ten einde op het ogenblik dat de moeder het ziekenhuis verlaat. Het kan nooit langer duren dan het deel van het verlof dat door de moeder niet werd opgenomen. Vanaf het ogenblik dat de werkgever op de hoogte werd gebracht van de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof mag de werknemer niet ontslagen worden tot na afloop van een termijn van een maand die ingaat na het einde van het vaderschapsverlof, behalve om redenen die vreemd zijn aan het vaderschapsverlof. De werkgever draagt de bewijslast van deze redenen. In het onderwijs is er in zulke gevallen het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder. Dat ‘geboorteverlof’ geldt niet alleen voor vaders, maar ook voor de samenwonende partner van de gehospitaliseerde of overleden moeder. Overlijden van de moeder Bij het overlijden van de moeder kan het resterende gedeelte van het moederschapsverlof omgezet worden in vaderschapsverlof. Ook geboorteverlof voor de meeouder Sinds 28 juli 2014 is de mogelijkheid tot opname van het resterende tijdvak van nabevallingsrust in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder niet langer uitsluitend voorbehouden voor de vader van het kind. Als de afstamming niet langs vaderszijde vaststaat, kan ook de co-ouder (onder bepaalde voorwaarden) van deze mogelijkheid gebruik maken. Overlijden baby Wordt je kindje levend geboren, of levenloos vanaf een zwangerschapsduur van 180 dagen, blijft het recht op moederschapsrust bestaan. Moederschapsuitkering Gedurende het moederschapsverlof wordt een moederschapsuitkering toegekend door het ziekenfonds. Het bedrag is vastgesteld op een percentage van het loon. Tijdens de eerste 12 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof dertig dagen van het moederschapsverlof wordt de uitkering berekend op het volledig loon. Nadien wordt een geplafonneerd loon in aanmerking genomen. Daarvoor stuurt de zwangere werkneemster een medisch getuigschrift met vermelding van de vermoedelijke bevallingsdatum naar haar ziekenfonds. Daarop ontvangt ze van het ziekenfonds een inlichtingenblad, dat gedeeltelijk door haar moet worden ingevuld en gedeeltelijk door de werkgever of de uitbetalingsinstelling van werkloosheidsuitkeringen. Na de bevalling bezorgt zij een geboorteattest aan het ziekenfonds. Op basis van dit attest wordt de einddatum van het moederschapsverlof berekend. Binnen de acht dagen na het einde van het bevallingsverlof bezorgt ze een bewijs van werkhervatting aan het ziekenfonds. De uitkeringen voor moederschapsrust worden altijd berekend op basis van het laatste brutoloon of de laatste werkloosheidsuitkering. De mutualiteit kent een uitkering toe voor alle dagen, behalve zondag (dus zes dagen per week). Wie krijgt welke uitkering? Bediende/arbeider (met arbeidscontract) Werkloze Bij contractbreuk (volledig, gecontroleerd) (bij het begin van de moederschapsrust) Basisuitkering Uitkering gedurende de eerste 30 dagen 82 % van het gederfde onbegrensde loon Uitkering van de 31e dag tot het einde van de 15 weken 75 % van het brutoloon (geplafonneerd bedrag: 98,70 euro/dag) Verlenging moederschapsrust bij ziekenhuisopname baby of 16e week bij arbeidsongeschiktheid 75 % van het brutoloon (geplafonneerd bedrag: 98,70 euro/dag) + 19,5 % van het begrensd brutoloon 79,5 % van het brutoloon, uitkering begrensd tot 104,62 euro per dag Basisuitkering + 15 % van het begrensd brutoloon 75 % van het brutoloon, uitkering begrensd tot 98,70 euro per dag Geïndexeerde bedragen op 01/04/2013 13 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Ambtenaren Benoemde ambtenaren ontvangen een uitkering van 100 % van hun loon gedurende het moederschapsverlof van de overheidsinstelling waar ze werken en dus niet van het ziekenfonds. Moederschapsbescherming De moederschapsbescherming werd de afgelopen jaren gevoelig versterkt, met het oog op een grotere waarborg voor de kwaliteit van het leven van de zwangere en pas bevallen werkneemster. Verbod op discriminatie Zowel bij de aanwerving als tijdens de arbeidsovereenkomst moet de werkgever mannen en vrouwen gelijk behandelen. Het moederschap mag dus geen aanleiding geven tot enige vorm van discriminatie. De werkgever mag tijdens de sollicitatiegesprekken in principe geen vragen stellen over een eventuele zwangerschap, tenzij die vragen relevant zouden zijn wegens de aard of de uitoefeningsvoorwaarden van de functie. In de praktijk loopt er nog heel wat mis. Naar aanleiding van het grote aantal klachten hierover voerde het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen onderzoek naar zwangerschapsdiscriminatie op de werkvloer. Met dit onderzoek wou het Instituut een beter inzicht krijgen in de situatie van zwangere werkneemsters en in de mechanismen die zwangerschapsdiscriminatie veroorzaken, met het oog op het verminderen en wegwerken van mogelijke discriminaties en op een betere interne klachtenbehandeling. Enkele resultaten: - - Ruim driekwart van alle vrouwen gaf aan ooit op een of andere manier een vorm van discriminatie te hebben ervaren die verband hield met het feit dat ze zwanger was; Vijf procent werd ontslagen of nam ontslag omdat ze zich niet konden verzoenen met de manier waarop ze tijdens hun zwangerschap werden behandeld; Bijna achttien procent werd gediscrimineerd op het vlak van loon en carrière omdat de werkneemster bijvoorbeeld een promotie misten. Een contract van bepaalde duur dat zou omgezet worden in een contract van onbepaalde duur en dat niet verlengd wordt door de zwangerschap van de werkneemster, wordt ook beschouwd als een vorm van discriminatie. Werkgever verwittigen Vanaf het