Informatief SOCIALE RECHTEN EN PLICHTEN I.V.M. ZWANGERSCHAP I. VERLOFMOGELIJKHEDEN VOOR ZWANGERE VROUWEN EN JONGE OUDERS 1. MOEDERSCHAPSVERLOF Duur Het moederschapsverlof bedraagt 15 weken (19 weken bij een meerling) en bestaat uit twee periodes: - een verplicht verlof dat 1 week voorafgaand aan de vermoedelijke bevallingsdatum en 9 weken na de bevalling omvat (11 weken bij een meerling) - een vrij te kiezen (facultatief) verlof dat 5 weken (7 weken bij een meerling) bedraagt en dat (deels) vóór of (deels) na de bevalling kan genomen worden. Het moederschapsverlof kan dus ten vroegste starten vanaf de 6de week (8ste week bij meerling) vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Blijft men werken tot aan de verplichte week voorbevallingsrust dan kan men het facultatieve verlof aansluitend bij de verplichte 9 weken nabevallingsrust opnemen. Indien dit facultatieve verlof dan nog minstens 2 weken bedraagt, kan men opteren voor het nieuwe systeem van de ‘verlofdagen van postnatale rust’. Dit is van toepassing voor alle bevallingen vanaf 1 april 2009. Deze 2 weken facultatief verlof kunnen dan opgenomen worden in losse verlofdagen tot 8 weken na het einde van de ononderbroken periode van de verplichte 9 weken nabevallingsrust (11 weken bij meerling). Tenminste 4 weken voor het einde van de verplichte nabevallingsrust dient men de werkgever schriftelijk op de hoogte brengen van de omzetting en van de planning. Als je kindje doodgeboren is of na een miskraam van minstens 180 dagen, heb je ook recht op 9 weken nabevallingsrust, verlengd met maximum 5 weken facultatief verlof indien je effectief tewerkgesteld was voor de bevalling. Verlenging bij hospitalisatie pasgeborene Het moederschapsverlof wordt verlengd met iedere dag dat het kindje opgenomen blijft na de eerste 7 dagen volgend op de bevalling. Blijft een baby bijvoorbeeld 18 dagen in het ziekenhuis vanaf de geboorte dan wordt het moederschapsverlof verlengd met 11 dagen. De verlenging is niet verplicht maar dient wel bij de werkgever en de mutualiteit gemeld te worden voor het einde van de nabevallingsrust door middel van een getuigschrift van hospitalisatie van de pasgeborene. De vergoeding voor de verlenging bedraagt 75 % van het begrensde brutoloon. Verlenging ingeval van arbeidsongeschiktheid moeder Indien de moeder arbeidsongeschikt was door ziekte of ongeval tijdens de volledige 6 weken (8 weken bij een meerling) die de bevalling voorafgaan, kan het moederschapsverlof verlengd worden met 1 week. De arbeidsongeschiktheid moet aangetoond worden d.m.v. een medisch attest van de behandelende arts. Bezoldiging Het ziekenfonds betaalt een moederschapsuitkering ten belope van 82 % van het gederfde loon tijdens de eerste 30 dagen en 75 % van het (begrensde) loon vanaf de 31ste dag tot en met de 15de week (19de week bij meerling) van de moederschapsrust. Werklozen die een uitkering genieten, zijn tijdens het zwangerschapsverlof ten laste van het ziekenfonds en ontvangen 79,5% van hun laatste brutoloon voor de eerste 30 dagen (indien die uitkering hoger is dan de werkloosheidsuitkering wordt het beperkt tot het werkloosheidsbedrag) en 75% vanaf de 31ste dag. Ambtenaren ontvangen tijdens het moederschapsverlof gewoon verder hun wedde. Indien de moeder overlijdt, is het mogelijk dat de vader van het kind de overblijvende nabevallingsrust opneemt en de overeenstemmende moederschapsuitkering geniet. De vader moet met zijn werkgever een schorsing van de arbeidsovereenkomst overeenkomen om deze nabevallingsrust te kunnen opnemen. Werkverwijdering Sommige zwangere werkneemsters dienen omwille van beroepsrisico’s hun werkplaats vroegtijdig te verlaten (bv. na 