DE COMPLEXITEIT VAN HET THUIS STERVEN. EEN ONDERZOEK NAAR DE KNELPUNTEN ROND DE “PALLIATIEVE PARADOX VAN DE THUISZORG” Referentie: Truyens, G. (2011). De complexiteit van het thuis sterven. Een onderzoek naar de knelpunten rond de “palliatieve paradox van de thuiszorg”. Ongepubliceerde masterproef, Universiteit Antwerpen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Onder promotorschap van Prof. Dr. H. Meulemans. Inleiding. Verschillende studies hebben reeds meermaals gewezen op het hiaat dat er bestaat tussen de plaats waar mensen willen sterven en hun feitelijke plaats van overlijden. Hoewel de meerderheid van de palliatief patiënten thuis wil sterven, blijkt dat slechts de minderheid ook effectief thuis sterft [(cijfergegevens kan men terugvinden in onder andere Houttekier (2011), Van Beek en Menten (2010) en Cohen (2007)]. In deze thesis wordt aan de hand van een korte literatuurstudie en interviews met hulpverleners uit de palliatieve thuiszorg onderzocht wat de knelpunten en hinderpalen zijn die zorgen voor deze palliatieve paradox. Methode. Er werden 12 semigestructureerde interviews afgenomen bij 3 equipeartsen, 4 palliatief verpleegkundigen en 5 vrijwilligers uit de provincie Antwerpen. Resultaten. De resultaten tonen een variëteit aan knelpunten aan, waarbij sommige algemeen worden aangehaald, terwijl andere knelpunten mogelijkerwijze specifiek zijn voor een bepaalde regio / equipe. Bijgevolg kunnen deze resultaten niet gezien worden als een volledige afspiegeling van knelpunten die zorgen voor het bestaan van een palliatieve paradox. Wel geven de resultaten van de 12 respondenten inzicht in mogelijke werkpunten. We schetsen kort de resultaten: (1) Herkenbaarheid van palliatieve paradox. Alle geïnterviewden herkenden de paradox en specificeerden deze: niet alleen wensen veel mensen thuis te sterven, maar gebeurt dit maar bij een kleine minderheid. Daarnaast is het ook zo dat er heel wat mensen die thuis palliatief begeleid worden om verschillende redenen tijdens de laatste dagen nog naar het ziekenhuis gaan om te sterven. (2) Vraag naar palliatieve thuiszorg. Alle geïnterviewden gaven een merkbare stijging aan van de vraag naar palliatieve thuiszorg. Aangehaalde redenen hiervoor zijn bekendheid van palliatieve thuiszorg bij de Vlaamse bevolking en een groter vertrouwen bij de huisarts. Uit de interviews blijkt dat het grootste deel van de patiënten die thuis begeleid worden kankerpatiënten zijn, hoewel alle aandoeningen in aanmerking komen voor palliatieve thuiszorg. (3) Aanbod van palliatieve thuiszorg. De meerderheid geeft aan dat de stijgende vraag momenteel nog wel opgevangen kan worden, maar dat het moeilijker wordt. Dit resulteert in een andere manier van werken, zoals minder of kortere huisbezoeken, vrijwilligers die 2 in plaats van 1 patiënt begeleiden. Er wordt aangegeven dat te weinig financiële middelen de oorzaak vormen van een beperkt aanbod, aangezien de financiering niet aangepast wordt aan het aantal dossiers, maar berekend werd volgens de grootte van de populatie van het arrondissement. (4) Noodzaak van palliatieve thuiszorg. Zes van de geïnterviewden (alle vrijwilligers en 1 verpleegkundige) geven aan dat palliatieve thuiszorg meehelpt mensen een menswaardiger levenseinde te bezorgen. Hierbij stellen ze dat de privacy, de rust en de vertrouwde omgeving 1 Samenvatting thesis de complexiteit van het thuis sterven – FPZV oktober 2011 heel belangrijk zijn en zorgen voor gemoedsrust bij de patiënt. De drie equipeartsen en de overige drie