Bio samenvatting Paragraaf 3 bouwen en beschermen Waarvoor heb je bouwstoffen nodig? Je lichaam bestaat uit 50 verschillende soorten cellen. Wanneer je groeit maakt je lichaam meer cellen. Als je tussen de 10 en 18 jaar bent groei je snel en moet je voldoende bouwstoffen (water, eiwitten en mineralen) eten. Je hebt ook vetten nodig, die zitten in de celmembranen van je lichaamscellen. De vetten zijn ook een energierijke stof. Alhoewel volwassenen niet meer groeien hebben ze nog wel bouwstoffen nodig voor de vervanging van afgestorven cellen. De levensduur van een cel verschilt per soort. Je botcellen worden ook steeds vernieuwd. Calcium (kalk) is een mineraal die daar heel belangrijk bij is. Fosfor helpt ook bij de opbouw van bot, fosfor maakt tandglazuur sterker. Voor nieuwe bloedcellen heb je het mineraal ijzer nodig. Als je te weinig ijzer binnen krijgt heb je kans op bloedarmoede. Een schram op je huid bv wordt meteen weer hersteld. Er komt een korstje en daarna nieuwe huidcellen. Daar zijn ook bouwstoffen voor nodig. Wat doen eiwitten in je lichaam? Een eiwit is net een ketting met kralen. Zo’n kraal heet een aminozuren en daar zijn er 20 van. Eiwitten uit je voedsel leveren aminozuren daar maakt je lichaam nieuwe eiwitten van. Je lichaam kan heel veel verschillende soorten eiwitten maken door te variëren in de samenstelling. Tussen de hoeveelheid en de volgorde. Alle eiwitten hebben een andere functie in je lichaam. 1. Opbouw van je weefsels. De weefsels in je lichaam zijn opgebouwd in eiwitten. Je haren, huid en bloed bv. Een spiercel bestaat bv voor een groot deel uit de eiwitten actine en myosine. In je huid heb je het eiwit elastine. Dat zorgt ervoor dat je huid soepel blijft. 2. Organen op de juiste plaats houden. De opvulling van de ruimte tussen de organen is opgevuld door structuureiwitten. De belangrijkste is collageen, dat vormt een sterk soort netwerk waardoor je organen niet kunnen verschuiven. 3. Transport van stoffen in het bloed en in de cellen. Je bloed heeft bv het eiwit hemoglobine, dat vervoert het zuurstof van de longen naar de weefsels. 4. Regeling van processen 5. Eiwitten regelen allerlei processen, ze helpen bv bij de vertering en bij de voortplanting. Wal je lichaam ziekteverwekkers opmerkt gaat het speciale afweereiwitten maken en die schakelen de ziekteverwekkers uit. Hoeveel bouwstoffen heb je nodig? Van water heb je het meeste nodig. Je cellen bestaan voor een groot deel uit water. Het is ook nodig voor de vertering en voor de vervoer van stoffen door je lichaam. Het meeste vocht krijg je door te drinken binnen de rest via je eten. Ook heb je eiwitten nodig en van vetten levert energie en dient als bouwstof en de vetlaag onder je huid helpt om je warm te houden. Je hebt het minst nodig van mineralen nodig dat krijg je door gevarieerd te eten. Sommige mensen zijn vegetariër dan eet je geen vlees. In vlees zitten veel eiwitten maar als je vegetariër bent moet je het uit zuivel halen. Waarvoor zijn beschermende stoffen nodig? Je moet in je voeding de beschermende stoffen binnen krijgen. Vitaminen en minerealen. ADH is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Door de schijf van 5 krijg je overal genoeg van binnen.