6 maanden zwangerschap). De arbeidsgeneesheer neemt deze beslissing op basis van een risicoanalyse van de werkplaats. Indien de werkgever geen ander werk kan aanbieden, ontvangen deze werkneemsters een uitkering van de mutualiteit. Die bedraagt 78,237 % van het (begrensd) brutoloon vóór de bevalling en 60 % van het (begrensd) brutoloon na de bevalling wanneer de werkneemster het werk niet mag hervatten omwille van borstvoeding. Zelfstandigen Vrouwelijke zelfstandigen en meewerkende echtgenotes van zelfstandigen hebben vanaf 1 juli 2007 recht op een moederschapsverlof van 8 weken (9 weken bij een meerling). Vanaf 1 januari 2009 wordt dit verlof opgesplitst in een verplichte rust van drie weken (1 week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en 2 weken na de bevalling) en een facultatieve moederschapsrust. Ten vroegste drie weken vóór de bevalling kan het moederschapsverlof ingaan. Na de bevalling kan de moeder de resterende moederschapsrust nemen in periodes van 7 kalenderdagen en dit tot maximum 21 weken na de verplichte nabevallingsrust. Net zoals bij werknemers kunnen zelfstandige moeders vanaf 1 januari 2010 gedurende een periode van maximaal 24 weken hun moederschapsverlof verlengen als hun kindje na de geboorte meer dan 7 dagen (te rekenen vanaf de geboorte) in het ziekenhuis moet blijven. De moederschapsuitkering bedraagt 383,24 euro per week en dient aangevraagd te worden bij de adviserende geneesheer van het ziekenfonds. De uitkering wordt in twee schijven uitbetaald, de vergoeding voor de verplichte moederschapsrust en de vergoeding voor het facultatief verlof. Vanaf 2007 hebben zij eveneens recht op 105 gratis dienstencheques. Deze kunnen gebruikt worden voor schoonmaak van de woning, was- en strijkwerk, klaarmaken van eten of het doen van boodschappen en dienen aangevraagd te worden bij het sociaal verzekeringsfonds. Ten vroegste kan dit vanaf 6 maanden zwangerschap en ten laatste voor het einde van de 6de week na de bevalling. De cheques blijven 8 maanden geldig. Vanaf 1 januari 2009 kunnen de cheques ook onmiddellijk na de geboorte gebruikt worden. Voordien kon dit pas vanaf de 6de week na de bevalling. De cheques vormen niet langer een belastbaar voordeel. Vanaf 1 januari 2010 kan een zelfstandige vrijstelling krijgen van sociale bijdragen gedurende 1 kwartaal indien zij/hij de beroepsactiviteit onderbreekt voor de opvang van een zwaar ziek kind. Meer info: www.werk.belgie.be (doorklikken op publicaties, brochure "Wegwijs in werk en ouderschap”), www.dienstencheques-rva.be en www.rsvz.be (Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen). 2. ADOPTIEVERLOF Duur Zowel werknemers als zelfstandigen hebben recht op een adoptieverlof van 6 weken indien het kind bij het begin van het verlof jonger is dan drie jaar. Voor kinderen die reeds drie jaar zijn bij de adoptie bedraagt het adoptieverlof 4 weken. Het adoptieverlof eindigt op het moment dat een kind 8 jaar wordt tijdens dit verlof. Bij mindervalide kinderen verdubbelt het verlof. Ambtenaren kennen een soortgelijk opvangverlof bij adoptie of pleegvoogdij. Voorwaarden Adoptieverlof dient uiterlijk binnen de twee maanden volgend op de inschrijving van het kind aan te vangen en moet tenminste één maand op voorhand aangevraagd worden bij de werkgever. Bezoldiging De vergoeding wordt uitbetaald door het ziekenfonds. De eerste drie dagen ontvangt een werknemer gewoon zijn loon, nadien betaalt het ziekenfonds 82 % van het (begrensd) brutoloon. Zelfstandigen ontvangen 383,24 euro per week en dienen de aanvraag te doen uiterlijk op de dag van inschrijving van het kind in de hoofdverblijfplaats! 