ogenblik dat de werkneemster zwanger is, heeft ze er alle belang bij haar werkgever hiervan op de hoogte te brengen. Vanaf dat ogenblik zijn er immers een aantal wettelijke beschermingsmaatregelen die in werking treden. Deze hebben betrekking op de arbeidsvoorwaarden en op de gezondheid van de werkneemster en haar ongeboren kind. Zo 14 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof heeft de zwangere werkneemster het recht om van het werk afwezig te zijn voor een zwangerschapsonderzoek wanneer dit niet kan plaatsvinden buiten de arbeidsuren. Het is aan te raden om de werkgever te informeren door een geneeskundig getuigschrift aangetekend te versturen of het geneeskundig getuigschrift te overhandigen en hiervan een bewijs van ontvangst te vragen. Prenatale onderzoeken Tijdens de werkuren mag de werkneemster afwezig zijn om op prenataal onderzoek te gaan. Om betaald afwezig te mogen zijn, moet ze vooraf de werkgever op de hoogte brengen. Bovendien moet het onmogelijk zijn dat het onderzoek buiten de werkuren kan doorgaan. Ontslagbescherming Vanaf het ogenblik dat de werkgever op de hoogte is van de zwangerschap, begint een speciale bescherming tegen ontslag te lopen. De werkgever mag vanaf dat ogenblik geen handeling meer stellen om aan de dienstbetrekking van de zwangere werkneemster een einde te maken omwille van het feit dat ze zwanger is. Deze ontslagbescherming loopt tot een maand na het postnataal verlof (met inbegrip van de verlengingen). Verbod op overwerk en nachtwerk Zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, mogen geen overwerk verrichten. Op deze regel zijn er een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld voor de personen met een vertrouwenspost of personen met een leidinggevende functie die in de wetgeving wordt genoemd. De werkgever kan een zwangere werkneemster niet verplichten nachtarbeid te verrichten gedurende een periode van acht weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Mits voorlegging van een geneeskundig getuigschrift mag de werkneemster nachtarbeid ook weigeren gedurende andere periodes tijdens de zwangerschap en gedurende maximum vier weken onmiddellijk volgend op de bevallingsrust. De werkgever is dan verplicht de werkneemster dagarbeid te geven of, indien dit niet mogelijk is, de uitvoering van de arbeidsovereenkomst te schorsen. Veiligheid en gezondheid De werkgever is verplicht in samenwerking met de arbeidsarts een risico-evaluatie uit te voeren voor al zijn personeelsleden. De werkgever moet de arbeidsarts op de hoogte brengen van de zwangerschap van een werkneemster. Haar werkpost wordt beschouwd als risicopost indien de evaluatie een gezondheidsrisico uitgewezen heeft of wanneer zij nachtarbeid verricht. Wanneer de evaluatie een blootstelling uitwijst aan agentia of arbeidsomstandigheden die een risico betekenen, moet de werkgever één van de volgende maatregelen nemen: een tijdelijke aanpassing van de arbeidsomstandigheden of risicogebonden werktijden; een verandering van werkpost die verzoenbaar is met de gezondheidstoestand van de werkneemster; wanneer dit onmogelijk blijkt, wordt de uitvoering van de 15 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof arbeidsovereenkomst geschorst. In dat geval geniet de werkneemster, naargelang het geval, de uitkering voorzien in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering of de beroepsziekten. Geen enkel loon is verschuldigd door de werkgever voor deze periode. Deze maatregelen zijn ook van toepassing in een periode van borstvoeding. De werkgever is verplicht in samenwerking met de arbeidsgeneesheer een risico-evaluatie uit te voeren voor al zijn personeelsleden. De specifieke risico's moeten beoordeeld worden aan de hand van een lijst van agentia, procédés en arbeidsomstandigheden, opgenomen in bijlage I bij het koninklijk besluit van 2 mei 1995. Op grond van de resultaten van die analyse worden de te nemen preventiemaatregelen bepaald. Indien er een blootstelling aan één van de in bijlage II van het KB opgesomde agentia blijkt, moet de werkgever onmiddellijk een preventiemaatregel toepassen. De werkgever moet de arbeidsarts op de hoogte brengen van de zwangerschap van een werkneemster. Haar werkpost wordt beschouwd als risicopost indien de evaluatie een gezondheidsrisico uitgewezen heeft of wanneer zij nachtarbeid verricht. Zij staat dan onder medisch toezicht van de arbeidsarts en ontvangt het formulier "Verzoek om gezondheidstoezicht over de werknemers (DOC, 46 KB)". Na het geneeskundig onderzoek vult de arbeidsgeneesheer het formulier voor de gezondheidsbeoordeling (DOC, 33 KB) in en deelt zijn beslissing mee aan de werkgever en de werkneemster. Wanneer de evaluatie een blootstelling uitwijst aan agentia of arbeidsomstandigheden die een risico betekenen, moet de werkgever één van de volgende maatregelen nemen, op voorstel van de arbeidsarts en aangepast aan het specifieke geval van de werkneemster: een tijdelijke aanpassing van de arbeidsomstandigheden of risicogebonden werktijden; een verandering van werkpost die verzoenbaar is met de gezondheidstoestand van de werkneemster; wanneer dit onmogelijk blijkt, wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst. In dat geval geniet de werkneemster de uitkering voorzien in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Geen enkel loon is verschuldigd door de werkgever voor deze periode. Deze maatregelen zijn ook van toepassing in een periode van borstvoeding. Regelgevende teksten Arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), meermaals gewijzigd Koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming (PDF, 230 KB) (Belgisch Staatsblad van 18 mei 1995). De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen mannen en vrouwen stelt een onderscheid op grond van zwangerschap of moederschap gelijk met een direct onderscheid op grond van geslacht. In deze wet staat ook dat een dergelijk onderscheid niet mag gemaakt worden met betrekking tot de toegang tot arbeid (bijvoorbeeld werkaanbiedingen, selectie- en aanstellingscriteria). 