verpleegkundigen stellen dat thuis sterven niet impliceert dat het menswaardiger is. Van belang is dat de wens van de patiënt op de eerste plaats komt. Het belangrijkste is dat de patiënt verblijft waar hij zich het beste voelt. Elf geïnterviewden geven aan dat een grotere focus op palliatieve thuiszorg kan leiden tot het vermijden van transfers in de laatste levensfase. Zo blijken transfers voornamelijk te maken hebben met crisismomenten. Manieren om dergelijke transfers zo veel als mogelijk te vermijden zijn: (1) continuïteit van zorg, (2) goede coördinatie en samenwerking tss verschillende hulpverleners, (3) een goed systeem van permanentie, (4) vroegtijdige inschakeling palliatieve thuiszorg, en (5) een goede ondersteuning hulpverleners en mantelzorgers. (5) Kenmerken van de patiënten. Over het algemeen zien de geïnterviewden geen grote demografische verschillen in palliatieve patiënten die thuis begeleid worden. Het merendeel van de patiënten zijn zestigplussers. Hoewel de palliatieve thuiszorgequipe pluralistisch is, had maar 1 geïnterviewde te maken gehad met mensen met een andere geloofsovertuiging. (6) Knelpunten. De centrale hoofdonderzoeksvraag betreft de mogelijke knelpunten die de oorzaak vormen van de huidige palliatieve paradox van de thuiszorg. De belangrijkste obstakels zijn weergegeven in de figuur op volgende pagina (gebaseerd op Figuur 5, p. 53). Kostprijs. Hoewel palliatieve thuiszorgequipes gratis optreden kunnen de kosten in de laatste levensmaanden volgens alle geïnterviewden hoog oplopen voor patiënten die thuis willen sterven. Patiënten die thuis wensen te blijven dienen meestal een beroep te doen op allerlei organisaties, zoals gezinshulp, nachtzorg, reguliere thuisverpleging, welke niet gratis zijn, net zoals de verschillende genees- en hulpmiddelen. Er is de laatste jaren via onder andere het palliatief forfait al in enige tegemoetkoming voorzien. Draagkracht mantelzorgers. Alle geïnterviewden halen aan dat de draagkracht van familie en vrienden cruciaal is om palliatieve patiënten thuis tot aan de dood te kunnen begeleiden. Zo is het vaak erg moeilijk om alleenstaande palliatieve patiënten gedurende een langere periode te begeleiden. Daarom is het van vitaal belang dat de mantelzorgers voldoende worden ondersteund. Een financiële ondersteuning lijkt het meest effectief, bijvoorbeeld onder de vorm van een opwaardering van het palliatief verlof of door te investeren in dagcentra. Financiële voorzieningen. Wat betreft financiële tegemoetkomingen om patiënten en mantelzorgers te ondersteunen vermelden de geïnterviewden palliatief verlof en palliatief forfait. Alle geïnterviewden gaven aan dat palliatief verlof een nuttig en goed initiatief is, maar dat het probleem hierbij het aanzienlijk verlies van wedde is. Het verhogen van de vergoeding van palliatief verlof zou dan ook de functie van mantelzorger kunnen promoten. Het palliatief forfait werd slechts door 5 van de 12 geïnterviewden aangehaald. Alle 5 gaven aan dat dit een mooie tegemoetkoming is, maar dat de waarde nog te laag is, en dat de aanvraagprocedure herbekeken moet worden. Angst. Hier maakt men een onderscheid tussen angst van de patiënt (angst voor het ontbreken van zorg) en angst van de mantelzorger (angst om het niet aan te kunnen). 