3. VADERSCHAPSVERLOF Duur Het vaderschapsverlof bedraagt 10 dagen. Het dient opgenomen te worden binnen 30 dagen te rekenen vanaf de dag van de geboorte. Voor bevallingen vanaf 1 april 2009 wordt de periode van 30 dagen verlengd naar 4 maanden. Ondertussen kunnen ook federale en Vlaamse ambtenaren hiervan gebruik maken. Voorwaarden Voorlegging van uittreksel uit de geboorteakte. Bezoldiging Statutaire ambtenaren ontvangen de gewone bezoldiging. Contractuele ambtenaren en werknemers uit de privé-sector krijgen hun gewone bezoldiging gedurende de eerste 3 dagen, de volgende 7 dagen een ziekte-uitkering van 82 % van het (begrensd) brutoloon uitbetaald door het ziekenfonds. 4. BORSTVOEDINGSVERLOF Een algemene regeling voor borstvoedingsverlof bestaat eigenlijk niet. In een beperkt aantal bedrijven is er een recht op borstvoedingsverlof voorzien. Enkel indien het werk gevaren inhoudt voor de zogende moeder (bv. bij verpleegsters, laboranten) en de werkgever geen alternatief kan aanbieden, heeft de werkneemster de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst te laten schorsen. Dit zogenaamde lactatieverlof dient aangevraagd te worden via de arbeidsgeneesheer (zie ook bij werkverwijdering). Bezoldiging Borstvoedingsverlof is onbezoldigd. Enkel bij het lactatieverlof ontvang je van je ziekenfonds een uitkering die 60% van je (begrensd) brutoloon bedraagt. Duur Borstvoedingsverlof heeft in principe geen maximum termijn, een akkoord met de werkgever voor bijvoorbeeld 7 maanden is mogelijk. Om in orde te blijven met de ziekteverzekering zal er wel extra een persoonlijke bijdrage moeten betaald worden aan de mutualiteit. Deze voortgezette ziekteverzekering kan echter slechts tot maximum 5 maanden na de geboorte lopen. Ook de uitkering bij het lactatieverlof wordt slechts uitbetaald tot het einde van de 5de maand na de bevalling. 5. BORSTVOEDINGSPAUZES Sinds 2002 hebben werkneemsters uit de privé-sector en federale statutaire en contractuele ambtenaren een recht op borstvoedingspauzes tot maximum 7 maanden na de geboorte van hun kind. Vanaf 13 oktober 2010 werd de maximumtermijn in de privésector verlengd naar 9 maanden. Door borstvoedingspauzes krijgt de werkneemster de gelegenheid om borstvoeding te geven aan haar kind of om melk af te kolven. Een arbeidsdag van 4 uren geeft recht op een borstvoedingspauze van 30 minuten. Een arbeidsdag van minstens 7u30 geeft recht op 2 borstvoedingspauzes. De werkneemster dient dit 2 maanden op voorhand aan haar werkgever te melden. Vanaf de aanvang moet de betrokkene het bewijs leveren dat zij borstvoeding geeft. Dergelijk attest kan men verkrijgen bij een arts of bij de consultatiebureaus van Kind en Gezin. De vergoeding voor de borstvoedingspauzes bedraagt 82 % van het gederfde loon en wordt uitbetaald door uw mutualiteit. Federale ambtenaren behouden gewoon hun wedde. 6. OUDERSCHAPSVERLOF Ouderschapsverlof is een vorm van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor ouders die een kind jonger dan 6 jaar hebben (slechts 4 jaar voor werknemers in het onderwijs). Werkt men in de privé-sector of in een lokaal of provinciaal bestuur dan kan het ouderschapsverlof toegekend worden zolang het kind de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt. In geval van adoptie of handicap is de leeftijdsgrens eveneens 12 jaar voor werknemers in de privé-sector of in een lokaal of provinciaal bestuur maar slechts 8 jaar voor werknemers in de openbare sector of in het onderwijs. Duur De arbeidsprestaties kunnen volledig onderbroken worden gedurende 3 maanden per kind. Dit verlof kan opgesplitst worden per maand of een veelvoud daarvan. Voltijdse werknemers kunnen hun prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking