M ensen slijten, en de behoefte aan reserveonderdelen neemt toe, nu bijna iedereen oud wordt. Kunstheupen kun je van kunststof fabriceren, hartkleppen zijn te maken uit varkens-, of koeienweefsel, maar organen als hart, lever of nier, dat is andere koek. Ook transplantatie van een varkensnier wordt niks: die wordt afgestoten. Vandaar dat inventieve sciencefictionschrijvers al lang filosoferen over de aanmaak van menselijke nieren in dieren, zoals varkens. Het basisidee is simpel: kweek een varken, dat geen nier kan maken – door een aangeboren afwijking. Aan een embryo van zo’n varken worden stamcellen van de mens toegevoegd. Die menselijke cellen zien hun kans schoon, als het varkensembryo een nier moet aanleggen. De varkenscellen kunnen dat niet zelf en zo ontstaat een varken met menselijke nieren, klaar voor transplantatie. Zover is het nog niet, maar Japanse onderzoekers zijn wel op weg. Alle ingewikkelde dierproeven in het lab beginnen met muizen en ratten, ook in Japan. De onderzoekers namen een muizenmutant die geen alvleesklier kan maken. Als ze aan een embryo van zo’n klierloze muis stamcellen van een normale muis toevoegden, werden muisjes geboren met een normale alvleesklier afkomstig van de stamcellen van de donormuis. Daarna lieten ze zien dat deze truc ook opgaat als je stamcellen van een rat als donor gebruikt. Die rattenalvleesklier wordt niet afgestoten, want de gastheermuis behandelt de rattenalvleesklier als lichaamseigen, zoals de zangvogel een koekoeksjong in eigen nest liefdevol opvoedt. Zo zijn ook donornieren te maken in muizen. Organen van muizen of ratten zijn niet bruikbaar voor transplantatie naar de mens, maar in 2013 kwamen de Japanners met varkens aanzet- COLUMN Mensvarkens P IE T BO R ST ten. Zij lieten zien dat ze een donoralvleesklier kunnen laten groeien in een varken dat zelf geen alvleesklier kan maken. De donorklier was afkomstig van een andere varkensstam, maar de Japanners onderzoeken nu of het ook gaat met een alvleesklier van een ander fors beest. Varkens zijn aantrekkelijke dieren voor transplantatieartsen. Hun organen lijken op de onze en zijn ongeveer even groot. De Japanners hebben dan ook hun zinnen gezet op menselijke nieren gekweekt in varkens. Het duurt echter nog even voor die varkens met menselijke nieren (mensvarkens) hier in de modder wroeten. In de eerste plaats mag het niet in ons land, mensvarkens maken. De wet verbiedt het maken van chimeren, mengvormen van mens en dier. Daar is wel enige discussie over: de Maastrichtse bio-ethicus Guido de Wert heeft er in deze krant en elders (Shaw et al., J. Med. Ethics, 2014) voor gepleit om terughoudend te zijn met zulke verboden. Je zult als nierpatiënt maar eindeloos wachten op een donornier. Dan zou zo’n mensvarkensnier een uitkomst kunnen zijn. Dan moet echter wel het Europese verbod op xenotransplantatie (van beest naar mens) worden opgeheven. D e bezwaren tegen mens-dierchimeren zijn cultureel bepaald. Hier denken veel mensen nog dat de mens uniek is, door God geschapen naar zijn evenbeeld en van een onsterfelijke ziel voorzien. Dat geloof leeft niet zo sterk bij mijn Aziatische collegae. Zij zien meer de continuïteit in alles wat leeft. Wie in reïncarnatie gelooft en denkt te kunnen reïncarneren als varken, gruwt niet van mensvarkens. De term mensvarkens, die ik voor u heb bedacht, moet wel met een korreltje zout worden genomen. De muismutanten die met rattencellen een rat-alvleesklier maken zijn wel echte muizen, geen muira’s, een tussenvorm tussen muis en rat. De kans dat de mensvarkens plotseling gaan meepraten over de proeven en hun donornieren niet meer af willen staan, lijkt mij daarom nul. Het blijven varkens met een menselijke nier. Er zijn uiteraard nog technische problemen te overwinnen voor er donornieren uit mensvarkens beschikbaar komen voor transplantatie. De donornieren bevatten bloedvaten van het gastheervarken, en die kunnen tot afstotingsproblemen leiden. Er zitten bovendien vervelende virussen in varkens en die wil je niet mee transplanteren. De Japanners denken echter dat zij daar mouwen aan kunnen passen. Verder moet nog blijken hoe goed cellen van mens en varken samenwerken bij de vorming van een mensvarken. Je kunt nu huidcellen van meneer Jansen afnemen en die in de reageerbuis omzetten in primitieve stamcellen. In principe zouden die bij kunnen dragen aan de vorming van een Jansen-specifieke nier in varkens, maar of dat gaat werken, zal nog moeten blijken. Over zulke vooruitzichten schreef de transplantatiebioloog, essayist en Nobelprijswinnaar Peter Medawar in 1977: ‘Het is de glorie maar ook de dreiging van wetenschap dat alles wat in principe mogelijk is ook gedaan kan worden als de wil om het te doen maar sterk genoeg is. Wetenschappers kunnen zich verheugen over de glorie, maar in het midden van de 20e eeuw is de reactie van andere mensen vaker om weg te duiken voor de bedreiging.’ Maar geldt dat ook nog in de 21e eeuw, nu meneer Jansen uitkijkt naar een nier? Piet Borst is emeritus hoogleraar biochemie aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoeker en voormalig directievoorzitter in het NKI-AVL. Voor bronnen zie research.nki.nl/pietborst