16 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen publiceerde in 2010 de resultaten van een onderzoeksproject ‘Zwanger op het werk. De ervaringen van werkneemsters in België’4 en in 2013 ‘Zwanger op het werk. Gids voor werkneemsters en werkgevers voor een discriminatievrije behandeling’ 5 naar aanleiding van klachten van zwangere vrouwen die gediscrimineerd worden. Het Instituut ontving in 2012 226 klachten en 139 vragen om informatie gericht aan de juridische dienst, in totaal dus 365 meldingen, evenals 128 vragen bestemd voor de andere diensten van het Instituut. Het aantal meldingen steeg met 21% ten opzichte van 2011, het aantal informatieaanvragen met 26% en het aantal klachten met 18%. De meldingen met betrekking tot gevallen van discriminatie van vrouwen wegens zwangerschap, bevalling of moederschap vertegenwoordigen 31% van de meldingen in het domein van het werk. In dit domein dient een derde van de vrouwen klacht in wegens zwangerschapsdiscriminatie. De klachten over zwangerschapsdiscriminatie nemen toe. Moederschapsrust zelfstandigen Periode moederschapsrust De periode van moederschapsrust omvat acht weken en bestaat uit een verplichte rustperiode en een vrij te kiezen deel:6 - Verplichte rustperiode: één week voor en twee weken na de bevallingsdatum; Facultatieve rustperiode: vijf weken die de zelfstandige of helpster per week naar keuze kan opnemen: o Ofwel in de twee weken voor de verplichte voorbevallingsmoederschapsrust voor de bevalling o Ofwel vanaf de derde week tot 23 weken na de bevalling (telkens per zeven kalenderdagen) Bijzondere situaties Bij een meerling komt er nog een week facultatieve rust extra bij. Moet de baby na de geboorte nog minstens een week in het ziekenhuis blijven, dan kan de moeder vragen om de moederschapsrust met nog een aantal weken te verlengen. De verlenging komt overeen met het aantal volledige weken hospitalisatie van het pasgeboren kind (met een maximum van 24 weken). 4 http://igvmiefh.belgium.be/nl/publicaties/zwanger_op_het_werk_de_ervaringen_van_werkneemsters_in_belgi_.jsp?refer er=tcm:336-101656-64 5 http://igvmiefh.belgium.be/nl/publicaties/zwanger_op_het_werk_gids_voor_werkneemsters_en_werkgevers_voor_een_ discriminatievrije_behandeling_.jsp 6 http://www.rsvz.be/nl/faq/moederschapsrust-heb-ik-er-recht-op-en-hoe-vraag-ik-het-aan 17 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof De moeder contacteert het ziekenfonds (binnen de 14 dagen na de geboorte) en bezorgt een attest opgemaakt door het ziekenhuis. Duurt de hospitalisatie langer dan eerst gedacht, dan is er een nieuw attest nodig. Moederschapsrust aanvragen De moederschapsrust moet bij het ziekenfonds aangevraagd worden. Bij de aanvraag moeten het aantal weken dat de zelfstandige moederschapsrust wil opnemen vermeld worden en een medisch attest met de vermoedelijke datum van de bevalling. De zelfstandige kan haar facultatief verlof toch nog veranderen maar dan moet ze dat vooraf aan het ziekenfonds laten weten. Na de geboorte Bezorg na de geboorte een uittreksel uit de geboorteakte of een medisch geboorteattest aan het ziekenfonds. Werkhervatting Bij werkhervatting moet de moeder het ziekenfonds hiervan binnen de twee dagen op de hoogte brengen. Moederschapsuitkering Vrouwen die een zelfstandig hoofdberoep uitoefenen, meewerkende echtgenotes en helpsters hebben recht op de moederschapsuitkering mits ze aan volgende voorwaarden voldoen: - Aangesloten zijn bij een ziekenfonds en een wachttijd van zes maanden doorlopen hebben of ervan vrijgesteld zijn; Bewijzen dat ze in orde zijn met de betaling van hun sociale bijdragen of dat ze van die betaling volledig werden vrijgesteld; Hun hoedanigheid van gerechtigde zonder onderbreking aantonen; Een attest van onderwerping aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering voorleggen; Eventueel de erkenning van de arbeidsongeschiktheid voorleggen; Elke beroepsactiviteit stopzetten tijdens de periode van bevallingsrust. Ze bezorgen het aanvraagformulier ‘moederschapsuitkering voor zelfstandigen’ waarop ze aangeven vanaf wanneer ze willen rusten ingevuld terug aan het ziekenfonds en voegen er een uittreksel uit de geboorteakte bij. De betaling van de uitkering voor de drie verplichte rustweken zal gebeuren bij ontvangst van dit document en op voorwaarde dat het lid in orde is met haar bijdrage bij de sociale verzekeringskas. De uitkering voor de facultatieve weken wordt betaald bij ontvangst van de schriftelijke bevestiging van werkhervatting en, ten vroegste, op het einde van het moederschapsverlof. 