gedurende 6 maanden. Dit verlof kan gesplitst worden per periode van 2 maanden of een veelvoud daarvan. Voltijdse werknemers in de privé-sector kunnen eveneens hun prestaties verminderen met 1/5 gedurende 15 maanden. Dit verlof kan worden opgesplitst per periode van 5 maanden of een veelvoud daarvan. Werknemers in de privé-sector of in een lokaal of provinciaal bestuur kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot opsplitsen en kunnen bovendien de verschillende vormen van ouderschapsverlof combineren. Werknemers in de andere overheidssectoren en in de autonome overheidsbedrijven vragen hun mogelijkheden het best op bij hun personeelsdienst. In principe zal het ouderschapsverlof in 2011 verlengd worden met 1 maand, dus van 3 maanden voltijds naar 4 maanden. Voorwaarden De werknemer moet tenminste 12 maanden bij de werkgever tewerkgesteld zijn in de loop van de 15 maanden die de aanvraag voorafgaan (niet van toepassing voor openbare sector of onderwijs). Het ouderschapsverlof moet door de werknemer minstens 2 maanden en hoogstens 3 maanden vooraf schriftelijk aangevraagd worden met een aangetekende brief of een schriftelijke aanvraag waarvan een dubbel door de werkgever voor ontvangst is getekend. Bezoldiging Het ouderschapsverlof wordt, net zoals de loopbaanonderbreking, vergoed door de RVA. De vergoeding bedraagt 741,40 euro bruto per maand voor een voltijdse werknemer die een volledige onderbreking neemt. Deeltijdse werknemers krijgen een vergoeding pro rata. Meer info: www.rva.be De meeste ambtenaren kennen ook nog een onbezoldigd ouderschapsverlof. Het bedraagt 3 maanden per kind, jonger dan 10 jaar en er is gelijkstelling met dienstactiviteit. 7. TIJDSKREDIET (privé-sector) Het tijdskrediet vervangt de loopbaanonderbreking in de privé-sector sedert 1 januari 2002. Tijdskrediet is een recht voor 5% van het totaal aantal tewerkgestelde werknemers in de onderneming of in de technische bedrijfseenheid. Duur De arbeidsprestaties kunnen volledig onderbroken worden gedurende minimum 3 en maximum 12 maanden tenzij een sectoriele CAO of een ondernemings-CAO een verlenging toestaat (maximum 5 jaar). De werknemer moet voor de schriftelijke kennisgeving minstens 12 maanden in de onderneming gewerkt hebben. Werknemers die minimum 75 % werken kunnen hun prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking. Dit kan gedurende minimum 3 en maximum 12 maanden tenzij een sectoriele CAO of ondernemings-CAO een verlenging toestaat (maximum 5 jaar). De werknemer moet tenminste 75 % van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn in de onderneming, gedurende het jaar voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving. Voltijdse werknemers die minstens 5 jaar anciënniteit hebben in het bedrijf kunnen gedurende maximum 5 jaar hun arbeidsprestaties verminderen met 1/5 (één dag of twee halve dagen per week). De opname gebeurt in periodes van minimum 6 maanden. Bezoldiging • 453,28 euro bruto per maand bij een volledige onderbreking van een voltijdse tewerkstelling (604,38 euro bruto met 5 jaar anciënniteit). Pro rata bij deeltijdse betrekking. Vanaf het tweede jaar is er geen recht meer op deze uitkering tenzij u onderbreekt om zorg te dragen voor uw kind tot de leeftijd van 8 jaar, om palliatieve zorgen te verlenen, om een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad bij te staan of te verzorgen, om zorg te dragen voor een inwonend en thuis verzorgd gehandicapt kind of om een opleiding te volgen. Werknemers met minder dan 2 jaar anciënniteit ontvangen geen uitkering. 226,63 euro bruto per maand bij een halftijdse onderbreking van een voltijdse tewerkstelling (302,18 euro bruto met 5 jaar anciënniteit). Pro rata bij deeltijdse betrekking. 