PLANTENWERKGROEP Plantengemeenschappen door Walter Tuerlings en Edwin de Hoop tekst: Frans Tolboom Op donderdag 9 januari 2104 verzorgden Walter Tuerlings en Erwin de Hoop een interessante avond over plantengemeenschappen. Walter begon met de waarschuwing dat het geen gemakkelijke avond zou worden en startte met het herhalen van enkele begrippen zoals : - ECOSYSTEEM, een samenstelling van ecotopen met gezamenlijke eigenschappen die samen een leefsysteem vormen. - ECOTOOP, een aanwijsbaar deel van een landschap met een bepaalde gelijkvormigheid (weiland, poel, bosrand, sloot, etc.) -BIOTOOP, een gebied dat voldoet aan alle voorwaarden waardoor één bepaalde soort (plant of dier) daar kan leven Planten die dezelfde eisen aan hun groeiplaats stellen, vormen samen een plantengemeenschap. Voor zo'n groeiplaats zijn licht, vocht, voedsel, zuurgraad en bodem/watersamenstelling van groot belang. Naast de Biotische factor: Organismen, heeft men de A-Biotische factoren zoals: Klimaat Neerslag en luchtvochtigheid Temperatuur Duur van het daglicht en lichtsterkte Windsterkte Bodem, humus Grondsoort (zand, klei,..) Grondwaterstand Zuurgraad Moedergesteente Reliëf, glooiingshoek en expositie Water Zoutgehalte Trofie en saprofie (concentraties van minerale en organische stoffen) Waterdiepte Troebelheid Golfhoogte De Duitse bioloog Ellenberg heeft waardes (indicatiewaarden) gekoppeld aan de standplaatsfactoren om tot een hanteerbaar systeem te komen !!!! Voedselrijkdom Zuurgraad Vochtgehalte ( dit is weer uitgesplitst in 12 factoren van extreem droog 1 naar onder water 12) Zoutgehalte Temperatuur Licht Maaibestendigheid (denk ook aan begrazing) Een ander hulpmiddel zijn de 4 Veldgidsen "Atlas van Plantengemeenschappen in Nederland" De wetenschap die zich bezighoudt met plantengemeenschappen, is de syntaxomie. Elke onderverdeling wordt naar analogie met het taxon een syntaxon genoemd. De naamgeving van de verschillende niveaus is gebaseerd op die van de soorten: Klasse: ETEA Orde: ETALIA (bv, Brometalia) Verbond: -ION Associatie: ETUM (bv, Alnetum) Sub-assosiatie: ETOSUM De elementaire eenheid is de associatie (228), een plantengemeenschap met een betrekkelijk constante soortensamenstelling en een aantal kensoorten. Associaties worden gegroepeerd in verbonden vervolgens in ordes en tenslotte in (43) klasses. Er werden enkele voorbeelden getoond van associaties (tabellen) zoals: - echte koekoekbloem en gevleugeld hertshooi - Veldrus associatie - Glanshaver -associatie En toen werd het inderdaad moeilijk, want wat betekende nu precies alle afkortingen en percentages en welke waarde moest men hier nu aan verbinden. Na veel discussie werd het wel wat duidelijker, maar aangezien dit een essentieel onderdeel is moet dat een volgende keer (en die komt er) nader worden uitgediept. De tabellen geven percentages aan van het voorkomen van soorten in een associatie en ook worden hierin kensoorten, differentiërende soorten en begeleidende soorten aangegeven. En men maakt ook weer onderverdelingen naar klasse, orde, verbond en associaties. Voor dit verslag wil ik het beperken en graag verwijs ik naar de PowerPoint presentatie of ga eens zoeken op het internet. Gelukkig heeft Altera een geautomatiseerd systeem ontwikkeld waar gegevens zo kunnen worden ingevoerd. Na de pauze liet Erwin resultaten zien van onderzoeken gedaan in en rondom het Staalbergven. Erwin geeft eerst een stuk historie en de huidige staat van de omgevingscondities van het ven. Het ven is een zwak gebufferd ven met een Ph waarde tussen 4,5 en 6. Indien nodig mag men beperkt grondwater toelaten als de Ph waarde te laag dreigt te worden. Het ven heeft ook een relatief hoog verschil in waterstanden voor zomer en winter. Men heeft de oevers geïnventariseerd en ook onder water is onderzoek gedaan naar de diverse planten. Vervolgens heeft men de gegevens ingevoerd in het programma van Alterra en de resultaten bekeken. De uitkomsten waren toch wel verrassend omdat die neigde naar een plantengemeenschap voor een drogere oever omgeving. Daarop heeft men opnieuw waarden ingevoerd, maar dan alleen van planten die gevonden zijn op de lagere gedeelten van de oevers. Nu kwamen de resultaten meer overeen met de verwachtingen en kon men meer in detail gaan kijken waar en hoe men eventueel zou kunnen gaan bijsturen naar een nog meer gewenste situatie. Wat voor de een gewenst is, is voor de ander juistn minder gewenst. Ja, natuurbeheer is keuzes maken. Al met al een interessante avond, die een mooie indruk gaf hoe je inventarisaties op een hoger plan kunt brengen. En hoe je makkelijker zou kunnen bijsturen door bijvoorbeeld de zuurtegraad of andere voorwaarden te veranderen. Frans Tolboom