18 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Het bedrag van de moederschapsuitkering is vastgelegd op 458,31 euro per week, verminderd met 11,11% bedrijfsvoorheffing. Dienstencheques Na de bevalling hebben deze dames recht op 105 gratis dienstencheques. Ze zijn 8 maanden geldig. Ze moeten wel aan volgende voorwaarden voldoen: - De baby is ingeschreven op hun adres; Voldoen aan de voorwaarden voor de moederschapsverzekering; De zelfstandige beroepsactiviteit hernemen of een andere minstens halftijdse beroepsactiviteit. De dienstencheques kunnen gratis aangevraagd worden bij het socialeverzekeringsfonds (via brief, fax, e-mail, ter plaatse …) vanaf de 6de maand van de zwangerschap tot 15 weken na de bevalling. De dienstencheques kunnen gebruikt worden om huishoudelijke hulp te betalen. Geplande maatregelen regering Vrouwelijke zelfstandigen zullen binnenkort twaalf weken moederschapsverlof kunnen opnemen en dat met een grotere flexibiliteit dan vandaag. En het kwartaal na hun bevalling zullen ze geen sociale bijdrage moeten betalen, met behoud van hun rechten. Dat staat in een plan van minister van Zelfstandigen en KMO’s en de minister van Sociale Zaken, dat op 7 maart 2016 werd voorgesteld. Concreet gaat het om volgende maatregelen in het kader van het het moederschap en de verzoening tussen gezinsleven en beroepsleven: - - - - De uitbreiding van het moederschapsverlof van de vrouwelijke zelfstandigen met 4 weken, met de mogelijkheid om dit verlof niet enkel per week op te nemen, maar ook voltijds of deeltijds; De vrijstelling van betaling van sociale bijdragen met behoud van rechten voor het kwartaal dat volgt op de bevalling; De invoering van een halfautomatisch karakter van de toekenning van dienstencheques moederschap en de mogelijkheid om de toekenning van deze dienstencheques te vervangen door een financiële tussenkomst in het beroep op een erkende vervangingsdienst; De creatie van een statuut van familiaal ondersteuner: specifiek en licht statuut gecreëerd in het socialezekerheidsstelsel van de zelfstandigen dat gericht zal zijn op studenten, gepensioneerden en werknemers die, op een beperkte manier, tijd willen besteden aan huishoudhulp, kinderopvang en eventueel diensten als vervangende ondernemer; De vereenvoudiging van het beroep op werkgeversgroeperingen; 19 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof - De verbetering van de flexibiliteit van de kinderopvangsystemen (in overleg met de deelstaten). Internationale regelgeving ILO De ILO (International Labour Office/Internationale Arbeidsorganisatie) heeft in de loop van de jaren een aantal Conventies over moederschapsbescherming aangenomen, telkens aangevuld met aanbevelingen: - Conventie nr. 3 over moederschapsbescherming van 1919 Conventie nr. 102 van 1952 Conventie nr. 183 over moederschapsbescherming van 2000 Recommendation nr. 191 over moederschapsbescherming van 2000 Recommendation nr. 202 concerning national floors of protection van 2012 De ILO Aanbeveling nr. 191 beveelt 18 weken moederschapsverlof aan. De boodschap van de ILO over moederschapsbescherming blijft dezelfde: vrouwen in staat stellen om hun reproductieve en productieve rollen succesvol te combineren; het voorkomen van ongelijke behandeling op het werk als gevolg van hun reproductieve rol; het promoten van gelijke kansen en gelijke behandeling op het werk zonderafbreuk te doen aan gezondheid en economische zekerheid.7 België heeft geen enkele ILO-conventie m.b.t. moederschapsbescherming geratificeerd. 7 http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---dgreports/---dcomm/--publ/documents/publication/wcms_242615.pdf 20 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof EU-moederschapsrichtlijn Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie In 2008 stelde de Europese Commissie voor de richtlijn uit 1992 te updaten. Twee jaar later werd dat voorstel goedgekeurd door het Europees parlement en zelfs ook nog wat uitgebreid. In plaats van de door de Commissie voorgestelde 18 weken zwangerschapsverlof, vond het parlement een meerderheid voor 20 maanden zwangerschapsverlof voor vrouwen in de hele Europese Unie. Daarbij zouden de kersverse moeders hun volledige loon behouden. Vaders zouden in dat voorstel twee weken betaald vaderschapsverlof krijgen. De rechten van werkende zwangere en pas bevallen vrouwen zouden ook verbeteren en ze zouden tegen ontslag beschermd worden. 21 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Op 1 juli 2015 kondigde de Europese Commissie de terugtrekking aan van haar voorstel voor een Europese richtlijn voor zwangerschapsverlof. Dit dossier zat al sinds 2010 vast in de Raad omdat er geen akkoord tussen de lidstaten bereikt kon worden. Enkele lidstaten blokkeerden het dossier omdat ze of tegen de uitbreiding van het aantal weken waren of tegen een volledig loon in deze periode. Vervolgens publiceerde de Europese Commissie op 5 augustus 2015 de roadmap voor een nieuwe aanpak voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende gezinnen. Dit nieuw initiatief van de EC wil hiermee de impasse van het dossier rond de uitbreiding van het zwangerschapsverlof doorbreken. De roadmap ziet 3 mogelijke opties: een pakket met 6 wetgevende maatregelen, een ruimer beleidskader met niet-wetgevende maatregelen of een pakket dat wetgevende maatregelen en niet-wetgevende initiatieven combineert. Nieuw is dat de focus vooral gaat naar de mogelijkheden om mannen te stimuleren zorgtaken binnen het gezin op te nemen (via flexibele arbeid, vader- en ouderschapsverlof, een zorgverlofstelsel…) naast een mogelijke verbetering van het zwangerschapsverlof. Cijfers moederschapsverlof RIZIV Vergoede dagen en uitgaven8 Tabel: Evolutie aantal vergoede dagen jaar 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Periode van moederschapsverlof arbeidsters bedienden 2.531.741 4.055.759 2.572.969 4.226.842 2.582.286 4.270.366 2.599.608 4.353.750 2.670.647 4.512.036 2.653.312 4.533.616 2.616.754 4.633.219 2.577.144 4.612.798 2.535.707 4.503.432 2.44.988 4.486.977 Periode van werkverwijdering arbeidsters bedienden 556.774 1.244.359 552.789 1.220.260 577.270 1.288.481 548.251 1.371.627 542.159 