149,25 euro bruto per maand bij vermindering van de tewerkstelling met 1/5de. Alleenstaande werknemers ontvangen 192,60 euro bruto per maand. Aanvraag Per aangetekende brief of door overhandiging van een geschrift met een ondertekend dubbel als ontvangstbewijs. - 3 maanden vooraf wanneer er meer dan 20 werknemers tewerkgesteld zijn - 6 maanden vooraf wanneer er minder dan 20 werknemers tewerkgesteld zijn. Meer info: www.rva.be 8. LOOPBAANONDERBREKING (openbare sector) Duur De arbeidsprestaties kunnen volledig onderbroken worden gedurende minimum 3 en maximum 12 maanden. De totale duur mag 72 maanden niet overschrijden. Werknemers die minimum 75 % werken kunnen hun prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking. Dit kan gedurende minimum 3 en maximum 72 maanden. Voltijdse werknemers kunnen hun prestaties verminderen met 1/5, 1/4, 1/3 of 1/2 (één dag of twee halve dagen per week). De opname gebeurt in periodes van minimum 3 en maximum 72 maanden. Voorwaarden De aanvraag dient in principe schriftelijk en drie maanden voor de aanvang ingediend te worden. Loopbaanonderbreking is een recht en kan enkel geweigerd worden in het belang van de goede werking van de dienst. Bezoldiging 379,37 euro bruto per maand bij volledige loopbaanonderbreking voor een voltijdse werknemer gedurende het eerste jaar. Pro rata bij deeltijdse loopbaanonderbreking. Meer info: www.rva.be 9. VLAAMSE AANMOEDIGINGSPREMIE Vlaamse ambtenaren en werknemers uit de privé-sector die tewerkgesteld zijn in het Vlaamse Gewest kunnen in bepaalde situaties een bijkomende premie genieten wanneer ze tijdskrediet, loopbaanonderbreking of ouderschapsverlof nemen. Werknemers uit de social-profitsector en Vlaamse ambtenaren tewerkgesteld in het Brussels hoofdstedelijk gebied kunnen eveneens deze premie aanvragen. De premies en de toekenningsvoorwaarden verschillen van sector tot sector. Meer informatie kan u verkrijgen bij de Vlaamse Infolijn 1700 (van 9 tot 19 uur) of via de website: www.vlaanderen.be/werk 10. WERKLOOSHEIDSONDERBREKING OMWILLE VAN FAMILIALE REDENEN Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen kunnen tijdelijk hun werkloosheid onderbreken voor de opvoeding van hun kinderen van minder dan 4 jaar. De werkloze hoeft niet meer te gaan stempelen en dient niet langer beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Men mag eveneens een passende dienstbetrekking weigeren. De eerste onderbreking loopt tenminste 6 maanden en ten hoogste 12 maanden. In totaal kan men nooit langer dan 5 jaar de onderbreking opnemen. De aanvraag wordt ingediend bij de RVA via de uitbetalingsinstelling (vakbond of hulpkas). De uitkering bedraagt € 265,72 per maand tijdens de eerste 2 jaren en € 215,80 per maand vanaf het derde jaar. 11. VERLOF VOOR PLEEGOUDERS Vanaf november 2008 hebben loontrekkende werknemers die door de rechtbank als pleegouder werden aangesteld recht op verlofdagen. Ze kunnen die dagen gebruiken om allerlei dingen te regelen die met het pleegouderschap te maken hebben. Bijvoorbeeld verschijnen voor de rechtbank, het treffen van regelingen met sociale diensten of het onderhouden van relaties met de biologische familie van het kind. Zowel de loontrekkende pleegmoeder als de loontrekkende pleegvader kan van de dagen gebruik maken, zolang de zes dagen per pleeggezin niet overschreden worden. Om een beroep te kunnen doen op de forfaitaire vergoeding van 99 euro per dag moeten de pleegouders een aanvraag indienen bij een RVA-kantoor. II. DE GEBOORTEAANGIFTE Binnen de 15 dagen na de geboorte moet(en) vader en/of moeder op het gemeentehuis van de