EPIGENETICA Een nieuw paradigma in de genetica Koen Devriendt Centrum Menselijke Erfelijkheid Leuven “You keep using that word. I do not think it means what you think it means”. Inigo Montoya The Princess Bride, 1987 GENES & DEVELOPMENT2009; 23: 781–783 epigenetisch kenmerk = een stabiel overerfbaar fenotype door een verandering in een chromosoom zonder wijziging in de DNA sequentie EPIGENETICA : 3 betekenissen 1. Veranderingen in genexpressie op elk moment van het leven. gameten Enz. embryo pasgeborenen 2. Geheugen van de cel : blijvend effect van vroegere omgevingsinvloeden op genexpressie en dus genfunctie epigenetische effecten epigenetische effecten epigenetische effecten epigenetische effecten 3. Geheugen van de geslachtscel : transgenerationeel effect van omgevingsinvloeden in de volgende generatie(s) epigenetische effecten epigenetische effecten epigenetische effecten epigenetische effecten Genetische informatie (DNA) Epigenetische informatie Onderliggend mechanisme is hetzelfde Epi‐genetische veranderingen op het DNA EPIGENETISCHE CODE DNA methylering Histonen acetylering Histonen methylering Chromatine remodellers HISTONEN RNA GENETISCHE CODE = DNA SEQUENTIE HISTONEN 1. Veranderingen in genexpressie in de cel op elk moment van het leven, o.i.v. de omgeving De basis van embryologische & foetale ontwikkeling Embryoblast Cel differentiatie = expressie van verschillende (combinaties van) genen ⇒ meten op verschillende niveau’s : DNA RNA eiwitten metabolieten Transcriptoom in humane preimplantatie embryo’s relatieve expressie patronen van 79 genen met hoge expressie in zygote hoge expressie lage expressie gen 1 gen 2 gen 3 gen 4 gen 5 gen 6 … … gen 78 gen 79 Proteoom Fertility and Sterility Vol. 86, No. 3, September 2006 grootte van eiwit stadium ontwikkeling Cel differentiatie : Zelfde genen, maar verschillende functie Regulering van expressie van genen ? DNA EPIGENETISCHE CODE DNA methylering TRANSCRIPTIE FACTOREN Histonen acetylering Histonen methylering Chromatine remodellers HISTONEN HISTONEN RNA GENETISCHE CODE = DNA SEQUENTIE STATISCH aktief epigenetische code DYNAMISCH inaktief Cel differentiatie = expressie van verschillende genen Epigenetische code CpG eilandjes : ‐ vooral in promotor van genen ‐ wisselende methylering AKTIEF INAKTIEF methylering METHYLERING DNA demethylatie remethylatie Histonen modificatie : DNA = in chromatine belangrijke : Lysines van histone 3 H3K4 H3K9 H3K27 H3K36 GEN HISTONE CODE CHROMATIN STATE ? normale variatie in het epigenoom, in 1000 verschillende humane weefsels en cel types. aktief variatie in epigenetische code variatie in ziekte en gezondheid inaktief Variatie in epigenoom variatie in fenotype en ziektes aktief Variatie in epigenetische code genetisch stochastisch omgeving inaktief DNA methylering DNA methyltransferases ‐DNMT1 => hereditaire sensorische en autonome neuropathie ‐DNMT3B => ICF syndroom (immuun deficientie, centromeer instabiliteit, faciale afwijkingen) METHYL CpG BINDING PROTEINES Methyl‐CpG binding proteines MECP2 : Rett syndroom Histonen modificatie HISTONEN HISTONEN (de)methylering Kabuki syndroom •MLL2 = methyl transferase (H3K3) •KDM6A = demethylase (H3K27) Histonen modificatie HISTONEN (de)methylering Sotos syndroom •NSD1 = histon demethylase HISTONEN Histonen modificatie HISTONEN HISTONEN (de)acetylering Rubinstein‐Taybi syndroom ‐ CREBBP ‐ EP300 = histon acetyl transferases Chromatine remodelling complex proteine complexen ‐ binden aan chromatine wijzigen direct chromatine & nucleosomen structuur SWI/SNF SWI/SNF