1.403.942 534.097 1.408.552 618.112 1.717.433 729.386 1.919.316 746.668 1.913.122 754.193 1.988.299 8 RIZIV, Statistieken van de uitkeringen. De uitgaven betreffen de invaliditeitsgerechtigden in moederschapsrust en andere gerechtigden in moederschapsrust. In deze laatste categorie komen de meeste uitgaven voor. 22 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Tabel: Evolutie uitgaven jaar Periode van moederschapsverlof arbeidsters bedienden 99.263.628 216.341.974 103.797.100 231.924.064 106.849.238 240.864.317 109.757.230 250.706.392 117.517.986 271.808.241 120.982.203 382.957.704 119.121.817 292.180.756 119.032.244 299.783.771 120.834.877 302.273.723 118.827.504 308.888.713 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Periode van werkverwijdering arbeidsters bedienden 19.938.559 53.915.852 20.250.722 54.687.272 21.362.739 58.546.126 20.501.197 63.412.833 20.978.463 67.891.649 20.901.739 69.098.046 28.499.758 98.330.792 35.685.493 115.918.515 37.525.026 119.013.265 38.522.057 126.264.355 De grote stijging in de uitgaven in 2010 (9,07% meer ten opzichte van 2009) is voornamelijk te wijten aan de maatregel die genomen is inzake werkverwijdering. De bevoegdheden van het Fonds voor beroepsziekten m.b.t. werkverwijdering zijn sinds 1 januari 2010 overgeheveld naar het RIZIV. Het totale bedrag van de uitgaven is gestegen met 2,10% tussen 2012 en 2013, nochtans is het aantal dagen gedaald met -0,34% door de verhoging van de GVU-loongrens met 2% sinds 1 april 2013. Tabel: Evolutie gemiddelde uitkering (zonder regularisatie) jaar Periode van moederschapsverlof arbeidsters bedienden 39,21 53,34 40,34 54,87 41,38 56,40 42,22 57,58 44,00 60,24 45,50 62,41 45,52 63,06 48,19 64,99 47,65 67,12 48,58 68,84 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Periode van werkverwijdering arbeidsters bedienden 35,18 43,33 36,63 44,82 37,01 45,44 37,39 46,23 38,69 48,22 39,13 49,06 46,11 57,25 48,93 60,40 50,26 62,21 51,08 63,50 Tabel: Aantal beëindigde gevallen van moederschapsrust per leeftijdsgroep (zonder de invaliditeitsgerechtigden) 1999 2000 2001 2002 2003 <20 494 502 552 528 506 20-24 11.049 11.361 11.512 10.960 10.990 25-29 31.922 31.693 30.749 29.522 29.008 30-34 23.275 23.682 23.910 24.338 24.644 35-39 6.634 7.212 7.450 7.874 8.003 40-44 788 934 1.9093 1.128 1.188 45-49 22 26 28 33 36 49+ 0 0 0 0 2 totaal 74.184 57.410 75.294 74.383 74.377 23 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 473 457 448 434 459 416 401 295 275 179 10.866 10.543 10.381 10.210 10.618 10.303 10.111 9.810 9.408 8.739 29.317 30.085 30.679 31.048 31.058 30.966 30.861 30.334 29.099 28.752 24.899 25.517 25.894 25.891 26.715 26.987 27.536 28.246 27.907 28.023 8.610 9.084 9.693 9.972 10.462 10.587 10.560 10.616 10.816 10.949 1.361 1.514 1.570 1.692 1.773 1.912 1.982 2.092 2.126 2.102 39 53 53 76 77 92 94 80 115 101 1 0 2 3 3 1 1 0 0 0 75.566 77.253 78.720 79.324 81.165 81.264 81.546 81.473 79.746 78.845 ILO Kaart: Overzicht duur moederschapsverlof in 2013 in 185 landen en regio’s 24 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Duur moederschapsverlof in de EU-lidstaten vergeleken met de ILO-standaard van 18 weken 15 lidstaten beantwoorden aan de 18 weken moederschapsverlof. Enkel drie Oost-Europese landen zitten onder de 18 weken, tegenover 10 van de niet Oost-Europese lidstaten. 8 OostEuropese landen behoren tot de groep van 18 weken en 7 van de niet Oost-Europese lidstaten.9 OESO De OESO publiceert heel wat indicatoren. Bij Sociale bescherming en Welzijn/Gender/Tewerkstelling vinden we: - 9 De evolutie van de duur in weken van moederschapsverlof in de OESO-landen sinds 1990; België 14 in 1990; 15 vanaf 1991; De evolutie van de duur in weken van ouderschapsverlof met jobbescherming in de OESO-landen sinds 1990; België 13 vanaf 1998; 17,3 vanaf 2012; De evolutie van de totale duur in weken van moederschaps- en ouderschapsverlof in de OESO-landen sinds 1990; België 14 in 1990; 15 vanaf 1991; 28,0 vanaf 1998; 32,3 vanaf 2012; http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2015/509999/IPOL_STU(2015)509999_EN.pdf 25 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof - De evolutie van de duur in weken van vader-specifiek verlof in de OESO-landen sinds 1990; België 0,6 vanaf 1990; 13,6 vanaf 1998; 15 vanaf 2002; 19,3 vanaf 2012. Figuur lengte moederschapsverlof in de OESO-landen in 2015 Bron: https://www.oecd.org/gender/data/length-of-maternity-leave-parental-leave-and-paid-father-specificleave.htm 26 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Lengte moederschapsverlof in de OESO-landen in 2015 en de positie van België 27 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Samenvattende tabel en figuur ouderschapsverlofregelingen voor moeders in weken in 2015 28 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Bron: http://www.oecd.org/els/soc/PF2_1_Parental_leave_systems.pdf 29 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Zie ook: OECD Family Database – Social Policy Division – Directorate of Employment, Labour and Social Affairs, PF 2.5 Trends in leave entitlements around childbirth EU Figuur: Duur moederschapsverlof in weken in de EU-lidstaten Bron: http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2015/509999/IPOL_STU(2015)509999_EN.pdf De gemiddelde duur van moederschapsverlof bedraagt 23 weken. De kortste duur bedraagt 14 weken en de langste 58,6 weken. Oost-Europese lidstaten hebben gemiddeld een langere duur (27 weken) dan de niet-Oost-Europese landen (20,4 weken). - 14 weken: Kroatië, Duitsland en Zweden 18 weken: Roemenië, Malta, Litouwen, Denemarken, Cyprus