plaats waar de baby geboren is, aangifte doen van de geboorte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. In sommige gemeenten is het nu ook mogelijk om de geboorteaangifte in de kraamkliniek zelf te doen. De aangifte gebeurt op dezelfde manier. Daarbij heb je volgende documenten nodig: * medisch attest met daarop dag, uur en plaats van geboorte en geslacht van de baby * identiteitskaarten van vader en moeder * trouwboekje (indien je gehuwd bent) of akte van erkenning * voornamen van je kind. Daarvóór is de gemeente reeds op de hoogte gebracht d.m.v. een formulier 'kennisgeving van geboorte'. In geval van een ziekenhuisbevalling gebeurt dit door de directeur van het ziekenhuis. Is het kindje thuis geboren, dan gebeurt deze melding door de arts of vroedvrouw die bij de bevalling aanwezig was. De gemeente bezorgt je een uittreksel uit de geboorteakte, een attest voor de verplichte inenting tegen kinderverlamming, een attest voor je ziekenfonds en een attest voor de aanvraag van kinderbijslag. De wetgeving van 1987 verzekert de gelijke rechten tussen alle kinderen ongeacht of ze geboren zijn binnen of buiten het huwelijk. Elk kind heeft voortaan recht om zijn afstamming juridisch te laten vastleggen t.a.v. zijn vader en zijn moeder, met uitzondering van incestueuze kinderen. Wie hierover vragen heeft, kan daarvoor terecht bij de Sociaal-Juridische Dienst van de Gezinsbond (zie verder). III. ARBEIDSBESCHERMING 1. Bescherming tegen ontslag Van zodra je werkgever op de hoogte is van je zwangerschap kan hij je niet ontslaan tenzij om redenen totaal vreemd aan je zwangerschap. Je hebt er dus alle belang bij hem zo vlug mogelijk schriftelijk op de hoogte te brengen van je zwangerschap (door middel van een medisch attest). Word je ontslagen tussen het ter kennis geven van je zwangerschap en het werkelijke bevallingsverlof, dan begint de opzeggingstermijn gewoon te lopen met dien verstande dat hij geschorst wordt tijdens je bevallingsverlof. Word je ontslagen tijdens je bevallingsverlof, dan wordt de opzeggingstermijn geschorst tot na je bevallingsverlof. Indien de werkgever een verbrekingsvergoeding heeft uitbetaald dan vervalt je moederschapsuitkering. 2. Bescherming tegen ongezonde arbeid Bepaalde ongezonde werkzaamheden zijn verboden voor een zwangere vrouw of een vrouw die borstvoeding geeft. De lijst van deze werkzaamheden kan je verkrijgen bij de federale overheidsdienst Werkgelegenheid en Arbeid. De werkgever moet normaal aangepast werk bezorgen in de onderneming. Gaat dit niet dan geeft de arbeidsgeneesheer de vrouw een attest van arbeidsongeschiktheid ten laste van het ziekenfonds. De werkgever moet aan de medische adviseur van het ziekenfonds een bewijs sturen waarin duidelijk vermeld is dat hij de vrouw onmogelijk aangepast werk kan verschaffen. Nachtwerk kan wel bij vrouwen die normaal ook nachtwerk verrichten (bv. horeca, kinderverzorgsters...). Meer info: www.meta.fgov.be , doorklikken op publicaties, brochure ‘Wegwijs in werk en ouderschap’. IV. FINANCIELE TUSSENKOMSTEN 1. Kraamgeld of geboortepremie Dit kan vanaf de zesde maand zwangerschap aangevraagd worden en vanaf de zevende maand uitbetaald worden door de kas voor kinderbijslagen waar de werkgever van de vader (of de moeder indien haar echtgenoot zelfstandig is) bij aangesloten is of bij de weddedienst indien de vader staatsambtenaar is. Voor een eerste geboorte bedraagt deze premie 1.152,57 euro, voor de volgende 867,17 euro. Bij geboorten van twee- of meerlingen wordt altijd de toelage voor een eerste geboorte uitbetaald. Ook voor een adoptiekind krijg je een geboortepremie. Wanneer het kindje doodgeboren is of na een miskraam van ten minste 180 dagen zwangerschap wordt het kraamgeld eveneens uitbetaald. Het is altijd nuttig na te vragen of de werkgever, het ziekenfonds, de vakbond, de gemeente, enz. geen extra geboortepremie geeft. 