SWI/SNF April 2012 Coffin‐Siris SMARCB1 Nicolaides ‐ Baraitser SMARCE1 SMARCA4 ARID1A ARID1B SWI/SNF SMARCA2 SMARCB1 SMARCA2 SMARCE1 SMARCA4 ARID1B ARID1A aktief Variatie in epigenetische code genetisch stochastisch omgeving inaktief STOCHASTISCHE VARIATIE Nature Genetics November 2012 fibroblasten …. …. verschillen in methyering! Nature Genetics Februari 2009 Dichoriale Monozygote tweeling Methylering op 12000 verschillende DNA loci significantie 12000 loci interrogated on the epigenomic microarray platform Verschil in methylering Discordante monozygote tweelingen Beckwith‐Wiedemann Silver‐Russel Genomische imprinting = vorm van mono‐allelische expressie : enkel maternele gen actief + m p of enkel paternele gen actief - - + m p NORMAAL M paterneel M M IGF2 enhancer INSULATOR materneel enhancer IGF2 GROEIFACTOR OVERGROEI M M M enhancer M M M enhancer IGF2 IGF2 GAIN OF METHYLATION NORMAAL M paterneel M IGF2 M enhancer INSULATOR materneel enhancer IGF2 LOSS OF METHYLATION VERMINDERDE GROEI INSULATOR enhancer IGF2 INSULATOR IGF2 enhancer Beckwith‐Wiedemann & Angelman syndroom •epigenetische stoornissen in geslachtscellen bij fertiliteitsstoornissen • epigenetische stoornissen secundair aan fertiliteitsbehandeling Epigenetische stoornissen tijdens in vitro ontwikkeling ? + 1. “signaal” Aanwezig in geslachtscellen 2. “translatie” Naar een finale ‘imprint’ PREIMPLANTATIE EMBRYO X‐inactivatie : Random epigenetische silencing van één van de twee X‐chromosomen DNA hypermethylering Histonen Hypomethyl. H3K4 HISTONEN X‐ist RNA Histonen deacetylering HISTONEN Barr chromatine = geïnactiveerde X‐chromosoom MANNELIJKE KAT VROUWELIJKE KAT Eerste stap : expressie van X‐ist noncoding RNA Xist Barr chromatine = inactief X Inactivering van extra chromosoom 21 door inbouw van X‐ist in chromosoom 21 METHYLERING DNA X‐INACTIVATIE IMPRINTING ? demethylatie remethylatie + Epigenetische informatie TERUG NAAR NUL •niet gedifferentieerde cellen •imprinting : aangepast aan geslacht •X‐reactivatie 3. Geheugen van de geslachtscel : transgenerationeel effect van omgevingsinvloeden op kenmerken in de volgende generatie(s) Genetische informatie (DNA) Verworven epigenetische informatie “de erfelijkheid van de omgeving” “Ervaring wordt via de geslachtscellen doorgegeven van ouder op kind, en blijft verschillende generaties aanwezig” Jean‐Baptiste Lamarck (1744 ‐1829) Central Dogma of Biology Francis Crick , 1956 Verworven kenmerken zijn NIET overerfbaar Mendeliaanse erfelijkheid Genetische counselling (Neo) Darwininaanse evolutie Genetisch onderzoek “erfelijkheid van de omgeving” nature NEUROSCIENCE advance online publication 2013 Överkalix study Zweden Historische documenten : ‐ oogst en voedselprijzen ‐ parochieregisters : stamboom, overlijden Hoeveelheid voedsel tijdens slow growth period (9‐12 jaar) VEEL WEINIG 1,67 0,65 Kleindochters : géén effect Kleinzonen ° 1890; ° 1905; °1920 Mortaliteit risk ratio (toename in mortaliteit) Hoeveelheid voedsel tijdens slow growth period (9‐12 jaar) VEEL WEINIG 2,13 0,72 Kleinzonen : géén effect Kleindochters ° 1890; ° 1905; °1920 Mortaliteit risk ratio (toename in mortaliteit) Transgenerationele effecten invloeden van de omgeving kunnen vele generaties een effect hebben "We are all guardians of our genome“ Marcus Pembrey genen omgeving overleving in veranderende en onvoorspelbare omgeving ? Darwiniaanse Evolutie TRAAG Transgenerationele (epigenetische) effecten Aanpassingen op korte termijn ! “There is grandeur in this view of life” Charles Darwin : The Origin of Species, 1859