en Finland 15/16/17 weken: Griekenland, Nederland, Spanje, Luxemburg, Letland, Frankrijk, Oostenrijk, Slovenië, België 42 weken: Ierland 52 weken: het VK en Polen 58,6 weken: Bulgarije 30 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Compensatiegraad ten opzichte van het loon tijdens het moederschapsverlof - De gemiddelde compensatiegraad bedraagt 90%; 13 lidstaten hanteren 100% vervanging; 12 lidstaten vervangen aan 90% of minder; 3 lidstaten keren een forfaitair bedrag uit; Oost-Europese landen hebben een gemiddeld een lagere compensatiegraad (86%) dan de niet Oost-Europese landen (93%) De landen met de laagste compensatie zijn Slovakije (65%), gevolgd door Hongarije en Tsjechië (70%) 31 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Correlatie tussen duur moederschapsverlof en compensatiegraden Er is wel sprake van een correlatie tussen de duur van het moederschapsverlof en het percentage van het vorige loon dat tijdens het moederschapsverlof uitgekeerd wordt. Alle lidstaten met een moederschapsverlof van 14 weken keren 100% uit van het vorig verdiende loon. En dat geldt ook voor 1 op 8 van de landen met 20 of meer weken moederschapsverlof. 100%-uitkering boven de 14 weken: - 15-17,5 weken: 6 op 9 lidstaten 18-19,5 weken: 4 op 6 lidstaten 20 en meer weken: 1 op 8 lidstaten 32 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Vergelijking gemiddelde duur moederschapsverlof en gemiddelde compensatiegraad De hypothese dat er een samenhang is tussen de duur van het moederschapsverlof en de compensatiegraad wordt bevestigd door de vergelijking van de resultaten voor de gemiddelde duur en compensatiegraad van de Oost-Europese landen en de niet-OostEuropese landen. 33 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Vergelijking vervangingsratio vorig inkomen en moederschapsuitkering en geboorteverlofuitkering De compensatiegraad voor geboorteverlof is dezelfde of hoger dan die voor moederschapsverlof in alle lidstaten, behalve in Oostenrijk (onbetaald) en in Finland. In België is de compensatiegraad voor geboorteverlof hoger dan die voor moederschapsverlof. 34 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: vergelijking compensatiegraad moederschapsverlof + ouderschapsverlof en vaderschapsverlof + ouderschapsverlof ten opzichte van het vorig inkomen voor de landen zonder forfaitaire ouderschapsverlofuitkering Overzicht gemiddelde compensatiegraden voor de drie verlofstelsels (moederschapsverlof, geboorteverlof en ouderschapsverlof) per landenclusters: - 100%: Denemarken, Estland en Slovenië; 90%: Bulgarije en Roemenië; 80%: Letland, Litouwen en Hongarije; 70%: Finland, Portugal, Italië 67%: Spanje, Malta, Griekenland. Dit gemiddelde weerspiegelt een 100% compensatiegraad voor moederschaps- en geboorteverlof maar het ouderschapsverlof is onbetaald. Er zijn ook landen die een forfaitaire uitkering betalen voor ouderschapsverlof, waaronder België. 35 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Figuur: Vergelijking van de duur van combinatie van moederschapsverlof, geboorteverlof en ouderschapsverlof in weken In alle lidstaten kan moederschapsverlof, geboorteverlof en ouderschapsverlof in theorie gecombineerd worden. De kortste duur voor de combinatie van moederschapsverlof en ouderschapsverlof komt voor in Griekenland (privésector) en Portugal met 34,4 weken. De langste duur komen we tegen in Polen (195,5 weken) en in Estland met 156 weken. De gemiddelde duurt voor de lidstaten bedraagt 97,8 weken. De kortste duur voor de combinatie van geboorteverlof en ouderschapsverlof is er in Portugal, Griekenland en Malta; ongeveer 17 weken. De langste duur komt voor in de Tsjechische Republiek met 156 weken (drie jaar). Het gemiddelde voor alle landen samen ligt op 74,06 weken. Voorstellen - verlenging Wetsvoorstellen Wetsvoorstel van 17 november 2014 tot wijziging van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, teneinde tijdens het moederschapsverlof de uitoefening van bepaalde activiteiten toe te staan 54K0624001: Bepaalde activiteiten moeten verenigbaar zijn met de toekenning van een moederschapsuitkering, nl. de mandaten gemeenteraadslid, lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, provincieraadslid, raadslid van een politiezone. 36 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Wetsvoorstel van 21 oktober 2015 ter ondersteuning van de gemengde loopbanen, door de werkenden bij verandering van beroepsstatus het recht op moederschaps- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen te waarborgen 54K1392001 Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen Advies nr. 148 van 9 oktober 2015 van het bureau van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen betreffende de sociale bescherming van werkneemsters na een miskraam De bevalling van een levenloos kind vóór de 181ste dag na de bevruchting wordt momenteel beschouwd als een miskraam, daarna is er sprake van een doodgeboorte. De Kamer van Volksvertegenwoordigers onderzoekt verschillende voorstellen over de inkorting van de minimale zwangerschapsduur van een doodgeboorte. Gezien de ernstige gevolgen van een miskraam voor de sociale bescherming van de betrokken vrouwen, vraagt De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen om de bestaande bepalingen betreffende moederschapsbescherming uit te breiden. In het sociaal recht bepaalt de toepassing van de minimale zwangerschapsduur het verschil tussen de bevalling van een miskraam en een doodgeboren kind. In het geval van een miskraam heeft dit verschil grote gevolgen aangezien werkneemsters het recht verliezen