2 Samenvatting thesis de complexiteit van het thuis sterven – FPZV oktober 2011 ANGST bij 1. Patiënt 2. Mantelzorger NACHTZORG KOSTPRIJS 1.Kostprijs 1.diensten en 2.Te weinig middelen 3.Te duur 2. financiële tegemoetkoming Knelpunten MANTELZORGER FINANCIELE 1.alleenstaanden VOORZIENING 2.ondersteuning 1.palliatief verlof: 3.kleinere gezinnen verlies wedde 2.palliatief forfait: kort en te laag Nachtzorg. Via nachtzorg krijgen mantelzorgers de mogelijkheid om even op adem te komen. Een knelpunt hierbij is dat niet veel equipes dit aanbieden, dat er een ernstig kostenplaatje aan verbonden is, en dat het vaak beperkt is in duur. Behandelingen en symptomen. Verschillende geïnterviewden gaven aan dat zo goed als alle behandelingen thuis kunnen plaatsvinden, mits er voldoende deskundigheid en samenwerking aanwezig is. (7) Vrijwilligers. Alle geïnterviewden zien vrijwilligers als noodzakelijk binnen de werking van equipes. Zij komen het meest bij de mensen thuis en bieden emotionele en psychosociale ondersteuning aan de patiënt en zijn omgeving. Door hun aanwezigheid wordt de mantelzorger ontlast en vangen ze voor een deel de continuïteit van zorg op. Het belang van opleiding en bijscholing staat centraal. De meningen lopen uiteen rond de beschikbaarheid van vrijwilligers; hoewel vier respondenten aangeven dat er momenteel voldoende vrijwilligers te vinden zijn, hebben vier anderen het gevoel dat er steeds minder vrijwilligers zijn die mee op de kar van de palliatieve thuiszorg springen. (8) Palliatieve sedatie als tegemoetkoming aan de paradox. Tien van de 12 geïnterviewden geven aan dat palliatieve sedatie mogelijkerwijze tegemoet kan komen aan de palliatieve paradox. Door gebruik van spuitdrijver voor symptoomcontrole en bepaalde andere systemen menen 3 Samenvatting thesis de complexiteit van het thuis sterven – FPZV oktober 2011 ze dat ze hierdoor heel wat patiënten kunnen thuishouden. Bijkomstig geeft palliatieve sedatie aan de patiënt en diens partner ook een gerust gevoel. Belangrijk hierbij is dat men het leven niet verkort of verlengt, maar dat het louter gericht is op het bieden van kwaliteit. Een sleutelfiguur hierbij is de huisarts. (9) Toekomst. Gevraagd naar de evolutie van de palliatieve paradox zijn 6 geïnterviewden voorzichtig positief. De nu reeds stijgende vraag naar palliatieve thuiszorg zal in de toekomst alleen maar toenemen als gevolg van de vergrijzing. Om daarop te kunnen inspelen meent men dat er meer mensen en middelen zullen nodig zijn. Er zal uitgebreid aandacht moeten komen voor het financieel aspect, opleiding en vorming. Het communicatieve aspect blijft hierbij zeer belangrijk: het in waarheid omgaan met mensen, het verschaffen van voldoende en correcte informatie aan patiënten, hulpverleners en de ganse bevolking, en het doorbreken van het taboe rond sterven. De rol van de huisarts wordt gezien als centraal voor palliatieve thuiszorg, en men ziet dit ook zo verder evolueren naar de toekomst. Men spreekt over het opbouwen en versterken van een vertrouwensrelatie tussen huisarts en thuiszorg; hij is immers eindverantwoordelijke. Tot slot geeft men aan dat het huidige model van zorg het meest geschikte is om mensen palliatief te begeleiden thuis, nu en in de toekomst. (10) Beleidsaanbevelingen. Geïnterviewden formuleerden volgende beleidsaanbevelingen: Meer financiële middelen Betere communicatie over wat er thuis allemaal mogelijk is en over de werking van de palliatieve thuiszorgequipes. Dit zowel naar de globale bevolking als naar hulpverleners. Maar het blijkt niet altijd makkelijk om het geschikte medium te vinden voor informatieverspreiding. Mogelijks is de huisarts hier een belangrijk sleutelfiguur in. 4 Samenvatting thesis de complexiteit van het thuis sterven – FPZV oktober 2011