2. Kinderbijslag Elk kind - ook een adoptiekind - heeft recht op kinderbijslag die uitbetaald wordt door de kas voor kinderbijslagen waarbij de werkgever van vader of moeder is aangesloten, de sociale verzekeringskas waarbij de vader/moeder als zelfstandige is aangesloten of de weddedienst indien vader/moeder staatsambtenaar is. Om deze kinderbijslag te kunnen ontvangen moet men het speciaal geboorteattest (dat afgeleverd wordt door de gemeente bij de aangifte van de geboorte) overmaken aan het bevoegd uitbetalingsorganisme. Meer info: www.kindergeld.be 3. Gewaarborgde gezinsbijslag en kraamgeld Indien er in geen enkel stelsel (werknemer, staatsambtenaar, zelfstandige) recht bestaat op gezinsbijslag of kraamgeld en indien het gezin een laag gezinsinkomen heeft, kan men de gewaarborgde gezinsbijslag en kraamgeld aanvragen bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, Trierstraat 70, 1000 Brussel, T. 02-237 21 42 of 02-237 26 23. 4. Kosten voor zwangerschapsbegeleiding en postnatale gymnastiek Dergelijke lessen worden terugbetaald door het ziekenfonds indien ze worden voorgeschreven door je arts. Vraag hem dus om een voorschrift. Anders moet je het ereloon van de kinesist(e) volledig zelf betalen. Voor vroedvrouwen is geen medisch voorschrift nodig. 5. Ziekenhuis- en bevallingskosten De ziekenhuis- en bevallingskosten worden grotendeels gedragen door het ziekenfonds van de werkneemster of zelfstandige (enkel de grote risico's). Indien de moeder huisvrouw is, worden de kosten terugbetaald door het ziekenfonds van de vader. Het is aan te raden vooraf inlichtingen in te winnen over de prijzen in het ziekenhuis. Die kunnen nogal verschillen van ziekenhuis tot ziekenhuis. 6. Belastingvoordeel voor wie kinderen beneden de 12 jaar ten laste heeft De kosten voor oppas van kinderen beneden de 12 jaar zijn voor 100 % aftrekbaar, met een max. van € 11,20 per dag en per kind, op voorwaarde dat: - de uitgaven bewezen worden door geldige documenten - de uitgaven betaald werden aan kribben, diensten, instellingen, organisaties of privé onthaalmoeders die erkend, gesubsidieerd of gecontroleerd worden door Kind en Gezin, door een lokaal openbaar bestuur of door de Vlaamse Gemeenschap. Wie geen opvangkosten in mindering brengt, krijgt per kind dat op 1 januari van het aanslagjaar nog geen 3 jaar is, een belastingvrije som van 510 euro (inkomsten 2009). V. ANDERE VOORDELEN 1. De laatste 4 maanden van je zwangerschap kan je met een tweedeklas kaartje van de NMBS in de eerste klas sporen. Je moet wel een medisch attest kunnen voorleggen 2. Gratis lidmaatschap van de Gezinsbond indien je nooit eerder gratis of betalend lid was. Dit aanbod is bedoeld ter kennismaking. 3. 30 maanden lang Brieven aan Jonge Ouders gratis, indien je ons je adres en de geboortedatum van je baby laat weten (zie elders in dit nummer). 4. Voor drie- en vierlingen De ouders kunnen voor de geboorte van een meerling (vanaf een drieling) een aanvraag tot gratis bijstand indienen bij Kind en Gezin (adressen: zie elders in dit nummer). Meer weten? * Sociaal-Juridische dienst, Gezinsbond Troonstraat 125, 1050 Brussel T. 02-507 88 66 of 02-507 89 84 [email protected] Meer lezen? * De brochure ‘Sociale wetgeving rond zwangerschap en geboorte’ van Kind en Gezin (www.kindengezin.be/KG/Ouders/Zwangerschap) * De brochure ‘Wegwijs in werk en ouderschap’ van de FOD Werkgelegenheid en Arbeid (www.werk.belgie.be, publicaties). Laatste aanpassing: 3 december 2010.