op moederschapsverlof en bescherming tegen ontslag, alsook het recht op moederschapsuitkering. De rechtspraak oordeelt dat wanneer een werkneemster wordt ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid als gevolg van een miskraam, er sprake is van genderdiscriminatie, aangezien deze situatie enkel vrouwen kan overkomen. Deze redenering is echter niet voldoende om een oplossing te bieden voor de hierboven beschreven nadelen. Ter gelegenheid van de huidige parlementaire debatten, waarin hij zich niet wil mengen, adviseert de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen dat de sociale bescherming van een werkneemster na een miskraam of een therapeutische abortus gewaarborgd moet worden door een redelijke uitbreiding van de bestaande bepalingen inzake moederschapsbescherming. Zo zou de periode van arbeidsongeschiktheid van de werkneemster gelijkgesteld moeten worden aan moederschapsverlof voor de werkelijke duur van deze ongeschiktheid met een maximum van 9 weken. Deze afwezigheid geeft recht op moederschapsuitkeringen (voor statutaire ambtenaren in de overheidsdiensten wordt de afwezigheid niet beschouwd als ziekteverlof). Bovendien blijft de bescherming tegen het verbreken van de arbeidsrelatie van toepassing tot het aflopen van een termijn van één maand na de werkhervatting. Gezien het leed dat een miskraam met zich mee kan brengen, adviseert de Raad tot slot dat er begeleidingsmaatregelen moeten worden ingevoerd, waaronder de psychologische ondersteuning van vrouwen die dit hebben meegemaakt. De Raad wil de bevoegde overheden en de mutualiteiten dan ook aanzetten om deze te voorzien. 37 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof Advies nr. 145 van 13 februari 2015 van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen over de inkorting van het ziekenhuisverblijf na een bevalling Memorandum Federale verkiezingen 2014 De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen vraagt dat het gederfde loon voor 100% wordt vervangen zowel tijdens het moederschapsverlof als tijdens de periode van verwijdering van het werk wegens zwangerschap. De Raad vraagt ook dat de stagevoorwaarde om recht te krijgen op de moederschapsuitkering wordt geschrapt. Deze voorwaarde is overgenomen uit de verzekering voor arbeidsongeschiktheid maar heeft geen bestaansreden voor de moederschapsverzekering. In KMO’s zorgt moederschapsverlof vaak voor bijkomende werklast voor collega’s. De Raad vraagt dat private en publieke plaatsingsdiensten hun aanbod aanpassen met vervangingsjobs en dat werkgevers worden aangezet om er gebruik van te maken. Advies Nr. 138 van 8 november 2013 van het bureau van de Raad betreffende de verenigbaarheid van bepaalde door verkiezing verkregen mandaten met de periode van moederschapsverlof Afwijken van artikel 115 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskunduge verzorging en uitkeringen hout meer in dan enkel een cumul van de dagvergoeding met zitpenningen: de afwijking zou immers het signaal geven dat een werkneemster een activiteit mag uitoefenen wanneer zij bij haar werkgever met moederschapsverlof is. De werkgever kan hierin een rechtvaardiging zien om vrouwen onder druk te zetten om het facultatieve verlofgedeelte niet op te nemen. Wat de lokale mandaten betreft, is de discriminatie op grond van het geslacht duidelijk (ten opzichte van artikel 10, lid 3 van de Grondwet). De afwezigheid van de vrouw, ook al is die beperkt in de tijd, van een door verkiezing verkregen mandaat kan een negatieve invloed hebben op haar politieke loopbaan. Er ontstaat dus een conflict tussen twee fundamentele rechten: het recht op moederschapsbescherming en het recht op gelijke toegang voor mannen en vrouwen tot de uitoefening van een verkozen mandaat. Daarom adviseert de Raad dat: - - Elke bevoegde wetgever (deelstaten, provincies, federaal) zijn eigen organisatie reguleert, rekening houdend met de gevolgen van de bescherming van het moederschap die nadelig kunnen zijn voor het uitoefenen van verkozen mandaten; Door het nemen van passende beslissingen inzake de werking van de betreffende raden, waarbij men hun leden toelaat om te kunnen omgaan met de geboorte van het kind: 38 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof o Ervoor zorgend dat deze beslissingen in overeenstemming zijn met het grondwettelijk principe van gelijkheid (art. 10 al. 3; art. 11, art. 11bis al. 1); o Bijvoorbeeld door presentatiegeld tot te kennen voor de zittingen die plaatsvinden tijdens dit verlof (waarvan de cumulatie met de dagvergoeding in principe gemakkelijker zou zijn om te aanvaarden); o Door tijdens deze periodes van afwezigheid een beroep te doen op plaatsvervangende raadsleden. Advies Nr. 118 van 12 juni 2009: met betrekking tot het voorstel tot herziening van de richtlijn 86/613/EEG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen, en tot bescherming van het moederschap Advies Nr. 117 van 12 juni 2009: met betrekking tot het voorstel van richtlijn tot wijziging van de richtlijn 92/85/EEG inzake de moederschapsbescherming van werkneemsters De Raad spreekt zijn goedkeuring uit over dit initiatief dat gericht is op de verbetering van de wettelijke bescherming van het moederschap (o.a. verlenging tot 18 weken) en wijst ook nog op een aantal aan te passen aspecten, zoals bijvoorbeeld de weerslag op het moederschapsverlof van een zwangerschapsgebonden arbeidsongeschiktheid. Academici Academici Ignace Glorieux en Petra Meier VUB 2016 Ze stellen voor om het de duur van het moederschapsverlof te koppelen aan het al dan niet opnemen van het vaderschapsverlof. Gezinnen waar de vader de tien dagen geboorteverlof opneemt, worden beloond met extra verlof dat door de vader of de moeder kan opgenomen worden. Neemt de vader het verlof niet op, dan heeft de moeder ook geen recht om langer thuis te blijven.10 Academici Petra Foubert en Alexander Maes UHasselt 2016 Wat het moederschapsverlof betreft, stellen ze dat de normale herstelperiode voor een bevalling 6 à 8 weken is. De weken boven op de herstelperiode vinden ze een verborgen ouderschapsverlof die enkel de vrouw toekomt en dat verplicht moet worden opgenomen. De combinatie van een genereus moederschapsverlof en het ontbreken van een EU-richtlijn over gelijkwaardig vaderschapsverlof maakt dat in veel EU-landen van vrouwen nog steeds verwacht wordt dat ze voor de kinderen zorgen. Foubert en Maes stellen voor het moederschapsverlof helemaal af te scheiden van het verlof dat bedoeld is om voor het kind te zorgen en er een band mee op te bouwen. Het moederschapsverlof kan dan beperkt blijven tot de periode die medisch noodzakelijk is en dat verlof komt dan enkel toe aan de vrouw. Voor het overige zou er een ouderschapsverlof bestaan, dat kan opgenomen worden 10 De Standaard, 27 april 2016. 39 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof door de biologische ouders, door meeouders, adoptieouders, wensouders of andere belangrijke verzorgers van het kind. Dergelijk verlof zal de arbeidsparticipatie van vrouwen verhogen en de balans tussen werk en zorgtaken tussen vrouwen en mannen verbeteren.11 Middenveld Gezinsbond 2016 - - - - - De duur van de moederschapsrust verlengen tot 26 weken ongeacht het sociaal statuut van de moeder. Daarvan kunnen moeders tot zes weken vóór de bevalling opnemen; Voor werknemers, ambtenaren en werklozen bedraagt het verplichte deel drie weken vóór de bevalling en 12 weken na de bevalling. De overige weken van de 26 zijn een recht maar geen verplichting; Voor zelfstandigen een flexibele invulling voor zij die dit wensen, waarbij zij werken en moederschapsrust kunnen combineren; Samen met de vertegenwoordigers van de zelfstandigen bekijken hoe de uitkering van zelfstandigen kan verbeteren. Dit vraagt een breder debat, zeker in het licht van een eventuele flexibele invulling van het verlof; Voor lokale politieke mandatarissen: een cumul van de opname van de moederschapsrust met een lokaal mandaat toelaten omwille van volgende argumenten: o Het inkomen uit hun mandaat telt niet mee als basis om de uitkering te berekenen; o Het is belangrijk om toe te laten om politieke engagementen verder op te nemen indien de moeder dat wenst/kan. In deze functie is voldoende autonomie aanwezig om deze inschatting zelf te maken (cf. standpunt voor moeders met een zelfstandig statuut) Voor vrijwilligers: toelaten dat vrijwilligers hun maatschappelijke engagementen verder kunnen opnemen tijdens de moederschapsrust. Inzake vrijwilligerswerk is er eveneens voldoende autonomie aanwezig om de inschatting of dit haalbaar is zelf te maken. Standpunt Vrouwenraad De Vrouwenraad vraagt op federaal en Vlaams niveau: - Dat vakbonden en werkgevers aan de slag gaan met ‘Zwanger op het werk. Gids voor werkneemsters en werkgevers voor een discriminatievrije behandeling’ en initiatieven nemen voor correcte informatieverstrekking; - Dat de overheden, de vakbonden en de werkgevers de problematiek ‘zwangerschapsdiscriminatie’ en het opnemen van vaderschapsverlof hoog op de 11 Waarom veel moederschapsverlof nefast is voor vrouwen, opinie van Petra Foubert en Alexander Maes, in De Standaard, 3 mei 2016. 40 Dossier 2016 Stand van zaken moederschapsverlof agenda zetten vooral tegen de ‘banalisering van de discriminatie van zwangere werkneemsters’ en een actieplan ontwikkelen. De Vrouwenraad vraagt op Federaal niveau: - Een uitbreiding van het moederschapsverlof naar 20 weken - Een verhoging van het uitkeringsniveau naar 100% van het loon en geen maximumdagloon voor de 100% uitkering. - in het kader van werkverwijdering bij zwangerschap, moederschapsverlof, werkverwijdering wegens borstvoeding, vaderschapsverlof, geboorteverlof voor meemoeders, vaderschapsrust en meemoederschapsrust bij hospitalisatie of overlijden van de moeder, adoptieverlof; bijgevolg vragen we uitkeringen aan 100% van het laatst verdiende loon. Maar voor de Vrouwenraad staat moederschapsrust niet op zich. We willen het bekijken in de ruimere context van de verlofstelsels die er zijn voor de periode rond de geboorte en nadien wanneer de kinderen opgroeien zoals bijvoorbeeld tijdskrediet en thematische verloven. De herziening van verlofstelsels en gelijkgestelde periodes staat ook aangekondigd in het regeerakkoord van 2014. Wij vragen ons af hoe de Nationale Arbeidsraad hiermee zal omgaan. Bovendien kondigde de Staatssecretaris voor gelijke kansen eind april 2016 de uitwerking van een Federaal Actieplan Gender at Work aan, samen met de gewesten en de gemeenschappen. Dat plan wordt voorbereid in werkgroepen en de verlofstelsels zullen één van de aandachtspunten zijn. Het eerste ontwerp wordt begin 2017 verwacht. De voornaamste bekommernis van de Vrouwenraad is dat het middenveld ook in de debatten wordt betrokken. Bronnen/info Amazone Kruispunt Gendergelijkheid , #KinderenToegelaten - Oproep tot getuigenissen European Parliament, Directorate General for Internal Policies. Policy Department Citizens’ Rights and Constitutional Affairs C, Gender Equality, Maternity, paternity and parental leave: Data related to duration and compensation rates in the European Union. Study for the FEMM Committee, 2015 Gezinsbond, Bevraging Gezinstijd na geboorte, mag het? 41